De ondervraging
Terwijl ze over de geheime trap naar haar kamers in de kanselarij snelde, logenstrafte haar kalme uiterlijk de onrust in haar binnenste – dezelfde onrust die had gewoed op het ogenblik dat Alars lenige gestalte aan het begin van de avond over haar vensterbank sprong. Het pantser dat ze zo zorgvuldig om zich heen had opgebouwd na Kims verdwijning (was hij echt dood?) was om haar heen in duigen gevallen.
Waarom zou een onbekende Dief haar zo heftig in beroering brengen?
Zijn ongemaskerde gezicht had haar geen aanwijzing gegeven. Dat was teleurstellend, want gezichten vergat ze nooit. En toch had haar eerste aanblik van dat tamelijk brede, zachte gezicht met de ongerijmd harde, donkere ogen haar probleem niet opgelost als niet-bestaand, maar het nog verhevigd.
Ze wist dat ze dat gezicht nooit eerder had gezien. Ze wist ook dat hij haar buitengewoon vertrouwd was – dat hij net zozeer een deel van haar was als de kleren die ze droeg. Was dat ontrouw aan Kim? Het hing ervan af hoe ze het bedoelde.
Toen ze voor het paneel stond dat toegang gaf tot haar badkamer, merkte ze dat ze bloosde.
Ze haalde haar schouders op. Ze had nu geen tijd om haar gevoelens te onderzoeken. Haze-Gaunt zou in haar slaapkamer op haar zitten wachten en zich afvragen waar ze was geweest. De hemel zij dank voor zijn geweldige jaloezie. Hij zou haar toch maar half geloven, maar dat verschafte haar een soort veiligheid – een status quo die juist door de onzekerheid ervan bepaald werd.
Ze zuchtte en begon het paneel opzij te duwen.
Ze had tenminste nog tijd om een douche te nemen en zich door haar meisjes te laten afwrijven met rozeblaadjes. Dat gaf haar wat meer tijd om antwoorden te bedenken voor de vragen die Haze-Gaunt zeker zou stellen. En dan zou ze zich in die japon met die lage hals persen –
‘Prettig uit geweest?’ vroeg Haze-Gaunt.
Als haar tong niet tegen haar verhemelte geplakt had, zou ze gegild hebben. Maar uiterlijk vertoonde ze geen enkel teken van schrik. Ze haalde diep adem en het was achter de rug.
Uiterlijk volkomen kalm keek ze naar de drie indringers. Haze-Gaunt stond haar somber en onzeker aan te kijken met zijn voeten een eindje uit elkaar en zijn handen op zijn rug. Shey straalde vol gelukkige verwachting. De diepe plooien in het gezicht van generaal Thurmond waren over het algemeen nietszeggend. Misschien zagen de haakjes die zich als een kleine spetter van een mond aaneensloten er iets harder, iets wreder uit.
Het hart van de vrouw klopte sneller. Voor het eerst sinds Haze-Gaunt haar in zijn appartement had geïnstalleerd, voelde ze zich in de greep van fysieke angst. Haar geest weigerde eenvoudig de betekenis te aanvaarden van Haze-Gaunts aanwezigheid hier, in gezelschap van de twee meest meedogenloze monsters van het Rijk.
Ze had haar meest aannemelijke verdedigingstactiek al bedacht nog voor Haze-Gaunt zijn hele vraag had uitgesproken. Met een wrange lach schoof ze het paneel achter zich dicht. ‘Ja, ik ben prettig uit geweest, Bern. Ik ga uit wanneer ik maar kan. Slaven hebben de zonden van slaven, niet waar?’
‘Daar hebben we het nog wel over,’ hernam de kanselier verbeten. De belangrijkste vraag is, wat weet jij over Alar? Hoe heb je hem ontmoet? Waarom liet je je door hem naar het bal begeleiden in plaats van hem uit te leveren aan de paleiswachters?’
‘Bern,’ zei ze, ‘is mijn badkamer de plaats voor een verhoor? En het is trouwens al erg laat. Misschien morgenochtend.’
