Hoofdstuk 27

DE CENTAUR EN DE KLIKSPAAN

'Je vindt het nu zeker wel jammer dat je geen Waarzeggerij meer hebt, hè Hermelien?' zei Parvati met een zelfvoldane grijns.
Ze zaten aan het ontbijt, twee dagen nadat professor Zwamdrift was ontslagen. Parvati krulde haar wimpers rond haar toverstok en bestudeerde het effect in de bolle kant van haar lepel. Ze zouden die ochtend voor het eerst les krijgen van Firenze.
'Nee hoor,' zei Hermelien onverschillig. Ze las de Ochtendprofeet. 'Ik ben nooit zo gek op paarden geweest.'
Ze sloeg een pagina om en liet haar blik over de artikelen gaan.
'Hij is een centaur, geen paard!' zei Belinda geschokt.
'Een beeldschone centaur...' zuchtte Parvati.
'Hij heeft in elk geval wel vier benen,' zei Hermelien koeltjes. 'En ik dacht dat jullie het zo erg vonden dat Zwamdrift weg was?'
'Dat is ook zo!' verzekerde Belinda haar. 'We zijn bij haar op bezoek geweest. We hadden een bos narcissen meegenomen - niet de trompetterende soort die Stronk kweekt, maar mooie bloemen.'
'Hoe is het met haar?' vroeg Harry.
'Niet zo best, het arme mens,' zei Belinda vol medeleven. 'Ze huilde en zei dat ze liever voorgoed wegging dan in één kasteel te wonen met Omber. Nou, dat kan ik heel goed begrijpen. Omber was echt vreselijk tegen haar, hè?'
'Ik heb zo'n vermoeden dat Omber nog veel vreselijker gaat worden,' zei Hermelien duister.
'Onmogelijk,' zei Ron, die een grote portie eieren met spek naar binnen werkte. 'Ze kan niet erger worden dan ze nu al is.'
'Let maar op. Ze zint vast op wraak nu Perkamentus een nieuwe leraar heeft benoemd zonder eerst met haar te overleggen,' zei Hermelien. Ze vouwde haar krant dicht. 'En zeker omdat het een halfmens is. Zagen jullie haar kijken toen Firenze binnenkwam?'
Na het ontbijt ging Hermelien naar Voorspellend Rekenen en volgden Harry en Ron Parvati en Belinda naar de hal, op weg naar Waarzeggerij.
'Gaan we niet naar de Noordertoren?' vroeg Ron verbaasd toen Parvati langs de marmeren trap liep.
Parvati keek schamper achterom.
'Zie je Firenze die ladder al opklimmen? We zitten nu in lokaal 11. Dat stond gisteren op het prikbord.'
Lokaal 11 was op de begane grond, in een gang tegenover de Grote Zaal. Harry wist dat het maar sporadisch werd gebruikt en daardoor de nogal verwaarloosde sfeer had van een opbergkast of voorraadkamer. Hij was dan ook met stomheid geslagen toen hij en Ron naar binnen stapten en ze zich midden in een bos bevonden.
'Wat krijgen we -?'
De vloer van het lokaal was met veerkrachtig mos bedekt en stond vol bomen; hun bebladerde takken strekten zich uit over het plafond en de ramen, zodat schuin invallende zonnestralen de ruimte vulden met zachte groene lichtspikkels. De leerlingen die er al waren zaten op de bemoste vloer, met hun rug tegen boomstammen of rotsblokken en hun armen over elkaar of om hun knieën. Iedereen leek nogal nerveus. In het midden van het lokaal, op een plek waar geen bomen groeiden, stond Firenze.
'Harry Potter,' zei hij. Hij stak zijn hand uit toen Harry binnenkwam.
'O - hallo,' zei Harry. Hij gaf Firenze een hand en de centaur keek hem aan met zijn verbluffend blauwe ogen, maar glimlachte niet. 'Eh - leuk om je weer te zien.'
'Insgelijks,' zei de centaur, die zijn witblonde hoofd boog. 'Het was voorbestemd dat we elkaar zouden weerzien.'
Harry zag een vage, hoefvormige blauwe plek op Firenze’s borst. Toen hij zich omdraaide en tussen de andere leerlingen wilde gaan zitten, zag hij dat iedereen hem vol ontzag aankeek. Blijkbaar waren ze diep onder de indruk van het feit dat hij een kennis was van Firenze, die ze nogal intimiderend schenen te vinden. Toen de deur dicht was en de laatste leerling op een boomstronk naast de prullenmand was gaan zitten, gebaarde Firenze naar het lokaal.
'Professor Perkamentus is zo vriendelijk geweest om ons dit lokaal, dat veel op mijn natuurlijke leefomgeving lijkt, ter beschikking te stellen,' zei hij zodra iedereen stil was. Ik had jullie liever lesgegeven in het Verboden Bos, dat -tot maandag -mijn thuis was... maar dat kan nu niet meer.'
'Neemt u me niet kwalijk - eh - meneer -' zei Parvati ademloos en ze stak haar hand op,'- maar waarom niet? We zijn al eerder in het bos geweest, met Hagrid. We zijn echt niet bang!'
'Het gaat niet om jullie moed,' zei Firenze, 'maar om mijn eigen positie. Ik kan niet terugkeren naar het Verboden Bos. Mijn kudde heeft me verbannen.'
'Kudde?' zei Belinda verward en Harry wist dat ze aan koeien dacht. 'Wat-o!' Langzaam begon er iets bij haar te dagen. 'Zijn jullie dan met meer dan één?' zei ze verbijsterd.
'Heeft Hagrid jullie gefokt, net als de Terzielers?' vroeg Daan gretig.
Firenze draaide zijn hoofd langzaam om en keek naar Daan, die besefte dat hij iets heel misplaatsts had gezegd.
'Ik wilde niet - ik bedoelde - het spijt me,' zei hij gesmoord.
'Centauren zijn niet de knechten of huisdieren van mensen,' zei Firenze kalm. Even viel er een stilte en toen stak Parvati haar hand weer op.
'Meneer... waarom hebben de andere centauren u verbannen?'
'Omdat ik bereid was voor professor Perkamentus te werken,' zei Firenze. 'Dat zien ze als verraad aan onze soort.'
Harry herinnerde zich hoe de centaur Ban Firenze bijna vier jaar geleden had uitgescholden omdat hij Harry op zijn rug in veiligheid had gebracht; hij had hem een 'ordinaire muilezel' genoemd. Hij vroeg zich af of het Ban was geweest die Firenze tegen zijn borst had geschopt.
