Twintig

Ik weet niet hoe het precies gegaan is. En ik kan op het graf van mijn ouders zweren dat ik er niets mee te maken heb gehad. Maar die woensdag staan de kranten er vol van, echt vol van.

Waarschijnlijk is een of andere slimmerik in het studiopubliek op het idee gekomen de confrontatie tussen Emma en mij met zijn iPhone te filmen. En maandag stond het pontificaal op YouTube, inclusief een shot waarop je mij duidelijk schoppend en krijsend door een beveiligingsman weggevoerd ziet worden.

Ik kan me er niet toe zetten ernaar te kijken, maar Sharon zegt dat het er heel goed uitziet. Op een Jerry Springerachtige manier althans. Hoe dan ook, het filmpje heeft een groot stuk in de Evening Herald tot gevolg. Dinsdag is het nieuws uitgegroeid tot pagina twee van de Star en de voorpagina van de Mail. En woensdag is het verhaal overal te lezen. En wel in de ongekuiste versie: hoe Emma me erin heeft laten lopen, hoe ze het allemaal verborgen probeerde te houden en hoe ik wonderlijk toevallig op een bewijs daarvan stuitte. Dat ik mijn vroegere baan weer aangeboden heb gekregen, terwijl Emma om ‘persoonlijke redenen’ is weggegaan. De waarheid, de hele waarheid en niets dan de waarheid. Beter dan een soap. Mijn god, geen wonder dat de hele toestand zoveel stof heeft doen opwaaien, zoiets verzin je toch niet?

Mijn mobiel gaat onophoudelijk, en ik besluit alleen op te nemen als het iemand is die ik ken. Als ik door de pers gebeld word bij Channel Six of Radio Dublin zeg ik beleefd maar beslist dat ik geen commentaar wens te geven en verwijs ze naar Roger. Daar is hij voor.

‘Afgedankte Jessie weer terug op primetime!’ is een krantenkop die in mijn hoofd blijft hangen. En ik moet het die journalisten nageven, de verhalen zijn verbazingwekkend nauwkeurig. De feiten kloppen. Maar ik heb toch altijd al gezegd dat Channel Six zo lek als een mandje is?

Hoe dan ook, het is nu woensdagavond laat. Ik zit in het kantoor van Steve en neem de kranten door op zoek naar leuke verhalen die we voor het programma van vanavond kunnen gebruiken. Want ook al zijn de telefoonlijnen voortdurend bezet met bellers die hun gruwelijke datingverhalen willen vertellen, het kan geen kwaad een paar actuele anekdotes achter de hand te hebben.

‘Het punt is,’ zegt Steve grijnzend, ‘dat jij deze week het belangrijkste nieuwsitem bent, Jessie Woods.’

Voor de grap gooi ik het sportkatern van de Independent over het bureau naar hem toe, en ik mis op een haar na zijn hoofd. Gek, maar sinds ik weer bij Channel Six in dienst ben, is alles helemaal als vanouds tussen ons. Alsof we allebei beseffen dat de dagen geteld zijn dat we zes nachten per week samenwerken en dat we hebben besloten deze laatste, kostbare weken zo veel mogelijk lol te maken. Het is leuk en gezellig, we gaan weer met elkaar om zoals we altijd deden: lachend en ketend, zonder dat we ons opgelaten voelen. En zonder dat er sprake is van een seksuele spanning. Dus dat is goed. Dat wilde ik toch?

‘Hé,’ zegt hij, ‘voor de verandering hebben de kranten het een keer bij het rechte eind. Ook over Emma’s ontslag.’

‘Ja, dat zal madam niet leuk vinden. Channel Six heeft ook nog eens de dodelijke woorden “vertrekt om persoonlijke redenen” gebruikt.’

‘Ja, precies. Dat klinkt alsof ze zich laat opnemen in een kliniek om een halfjaar af te kicken.’

