Hoofdstuk 25

EEN PERSMUSKIET IN HET NAUW

Harry's vraag werd de volgende ochtend al beantwoord. Toen Hermeliens Ochtendprofeet arriveerde streek ze hem glad, keek even naar de voorpagina en slaakte zo'n doordringende kreet dat iedereen opkeek.
'Wat?' zeiden Harry en Ron.
Ze spreidde de krant op tafel uit en wees op tien zwart-witfoto's die de hele voorpagina in beslag namen: negen foto's van tovenaars en één van een heks. Sommigen trokken lange neuzen; anderen trommelden met hun vingers op het kader van hun foto en staarden hooghartig voor zich uit. Onder iedere foto stond een naam en de misdaad waarvoor de afgebeelde persoon naar Azkaban was gestuurd.
Antonin Dolochov, luidde het onderschrift bij een tovenaar met een lang, bleek, verwrongen gezicht, dat Harry smalend aankeek, veroordeeld wegens de brute moord op Gideon en Fabian Protser.
Augustus Ravenwoud, vermeldde de tekst onder een pokdalige man met vettig haar, die verveeld tegen de rand van zijn foto leunde, veroordeeld wegens het doorgeven van geheimen van het Ministerie van Toverkunst aan Hij Die Niet Genoemd Mag Worden.
Maar Harry's blik werd vooral getrokken door de foto van de heks. Haar gezicht sprong er direct uit. Ze had lang, donker haar dat er op de foto onverzorgd en ongekamd uitzag, hoewel Harry het gezien had toen het nog dik, glad en glanzend was. Ze keek hem van onder haar zware oogleden boos aan en haar smalle lippen glimlachten arrogant en laatdunkend. Net als in het geval van Sirius was nog te zien dat ze vroeger heel knap was geweest, maar iets - misschien Azkaban - had haar van haar meeste schoonheid beroofd.
Bellatrix van Detta, veroordeeld wegens het martelen en permanent invalide maken van Frank en Lies Lubbermans.
Hermelien stootte Harry aan en wees op de kop boven de foto's. Harry had zich zo geconcentreerd op Bellatrix dat hij die nog niet eens gelezen had.

MASSALE ONTSNAPPING UIT AZKABAN
MINISTERIE VREEST DAT ZWARTS 'VERZAMELPUNT' IS VOOR OUDE DOODDOENERS

'Zwarts?' zei Harry luid. 'Toch niet -?'
'Sst!' fluisterde Hermelien wanhopig. 'Niet zo hard- lees nou maar gewoon!'

Het Ministerie van Toverkunst maakte gisteravond laat bekend dat er een massale ontsnapping uit Azkaban heeft plaatsgevonden.
Cornelis Droebel, de Minister van Toverkunst, sprak op zijn werkkamer met verslaggevers en bevestigde dat tien streng bewaakte gevangenen vroeg in de avond zijn ontsnapt en dat hij de Dreuzelpremier op de hoogte heeft gebracht van het gevaar dat deze personen vormen.
'Helaas bevinden we ons in dezelfde situatie als twee jaar geleden, toen de moordenaar Sirius Zwarts ontsnapte,' verklaarde Droebel. 'We vermoeden tevens dat de twee uitbraken verband met elkaar hebben. Een ontsnapping van deze omvang wijst op hulp van buitenaf, en we moeten niet vergeten dat Zwarts, die als allereerste uit Azkaban ontsnapte, in de ideale positie verkeert om anderen te helpen zijn voorbeeld te volgen. Het lijkt ons waarschijnlijk dat deze personen, onder wie Bellatrix van Detta, een nicht van Zwarts, zich rond Zwarts hebben verzameld en hem als hun leider beschouwen. We doen al het mogelijke om de misdadigers aan te houden en vragen de tovergemeenschap om alert en voorzichtig te zijn. Deze personen mogen onder geen beding benaderd worden.'

'Alsjeblieft, Harry,' zei Ron vol ontzag. 'Daarom was hij gisteren zo blij.'
'Ik kan het niet geloven!' snauwde Harry. 'Schuift Droebel de schuld af op Sirius?'
'Wat moet hij anders?' zei Hermelien bitter. 'Hij kan moeilijk zeggen: "Sorry hoor, Perkamentus had me al gewaarschuwd dat dit wel eens kon gebeuren. De bewakers van Azkaban hebben zich aangesloten bij Voldemort" - hè, doe toch niet zo kinderachtig, Ron -" en nu zijn de ergste volgelingen van Voldemort ontsnapt." Ik bedoel, hij heeft het afgelopen halfjaar niets anders gedaan dan jou en Perkamentus afschilderen als leugenaars.'
Hermelien sloeg de krant open en begon het verslag op de binnenpagina's te lezen, terwijl Harry zijn blik door de Grote Zaal liet gaan. Hij snapte niet waarom de andere leerlingen niet bang waren of op zijn minst over dat verschrikkelijke nieuws praatten, maar slechts een paar ontvingen iedere dag de krant, zoals Hermelien. Ze kletsten rustig over huiswerk en Zwerkbal en andere onzin, terwijl buiten de muren van Zweinstein het leger van Voldemort versterkt was met nog eens tien Dooddoeners.
Harry keek naar de Oppertafel. Daar ging het er heel anders aan toe: Perkamentus en professor Anderling waren druk in gesprek en keken ernstig. Professor Stronk had de Ochtendprofeet tegen een fles ketchup gezet en las de voorpagina zo aandachtig dat ze niet merkte dat er eigeel van haar roerloze lepeltje druppelde en op haar schoot viel. Aan de andere kant van de tafel lepelde professor Omber haar havermout naar binnen.
Eindelijk gleden haar pafferige paddenogen eens niet door de Grote Zaal, op zoek naar leerlingen die zich misdroegen. Met een nijdige frons at ze haar pap en af en toe keek ze boosaardig naar Perkamentus en Anderling, die een eindje verderop serieus met elkaar in gesprek waren.
'O nee...' zei Hermelien verbijsterd. Ze keek nog steeds naar de krant.
'Wat nu weer?' vroeg Harry zenuwachtig.
'O, dit is... verschrikkelijk,' zei Hermelien geschokt. Ze vouwde pagina 10 van de krant om en gaf hem aan Ron en Harry.

TRAGISCHE DOOD VAN AMBTENAAR
St. Holisto's Hospitaal beloofde gisteravond een diepgaand onderzoek nadat Placidus Pais, 49, werkzaam op het Ministerie van Toverkunst, dood in bed werd aangetroffen. Hij was gewurgd door een potplant. De Helers die onmiddellijk werden gealarmeerd, konden de heer Pais helaas niet meer reanimeren. Enkele weken voor zijn dood was hij gewond geraakt bij een ongeval op het Ministerie.