'Laten we beginnen,' zei Firenze. Hij zwiepte met zijn lange, blonde staart, hief zijn hand op naar het bladerdek boven hun hoofd en liet hem langzaam weer zakken. Het licht in het lokaal doofde, zodat het was alsof ze in de schemering op een open plek in het bos zaten, en er verschenen sterren op het plafond. Er klonken veel o's en a's en Ron zei duidelijk hoorbaar: 'Wauw!'
'Ga op je rug liggen,' zei Firenze met zijn kalme stem, 'en observeer de sterrenhemel. Daarin staat, voor wie het lezen kan, het lot van onze soorten geschreven.'
Harry strekte zich uit op de grond en staarde naar het plafond. Een fonkelende rode ster scheen op hem neer.
'Ik weet dat jullie met Astronomie de namen van de planeten en hun manen hebben geleerd,' zei Firenze, 'en dat jullie het pad dat de sterren aan de hemel volgen in kaart hebben gebracht. De centauren hebben in de loop der eeuwen die bewegingen ontraadseld. Uit onze bevindingen blijkt dat we soms een glimp opvangen van de toekomst in de hemel boven ons -'
Parvati stak haar hand op terwijl ze op haar rug lag. 'Professor Zwamdrift heeft astrologie met ons gedaan!' zei ze opgewonden. 'Mars betekent ongelukken en brandwonden, en als Mars een hoek vormt met Saturnus, zoals nu -' ze tekende met haar vinger een rechte hoek in de lucht - 'moeten mensen extra voorzichtig zijn met hete dingen -'
'Dat,' zei Firenze bedaard, 'is menselijke flauwekul.'
Parvati's hand viel slap neer.
'Onbeduidende brandblaartjes, onbenullige menselijke ongelukjes,' zei Firenze. Zijn hoeven dreunden op de bemoste bosgrond. 'Wat het grotere heelal betreft zijn die net zo onbelangrijk als het gedraaf van mieren. De bewegingen van de planeten hebben er geen enkele invloed op.'
'Professor Zwamdrift -' begon Parvati gekwetst en verontwaardigd.
'- is een mens,' zei Firenze. 'En ziet daarom alles vertroebeld, door de beperkingen van jullie soort.'
Harry draaide zijn hoofd een beetje om en keek naar Parvati. Ze was diep beledigd, net als verscheidene andere leerlingen.
'Misschien heeft Sybilla Zwamdrift Gezien. Dat weet ik niet,' vervolgde Firenze, en Harry hoorde zijn staart zwiepen terwijl hij heen en weer liep. 'Maar ze verdoet haar tijd voornamelijk met de zelfgenoegzame onzin die mensen waarzeggerij noemen. Ik ben hierom jullie de wijsheid van de centauren bij te brengen, die neutraal en onpersoonlijk is. Wij observeren de hemel, op zoek naar de grote getijden van goed en kwaad die zich daar soms aftekenen. Het kan tien jaar duren voor we zeker weten wat we zien.'
Firenze wees op de rode ster boven Harry.
'Al een decennium wijzen alle tekenen erop dat de tovergemeenschap slechts een korte periode van rust beleeft tussen twee oorlogen. Mars, de aankondiger van de strijd, schijnt helder aan de hemel, en dat betekent dat het geweld binnenkort weer zal losbarsten. Hoe lang dat nog duurt, proberen de centauren vast te stellen door bepaalde bladeren en kruiden te verbranden en de rook en de vlammen te observeren...'
Het was de merkwaardigste les die Harry ooit had meegemaakt. Ze verbrandden inderdaad salie en malve op de vloer van het lokaal en moesten van Firenze bepaalde vormen en symbolen zoeken in de penetrante dampen, maar hij vond het blijkbaar niet erg dat niet één leerling die tekens kon zien. Hij zei dat mensen daar vrijwel nooit aanleg voor hadden, dat centauren er jaren over deden om een zekere vaardigheid te ontwikkelen en besloot met de mededeling dat het dwaas zou zijn om al te veel vertrouwen te stellen in die voortekens, omdat zelfs centauren ze soms verkeerd interpreteerden. Hij was totaal anders dan alle menselijke leraren die Harry ooit had gehad. Hij vond het blijkbaar niet zo belangrijk om hen te leren wat hij wist; hij wilde hen vooral duidelijk maken dat niets voor honderd procent zeker was, ook de kennis van de centauren niet.
'Hij houdt wel een heleboel slagen om de arm, hè?' zei Ron zacht terwijl ze hun vuurtje uitmaakten, 'Ik bedoel, ik zou best wat meer willen weten over de oorlog die ons te wachten staat.'
Op de gang ging de bel en iedereen schrok; Harry was totaal vergeten dat ze nog in het kasteel waren en was ervan overtuigd dat ze zich in het Verboden Bos bevonden. De leerlingen schuifelden een beetje verdwaasd naar buiten.
Net toen Harry en Ron de anderen wilden volgen riep Firenze: 'Harry Potter. Ik wil je even spreken.'
Harry draaide zich om. De centaur deed een paar stappen in zijn richting. Ron aarzelde.
'Je mag blijven,' zei Firenze tegen Ron. 'Maar doe de deur dicht.'
Ron deed haastig wat hem gezegd werd.
'Harry Potter, jij bent toch een vriend van Hagrid?' zei de centaur.
'Ja,' zei Harry.
'Waarschuw hem dan uit mijn naam. Zijn poging is mislukt. Hij kan hem beter opgeven.'
'Zijn poging is mislukt?' herhaalde Harry niet-begrijpend.
'En hij kan hem beter opgeven,' zei Firenze knikkend. 'Ik zou Hagrid liever zelf waarschuwen, maar ik ben verbannen - het zou onverstandig zijn om te dicht in de buurt van het Verboden Bos te komen. Hagrid heeft al genoeg problemen zonder dat daar ook nog eens een veldslag tussen centauren bij komt.'
'Maar-wat probeert Hagrid dan te doen?' vroeg Harry nerveus.
Firenze keek hem onbewogen aan.
'Hagrid heeft me onlangs een grote dienst bewezen,' zei hij, 'en bovendien respecteer ik hem al heel lang vanwege zijn zorg voor alle levende wezens. Ik zal zijn geheim niet verraden. Maar hij moet bij zinnen worden gebracht. Zijn poging is mislukt. Zeg hem dat, Harry Potter. Tot ziens.'
De blijdschap die Harry had gevoeld na zijn interview met De Kibbelaar was allang verdwenen. Toen een grijze maand maart overging in een regenachtige aprilmaand, leek zijn leven weer één aaneenschakeling van zorgen en problemen te zijn geworden.
Omber was bij alle lessen Verzorging van Fabeldieren aanwezig, zodat het Harry de grootste moeite kostte om de waarschuwing van Firenze aan Hagrid door te geven.
Hij slaagde daar uiteindelijk in door net te doen alsof hij zijn exemplaar van Fabeldieren &Waar Ze Te Vinden vergeten was en na de les gauw terug te gaan.