Voor de uitzending loopt hij met me mee naar de studio en voordat ik naar binnen stap geeft hij me een hartelijke knuffel. ‘Gewoon je fantastische zelf zijn, Jessie. En denk eraan, om te vieren dat je je oude baan terug hebt, ga ik je komende zondag ongenadig dronken voeren. Kacheltje lam en toeterzat, daar kom je niet onderuit.’

Ik glimlach dankbaar. Wat is het toch een schat, hij is waarschijnlijk de enige baas ter wereld die je mee op kroegentocht neemt nadat je ontslag hebt genomen.

Hoe dan ook, zodra we live de lucht in gaan, komt het ene telefoontje na het andere binnen. Op dit soort avonden is die arme Ian in de productiekamer meer een telefonist uit de jaren veertig dan een producer. De bellers zijn allemaal even aardig, ze feliciteren me ermee dat Jessie Would in ere hersteld is en komen na een kort babbeltje op de proppen met de ware reden dat ze bellen.

Om nauwelijks één over twaalf belt Carole uit Drimnagh met de vraag of de andere luisteraars denken dat het mogelijk is een man te veranderen.

‘Waarom wil je dat weten, Carole?’ vraag ik vriendelijk.

‘Omdat mijn ex-vriendje weer van zich heeft laten horen, maar toen het uitging was het een vreselijke klootzak. Oeps, sorry, Jessie, mag ik wel “klootzak” zeggen op de radio?’

‘Beetje te laat nu!’ zeg ik, en we moeten allebei lachen.

‘Weet je, toen hij vier maanden geleden zei dat hij een time-out wilde, was ik er helemaal kapot van. Hij was ontzettend gemeen, beantwoordde mijn telefoontjes niet, niks. En net nu ik mijn leven weer een beetje op de rails krijg, belt hij me om te zeggen dat hij het weer met me wil proberen. Zo, recht voor zijn raap. Hij zegt dat hij veranderd is. Dat hij beseft hoe stom het is dat hij me zo wreed aan de dijk heeft gezet. Maar mijn vraag is, Jessie, kunnen mannen werkelijk veranderen?’

‘Absoluut niet!’ roept een andere beller, Jane uit Rathmines. ‘Ze beloven van alles en praten je naar de mond, maar diep vanbinnen zal een man NOOIT veranderen. Het zijn net doelzoekers; ze voelen het wanneer je je van hen losmaakt en verschijnen dan opeens weer in je leven om het voor een tweede keer te verknallen. Luister naar mijn advies en houd je verre van hem. Nu het nog kan!’

‘Toen we nog samen waren,’ antwoordt Carole, ‘zat ik altijd op hem te mopperen dat hij niet romantisch was, maar sinds hij weer bij me terug wil komen is hij van de ene op de andere dag veranderd in de Hallmark-versie van zichzelf.’

‘Wat bedoel je daarmee?’ vraag ik.

‘Hij doet allemaal romantische dingen, ook al is het geen Valentijnsdag en ook al heb ik er niet om gezeurd. Hij koopt zomaar bloemen, ik krijg ontbijt op bed, hij zegt dat hij van me houdt zonder dat er een pistool op zijn hoofd gericht is…’

‘Nou, het is wel duidelijk dat hij wil veranderen,’ zeg ik. ‘En laten we wel wezen, dit soort kleine romantische gestes zijn in onze kille maatschappij toch eigenlijk ongelooflijk belangrijk? Misschien kun je je ex-vriend het voordeel van de twijfel gunnen. Want als je dat niet doet, krijg je later misschien spijt en denk je constant “wat als…”.’

Dan belt Tommy uit Blackrock om te zeggen dat Carole haar ex onmiddellijk de bons moet geven. Want dat iemand veranderen zo ongeveer neerkomt op het schenden van de rechten van de mens.

‘Waarom zeg je dat, Tommy? Hebben jouw vriendinnen geprobeerd je te veranderen?’ vraag ik.

‘Voortdurend. Mijn kleren, mijn accent, mijn vrienden, mijn baan, noem maar op. Maar het enige wat ik verander zijn mijn vriendinnen.’