Ze had haar tong wel af kunnen bijten. Deze verdediging klonk vreselijk vals. Ze voelde dat de kleine psycholoog elk woord van haar verwachtte – en bijna woordelijk wist wat ze zou gaan zeggen. Misschien had het duivelse kereltje Haze-Gaunt wel gewaarschuwd welke woorden hij van haar kon verwachten als ze iets voor hem verborgen hield.
‘O, goed dan,’ zei ze vermoeid terwijl ze bij de wand vandaan stapte. ‘Ik zal je vertellen wat ik weet, hoewel ik niet begrijp waarom het zo belangrijk is. Alar klom vanavond omhoog naar mijn balkon. Ik gooide hem een mes naar zijn hoofd maar ik was niet erg op dreef. Ik miste en een seconde later had hij me bij mijn pols. Hij zei dat hij me zou doden als ik hem niet meenam naar de balzaal. Wat kon ik doen? Mijn meisjes waren al weg. Het is eigenlijk jouw schuld, Bern, omdat je niet eens een minimum aan bewaking voor me hebt aangesteld.’
Ze wist dat het niets zou helpen, maar het zou hun een paar minuten kosten het uit elkaar te rafelen. Ondertussen kon zij nadenken. Ze liep onverschillig naar de wastafel alsof zij haar laatste bijdrage aan het gesprek had geleverd en bekeek een paar seconden lang haar gezicht in de spiegel. Ze besproeide haar gezicht met een emulsie van water en palmolie toen Haze-Gaunt opnieuw iets zei.
‘Je vriend heeft hier blijkbaar een douche genomen en wat kleren van mij geleend – om maar niet te spreken over de Italiaanse sabel. Was je al die tijd gebonden en had je een prop in je mond?’
Keiris hield op de olie in haar gezicht te wrijven en strekte traag haar hand uit naar de alcoholverstuiver. ‘Ik heb altijd begrepen dat mijn kamer was voorzien van afluistermicrofoons. Ik nam aan dat elk woord dat tussen mij en de Dief werd gewisseld door de wachters gehoord zou worden en dat Alar nog in mijn kamer gevangen genomen zou worden.’
‘Door een opmerkelijk toeval,’ mompelde Thurmond, ‘sneed uw mes precies de draad door.’
De nevel van alcohol met water prikte heftig op haar wangen. Ze wreef haar gezicht stevig droog met een dikke noppenhanddoek en keek toen het drietal weer aan met een laagje zelfbeheersing dat met de minuut dunner werd.
Shey glimlachte nog steeds. Eén keer leek hij wel te grinniken. ‘Daar zal ik je nog het voordeel van de twijfel over geven,’ zei Haze-Gaunt kil. Hij haalde zijn handen achter zijn rug vandaan en vouwde zijn armen voor zijn borst terwijl ze naar hen toeslenterde. ‘En ik wil voorlopig zelfs aannemen dat de volgende fase van je verhaal waar is – dat jij van mening was dat we al lang wisten dat de Dief op het bal Alar was en dat we er de tijd voor namen om hem te arresteren. Dat zien we door de vingers.
Misschien weet je al dan niet dat Alar na zijn arrestatie aan Shey werd overgeleverd voor onderzoek en dat Alar op een of andere manier wist dat jij een uur geleden, vlak voor Shey aan zijn proefnemingen begon, in het paleis werd vermist. Alar wist vrij te komen door Shey te vertellen dat jij door de Dieven gegijzeld werd. Jij moet hem verteld hebben dat je op dat ogenblik weg zou zijn, en dat hij die kennis kon gebruiken om zijn vrijlating te bewerkstelligen. Ontken je dat?’
Keiris aarzelde en keek voor de eerste maal naar Shey. De pijnbeunhaas bekeek haar in verwachtingsvolle vervoering. Ze wist dat haar gezicht erg bleek moest zijn. Bijna tien jaar lang had ze gedacht dat ze de dood kalm onder ogen kon zien. Maar nu de mogelijkheid vaste vorm aannam, werd het verschrikkelijk.