Toen Harry de boodschap van Firenze doorgaf, keek Hagrid hem met zijn opgezwollen, bont en blauwe ogen aan en leek hij even uit het veld geslagen, maar toen vermande hij zich.
'Firenze is een prima vent,' zei hij bruusk, 'maar nu kletst ie effe uit z'n nek.
Die poging verloopt juist hartstikke goed.' 'Hagrid, wat voer je toch in je schild?' vroeg Harry.
'Je moet voorzichtig zijn.
Omber heeft Zwamdrift al ontslagen en als je het mij vraagt, wil ze nog een paar leraren de laan uit sturen.
Als je iets doet wat eigenlijk niet mag -' 'D'r zijn wel belangrijkere dingen dan je baantje houden,' zei Hagrid, maar zijn handen trilden en hij liet een bak vol Knarlkeutels op de grond vallen.
'Maak je over mijn geen zorgen, Harry.
En ga nou maar gauw terug naar 't kasteel, ja?' Harry had geen keuze: hij liet Hagrid de keutels opvegen waarmee de vloer bezaaid was en sjokte neerslachtig terug naar het kasteel.
Intussen kwamen de SLIJMBAL-examens steeds dichterbij, zoals de leraren en Hermelien hen onophoudelijk voorhielden.
Alle vijfdejaars leden aan stress, maar Hannah Albedil kreeg als eerste een Sussapje toegediend door madame Plijster, nadat ze tijdens Kruidenkunde in tranen was uitgebarsten en had gesnikt dat ze te stom was om ooit examen te kunnen doen en het liefst meteen van school wilde.
Harry dacht dat hij zonder de lessen van de SVP heel erg ongelukkig zou zijn geweest.
Hij had soms het gevoel dat hij alleen nog leefde voor de uren die ze doorbrachten in de Kamer van Hoge Nood.
Hij moest daar weliswaar ook hard werken, maar tegelijkertijd genoot hij enorm en was hij geweldig trots op de vorderingen die de anderen maakten.
Harry vroeg zich af hoe Omber zou reageren als alle leden van de SVP 'Uitmuntend' haalden voor hun SLIJMBAL Verweer tegen de Zwarte Kunsten.
Ze waren nu eindelijk met de Patronusbezwering begonnen, Iedereen had die dolgraag willen oefenen, al wees Harry hen erop dat het heel wat anders was om een Patronus te produceren in een felverlicht vertrek, waar niemand hen bedreigde, dan wanneer ze oog in oog stonden met zoiets als een Dementor.
'O, doe toch niet zo flauw,' zei Cho vrolijk tijdens hun laatste les voor de paasvakantie.
Ze keek hoe haar zilveren Patronus, in de vorm van een zwaan, door de Kamer van Hoge Nood zweefde.
'Ze zijn zo mooi!' 'Ze hoeven niet mooi te zijn; ze moeten je beschermen,' zei Harry geduldig.
'Eigenlijk hebben we een Boeman nodig; zo heb ik het ook geleerd.
Ik moest een Patronus oproepen terwijl de Boeman deed alsof hij een Dementor was -' 'Maar dat is echt eng!' zei Belinda.
Er spoten zilveren dampwolkjes uit de punt van haar toverstok.
'En-het-lukt-me-nog-steeds-niet!' voegde ze er boos aan toe.
Marcel had ook problemen.
Zijn ogen waren half dichtgeknepen van concentratie, maar er kringelde alleen wat ijle zilveren rook uit zijn toverstok.
'Je moet aan iets gelukkigs denken,' hield Harry hem voor.
'Ik doe m'n best,' zei Marcel neerslachtig.
Hij deed zo zijn best dat zijn ronde gezicht glom van het zweet.
'Harry, volgens mij lukt het!' schreeuwde Simon, die door Daan was meegenomen voor zijn allereerste bijeenkomst van de SVP.
'Kijk - o het is weer weg...maar het was iets harigs, Harry!' Hermeliens Patronus, een glanzend zilveren otter, sprong vrolijk om haar heen.
'Ze zijn inderdaad best leuk, hè?' zei ze met een liefdevolle blik op haar Patronus.
De deur van de Kamer van Hoge Nood ging open en weer dicht.
Harry keek wie er binnengekomen was, maar zag niemand.
Pas na enkele seconden besefte hij dat de leerlingen bij de deur plotseling stil waren.
Het volgende moment voelde hij iemand aan zijn gewaad trekken, in de buurt van zijn knie.
Hij keek omlaag en zag tot zijn verbijstering Dobby de huis-elf, die hem aankeek van onder zijn gebruikelijke acht wollen mutsen.
'Hallo, Dobby!' zei hij.
'Wat doe je - wat is er?' De ogen van de elf waren groot van angst en hij beefde.
De leden van de SVP die het dichtst bij Harry stonden deden er het zwijgen toe; iedereen keek naar Dobby.
De Patronussen die sommige leerlingen hadden opgeroepen vielen in een zilveren mist uiteen, waardoor het opeens veel donkerder leek in de kamer.
'Harry Potter, meneer...' piepte de elf, trillend van top tot teen, 'Harry Potter, meneer...Dobby komt u waarschuwen...maar de huis-elfen mogen er eigenlijk niet over praten...' Hij rende met zijn hoofd vooruit recht op de muur af.
Harry had ervaring met Dobby's neiging tot zelfkastijding en probeerde hem te grijpen, maar Dobby's acht wollen mutsen vingen de klap op en hij stuiterde gewoon terug.
Hermelien en een paar andere meisjes slaakten kreten van angst en medeleven.
'Wat is er, Dobby?' vroeg Harry.
Hij pakte het armpje van de elf, om hem tegen te houden als hij zich weer pijn zou willen doen.
'Harry Potter...ze...ze...' Dobby sloeg zichzelf keihard op zijn neus met zijn vrije vuist.
Die greep Harry ook vlug vast.
'Wie bedoel je met "ze", Dobby?' Maar hij dacht dat hij dat al wist: maar één 'ze' kon zo'n angst opwekken.
De elf keek hem aan, een beetje scheel van de pijn, en fluisterde geluidloze woorden.
'Omber?' vroeg Harry vol afgrijzen.
Dobby knikte en probeerde met zijn hoofd tegen Harry's knie te beuken.
Harry hield hem op een armlengte afstand.
'Wat is er met Omber? Dobby - ze weet toch niet van - van ons - van de SVP?' Hij las het antwoord op het ontdane gezicht van de huis-elf.
Omdat Harry zijn handen vasthield, probeerde Dobby zichzelf te schoppen en viel hij op de grond.
'Komt ze eraan?' vroeg Harry zacht.
Dobby jammerde het uit en roffelde hard met zijn voeten op de vloer.