Heler Mirjam Struif, die ten tijde van het ongeval dienst had op de zaal waar de heer Pais lag, is hangende het onderzoek geschorst met behoud van salaris en was niet bereikbaar voor commentaar, maar een woordvoerder van het Hospitaal zei in een reactie: 'Het St. Holisto betreurt de dood van de heer Pais ten zeerste. Voordat dit tragische ongeval plaatsvond, was hij juist aan de beterende hand. Het Hospitaal hanteert strikte richtlijnen met betrekking tot de decoraties die zijn toegestaan op de zalen, maar blijkbaar heeft Heler Struif, in de kerstdrukte, de gevaren van de plant op het nachtkastje van de heer Pais over het hoofd gezien. Omdat zijn spraakvermogen en mobiliteit langzaam verbeterden, moedigde Heler Struif de heer Pais aan om zelf voor de plant te zorgen, zonder te weten dat het hier geen onschuldige Fladderbloem betrof, maar een Duivelsstrik, die de nog zwakke heer Pais onmiddellijk wurgde toen hij hem aanraakte. Het St. Holisto weet nog niet hoe de plant op de zaal terecht is gekomen en verzoekt iedere heks of tovenaar die informatie heeft zich te melden.'

'Pais...' zei Ron. 'Pais. Die naam komt me bekend voor...'
'We hebben hem gezien,' fluisterde Hermelien. 'In het St. Holisto. Weet je nog? Hij lag in het bed tegenover Smalhart en staarde alleen maar naar het plafond. En we hebben de Duivelsstrik zien arriveren. Zij - de Heler - zei dat het een kerstcadeautje was.'
Harry keek opnieuw naar het artikel. Er kwam een gevoel van diepe afschuw bij hem op, bitter als gal.
'Waarom zagen we niet dat het een Duivelsstrik was? We hebben die plant eerder gezien... we hadden dit kunnen voorkomen.'
'Wie verwacht nou dat iemand een Duivelsstrik naar een ziekenhuis stuurt, vermomd als kamerplant?' zei Ron scherp. 'Dat is niet onze schuld, maar van de idioot die de plant heeft gestuurd! Dat moet echt een debiel zijn geweest. Waarom heeft hij niet gecontroleerd wat voor plant hij kocht?'
'Kom nou toch, Ron!' zei Hermelien ontdaan, iedereen die Duivelsstrik in een pot doet, weet dat die plant je probeert te wurgen als je hem aanraakt. Nee, dit - dit was moord... en een heel sluwe moord... als er geen afzender op de verpakking stond, komen ze er nooit achter wie de dader is.'
Harry dacht niet aan de Duivelsstrik: hij herinnerde zich dat hij op de dag van zijn hoorzitting de lift nam naar de negende verdieping van het Ministerie, en de man met de tanige huid die in het Atrium was ingestapt. 'Ik heb Pais ontmoet,' zei hij langzaam. 'Op het Ministerie, samen met je vader.'
Rons mond viel open. 'Ja, ik heb pa over hem horen vertellen! Hij was Verbloemist - hij werkte op het Departement van Mystificatie!'
Ze keken elkaar even aan. Toen trok Hermelien de krant weer naar zich toe, sloeg hem dicht, staarde woedend naar de foto's van de tien ontsnapte Dooddoeners op de voorpagina en sprong overeind.
'Waar ga je heen?' vroeg Ron verbaasd.
'Een brief schrijven,' zei Hermelien, die haar tas over haar schouder hees. 'Het... nou, ik weet niet of... maar het is het proberen waard... en ik ben de enige die het kan doen.'
'Ik haat het als ze zo doet,' mopperde Ron. Hij en Harry stonden ook op en verlieten de Grote Zaal, zij het met minder haast dan Hermelien. is het nou zo moeilijk om even te vertellen wat ze van plan is? Dat duurt misschien tien seconden - hè, Hagrid!'
Hagrid stond bij de deuren naar de hal en wachtte tot een groep Ravenklauwen gepasseerd was. Hij had nog net zo veel blauwe plekken als op de dag dat hij was teruggekeerd van zijn missie bij de reuzen, en ook nog een diepe snee dwars over zijn neus die er eerst niet geweest was. 'Alles kits?' zei hij. Hij probeerde te glimlachen, maar kwam niet verder dan een pijnlijke grimas.
'Hoe gaat het met je, Hagrid?' vroeg Harry, die hem volgde terwijl hij achter de Ravenklauwen aan kloste.
'Prima, prima,' zei Hagrid. Hij probeerde luchtig te doen, maar erg overtuigend was het niet. Hij zwaaide met zijn hand en bezorgde een angstige professor Vector bijna een hersenschudding. 'Druk, druk, druk, snappie? 't Gebruikelijke - lessen voorbereiden - een paar salamanders hebben schubrot - en ik ben voorwaardelijk geschorst,' mompelde hij.
'Voorwaardelijk geschorst?' zei Ron zo hard dat passerende leerlingen nieuwsgierig omkeken. 'Sorry - ik bedoel - voorwaardelijk geschorst?' fluisterde hij.
'Ja,' zei Hagrid. 'Ach, ik had 't eigenlijk wel verwacht, als ik eerlijk mot wezen. Je heb 't misschien niet gemerkt, maar die inspectie verliep niet al te best... afijn...' Hij zuchtte diep. 'Laat ik nog maar effe wat chilipeper op die salamanders wrijven, anders valt hun staart d'r nog af. Tot ziens, Harry... Ron...'
Hij sjokte het stenen bordes af en liep weg over het vochtige schoolterrein. Harry keek hem na en vroeg zich af hoeveel slecht nieuws hij nog kon verdragen.
Binnen een paar dagen wist iedereen op school dat Hagrid voorwaardelijk geschorst was, maar tot Harry's verontwaardiging leek niemand zich er erg druk om te maken. Sommige mensen, en vooral Draco Malfidus, stikten bijna van leedvermaak. En wat de bizarre dood van een obscure ambtenaar van het Ministerie van Toverkunst betrof: blijkbaar waren Harry, Ron en Hermelien de enigen die ervan wisten of die het iets kon schelen. Op de gangen werd maar over één ding gepraat: de tien ontsnapte Dooddoeners. De weinige mensen die de krant lazen, hadden het verhaal nu door de hele school verspreid. Het gerucht ging dat een aantal ontsnapte gevangenen in Zweinsveld was gesignaleerd, dat ze zich schuilhielden in het Krijsende Krot en dat ze van plan waren om Zweinstein binnen te dringen, net als Sirius Zwarts ooit had gedaan. In veel toverfamilies werden de namen van de Dooddoeners met bijna net zo veel angst uitgesproken als de naam van Voldemort; de misdaden die ze hadden gepleegd tijdens het schrikbewind van Voldemort waren legendarisch. Onder de leerlingen op Zweinstein waren familieleden van hun slachtoffers, die nu merkten dat er ongewild een soort gruwelijke roem op hen afstraalde: Suzanne Bonkel, wier oom, tante en neven allemaal gedood waren door een van de tien, zei tijdens Kruidenkunde mistroostig dat ze nu wist hoe het was om Harry te zijn.
'Ik snap gewoon niet hoe je het uithoudt - het is vreselijk,' zei ze. Ze gooide veel te veel drakenmest op haar potjes met Krijskruidzaailingen, die onbehaaglijk piepten en heen en weer kronkelden.