Wat was er aan de dood dat haar zo bang maakte? Niet de dood zelf. Alleen het tijdstip van sterven – het tijdstip waarvan Shey wist hoe hij het oneindig lang kon uitstellen. En zou ze doorslaan? Ze wist dat Shey haar aan het praten kon krijgen. Ze zou het Microfilmbrein moeten verraden en dan zouden Kims Dieven een machtig wapen kwijtraken.
Misschien leefde Kim nog wel ergens. Wat zou hij denken als hij van haar verraad hoorde? En hoe had Alar trouwens geweten dat zij tijdens zijn korte gevangenschap in Shey’s vertrekken op hem stond te wachten bij het Dievenverblijf? Er waren te veel vragen zonder antwoord.
Ze vroeg zich af hoeveel pijn ze kon verdragen zonder te gaan praten.
‘Ik ontken niets,’ zei ze ten slotte. ‘Als jij wilt denken dat ik de Dief een manier heb verschaft om te ontsnappen, moet je dat zéker doen. Doet mijn achtergrond je een overweldigende loyaliteit jegens jou verwachten, Bern?’ Ze keek gespannen naar zijn gezicht.
Haze-Gaunt zweeg. Thurmond schuifelde rusteloos met zijn voeten en keek naar zijn polsradio.
‘Haze-Gaunt,’ zei hij afgebeten, ‘beseft u dat we deze vrouw de hele Operatie Einde laten ophouden? Elke seconde is van levensbelang als we bij verrassing willen aanvallen, maar we kunnen niets doen tot we Alar op zijn waarde hebben geschat. Ik moet erop aandringen dat u haar dadelijk aan Shey uitlevert. Haar handelingen geven blijk van meer dan een algemene sympathie voor een subversieve organisatie die ze met wijlen haar echtgenoot identificeert.
Er bestond iets bijzonders tussen haar en Alar. We moeten dat uit haar trekken. En hoe staat het met dat voortdurend uitlekken van staatsgeheimen naar de Dieven? U dacht altijd dat u elk gebaar kende dat ze maakte, elk woord dat ze zei. Waar,’ besloot hij kortaf, ‘is ze het afgelopen uur geweest?’
‘Ik ben bij Alar geweest.’ Het leek haar ongelooflijk dat haar stem zo kalm klonk. Maar ze had de uitwerking van haar opmerking op Haze-Gaunt heel goed geschat. Er gleed een heel vage trek van smart over zijn eeuwig onbeweeglijke mond.
Shey giechelde en nam voor het eerst het woord. ‘Uw antwoorden zijn zo helder dat ze volkomen duister zijn – wat? U wijst met brede gebaren naar een brede snelweg, maar wij zijn op zoek naar het verborgen pad.
Waarom wilt u ons maar steeds laten geloven dat u aldoor gehandeld hebt uit een eenvoudige, emotionele gehechtheid aan een man – ook al is hij een galante vechtjas van een Dief – die u nooit eerder hebt gezien? Ik vraag dit niet omdat ik hier en nu een antwoord verwacht maar om u de noodzaak voor wat, van ons standpunt uit, moet volgen onder ogen te brengen.’
Nu wist Keiris eindelijk wat doodsnood was. Het was een loodzwaar, dof iets dat zenuw na zenuw in zijn greep nam en haar helemaal deed vergaan van angst.
‘Wat wil je – willen zij – weten, Bern?’ zei ze. Het was geen vraag maar meer een toegeven dat ze verslagen was. Haar stem klonk vreemd klaaglijk in haar eigen oren.
Haze-Gaunt knikte tegen Shey die dichterbij kwam en vlug een schijfachtig ding tegen haar arm bond – een draagbare leugendetector. De naalden die het aderlijke bloed door het apparaat lieten circuleren prikten heftig, toen was de pijn verdwenen. Het oog van het ding lichtte groen op met elke hartslag. Ze wreef over haar arm boven het instrument.
Spoedig zou het allemaal achter de rug zijn. Ze konden de antwoorden zonder pijn uit haar krijgen. In zekere zin was ze daar blij om. Ze had Kim te lang gemist.
Haze-Gaunt wachtte even tot de scopolamine ging werken. Toen vroeg hij: ‘Kende je Alar al voor deze avond?’