'Ja, Harry Potter, ja!' Harry kwam overeind en keek naar de roerloze, doodsbange leerlingen, Iedereen staarde naar de spartelende huis-elf.
'WAAR WACHTEN JULLIE OP?' brulde Harry.
'LOPEN!' Iedereen sprintte tegelijk naar de uitgang.
Even zaten de leerlingen klem in de deuropening; toen holden ze naar buiten.
Harry hoorde hen door de gangen rennen en hij hoopte dat ze zo verstandig zouden zijn om niet meteen naar hun slaapzalen te hollen.
Het was pas tien voor negen; als ze gewoon hun toevlucht zochten in de bibliotheek of de Uilenvleugel, die allebei dichterbij waren 'Kom op, Harry!' schreeuwde Hermelien vanuit de menselijke prop in de deuropening.
Harry greep Dobby, die nog steeds pogingen deed om zichzelf ernstig letsel toe te brengen, rende met de elf in zijn armen naar de deuren sloot zich achter aan de groep aan.
'Dobby - dit is een bevel - ga naar de keuken waar de andere elfen zijn, en als Omber vraagt of je me gewaarschuwd hebt, lieg je en zeg je nee!' zei Harry.
'En ik verbied je om jezelf pijn te doen!'voegde hij eraan toe.
Eindelijk waren ze op de gang; hij zette de elf neer en sloeg de deur dicht.
'Dank u, Harry Potter!' piepte Dobby en hij sprintte weg.
Harry keek naar links en rechts; de andere leerlingen maakten zich zo snel uit de voeten dat hij aan beide einden van de gang alleen nog een glimp opving van wapperende gewaden.
Harry holde naar rechts; iets verderop was een jongens-wc en als hij die kon bereiken, kon hij doen alsof hij daar de hele tijd was geweest 'AAARGH!' Iets greep hem bij zijn enkels en hij maakte een spectaculaire smak; hij gleed bijna twee meter door op zijn buik voor hij eindelijk tot stilstand kwam.
Achter hem lachte iemand.
Hij draaide zich om en zag Malfidus, die zich verborgen had gehouden in een nis onder een lelijke, draakvormige vaas.
'Struikelspreuk, Potter!' zei hij.
'Hè, professor - PROFESSOR! Ik heb er een te pakken!' Omber kwam de hoek om, buiten adem maar met een opgetogen glimlach.
'Potter!' zei ze bijna juichend toen ze Harry op de grond zag liggen.
'Uitstekend, Draco, uitstekend.
Echt heel goed - vijftig punten voor Zwadderich! Ik neem het nu wel over...opstaan, Potter!' Harry krabbelde overeind en keek Malfidus en Omber vuil aan.
Hij had Omber nog nooit zo blij zien kijken.
Haar vingers sloten zich als een bankschroef om Harry's arm en ze zei met een brede grijns tegen Malfidus: 'Probeer er nog meer te vinden, Draco.
Zeg dat de anderen in de bibliotheek moeten zoeken - iedereen die buiten adem is - en op de toiletten, juffrouw Park controleert de meisjes-wc's wel- en jij,' zei ze met haar zachtste en meest dreigende stem tegen Harry terwijl Malfidus wegliep, 'jij gaat mee naar het schoolhoofd, Potter.' Binnen een paar minuten waren ze bij de stenen waterspuwer.
Harry vroeg zich af hoeveel anderen waren betrapt.
Hij dacht aan Ron - mevrouw Wemel zou hem vermoorden - en hoe Hermelien zich zou voelen als ze van school werd gestuurd voor ze haar SLIJMBALLEN had gehaald.
En het was Simons eerste bijeenkomst geweest...en Marcel begon juist met sprongen vooruit te gaan...
'Ballonbruisbal,' zei Omber zangerig; de spuwer sprong opzij, de muur spleet open en ze stapten op de bewegende stenen wenteltrap.
Toen ze bij de glanzende deur met de klopper in de vorm van een griffioen waren, nam Omber niet de moeite om te kloppen maar ging direct naar binnen, met haar hand nog steeds stevig om Harry's arm.
De kamer was vol mensen.
Perkamentus zat sereen achter zijn bureau met de toppen van zijn lange vingers tegen elkaar.
Professor Anderling stond stokstijf achter hem en keek uiterst gespannen.
Cornelis Droebel, de Minister van Toverkunst, wipte naast het haardvuur op zijn tenen op en neer en was kennelijk uiterst tevreden met wat er gebeurde; Romeo Wolkenveldt en een tovenaar met een hard gezicht en stekeltjeshaar die Harry niet kende, stonden als bewakers aan weerszijden van de deur.
Bij de muur zag hij Percy Wemel, sproeterig, bebrild en opgewonden.
Hij had een ganzenveer en een dikke rol perkament in zijn handen en was blijkbaar gereed om aantekeningen te maken.
De portretten van de oude schoolhoofden deden deze keer niet alsof ze sliepen.
Ze waren allemaal klaarwakker en keken naar wat zich in de kamer afspeelde.
Een paar glipten vlug andere lijsten binnen en fluisterden met hun buren.
Harry rukte zijn arm los toen de deur achter hem en Omber dichtviel.
Cornelis Droebel keek hem vol rancuneuze voldoening aan.
'Wel, wel,' zei hij.
'Wel, wel, wel...' Harry reageerde met de vuilste blik waartoe hij in staat was.
Zijn hart bonsde wild, maar zijn gedachten waren merkwaardig koel en helder.
'Hij was op de terugweg naar de toren van Griffoendor!' zei Omber.
Harry hoorde een weerzinwekkende opwinding in haar stem; hetzelfde hardvochtige genoegen waarmee ze had toegekeken toen professor Zwamdrift hysterisch huilde in de hal.
'Draco Malfidus heeft hem te pakken gekregen.' 'Werkelijk?' zei Droebel goedkeurend.
'Dat moet ik tegen Lucius zeggen.
Nou, Potter...je weet zeker wel waarom je hier bent?' Harry had willen antwoorden met een volmondig en uitdagend 'ja': hij had zijn mond al open en het woord al half gevormd toen hij Perkamentus zag.
Perkamentus keek hem niet rechtstreeks aan - hij staarde naar een punt boven zijn schouder - maar Harry zag hem haast onmerkbaar zijn hoofd schudden.
Halverwege bedacht Harry zich.
'J - nee.' 'Pardon?' zei Droebel.
'Nee,' zei Harry resoluut.
'Je weet níét waarom je hier bent?' 'Nee,' herhaalde Harry.
Droebel keek vol ongeloof van Harry naar professor Omber.
Harry gebruikte dat korte moment van onachtzaamheid om opnieuw een blik te werpen op Perkamentus, die een minuscuul knikje gaf en heel flauwtjes knipoogde.