Hierna belt een kwade Fiona uit Temple Bar. ‘Ik ben het spuugzat, die mannen die me willen veranderen. Al mijn vriendjes wilden dat ik me hoeriger kleedde en meer makeup gebruikte en eerlijk gezegd komt het me de strot uit…’

Dan zegt Susan uit Cabra: ‘Weet je, het is een enorme misvatting te denken dat je een man kunt veranderen. Verder dan zijn kleren en zijn haar kom je niet. Let op mijn woorden: als je aan één draadje begint te trekken valt het hele breisel uit elkaar.’

Vanaf dat moment loopt de show als een trein, we hebben nauwelijks gelegenheid om muziek te draaien, en voor ik tijd heb om op de klok te kijken gebaart Ian dat ik nog één beller te woord kan staan.

‘En wie hebben we hier op lijn één?’ vraag ik.

Er volgt een lange stilte. Dode tijd, zeggen we bij de radio, en net als ik wil ophangen zegt een mannenstem plotseling één woord. ‘Woodsie?’

Ik weet onmiddellijk wie het is.

Met absolute zekerheid.

Maar laat dat natuurlijk niet blijken…

‘Hallo, je zit in de uitzending van The Midnight Hour. Met wie spreek ik?’

‘Woodsie, ik ben het.’

‘Sorry, zouden we je naam misschien mogen weten?’

Ik denk dat ik me louter zo kalm houd vanwege een uitgestelde schrikreactie. In combinatie met puur ongeloof. Ik bedoel, waarom zou hij dit doen? Als hij me wil spreken, kan hij toch gewoon de telefoon pakken? In plaats van naar een nachtelijk praatprogramma te bellen? Terwijl ik nota bene aan het werk ben?

‘Je spreekt met Sam.’

Ik besluit het rustig aan te pakken. Voor zover je nog van rustig kunt spreken nu het zweet over mijn rug begint te lopen. ‘Waar bel je vandaan, Sam?’

‘Ik bel vanuit mijn auto. Ik wilde in reactie op de discussie even zeggen dat mannen absoluut kunnen veranderen.’

‘Wat bedoel je daarmee, Sam?’

‘Ik bedoelde dat je, tenzij je volslagen idioot bent, kunt veranderen als je inziet dat je fout bent geweest.’

‘Ga verder.’

‘We maken allemaal fouten. Maar wat een winnaar van een verliezer onderscheidt, is dat een winnaar bereid is te zeggen, luister, ik heb er een zooitje van gemaakt, ik wil veranderen als ik daarmee een dierbaar iets of iemand… terug kan krijgen.’

Mijn hart staat stil. Ik kan geen logische, zinnige vraag bedenken om mee verder te gaan. Maar gelukkig, ik word op het nippertje gered want Ian gebaart dat het tijd is.

Het was geen droom of fantasie. Want de volgende dag belt Sam weer. En weer. En weer. Tegen lunchtijd heeft hij vijf voicemails voor me achtergelaten en ik heb nog niet één keer teruggebeld. Want ik ben in een vrije val geraakt. Voor het eerst sinds ik weet niet hoelang weet ik niet wat ik moet doen. Vreemd, het enige wat ik de afgelopen maanden deed was fantaseren dat Sam weer contact met me opnam, maar nu het gebeurt ben ik verlamd als een konijn dat in het felle licht van de koplampen staart. Het punt is… dat het goed met me gaat zonder hem. Heel goed zelfs, ik voel me uitstekend. Alles is eindelijk op z’n plaats gevallen, als lottoballetjes. Ik ben niet meer Cinderella Rockefeller, ik ben Humpty Dumpty, weer helemaal heel. Ik had nooit gedacht dat ik zonder Sam zou kunnen functioneren, ik heb mezelf heel lang voorgehouden dat ik mijn soulmate had verloren en zonder hem niets waard was. Maar zoals gewoonlijk had ik het helemaal mis.