‘Nee,’ antwoordde ze, naar haar overtuiging geheel waarheidsgetrouw.
Tot haar grote verbazing en verwondering, werd het groene knipperoog van het apparaat langzaam rood.
‘Je hebt hem eerder gezien,’ merkte Haze-Gaunt verbeten op. je zou toch beter moeten weten dan proberen bij de eerste vraag de leugendetector te bedriegen. Je weet heel goed dat hij gedurende drie minuten werkzaam is.’
Ze ging duizelig zitten. Het apparaat zei dat ze had gelogen – zei dat ze Alar wel eerder kende. Maar waar dan? Wanneer?
‘Misschien ergens een glimp van hem opgevangen,’ mompelde ze zachtjes. ‘Ik zou het anders niet weten.’
‘Heb je wel eerder gegevens aan de Dieven overgebracht?’
‘Ik weet het niet.’ Het lampje lichtte helgeel op.
‘Ze is er niet zeker van,’ legde Shey gladjes uit, ‘maar ze denkt dat ze nu en dan in het verleden gegevens heeft verraden, kennelijk via onbekende bemiddelaars en ze is van mening dat die de Dieven hebben bereikt. We hebben nog maar twee minuten voor de detector onwerkzaam wordt. Laten we opschieten.’
‘Handelt u in deze zaken zelfstandig?’ vroeg Thurmond streng. ‘Ja,’ fluisterde ze.
Het lampje lichtte onmiddellijk helderrood op.
‘Een aperte leugen,’ grinnikte Shey.
‘Ze werkt voor iemand. Wie leidt u?’ vroeg hij.
‘Niemand.’
Weer het rode licht.
‘Is het een lid van het kabinet?’ vroeg Thurmond.
Zelfs in haar verbijsterde toestand verwonderde ze zich over zijn eeuwige achterdocht omtrent verraad op hoge posten.
‘Nee,’ fluisterde ze.
‘Maar wel iemand in het paleis?’
‘Het paleis?’
‘Ja, hier in het kanselarijpaleis.’
Het lampje bleef ritmisch groen pulseren. Ze kreunde van opluchting. Het Microfilmbrein was ondergebracht in het keizerlijke paleis.
‘Het keizerlijk paleis dan?’ opperde Shey.
Ze gaf geen antwoord maar ze wist dat het lampje vuurrood oplichtte.
De drie mannen keken elkaar aan.
‘De Keizerin?’ vroeg Thurmond.
Het lampje werd groen. De minister van politie haalde zijn schouders op.
Ze bedacht dof dat ze moest flauwvallen, maar ze kon het niet. En toen kwam het. Haze-Gaunt toonde weer eens zijn flitsend inzicht dat hem ook de leiding van de wolvenmeute had bezorgd.
Hij vroeg: ‘Krijg je je opdrachten van het Microfilmbrein?’
‘Nee.’
Het had geen zin. Zonder naar het lampje te kijken wist ze dat het haar verraden moest hebben.
Vreemd genoeg voelde ze zich alleen maar opgelucht. Ze hadden het zonder pijn uit haar gekregen. Ze kon zichzelf niets verwijten.
‘Barbellion?’ vroeg Thurmond toen aarzelend. Hij noemde de kolonel van de Keizerlijke Garde.
Ze verstijfde. De drie minuten waren verstreken. De leugendetector wees niet langer correct aan. Het lampje was niet rood geworden bij de naam ‘Microfilmbrein’.
‘We zijn een beetje te lang bezig,’ kwam Haze-Gaunt er met gefronst voorhoofd tussen. ‘Haar bloed zit al weer vol buffers en haar reacties op de laatste vragen hadden geen betekenis. We zullen zes of zeven dagen moeten wachten voor de volgende poging om achter de waarheid te komen.’
‘We kunnen niet wachten,’ wierp Thurmond tegen. ‘U weet dat we niet kunnen wachten.’
Shey kwam naar voren en maakte de leugendetector los. Keiris voelde een tweede prik van een naald en tegen de tijd dat ze besefte wat Haze-Gaunt had geantwoord, was haar hoofd weer afschuwelijk helder.
‘Ze is tot je beschikking, Shey.’