'Dus je hebt geen flauw idee,' zei Droebel met een stem die droop van het sarcasme, 'waarom professor Omber je hierheen heeft gebracht? Je bent je er niet van bewust dat je het schoolreglement hebt overtreden?' 'Het schoolreglement?' zei Harry.
'Nee.' 'Of de decreten van het Ministerie?' vroeg Droebel boos.
'Niet dat ik weet,' zei Harry bedaard.
Zijn hart bonsde nog steeds verwoed.
Alleen al het feit dat de bloeddruk van Droebel pijlsnel steeg, was bijna reden genoeg om hem voor te liegen, maar Harry verwachtte niet dat die leugens hem zouden redden; als iemand de SVP aan Omber had verraden, kon hij, als leider, net zo goed meteen zijn koffers pakken.
'Dus je wist niet dat er op deze school een illegale organisatie is ontdekt?' zei Droebel.
Zijn stem was gesmoord van woede.
'Nee,' zei Harry, die onschuldig en verbaasd probeerde te kijken, al lukte dat niet al te best.
'Misschien maken we meer vorderingen als ik onze informante haal, Minister,' zei Omber gladjes.
'Ja, ja, doe dat,' zei Droebel knikkend.
Hij keek Perkamentus venijnig aan toen Omber de kamer verliet.
'Er gaat tenslotte niets boven een goede getuige, nietwaar Perkamentus?' 'Helemaal niets, Cornelis,' zei Perkamentus met een knikje.
Een paar minuten gebeurde er niets en keek niemand elkaar aan, maar toen ging de deur open en kwam Omber binnen.
Ze had Marina bij zich, de vriendin van Cho.
Marina hield haar handen voor haar gezicht.
'Kalm maar, liefje.
Je hoeft niet bang te zijn,' zei Omber zacht en ze klopte Marina op haar rug.
'Alles komt goed.
Je hebt juist gehandeld.
De Minister is heel tevreden over je.
Hij zal tegen je moeder zeggen dat je een braaf meisje bent geweest.
Marina's moeder,' zei ze met een blik op Droebel, 'is madame Elsdonk van het Departement van Magisch Transport, afdeling Haardrooster - ze heeft ons geholpen om de haarden van Zweinstein te bewaken.' 'Mooi zo, mooi zo,' zei Droebel joviaal.
'Zo moeder, zo dochter, hè? Nou, kom op, meisje, niet zo verlegen! Laat maar horen wat je te - wel driedubbele donderdraken!' Toen Marina haar hoofd ophief, sprong Droebel geschrokken achteruit en stapte hij bijna in het haardvuur.
Hij stampte vloekend op de zoom van zijn smeulende mantel.
Marina jammerde en trok haar gewaad op tot aan haar ogen, maar iedereen had al gezien dat haar gezicht ontsierd werd door massa's paarse pukkels, die dwars over haar wangen en neus het woord 'KLIKSPAAN' vormden.
'Denk nou niet steeds aan je puistjes, liefje,' zei Omber ongeduldig.
'Haal je gewaad voor je mond weg en zeg tegen de Minister -' Maar Marina slaakte opnieuw een gesmoorde kreet en schudde haar hoofd.
'Goed, dom kind, dan doe ik het wel,' beet Omber haar toe.
Ze toverde haar suikerzoete glimlach weer te voorschijn en zei: 'Kort na etenstijd kwam juffrouw Elsdonk naar mijn kamer en zei dat ze me iets te vertellen had.
Als ik meeging naar een geheime kamer op de zevende verdieping, die ook wel bekendstond als de Kamer van Hoge Nood, zou ik iets aantreffen wat ik heel interessant zou vinden.
Ik stelde nog een paar vragen en ze gaf toe dat daar een soort bijeenkomst zou plaatsvinden.
Helaas sloeg op dat moment de vervloeking toe -' ze gebaarde ongeduldig naar Marina's verborgen gezicht'- en toen ze zichzelf in mijn spiegel zag, raakte ze zo van streek dat ze niets meer wilde zeggen.' 'Nou, het was heel dapper en verstandig van je om naar professor Omber te gaan,' zei Droebel.
Hij keek Marina aan op een manier die hij waarschijnlijk voor vriendelijk en vaderlijk hield.
'Wat gebeurde er tijdens die bijeenkomst? Wat was het doel ervan? Wie waren er allemaal?' Maar Marina wilde niets zeggen; ze schudde alleen haar hoofd, met grote angstogen.
'Hebben we hier geen tegenvloek voor?' vroeg Droebel ongeduldig aan Omber, en hij gebaarde naar Marina's gezicht.
'Zodat ze vrijuit kan spreken?' 'Die heb ik nog niet kunnen vinden,' gaf Omber met tegenzin toe, en Harry was even heel trots op Hermeliens vervloekingsvermogen.
'Maar het geeft niet; ik kan de rest van het verhaal zelf wel vertellen.
U zult zich herinneren, Minister, dat ik u in oktober al een rapport stuurde waarin ik meldde dat Potter en een aantal medeleerlingen bijeen waren gekomen in de Zwijnskop -' 'En wat hebt u daar voor bewijzen voor?' viel professor Anderling haar in de rede.
'De getuigenis van Willy Windekind, Minerva.
Hij was toevallig ook in de kroeg.
Hij zat weliswaar dik in het verband, maar aan zijn gehoor mankeerde niets,' zei Omber zelfvoldaan.
'Hij hoorde ieder woord dat Potter zei, en kwam vlug naar Zweinstein om dat aan mij te vertellen -' 'O, dus daarom is hij niet vervolgd voor dat gedoe met die brakende toiletten!' zei professor Anderling met opgetrokken wenkbrauwen.
'Dit werpt een heel nieuw licht op ons rechtssysteem!' 'Je reinste corruptie!' bulderde het portret van de dikke tovenaar met de rode neus dat achter het bureau van Perkamentus aan de muur hing.
'In mijn tijd gooide het Ministerie het niet op een akkoordje met kruimeldieven! Nee, meneer, geen sprake van!' 'Dank je, Fanielje, zo kan het wel weer,' zei Perkamentus zachtjes.
'Het doel van de bijeenkomst,' vervolgde Omber, 'was om de leerlingen in kwestie over te halen zich aan te sluiten bij een illegaal genootschap, dat tot doel had om spreuken en vervloekingen te leren die het Ministerie ongeschikt acht voor de schoolgaande jeugd -' ik denk dat je zult merken dat je het mis hebt, Dorothea,' zei Perkamentus.
Hij keek haar aan over zijn halfronde brilletje, dat halverwege op zijn kromme neus rustte.
Harry staarde hem aan.