Er werd inderdaad veel over Harry gefluisterd en hij werd regelmatig nagewezen op de gangen, maar hij had het gevoel dat de toon nu anders was. Het gemompel klonk nu eerder nieuwsgierig dan vijandig, en Harry ving een paar keer gespreksflarden op waaruit bleek dat de sprekers niet tevreden waren met de verklaring van de Ochtendprofeet over het hoe en waarom van de ontsnapping uit Azkaban. In hun verwarring en angst vielen de twijfelaars terug op de enige andere verklaring die voorhanden was: de verklaring die Harry en Perkamentus sinds vorig jaar juni hadden uitgedragen.
Niet alleen de stemming onder de scholieren was veranderd. Ze zagen nu ook vaak twee of drie leraren zachtjes fluisteren op de gang en meteen zwijgen zodra er een leerling aan kwam.
'Het is duidelijk dat ze in de leraarskamer niet meer vrijuit kunnen praten,' zei Hermelien toen ze bij het lokaal van Bezweringen professor Anderling, Banning en Stronk passeerden, die druk met elkaar smoesden. 'Niet sinds Omber er is.'
'Zouden zij dingen weten die wij niet weten?' vroeg Ron, die achterom keek naar de drie docenten.
'Als dat zo is, zullen wij het heus niet horen,' zei Harry boos. 'Niet na decreet... het hoeveelste is het inmiddels?' Want een dag na de uitbraak uit Azkaban waren er nieuwe mededelingen op de prikborden van de diverse afdelingen verschenen:

UIT NAAM VAN DE HOOG-INQUISITEUR VAN ZWEINSTEIN
Het wordt docenten hierbij ten strengste verboden om leerlingen informatie te geven die geen verband houdt met het vak waarin de desbetreffende docent lesgeeft.
Het bovenstaande is in overeenstemming met Onderwijsdecreet Nummer 26
Was getekend: Dorothea Johanna Omber, Hoog-Inquisiteur

Dat laatste decreet had tot veel grappen geleid. Leo Jordaan had Omber erop gewezen dat ze, als ze zich aan haar eigen regels hield, Fred en George niet op hun donder mocht geven omdat ze achter in de klas Knalpoker speelden.
'Knalpoker heeft niets met Verweer tegen de Zwarte Kunsten te maken, professor! Dat is geen informatie die verband houdt met uw vak!'
De volgende keer dat Harry Leo zag, bloedde zijn hand behoorlijk.
Harry raadde hem Murtlapextract aan.
Harry had gedacht dat Omber iets minder hoog van de toren zou blazen na de uitbraak uit Azkaban. Hij had verwacht dat ze in verlegenheid zou zijn gebracht doordat die catastrofe onder de neus van haar geliefde Droebel had plaatsgevonden, maar het scheen haar onstuitbare verlangen om ieder aspect van het leven op Zweinstein onder haar persoonlijke controle te krijgen juist sterker te maken. Ze was blijkbaar vastbesloten om binnen afzienbare tijd minstens één leraar de laan uit te sturen, de vraag was alleen of Zwamdrift of Hagrid als eerste de klos zou zijn.
Bij iedere les Waarzeggerij of Verzorging van Fabeldieren was Omber nu aanwezig, samen met haar klembord. Ze zat in een hoekje bij het haardvuur in de zwaar geparfumeerde torenkamer en onderbrak de praatjes van professor Zwamdrift, die toch al steeds hysterischer werden, met moeilijke vragen over vogelwichelarij en heptomologie, verlangde van professor Zwamdrift dat ze de antwoorden van haar leerlingen voorspelde en eiste dat ze haar vaardigheid met de kristallen bol, het koffiedik en de runenstenen demonstreerde. Harry dacht dat professor Zwamdrift ieder moment onder de spanning kon bezwijken. Hij kwam haar verscheidene keren tegen op de gang, wat op zichzelf al ongewoon was, omdat ze bijna nooit haar torenkamer verliet. Ze mompelde dan onsamenhangend, keek doodsbenauwd en handenwringend achterom en verspreidde een doordringende geur van goedkope sherry. Als hij zich niet zo veel zorgen had gemaakt om Hagrid, zou hij medelijden met haar hebben gehad - maar als er iemand ontslagen moest worden, was de keuze voor Harry niet moeilijk.
Helaas merkte Harry dat Hagrid er niet veel meer van bakte dan Zwamdrift. Hij leek weliswaar de raad van Hermelien op te volgen en had hen sinds de kerstvakantie niets gevaarlijkers laten zien dan een Crup, een dier dat sprekend op een Jack Russell terriër leek, afgezien van zijn gevorkte staart - maar het was alsof hij er niet echt meer in geloofde. Hij was afwezig en zenuwachtig tijdens de les, raakte vaak de draad van zijn verhaal kwijt of gaf verkeerde antwoorden op vragen, en keek om de haverklap naar Omber. Hij deed ook afstandelijker tegen Harry, Ron en Hermelien dan gewoonlijk en had hen uitdrukkelijk verboden om na het donker bij hem op bezoek te komen.
'Als ze jullie snapt, kennen we 't allemaal wel schudden,' zei hij kortaf, en omdat ze zijn baan niet extra in gevaar wilden brengen, besloten ze 's avonds niet meer naar zijn huisje te gaan.
Harry kreeg steeds meer de indruk dat Omber hem langzaam maar zeker alles afpakte wat het leven op Zweinstein leuk maakte: de bezoekjes aan Hagrid, de brieven van Sirius, zijn Vuurflits en Zwerkbal. Hij kon maar op één manier wraak nemen: door zijn inspanningen voor de SVP te verdubbelen. Tot Harry's genoegen had het nieuws dat er nog eens tien Dooddoeners op vrije voeten waren iedereen aangespoord extra zijn best te doen, zelfs Zacharias Smid, maar bij niemand was die verbetering duidelijker merkbaar dan bij Marcel. Het nieuws dat de folteraars van zijn ouders waren ontsnapt had een merkwaardige en zelfs lichtelijk alarmerende verandering bij hem teweeggebracht. Hij had geen woord gezegd over zijn ontmoeting met Harry, Ron en Hermelien op de gesloten afdeling van het St. Holisto en dus waren zij er ook niet over begonnen. Hij zei ook niets over Bellatrix en haar mede-Dooddoeners. Marcel zei vrijwel niets meer tijdens de bijeenkomsten van de SVP, maar hij deed wel zijn uiterste best op iedere vervloeking en tegenvervloeking die Harry hen leerde, met een frons van concentratie op zijn ronde gezicht. Hij trok zich niets aan van ongelukken en verwondingen en werkte harder dan alle anderen. Hij ging zo snel vooruit dat het bijna griezelig was, en toen Harry hen de Schildspreuk leerde - een methode om kleinere vloeken zo af te weren dat ze de aanvaller troffen - had alleen Hermelien hem sneller onder de knie dan Marcel. Harry zou er veel voor hebben overgehad als hij even grote vorderingen gemaakt had met Occlumentie als Marcel bij de bijeenkomsten van de SVP. Harry's sessies met Sneep, die toch al niet best van start waren gegaan, werden er niet beter op. Integendeel: Harry had het idee dat hij er met iedere les op achteruitging. Voor hij Occlumentie was gaan studeren, had zijn litteken af en toe geprikt: voornamelijk 's nachts, of na een van die vreemde, korte inzichten in Voldemorts stemming of gedachten. Maar nu prikte zijn litteken vrijwel onophoudelijk en voelde hij vaak vlagen van woede of vrolijkheid die niets te maken hadden met zijn eigen stemming, en die altijd vergezeld gingen van een stekende pijn in zijn litteken. Hij had het gruwelijke gevoel dat hij langzaam veranderde in een antenne die iedere kleine stemmingswisseling van Voldemort opving, en hij was ervan overtuigd dat die grotere gevoeligheid dateerde van zijn eerste Occlumentieles met Sneep. Bovendien droomde hij nu vrijwel iedere nacht dat hij door de gang liep die naar het Departement van Mystificatie leidde, en die droom eindigde er altijd mee dat hij verlangend voor de egaal zwarte deur stond.