Maar dat doet er niets aan af dat ik nu moederziel alleen thuis ben. Iedereen is naar zijn werk, en dat drijft me tot waanzin nu ik eens een klankbord nodig heb. Ik weet dat Steve er voor me is, maar het voelt om de een of andere reden niet goed dit met hem te bespreken. Alsof dit onderwerp voor ons verboden terrein is. Als hij gisteravond al in de gaten had dat er in het programma ene Sam had gebeld, heeft hij er met geen woord over gerept, waar ik erg dankbaar voor ben. Hij heeft me op zijn motor thuisgebracht en mocht hij vermoed hebben dat er iets aan de hand was, was hij gentleman genoeg er niet naar te vragen. Of iets erover te zeggen dat ik, in plaats van mijn gewoonlijke hypergebabbel na een show, de hele weg naar Whitehall nauwelijks mijn mond open heb gedaan.

Wat ik was vergeten is dat, als Sam iets wil, hij te werk gaat als een militair met de tactiek van de verschroeide aarde. Ik ken hem lang genoeg, hij gaat door roeien en ruiten en hij krijgt altijd, maar dan ook altijd wat hij wil. Dus na zijn twaalfde poging mij te bereiken, zwicht ik uiteindelijk. Trillend en onzeker zit ik aan de keukentafel en er is niemand in de buurt die me kan adviseren of kalmeren. Ik haal diep adem en neem op.

Het is een kort gesprek; zakelijk en to the point. Hij wil me ontmoeten en vraagt of we kunnen afspreken. Wat hij te zeggen heeft kan niet over de telefoon. Hij stelt voor dat we elkaar die avond om zeven uur in Bentleys Oyster Bar ontmoeten, voordat ik naar mijn werk ga.

‘Woodsie? Ben je er nog? Schikt dat je? Ik bedoel… Wil je me wel zien?’

Er volgt een lange stilte.

‘Ik knik.’

Het zijn de enige twee woorden die ik tijdens het hele gesprek gezegd heb.

Het goede nieuws is dat ik het vandaag loeidruk heb. Hoe minder tijd ik heb om na te denken, hoe beter. Eerst moet ik naar het kantoor van Roger om het nieuwe Jessie Would-contract door te nemen. (Om me te feliciteren geeft die beste Roger, op en top gentleman, me zelfs een bos bloemen met een kaartje met WELKOM TERUG. Echt wat voor hem.) Daarna heb ik een afspraak bij Chez Pierre, mijn vroegere kapper, om mijn haar weer te laten blonderen. Voor alle duidelijkheid: dit op uitdrukkelijk verzoek van Liz Walsh. Wat mij betreft blijf ik de rest van mijn leven de goedkope pakjes thuisverf gebruiken. Salarisverhoging of niet, de nieuwe, zuinige Jessie Woods gaat voorlopig nog niet weg. Oké, ik heb dan weer geld voorhanden, maar ik zit nog altijd met die Visa-schuld. In feite betekent mijn nieuwe dienstverband bij Channel Six alleen maar dat ik mijn schuld ietsje sneller kan afbetalen. Misschien nog voor mijn pensioen. Met een beetje geluk. Maar, nee, Liz denkt dat de kijkers me alleen zullen herkennen als ik weer blond ben. Ik heb dus geen keus. Tegen zevenen zie ik er weer net zo uit als vroeger. Mijn haar is bijna platina en terwijl ik naar Bentleys loop voor de afspraak met Sam flitst het door mijn gedachten dat dit nog maar een paar maanden geleden mijn leven was. Rogers kantoor binnenstormen, peperdure kapsels, een afspraak met mijn vriendje in zijn favoriete, poenerige restaurant. Alsof er niets veranderd is.

Niets, behalve ik.

Als ik de Oyster Bar binnenloop, zit Sam in een rustig hoekje op me te wachten met op tafel een fles champagne in een ijsemmer. Als hij daarmee onze hereniging denkt te kunnen vieren, is dat tamelijk aanmatigend en voorbarig.