Het leek onmogelijk dat Perkamentus hem hier nog uit zou kunnen praten; als Willy Windekind inderdaad alles had gehoord wat hij in de Zwijnskop had gezegd, was hij er gloeiend bij.
'Aha!' zei Droebel, die weer op en neer wipte op zijn tenen.
'Ja, ik wil dolgraag horen wat voor idiote smoes je nu weer hebt verzonnen om Potter uit de problemen te halen.
Ga je gang, Perkamentus, ga je gang - dus Willy Windekind heeft alles gelogen? Of zag hij toevallig Potters tweelingbroertje in de Zwijnskop? Of is de verklaring nog veel eenvoudiger, zoals gewoonlijk, en gaat het alleen maar om het terugdraaien van de tijd, een dode die tot leven is gewekt en een paar onzichtbare Dementors?' Percy Wemel lachte hartelijk.
'Heel grappig, Minister, heel grappig!' Harry had hem graag een schop gegeven, maar zag tot zijn verbijstering dat Perkamentus ook glimlachte.
'Cornelis, ik ontken niet - en dat geldt ongetwijfeld ook voor Harry dat hij die dag in de Zwijnskop was, en ook niet dat hij mensen probeerde te werven voor een Verweer tegen de Zwarte Kunsten-groep.
Ik wijs er alleen op dat Dorothea ongelijk heeft als ze beweert dat een dergelijke groep op dat moment illegaal was. Je zult je herinneren dat het decreet van het Ministerie dat alle scholierenverenigingen verbood, pas twee dagen na Harry's bijeenkomst in Zweinsveld van kracht werd.
Hij deed in de Zwijnskop dus niets wat niet mocht.' Percy zag eruit alsof hij door een zwaar voorwerp in zijn gezicht geraakt was.
Droebel verstijfde toen hij op zijn tenen stond en zijn mond viel open.
Omber herstelde zich als eerste.
'Dat is allemaal leuk en aardig, professor Perkamentus,' zei ze met haar poeslieve glimlach, 'maar het is inmiddels bijna een halfjaar geleden dat Onderwijsdecreet Nummer 24 van kracht werd.
Misschien was die eerste bijeenkomst nog niet illegaal, maar de bijeenkomsten daarna zeer zeker wel.' 'Tja,' zei Perkamentus, die haar over zijn ineengevlochten vingers beleefd aankeek, 'dat zou inderdaad het geval zijn, als er na het van kracht worden van het decreet nog bijeenkomsten hadden plaatsgevonden.
Maar hebt u daar enig bewijs voor?' Toen Perkamentus dat zei, hoorde Harry achter zich geritsel en hij dacht even dat Romeo Wolkenveldt iets fluisterde.
Hij had ook kunnen zweren dat hij iets voelde, alsof het tochtte of een vogel met zijn vleugels langs hem heen streek, maar toen hij keek, zag hij niets.
'Bewijs?' herhaalde Omber met haar afgrijselijke, padachtige glimlach.
'Heb je niet geluisterd, Perkamentus? Waarom denk je dat juffrouw Elsdonk hier is?' 'O, kan zij ons vertellen dat er een halfjaar lang bijeenkomsten zijn geweest?' zei Perkamentus met opgetrokken wenkbrauwen.
'Ik dacht dat ze alleen een bijeenkomst had gemeld die vanavond zou plaatsvinden.' 'Juffrouw Elsdonk,' zei Omber, 'vertel hoe lang die bijeenkomsten al gehouden worden.
U kunt gewoon knikken of uw hoofd schudden; daar worden uw puistjes vast niet erger van.
Hebben ze het afgelopen halfjaar regelmatig plaatsgevonden?' Harry kreeg een gruwelijk, hol gevoel in zijn maag.
Hij was erbij: ze waren op een muur van onweerlegbaar bewijsmateriaal gestuit waar zelfs Perkamentus niet omheen kon.
'Gewoon knikken of uw hoofd schudden,' zei Omber tegen Marina.
'Vooruit, daar wordt de vloek echt niet erger door.' Iedereen keek naar Marina.
Alleen haar ogen waren zichtbaar tussen haar opgetrokken gewaad en haar krullerige pony.
Misschien kwam het door het licht van het haardvuur, maar ze had een merkwaardige, wezenloze blik in haar ogen.
En toen - tot Harry's volslagen verbijstering schudde ze haar hoofd.
Omber keek vlug naar Droebel en vervolgens weer naar Marina.
'Ik geloof dat u de vraag niet begrepen hebt, juffrouw Elsdonk.
Ik vroeg of u het afgelopen halfjaar regelmatig die bijeenkomsten hebt bijgewoond.
Dat is toch zo?' Opnieuw schudde Marina haar hoofd.
'Wat bedoelt u daarmee? Waarom schudt u uw hoofd?' vroeg Omber boos.
'Dat lijkt me vrij duidelijk,' zei professor Anderling bits.
'Gedurende het afgelopen halfjaar hebben er geen geheime bijeenkomsten plaatsgevonden.
Klopt dat, juffrouw Elsdonk?' Marina knikte.
'Maar vanavond was er wel een bijeenkomst!' zei Omber woedend.
'In de Kamer van Hoge Nood! Dat hebt u me zelf verteld, juffrouw Elsdonk! En Potter was de leider, Potter heeft alles bekokstoofd, Potter - waarom schud je je hoofd, meisje?' 'Nou, als iemand zijn hoofd schudt, bedoelt die persoon meestal "nee",' zei professor Anderling kil.
'Dus tenzij juffrouw Elsdonk een tot nu toe onbekende vorm van gebarentaal gebruikt -' Professor Omber greep Marina bij haar schouders en schudde haar heftig door elkaar.
Meteen sprong Perkamentus overeind, met opgeheven toverstok; Romeo deed een paar passen naar Omber toe en Omber zelf stapte haastig weg bij Marina en zwaaide met haar handen in de lucht, alsof ze ze gebrand had.
'Ik kan niet toestaan dat je mijn leerlingen fysiek mishandelt, Dorothea,' zei Perkamentus, die voor het eerst boos werd.
'Beheers uzelf, professor Omber,' zei Romeo met zijn zware stem.
'U wilt toch niet zelf in de problemen komen?' 'Nee,' zei Omber ademloos, met een blik op Romeo's boomlange gestalte.
'Ik bedoel ja-je hebt gelijk, Wolkenveldt.
Ik-ik verloor even mijn zelfbeheersing.' Marina stond nog op dezelfde plek waar Omber haar had losgelaten.
Ze was blijkbaar niet geschrokken door die plotselinge aanval en ook niet opgelucht dat die voorbij was; ze had haar gewaad nog steeds opgetrokken tot onder haar merkwaardig lege ogen en staarde recht voor zich uit.
Plotseling begon Harry iets te vermoeden, iets wat verband hield met het gefluister van Romeo en het ding dat hij langs had voelen strijken.