'Misschien is het net als een ziekte,' zei Hermelien bezorgd toen Harry haar en Ron in vertrouwen nam. 'Een koortsaanval of zo. Het moet eerst erger worden voordat het beter wordt.'
'Het wordt erger door de lessen van Sneep,' zei Harry. 'Ik begin er genoeg van te krijgen dat mijn litteken steeds pijn doet, en ook dat ik iedere nacht weer door die gang moet lopen.' Hij wreef nijdig over zijn voorhoofd. 'Ik wou dat die deur openging en dat ik er niet alleen maar naar stond te staren -'
'Dat is niet leuk,' zei Hermelien scherp, 'je mag van Perkamentus helemaal niet over die gang dromen, anders zou hij niet gewild hebben dat je Occlumentie leert. Je moet gewoon wat meer je best doen tijdens de lessen van Sneep.'
'Ik doe ook m'n best!' zei Harry gepikeerd. 'Probeer jij het maar eens - Sneep die in je gedachten roert - dat is echt niet om te lachen!'
'Misschien...' zei Ron langzaam.
'Misschien wat?' zei Hermelien nogal bits.
'Misschien is het niet de schuld van Harry dat hij zijn gedachten niet kan afsluiten,' zei Ron.
'Hoe bedoel je?' vroeg Hermelien.
'Nou, misschien probeert Sneep niet echt om Harry te helpen...'
Harry en Hermelien keken hem aan en Ron wierp hen een veelzeggende blik toe. 'Misschien,' zei hij zacht, 'probeert hij juist Harry's gedachten toegankelijker te maken... probeert hij het gemakkelijker te maken voor Jeweetwel...' 'Hou je mond, Ron!' zei Hermelien boos. 'Je hebt Sneep al zo vaak verdacht en je zat er altijd naast! Perkamentus vertrouwt hem en hij werkt voor de Orde. Dat zou voldoende moeten zijn.'
'Hij was vroeger een Dooddoener,' zei Ron koppig. 'En we hebben nooit een bewijs gezien dat hij echt aan onze kant staat.'
'Perkamentus vertrouwt hem,' herhaalde Hermelien. 'En als we Perkamentus niet kunnen vertrouwen, kunnen we helemaal niemand meer vertrouwen.'
Ze hadden zo veel zorgen en moesten zo veel dingen doen - verbijsterende hoeveelheden huiswerk waardoor de vijfdejaars vaak tot middernacht moesten doorwerken, geheime bijeenkomsten van de SVP en de extra lessen van Sneep - dat januari schrikbarend snel voorbijging. Voor Harry het wist, was het al februari. Het weer werd natter en warmer en het tweede bezoek aan Zweinsveld kwam dichterbij. Harry had weinig tijd gehad om met Cho te praten sinds ze hadden afgesproken om samen naar het dorp te gaan, en plotseling was het bijna Valentijnsdag: een dag die hij misschien uitsluitend in haar gezelschap zou doorbrengen.
Op de ochtend van de veertiende kleedde hij zich met extra zorg. Toen hij en Ron gingen ontbijten, arriveerden net de postuilen. Hedwig was er niet - Harry had haar ook niet verwacht - maar toen ze gingen zitten trok Hermelien een brief uit de snavel van een onbekende bruine uil.
'Hè hè, dat werd tijd! Als die brief vandaag niet gekomen was...' zei ze. Ze scheurde de envelop gretig open en haalde er een klein velletje perkament uit. Haar ogen flitsten van links naar rechts terwijl ze las, en langzaam verscheen er een grimmige maar voldane uitdrukking op haar gezicht.
'Harry, luister,' zei ze. 'Dit is echt belangrijk. Zou je om een uur of twaalf naar de Drie Bezemstelen kunnen komen?'
'Nou... ik weet niet,' zei Harry onzeker. 'Misschien verwacht Cho dat we de hele dag samen zijn. We hebben nog niet afgesproken wat we gaan doen.'
'Voor mijn part breng je haar mee,' zei Hermelien dringend. 'Kom je?'
'Nou ja... goed dan, maar waarom?'
'Ik heb nu geen tijd om het uit te leggen. Ik moet dit snel beantwoorden.' Haastig verliet ze de Grote Zaal, met de brief in de ene en een stuk toast in de andere hand.
'Kom je ook?' vroeg Harry aan Ron, maar die schudde somber zijn hoofd.
'Ik kan niet mee naar Zweinsveld; Angelique wil dat we de hele dag trainen. Alsof dat iets uitmaakt; we zijn het slechtste team dat ik ooit heb meegemaakt. Je zou Sippe en Kolk eens moeten zien. Ze kunnen er echt helemaal niks van. Nog minder dan ik.' Hij zuchtte diep. 'Ik snap niet waarom Angelique me per se bij het team wil houden.'
'Omdat je goed bent als je in vorm bent,' zei Harry geïrriteerd. Het kostte hem moeite om echt met Ron mee te leven, terwijl hij er zo'n beetje alles voor over zou hebben gehad om zelf mee te kunnen spelen in de komende wedstrijd tegen Huffelpuf. Blijkbaar hoorde Ron dat aan Harry's toon, want hij had het tijdens het ontbijt niet meer over Zwerkbal en kort daarna namen ze nogal koeltjes afscheid van elkaar en ging Ron op weg naar het veld. Harry keek naar zijn spiegelbeeld in de bolle kant van een theelepel, deed een vergeefse poging om zijn haar glad te strijken en liep toen naar de hal, waar hij had afgesproken met Cho. Hij begon nu echt de zenuwen te krijgen en vroeg zich af waar ze in 's hemelsnaam over moesten praten.
Ze wachtte hem op bij de eiken voordeuren en zag er heel knap uit, met haar haar in een lange paardenstaart. Harry's voeten voelden opeens veel te groot aan en hij was zich pijnlijk bewust van zijn armen, en hoe stom die heen en weer zwaaiden terwijl hij liep.
'Hoi,' zei Cho een beetje ademloos.
'Hoi,' zei Harry.
Ze keken elkaar even aan en toen zei Harry: 'Nou - eh - zullen we gaan?'
'O- ja...'
Ze sloten zich aan bij de leerlingen die werden gecontroleerd door Vilder. Af en toe kruisten hun blikken elkaar en grijnsden ze stiekem, maar verder zeiden ze niets. Harry was blij toen ze buiten waren, in de frisse lucht; het was een stuk gemakkelijker om zwijgend te lopen in plaats van stil te staan en elkaar opgelaten aan te kijken. Het was een frisse, winderige dag en toen ze het Zwerkbalstadion passeerden, ving Harry een glimp op van Ron en Ginny. Ze scheerden over de tribunes en Harry voelde een steek van afgunst bij de gedachte dat hij niet mee kon doen.
'Je mist het echt, hè?' zei Cho.
Hij zag dat ze naar hem keek.
'Ja,' verzuchtte Harry. 'Dat kun je wel zeggen.'
'Weet je nog, de allereerste keer dat we tegen elkaar speelden, in het derde jaar?'
'Ja,' zei Harry grijnzend. 'Je blokkeerde me steeds.'
'En Plank zei dat je niet zo beleefd moest zijn en me van m'n bezem moest slaan als het nodig was,' zei Cho glimlachend. 'Ik hoorde dat hij een contract heeft getekend bij een Ierse club. Klopt dat?'
'Nee, bij Pullover United; ik heb hem vorig jaar nog gezien bij het WK Zwerkbal.'
'O ja, daar hebben wij elkaar ook gezien, weet je nog? We kampeerden op hetzelfde terrein. Leuk was dat, hè?'
Het WK Zwerkbal bood voldoende gespreksstof terwijl ze over de oprit naar de hekken van het schoolterrein liepen. Harry kon haast niet geloven hoe makkelijk het was om met Cho te praten - in feite niet moeilijker dan met Ron of Hermelien - en hij begon zich net wat zelfverzekerder en vrolijker te voelen toen ze werden ingehaald door een groep meisjes van Zwadderich, onder wie Patty Park.
'Potter en Chang!' krijste Patty, terwijl haar vriendinnen hatelijk giechelden. 'Getver, Chang, je hebt totaal geen smaak... Kannewasser was tenminste nog knap!'
De meisjes liepen door, extra hard pratend en lachend en overdreven vaak achterom kijkend naar Harry en Cho. Ze lieten een opgelaten stilte achter. Harry wist niet wat hij verder nog moest zeggen over Zwerkbal, en Cho had een kleur gekregen en keek naar haar voeten.
'En... waar wil je heen?' vroeg Harry toen ze in Zweinsveld waren. Het wemelde in de hoofdstraat van de leerlingen die etalages keken of in groepjes rondhingen op de stoep.
'O... maakt mij niet uit,' zei Cho schouderophalend. 'Eh... zullen we eerst in wat winkels kijken?'
Ze slenterden naar Bernsteen & Sulferblom.
Een paar leerlingen van Zweinstein keken naar een grote poster in de etalage.
Ze gingen opzij toen Harry en Cho aan kwamen lopen en Harry zag opnieuw de foto's van de tien ontsnapte Dooddoeners.
Op de poster, 'Uit Naam van het Ministerie van Toverkunst', werd een beloning van duizend Galjoenen in het vooruitzicht gesteld aan iedere heks of tovenaar die informatie kon verschaffen die tot de arrestatie van een van de gevangenen zou leiden.
'Raar, hè?' zei Cho zacht, terwijl ze naar de foto's keek.
'Weet je nog, toen Sirius Zwarts ontsnapte en het in Zweinsveld wemelde van de Dementors die naar hem op zoek waren? En nu zijn er tien Dooddoeners ontsnapt en is er nergens een Dementor te bekennen...' 'Ja,' zei Harry, die zijn blik losscheurde van Bellatrix van Detta en door de dorpsstraat keek.
'Ja, dat is inderdaad gek.' Hij vond het helemaal niet erg dat er geen Dementors in de buurt waren, maar nu hij erover nadacht, was hun afwezigheid veelbetekenend.
Ze hadden de Dooddoeners niet alleen laten ontsnappen, maar namen ook niet eens de moeite om hen te zoeken...blijkbaar had het Ministerie hen inderdaad niet meer in de hand.
Ze zagen de tien ontsnapte Dooddoeners in iedere etalage die ze passeerden.
Het begon te regenen toen ze bij de zaak van Pluimplukker waren; koude, dikke druppels spatten in Harry's gezicht en nek.
'Eh...wat dacht je van een kopje koffie?' zei Cho aarzelend toen het harder begon te regenen.
'Ja, goed,' zei Harry.
Hij keek om zich heen.
'Waar?' 'O, iets verderop is een gezellig zaakje.
Ben je nog nooit bij madame Kruimelaar geweest?' zei ze opgewekt.
Ze ging hem voor naar een zijstraat en een kleine tearoom die Harry nooit eerder had gezien.
Het was er benauwd en bedompt en alles was versierd met strikken en kanten strookjes.
De zaak deed Harry onaangenaam sterk aan de kamer van Omber denken.
'Leuk, hè?' zei Cho blij.
'Eh...ja,' loog Harry.
'Kijk, ze heeft het speciaal versierd voor Valentijnsdag!' zei Cho.
Ze wees op de gouden engeltjes die boven de kleine ronde tafeltjes zweefden en af en toe roze confetti uitstrooiden over de klanten.
'Aaah...' Ze gingen aan het laatste vrije tafeltje zitten, bij het beslagen raam.
Robbie Davids, de aanvoerder van het Zwerkbalteam van Ravenklauw, zat nog geen halve meter verderop en hield de hand vast van een knap blond meisje.
Harry voelde zich slecht op zijn gemak toen hij dat zag, en vooral toen hij besefte dat de hele tearoom uitpuilde van de stelletjes die elkaars hand vasthielden.
Verwachtte Cho soms ook dat hij haar hand zou vasthouden? 'En, wat mag het zijn?' vroeg madame Kruimelaar, een dikke vrouw met een glanzend zwart knotje, die zich met veel moeite tussen hun tafeltje en dat van Robbie Davids wrong.
'Twee koffie, graag,' zei Cho.
Terwijl ze op hun koffie wachtten, begon Davids zijn vriendinnetje te zoenen boven de suikerpot.
Harry wilde dat hij dat niet zou doen; dadelijk verwachtte Cho nog dat hij het voorbeeld van Davids zou volgen.
Hij voelde dat hij rood werd en probeerde uit het raam te kijken, maar dat was zo beslagen dat hij de straat niet eens kon zien.
Om het moment uit te stellen waarop hij Cho aan zou moeten kijken, deed hij maar alsof hij het schilderwerk op het plafond bestudeerde, en kreeg een handvol confetti in zijn gezicht van een zwevende engel.
Na een paar pijnlijk stille minuten begon Cho over Omber.
Harry haakte daar gretig op in.
Het was altijd leuk om Omber af te kammen, maar dat onderwerp was zo grondig uitgekauwd tijdens de bijeenkomsten van de SVP dat ze al gauw weer uitgepraat waren.