'Dorothea,' zei Droebel op de toon van iemand die ergens definitief mee af wil rekenen, 'over die bijeenkomst van vanavond - waarvan we in elk geval zeker weten dat hij heeft plaatsgevonden -' 'Ja,' zei Omber, die zich vermande, 'ja...nou, na de tip van juffrouw Elsdonk begaf ik me direct naar de zevende verdieping, vergezeld door een aantal betrouwbare leerlingen, zodat we de deelnemers aan de bijeenkomst op heterdaad konden betrappen.
Blijkbaar wisten ze van mijn komst, want toen we op de zevende verdieping aankwamen, vluchtten ze alle kanten op.
Gelukkig doet dat er verder niet toe, want ik heb hun namen hier.
Juffrouw Park controleerde op mijn bevel of er iets was achtergebleven in de Kamer van Hoge Nood.
We hadden bewijs nodig en daar zorgde de kamer voor.' Tot Harry's afschuw haalde ze de lijst met namen uit haar zak die Hermelien op de muur van de Kamer van Hoge Nood geprikt had.
Ze gaf hem aan Droebel.
'Zodra ik Potters naam zag, wist ik waarmee we te maken hadden,' zei ze zacht.
'Uitstekend,' zei Droebel.
Er verscheen een glimlach op zijn gezicht.
'Uitstekend, Dorothea.
En...allemachtig...' Hij keek naar Perkamentus, die nog steeds naast Marina stond, met zijn toverstok losjes in zijn hand.
'Zie je hoe ze zich noemen?' zei Droebel.
'De Strijders van Perkamentus!' Perkamentus stak zijn hand uit en pakte het document aan.
Hij keek naar de woorden die Hermelien maanden geleden boven het perkament had gekrabbeld en stond blijkbaar even met zijn mond vol tanden.
Toen keek hij glimlachend op.
'Nou, ik ben erbij,' zei hij simpelweg.
'Wil je een schriftelijke verklaring, Cornelis - of is een bekentenis in aanwezigheid van deze getuigen voldoende?' Harry zag dat Anderling en Romeo elkaar geschrokken aankeken.
Hij begreep niet wat er aan de hand was, en Droebel blijkbaar ook niet.
'Verklaring?' zei Droebel.
'Wat - ik snap niet -?' 'De Strijders van Perkamentus, Cornelis,' zei Perkamentus, die nog steeds glimlachend met de lijst met namen zwaaide.
'Niet de Strijders van Potter.
De Strijders van Perkamentus.' 'Maar - maar -' Plotseling daagde er enig begrip bij Droebel.
Hij deed een stap achteruit, slaakte een geschrokken kreet en sprong weer uit het haardvuur.
'Jij?' fluisterde hij, terwijl hij opnieuw op zijn smeulende mantel stampte.
'Klopt,' zei Perkamentus minzaam.
'Heb jij het allemaal georganiseerd?' 'Inderdaad,' zei Perkamentus.
'En heb jij deze leerlingen gerekruteerd als-als je strijders?' 'Vanavond zou de eerste bijeenkomst zijn,' zei Perkamentus.
'Alleen om te zien of ze geïnteresseerd waren.
Ik besef nu natuurlijk dat het een vergissing was om juffrouw Elsdonk uit te nodigen.' Marina knikte.
Droebel keek van haar naar Perkamentus en zijn borst zwol op.
'Dus je hebt inderdaad tegen mij samengezworen?' bulderde hij.
'Jazeker,' zei Perkamentus opgewekt.
'NEE!' schreeuwde Harry.
Romeo keek hem waarschuwend aan en Anderling sperde dreigend haar ogen open, maar het was plotseling tot Harry doorgedrongen wat Perkamentus van plan was en dat kon hij niet laten gebeuren.
'Nee - professor Perkamentus -!' 'Stil, Harry, of ik ben bang dat je de kamer zult moeten verlaten,' zei Perkamentus kalm.
'Ja, hou je mond, Potter!' blafte Droebel, die met een mengeling van afschuw en vreugde naar Perkamentus keek.
'Wel, wel, wel - toen ik hierheen kwam, dacht ik dat ik Potter van school zou moeten sturen, maar in plaats daarvan -' 'Heb je de kans om mij te arresteren,' zei Perkamentus glimlachend.
'Het is alsof je een Knoet verliest en een Galjoen terugvindt, nietwaar?' 'Wemel!' riep Droebel, die nu letterlijk trilde van opwinding.
'Wemel, heb je dat allemaal opgeschreven? Alles wat hij gezegd heeft, zijn bekentenis en zo, heb je dat?' 'ja, Minister, ik geloof het wel,' zei Percy gretig.
Zijn neus zat onder de inktspetters, zo snel had hij aantekeningen gemaakt.
'Ook dat hij een leger wil opbouwen om tegen het Ministerie te gebruiken? En dat hij al tijden complotten tegen me smeedt?' 'Ja, Minister, ja, ik heb het allemaal,' zei Percy, die opgetogen zijn aantekeningen doorlas.
'Goed zo,' zei Droebel dol van blijdschap.
'Maak onmiddellijk een kopie van je aantekeningen en stuur die naar de Ochtendprofeet.
Als we een snelle uil gebruiken, halen we de vroege editie nog!' Percy holde de kamer uit en sloeg de deur met een klap achter zich dicht.
Droebel wendde zich tot Perkamentus.
'Je gaat mee naar het Ministerie, waar je formeel in staat van beschuldiging zult worden gesteld.
Daarna word je overgebracht naar Azkaban in afwachting van je proces.' 'Aha,' zei Perkamentus kalm.
'Ja, ik was al bang dat we op dat kleine probleem zouden stuiten.' 'Probleem?' zei Droebel.
Zijn stem trilde nog steeds van vreugde.
'Ik zie geen enkel probleem, Perkamentus!' 'Nou, ik helaas wel,' zei Perkamentus verontschuldigend.
'O ja?' 'Kijk - blijkbaar verkeren jullie in de waan dat ik me - hoe is de uitdrukking ook alweer? - zonder verzet zal overgeven.
Helaas ben ik absoluut niet van plan om me zonder verzet over te geven, Cornelis.
Ik heb helemaal geen zin om naar Azkaban te worden gestuurd.
Ik zou natuurlijk kunnen ontsnappen - maar wat een tijdverspilling, en eerlijk gezegd weet ik wel iets leukers.' Het gezicht van Omber werd steeds roder, alsof ze werd volgegoten met kokend water.
Droebel staarde Perkamentus verbluft aan, alsof hij onverwachts een kaakslag had gekregen en nog niet helemaal kon geloven dat het echt gebeurd was.
Hij maakte een gesmoord geluidje en keek toen naar Romeo en de man met het grijze stekeltjeshaar, die als enige nog niets gezegd had.