Er viel opnieuw een stilte.
Harry was zich maar al te goed bewust van de slurpende geluiden aan het tafeltje naast hen en zocht paniekerig naar iets om te zeggen.
'Eh...hoor eens...heb je zin om rond een uur of twaalf met me naar de Drie Bezemstelen te gaan? Daar heb ik afgesproken met Hermelien Griffel.' Cho trok haar wenkbrauwen op.
'Heb je afgesproken met Hermelien Griffel? Vandaag?' 'Ja.
Nou ja, dat vroeg ze en dus heb ik het maar gedaan.
Heb je zin om mee te gaan? Ze zei dat ze dat niet erg vond.' 'O...nou...dat is dan aardig van haar.' Maar Cho klonk helemaal niet alsof ze het aardig vond.
Integendeel, haar stem was kil en plotseling keek ze nogal grimmig.
Opnieuw viel er een pijnlijke stilte.
Harry goot zijn koffie zo snel naar binnen dat hij zo meteen nog een kop zou moeten bestellen.
Aan het tafeltje naast hen leken Robbie Davids en zijn vriendin voorgoed met hun lippen aan elkaar vergroeid te zijn.
Cho's hand lag op tafel, naast haar kopje, en de druk om hem te pakken werd steeds groter.
Doe het nou gewoon, hield Harry zichzelf voor, terwijl een mengeling van opwinding en paniek opborrelde in zijn borst. Pak haar hand.
Het was bizar dat het zoveel moeilijker was om zijn arm dertig centimeter uit te steken en haar hand te pakken dan een razendsnelle Snaai uit de lucht te grissen...Maar net toen hij zijn vingers uitstrekte, trok Cho haar hand terug.
Ze keek nu geïnteresseerd hoe Robbie Davids zijn vriendinnetje zoende.
'Robbie heeft gevraagd of ik met hem uit wilde, weet je,' zei ze zacht.
'Een paar weken geleden.
Maar ik heb nee gezegd.' Harry, die de suikerpot had gegrepen om zijn plotselinge, graaiende beweging te verklaren, snapte niet waarom ze hem dat vertelde.
Als ze liever aan het tafeltje hiernaast had gezeten, zodat Robbie Davids haar vol overgave kon zoenen, waarom had ze dan gezegd dat ze met hém uit wilde? Hij zei niets.
Hun engeltje strooide opnieuw een handvol confetti; een deel ervan belandde in het restje koude koffie dat Harry net had willen opdrinken.
'Ik ben hier vorig jaar met Carlo geweest,' zei Cho.
Het duurde even voor het tot Harry doordrong wat ze gezegd had, maar toen leek zijn binnenste in ijs te veranderen.
Hij kon gewoon niet geloven dat ze het nu over Carlo wilde hebben, terwijl links en rechts zoenende stelletjes zaten en een engeltje boven hun hoofd zweefde.
Cho's stem klonk een stuk hoger toen ze zei: 'Dat wilde ik je al een tijd vragen...heeft Carlo - heeft hij iets over m-m-mij gezegd...voor hij stierf?' Dat was wel het allerlaatste onderwerp waar Harry het over wilde hebben, en zeker met Cho.
'Nou - nee -' zei hij zacht.
'Hij - hij had geen kans om nog iets te zeggen.
Eh...nou...kijk je veel Zwerkbal in de vakantie? Je bent toch een fan van de Tornado's?' Zijn stem klonk gemaakt vrolijk.
Tot zijn afschuw zag hij dat Cho's ogen weer vol tranen stonden, net als tijdens de laatste bijeenkomst van de SVP voor de kerstvakantie.
'Moet je horen,' zei hij wanhopig en hij boog zich naar Cho, zodat verder niemand hem kon verstaan, 'laten we het nu niet over Carlo hebben...laten we het over iets anders hebben...' Maar blijkbaar had hij weer iets stoms gezegd.
'Ik dacht,' zei Cho, en tranen drupten op hun tafeltje, 'ik dacht dat jij het zou b-b-begrijpen! Ik mòèt erover praten! En jij t-toch zeker ook? Ik bedoel, jij zag het g-gebeuren!' Alles ging faliekant mis; zelfs het vriendinnetje van Robbie Davids had haar lippen losgeweekt om naar de huilende Cho te kunnen kijken.
'Nou - ik heb er ook over gepraat,' fluisterde Harry.
'Met Ron en Hermelien, maar -' 'O, dus met Hermelien Griffel praat je wel!' zei Cho schril.
Haar gezicht glom nu van de tranen.
Nog een aantal zoenende stelletjes verbrak hun houdgreep en staarde hen aan.
'Alleen tegen mij zeg je niks! Misschien is het beter als we gewoon...gewoon b-betalen en jij gezellig naar Hermelien G-Griffel gaat! Dat wil je kennelijk graag!' Harry keek haar volkomen verbijsterd aan, terwijl ze een kanten servet pakte en haar glimmende gezicht afveegde.
'Cho?' zei hij zwakjes.
Hij wilde dat Robbie zijn vriendinnetje weer zou vastpakken en verder zou gaan met zoenen, zodat ze niet met zulke grote ogen naar hem en Cho zou staren.
'Vooruit, ga dan!' zei ze, snikkend in haar servet.
'Ik snap niet waarom je me gevraagd hebt, als je van plan bent om na mij nog meer meisjes te ontmoeten...met hoeveel vriendinnetjes heb je afgesproken na Hermelien?' 'Je begrijpt het helemaal verkeerd!' zei Harry.
Hij was zo opgelucht dat hij eindelijk snapte wat haar dwarszat dat hij begon te lachen.
Een fractie van een seconde te laat besefte hij dat dat ook een vergissing was.
Cho sprong overeind.
Het was doodstil in de tearoom en iedereen keek nu naar hen.
'Ik zie je nog wel, Harry,' zei ze dramatisch.
Zachtjes snikkend liep ze naar de deur, rukte die open en holde de stromende regen in.
'Cho!' riep Harry, maar de deur was al met een melodieus gerinkel dichtgevallen.
Er heerste een doodse stilte in de tearoom, Iedereen keek naar Harry.
Hij gooide een Galjoen op tafel, schudde de roze confetti uit zijn haar en volgde Cho.
Het regende nu pijpenstelen en Cho was nergens te bekennen.
Harry snapte gewoon niet wat er gebeurd was; een halfuur geleden hadden ze het nog prima met elkaar kunnen vinden.
'Vrouwen!' mompelde hij nijdig.
Met zijn handen in zijn zakken sopte hij door de kletsnatte straat.
'Waarom moest ze het per se over Carlo hebben? Waarom begint ze steeds over een onderwerp dat haar in een menselijke tuinsproeier verandert?' Hij sloeg rechtsaf, begon spetterend te hollen en was binnen enkele minuten bij de ingang van de Drie Bezemstelen. Hij wist dat hij te vroeg was en dat Hermelien er nog niet zou zijn, maar waarschijnlijk was er wel iemand anders met wie hij de tijd kon doden tot Hermelien arriveerde. Hij schudde het natte haar uit zijn ogen en keek om zich heen. Hagrid zat alleen in een hoekje en staarde nors voor zich uit.
'Hallo, Hagrid!' zei Harry toen hij zich langs de overvolle tafeltjes had gewurmd en een stoel bijschoof. Hagrid schrok en keek Harry aan alsof hij hem nauwelijks herkende.
Harry zag dat hij een aantal kersverse blauwe plekken en twee nieuwe wonden in zijn gezicht had.
'O, ben jij 't, Harry,' zei Hagrid.
'Alles kits?' 'Jazeker,' zei Harry.
Dat was niet waar, maar Hagrid zag er zo gehavend en mistroostig uit dat hij vond dat hij eigenlijk niet veel te klagen had.
'En - eh - met jou? Ook alles goed?' 'Met mijn?' zei Hagrid. 'O, zekers.
Ik voel m'n eigen prima, Harry, prima.' Hij staarde in zijn tinnen beker die zo groot was als een emmer, en zuchtte.
Harry wist niet wat hij moest zeggen. Ze zaten even zwijgend naast elkaar en toen zei Hagrid opeens: 'Eigenlijk zitten we in 't zelfde schuitje, Harry, jij en ik.' 'Eh -' zei Harry.
'Ja...ik heb 't al eerder gezegd...allebei buitenbeentjes,' zei Hagrid.
Hij knikte wijs. 'En allebei wezen.
Ja...allebei wezen.' Hij nam een enorme slok uit zijn beker. "t Maakt een hoop verschil als je een fatsoenlijke familie heb,' zei hij. 'M'n pa was fatsoenlijk.
En jouw pa en ma waren fatsoenlijk.
Als ze waren blijven leven, zou je leven d'r heel anders hebben uitgezien, hè?' 'Ja...dat zal wel,' zei Harry behoedzaam.
Hagrid was in een heel vreemde bui.
'Familie,' zei Hagrid somber.
'Je ken zeggen wat je wil, maar bloed is belangrijk...' En hij veegde een paar druppels ervan uit zijn oog.
'Hagrid,' zei Harry, die zich niet kon inhouden, 'hoe kom je toch aan al die verwondingen?' 'Hè?' zei Hagrid geschrokken.
'Wat voor verwondingen?' 'Die!' zei Harry en hij wees op Hagrids gezicht.
'O, dat...dat bennen de normale builen en schrammen, Harry,' zei Hagrid, alsof het niets voorstelde.
'Dat hoort nou eenmaal bij 't vak.' Hij dronk zijn beker leeg, zette hem neer en stond op.
'Nou, ik mot gaan, Harry...pas goed op jezelf.' Hij kloste neerslachtig naar buiten en verdween in de neergutsende regen.
Harry keek hem na en voelde zich rot.
Hagrid was ongelukkig en hield iets verborgen, maar blijkbaar wilde hij geen hulp accepteren.
Wat zou er aan de hand zijn? Maar voor Harry erover kon nadenken, riep iemand zijn naam.
'Harry! Harry, hier!' Hermelien zwaaide naar hem vanaf de andere kant van de bar.
Hij stond op en liep door de overvolle kroeg naar haar toe.
Toen hij nog een paar tafeltjes van haar vandaan was, besefte hij dat Hermelien niet alleen was.
Naast haar zaten de twee meest onwaarschijnlijke metgezellen die hij zich had kunnen indenken: Loena Leeflang en niemand minder dan Rita Pulpers, ex-verslaggeefster van de Ochtendprofeet en een van Hermeliens minst favoriete mensen.
'Wat ben je vroeg!' zei Hermelien, die een stukje opschoof zodat Harry kon gaan zitten.
'Ik dacht dat je uit was met Cho.
Ik had je op z'n vroegst pas over een uur verwacht!' 'Cho?' zei Rita meteen.
Ze draaide zich om en staarde Harry gretig aan.
'Een meisje?' Ze rommelde in haar krokodillenleren tas.
'Het gaat jou niks aan met wie Harry uitgaat, al zijn het honderd meisjes,' zei Hermelien koeltjes tegen Rita.
'Dus stop dat ding maar weer weg.' Rita had een gifgroene veer uit haar tas willen halen.
Met een gezicht alsof ze Stinksap moest doorslikken, deed ze haar tas weer dicht.
'Wat moet dit voorstellen?' vroeg Harry, die van Rita naar Loena en Hermelien keek.
'Dat wilde Tante Tutje net uitleggen,' zei Rita, en ze nam een grote slok uit haar glas.
'Ik mag toch wel met hem praten, hoop ik?' zei ze bits tegen Hermelien.
'Nou, vooruit dan maar,' zei Hermelien kil.
Het was duidelijk te zien dat Rita zonder werk zat.
Haar haar, dat eens zorgvuldig gekruld was geweest, hing nu sluik en slordig langs haar gezicht.
De vuurrode nagellak op haar vijf centimeter lange nagels was geschilferd en er ontbraken een paar steentjes in haar glitterbril.
Ze nam opnieuw een forse slok en zei toen uit haar mondhoek: 'Knap meisje, Harry?' 'Nog één woord over Harry's liefdesleven en onze afspraak is van de baan!' zei Hermelien geïrriteerd.
'Wat voor afspraak?' zei Rita, die haar mond afveegde met de rug van haar hand.
'We hebben het nog helemaal niet over een afspraak gehad, juffrouw Tuthola.
Je zei alleen dat ik hierheen moest komen.
O, er komt een dag...' Ze haalde diep en trillend adem.
'Ja ja, er komt een dag dat je weer de vreselijkste verhalen gaat schrijven over Harry en mij,' zei Hermelien onverschillig.
'Alsof het iemand iets kan schelen!' 'Ze hebben dit jaar al genoeg vreselijke verhalen over Harry gepubliceerd zonder mijn hulp,' zei Rita, die Harry aankeek over haar glas en er schor fluisterend aan toevoegde: 'Hoe voel je je daardoor, Harry? Verraden? Woedend? Verkeerd begrepen?' 'Hij is kwaad, natuurlijk,' zei Hermelien met een scherpe, heldere stem.
'Hij heeft de Minister van Toverkunst de waarheid verteld, en de Minister is te stom om hem te geloven.' 'Dus je blijft erbij dat Hij Die Niet Genoemd Mag Worden terug is?' zei Rita.
Ze zette haar glas neer en keek Harry doordringend aan.
Haar vingers gleden verlangend naar het slot van haar krokodillenleren tas.
'Je staat nog steeds achter de onzin die Perkamentus heeft rondgestrooid, dat Jeweetwel is herrezen en dat jij de enige getuige was?' 'Ik was niet de enige getuige,' snauwde Harry.
'Er waren ook een stuk of tien Dooddoeners bij.
Wil je hun namen hebben?' 'Dolgraag,' fluisterde Rita, die opnieuw in haar tas rommelde en Harry aanstaarde alsof hij het mooiste was dat ze ooit had gezien.