De man met het grijze haar knikte geruststellend naar Droebel en kwam wat naar voren.
Harry zag zijn hand bijna nonchalant naar de zak van zijn gewaad glijden.
'Doe niet zo dom, Donders,' zei Perkamentus vriendelijk.
'Je bent vast een uitstekende Schouwer - ik kan me herinneren dat je "Uitmuntend" haalde voor al je PUISTEN - maar als je probeert me - eh - met geweld te overmeesteren, zal ik je helaas pijn moeten doen.' Donders knipperde nogal onnozel met zijn ogen.
Hij keek opnieuw naar Droebel, maar deze keer hoopte hij kennelijk op instructies.
'Aha,' sneerde Droebel, die zichzelf weer in bedwang had.
'Dus je wilt het in je eentje opnemen tegen Donders, Wolkenveldt, Dorothea en mij?' 'Merlijns baard, welnee!' zei Perkamentus.
'Alleen als jullie zo dom zijn om me ertoe te dwingen.' 'En niet in zijn eentje!' zei professor Anderling luid.
Ze stak haar hand in haar gewaad.
Jawel, Minerva!' zei Perkamentus scherp.
'Zweinstein heeft je nodig!' 'Genoeg gekletst!' zei Droebel, die zijn eigen toverstok trok.
'Donders! Wolkenveldt! Grijp hem!' Een zilveren lichtflits schoot door de kamer; er klonk een keiharde knal en de vloer trilde; een hand greep Harry bij zijn nek en duwde hem tegen de grond terwijl een tweede zilveren flits oplichtte; verschillende portretten schreeuwden het uit, Felix krijste en een dichte stofwolk vulde het vertrek.
Hoestend door het stof, zag Harry een donkere gedaante met een dreun op de grond vallen; hij hoorde een gil en een plof en iemand riep: 'Nee!', gevolgd door het geluid van brekend glas, wanhopig geschuifel van voetstappen, gekreun...en toen stilte.
Harry probeerde te kijken wie hem bijna wurgde en zag professor Anderling gehurkt naast hem zitten; ze had hem en Marina tegen de grond gedrukt, zodat ze niet geraakt zouden worden.
Er daalde nog steeds een zachte stofregen op hen neer.
Harry hapte naar adem en zag een lange gestalte op hen af komen.
'Alles goed?' vroeg Perkamentus.
'Ja!' zei professor Anderling.
Ze stond op en hees Harry en Marina overeind.
Het stof trok langzaam op en ze zagen de schade die was aangericht: het bureau van Perkamentus was omgevallen, de tafeltjes lagen her en der verspreid en de zilveren instrumenten waren allemaal kapot.
Droebel, Omber, Donders en Romeo lagen roerloos op de grond.
Felix de feniks vloog in grote kringen boven hun hoofd en zong zacht.
'Ik moest Romeo helaas ook vervloeken, anders zou het erg verdacht hebben geleken,' zei Perkamentus zacht.
'Hij reageerde heel alert door het geheugen van juffrouw Elsdonk te modificeren terwijl iedereen de andere kant uit keek - vergeet niet om hem te bedanken, Minerva.
Goed.
Dadelijk komt iedereen weer bij en het lijkt me beter dat ze niet weten dat we tijd hebben gehad om met elkaar te praten.
Jullie moeten doen alsof er helemaal geen tijd verstreken is en ze alleen maar tegen de grond zijn geslagen.
Zelf zullen ze zich niets herinneren.' 'En waar ga jij heen, Perkamentus?' fluisterde professor Anderling.
'Het Grimboudplein?' 'Geen sprake van,' zei Perkamentus met een grimmig lachje.
'Ik ben niet van plan om onder te duiken.
Droebel zal er spijt van krijgen dat hij me heeft weggewerkt uit Zweinstein, dat beloof ik jullie.' 'Professor Perkamentus...' begon Harry.
Hij wist niet wat hij het eerst wilde zeggen: hoe erg het hem speet dat hij met de SVP was begonnen en voor al deze problemen had gezorgd of hoe vreselijk hij het vond dat Perkamentus Zweinstein moest verlaten om te voorkomen dat hij van school zou worden gestuurd.
Maar voor hij iets kon zeggen, viel Perkamentus hem in de rede.
'Luister, Harry,' zei hij dringend.
'Je moet zo goed mogelijk je best doen met Occlumentie.
Begrijp je me? Doe alles wat professor Sneep zegt en oefen voor het slapengaan, zodat je je geest kunt afsluiten voor enge dromen - binnenkort zul je begrijpen waarom, maar je moet het me beloven -' Donders verroerde zich.
Perkamentus greep Harry's pols.
'Denk eraan - sluit je geest af -' Maar toen de vingers van Perkamentus zich om Harry's arm sloten, sneed er een pijnscheut door het litteken op zijn voorhoofd en voelde hij weer dat vreselijke, slangachtige verlangen om Perkamentus aan te vallen, hem te bijten en pijn te doen '-je zult het begrijpen,' fluisterde Perkamentus.
Felix cirkelde door het kantoor en vloog laag over hen heen.
Perkamentus liet Harry los, hief zijn hand op en pakte de lange gouden staart van de feniks; Felix en Perkamentus verdwenen in een vurige flits.
'Waar is hij?' schreeuwde Droebel, die overeind ging zitten.
'Waar is hij?' 'Geen idee!' riep Romeo en hij sprong op.
'Hij kan niet Verdwijnseld zijn!' riep Omber.
'Dat is onmogelijk op Zweinstein -' 'De trap!' schreeuwde Donders.
Hij sprintte naar de deur, rukte hem open en verdween, op de voet gevolgd door Romeo en Omber.
Droebel aarzelde even, stond toen langzaam op en sloeg het stof van zijn gewaad.
Er volgde een lange en pijnlijke stilte.
'Nou, Minerva,' zei Droebel hatelijk, terwijl hij zijn gescheurde mouw rechttrok, 'ik ben bang dat dit het einde is van je grote vriend Perkamentus.' 'Denkt u dat echt?' zei professor Anderling minachtend.
Droebel scheen haar niet te horen.
Hij liet zijn blik door de vernielde kamer gaan.
Een paar portretten floten hem uit; een of twee staken zelfs hun middelvinger op.
'Breng die twee maar naar hun slaapzaal,' zei Droebel tegen professor Anderling, met een laatdunkend knikje naar Harry en Marina.
Professor Anderling zei niets, maar liep met Harry en Marina naar de deur.
Net toen die achter hen dichtviel, hoorde Harry de stem van Firminus Nigellus.
Weet u, Minister, ik ben het op veel punten niet met Perkamentus eens...maar u moet toegeven dat hij stijl heeft...'