'Een lekkere vette kop: "Potter Beschuldigt..." Een onderkop met: "Harry Potter Noemt Namen Van Loslopende Dooddoeners." En dan, onder een grote foto van jou: "Harry Potter, 15, geestelijk gestoorde overlevende van aanval door Jeweetwel, zorgde gisteren voor een schandaal door gerespecteerde leden van de tovergemeenschap te brandmerken als Dooddoeners...'" Ze had haar Fantaciteer-Veer al in haar hand en wilde hem naar haar mond brengen toen haar euforische uitdrukking wegstierf.
'Maar uiteraard wil Tante Tutje niet dat dat verhaal gepubliceerd wordt,' zei ze.
Ze liet haar veer zakken en keek Hermelien vernietigend aan.
'Eerlijk gezegd wil Tante Tutje dat juist wél,' zei Hermelien poeslief.
Rita staarde haar aan, net als Harry.
Loena daarentegen zong zacht en dromerig 'Wemel is onze vrind', en roerde met een zilveruitje op een prikker in haar glas.
'Wil je dat ik schrijf wat hij zegt over Jeweetwel?' vroeg Rita verbijsterd.
'Ja,' zei Hermelien.
'Maar dan wel het ware verhaal.
Alle feiten, precies zoals Harry het vertelt.
Hij zal je alle bijzonderheden geven, zeggen wie de Dooddoeners zijn die hij gezien heeft, vertellen hoe Voldemort er nu uitziet- o, stel je niet zo aan,' voegde ze er minachtend aan toe en ze gooide een servet naar Rita, want toen die de naam van Voldemort hoorde, schrok ze zo dat ze haar halve glas Oude Klares Jonge Borrel over zich heen morste.
Rita veegde haar groezelige regenjas af en keek Hermelien met grote ogen aan.
Toen zei ze kortaf: 'Dat weigert de Ochtendprofeet te publiceren.
Misschien heb je het nog niet gemerkt, maar niemand gelooft die verzinsels van Potter, Iedereen denkt dat hij niet goed bij zijn hoofd is.
Als ik het verhaal vanuit die hoek zou mogen schrijven -' 'We zitten echt niet te wachten op het zoveelste verhaal dat Harry getikt is!' zei Hermelien boos.
'Dat hebben we al vaak genoeg gelezen! Ik wil dat hij de gelegenheid krijgt om de waarheid te vertellen!' 'Voor zo'n verhaal is geen markt,' zei Rita kil.
'Je bedoelt dat de Ochtendprofeet het niet publiceert omdat Droebel dat niet wil,' zei Hermelien geïrriteerd.
Rita keek Hermelien nors aan, boog zich toen over tafel en zei zakelijk: 'Ja, goed, Droebel oefent druk uit op de Ochtendprofeet, maar in wezen maakt dat niets uit.
Verhalen die Harry in een gunstig daglicht stellen drukken ze toch niet af.
Die wil niemand lezen. Die gaan in tegen de stemming van het grote publiek. De mensen maken zich al genoeg zorgen om die uitbraak uit Azkaban.
Ze willen gewoon niet geloven dat Jeweetwel terug is.' 'Dus het is de taak van de Ochtendprofeet om mensen te vertellen wat ze graag willen horen?' zei Hermelien vernietigend. Rita ging weer rechtovereind zitten, trok haar wenkbrauwen op en dronk haar glas leeg.
'Het is de taak van de Ochtendprofeet om zo goed mogelijk te verkopen, dom wicht,' zei ze kil.
'Mijn vader vindt het een vreselijke krant.' Loena deed onverwachts een duit in het zakje; ze zoog op haar zilveruitje en staarde Rita aan met haar enorme, uitpuilende, lichtelijk gestoorde ogen. 'Hij publiceert alleen belangrijke verhalen die de mensen moeten weten. Geld interesseert hem niet.' Rita keek Loena laatdunkend aan.
'Je vader geeft zeker een of ander achterlijk dorpskrantje uit?' zei ze.
'Met artikeltjes zoals Vijfentwintig Manieren om Dreuzels te Leren Kennen, en de datum van de eerstvolgende Bezembazaar?' 'Nee,' zei Loena, die haar ui weer in haar violierwater doopte.
'Hij is hoofdredacteur van De Kibbelaar.' Rita snoof zo luid dat de mensen aan een naburig tafeltje geschrokken omkeken.
'"Belangrijke verhalen die de mensen moeten weten"?' zei ze vernietigend.
'Ik zou m'n tuin kunnen bemesten met de inhoud van dat vod.' 'Nou, dan heb je nu de kans om het niveau een beetje op te krikken,' zei Hermelien minzaam.
'Loena zegt dat haar vader het interview met Harry graag wil plaatsen, dus het komt in De Kibbelaar.' Rita staarde hen even aan en begon toen te schateren.
In 'De Kibbelaar!' zei ze, hinnikend van het lachen.
'Denk je dat de mensen hem serieus zullen nemen als hij in De Kibbelaar staat?' 'Sommige mensen niet,' zei Hermelien kalm.
'Maar in het verslag van de Ochtendprofeet over de uitbraak uit Azkaban zaten de nodige hiaten.
Ik denk dat veel mensen zich afvragen of er geen betere verklaring is en als er een andere versie beschikbaar is, ook al verschijnt die dan in een -' ze keek uit haar ooghoeken naar Loena, 'een - eh - ongewoon tijdschrift, willen ze die vast graag lezen.' Rita zweeg even.
Ze keek Hermelien schattend aan met haar hoofd een beetje schuin.
'Nou, goed.
Laten we er even van uitgaan dat ik het doe,' zei ze.
'Wat krijg ik er dan voor?' 'Ik geloof niet dat pa mensen betaalt voor hun artikelen,' zei Loena dromerig.
'Ze schrijven omdat ze het een eer vinden, en om hun naam gedrukt te zien.' Met een gezicht alsof ze weer een slok Stinksap had genomen zei Rita fel tegen Hermelien: 'Verwacht je dat ik dit gratis doe?' 'Ja, eerlijk gezegd wel,' zei Hermelien kalm.
Ze nam een slokje.
'Je weet maar al te goed dat ik de autoriteiten anders zal moeten vertellen dat je een ongeregistreerde Faunaat bent.
Het is natuurlijk best mogelijk dat de Ochtendprofeet goed wil betalen voor een inside verslag uit Azkaban.' Zo te zien had Rita liefst het papieren parasolletje dat in Hermeliens glas stond in haar neus geramd.
'Ik heb geen keus, neem ik aan?' zei Rita met enigszins trillende stem.
Ze maakte haar krokodillenleren tas weer open, pakte een stuk perkament en hield haar Fantaciteer-Veer in de aanslag.
'Daar zal papa echt blij mee zijn,' zei Loena vrolijk.
Er trok een spiertje in Rita's kaak.
'Oké, Harry?' zei Hermelien.
'Ben je klaar om het grote publiek de waarheid te vertellen?' 'Ja, ik denk het wel,' zei Harry.
Hij keek hoe Rita de Fantaciteer-Veer op het perkament zette.
'Ga je gang, Rita,' zei Hermelien sereen en ze viste een kers uit haar glas.