Ik besluit dat hij flink zijn best zal moeten doen.

Ik zeg kortaf gedag en ga tegenover hem zitten. Alsof het een zakelijke afspraak is.

‘Wauw, je ziet er fantastisch uit!’ is zijn openingszin, terwijl hij me op zijn gebruikelijke manier met zijn zwarte ogen doordringend aankijkt. Ik knik en laat hem praten.

En in feite laat ik het praten verder helemaal aan hem over. Ik gebruik de stilte als beschermingsschild. Zijn punt is duidelijk. Hij heeft me gemist en voelt zich rot over onze laatste ontmoeting toen hij me uit dat vreselijke politiebureau in Kildare moest redden. Ik neem een klein slokje van de champagne en probeer die herinnering uit mijn gedachten te bannen. Steeds weer zegt hij dat hij spijt heeft van de manier waarop hij me toen behandeld heeft. Dat hij in paniek handelde en dacht dat hij een time-out nodig had. Maar dat hij elke dag aan me gedacht heeft en alles wat er tussen ons is gebeurd diep betreurt.

Hij zegt dat hij bewondert hoe ik er weer bovenop gekomen ben. Dat hij van Nathaniel en Eva gehoord had dat ik bij Smileys hamburgers bakte en hoe trots hij op me was toen hij dat hoorde. Dat ik me als een winnaar gedragen heb. Dat ik niet ten onder ben gegaan, maar me er al vechtend bovenuit gewerkt heb. Hij verbaast me door te zeggen dat hij trouw naar mijn programma heeft geluisterd vanaf het moment dat hij las dat ik The Midnight Hour presenteerde, meestal in de auto op weg naar huis na een of ander chic feestje.

Ik smelt voor het eerst een beetje wanneer hij zegt: ‘Ik vond het zo fijn om je stem te horen.’ Toen hij over het drama bij Channel Six las, over mijn eerherstel en dat ik van alle blaam gezuiverd was, besloot hij weer contact met me te zoeken. Om me te feliciteren. Een terloopse opmerking tijdens de show trok hem over de streep, iets over kleine romantische gestes. Hij pakte zijn telefoon en belde vanuit de auto naar het programma. En kon niet geloven dat hij mij werkelijk aan de lijn kreeg. Het was als een soort teken van boven.

‘En ik wilde natuurlijk vragen,’ vervolgt hij, ‘of je me kunt vergeven, me een nieuwe kans wilt geven, óns een nieuwe kans wilt geven. Want Woodsie, het punt is… Zonder jou ben ik niets, ik heb je nodig.’

Hij haalt zo diep adem dat het lijkt alsof hij de lucht vanuit zijn tenen opdiept. ‘Ik… ik ben dol op je.’ Dan kijkt hij me met zijn koolzwarte ogen hoopvol aan en ik besef dat hij een antwoord verwacht.

Dit is het moment waarop ik kan zeggen oké, goed dan, we pakken de draad weer op, we laten het verleden rusten en proberen het opnieuw. Alsof dat allemaal zo gemakkelijk zou zijn. Maar dat is het niet. Het is bizar, hij heeft alles gezegd wat ik had kunnen wensen, echt alles, maar ik voel… niets. Ik weet niet wat me mankeert. Dit is het antwoord op mijn gebeden, dit is alles wat ik gewild heb maar toch kan ik hem alleen maar wezenloos aankijken.

‘Als je het echt meent…’ zeg ik na een tijdje.

‘Ik ben nog nooit in mijn leven zo serieus geweest. Ik zweer het.’

‘Dan zul je moeten accepteren dat ik niet meer dezelfde persoon ben die ik was. Ik ben veranderd.’

‘Veranderd… in welk opzicht?’

‘In meerdere opzichten. Ik ben bijvoorbeeld gaan inzien hoe belangrijk familie is. Toen het erop aankwam waren ze er voor me en dat zal ik nooit vergeten.’

‘Heb je het nu over je twee stiefzusters, die die avond in Kildare bij je waren? Vroeger zat je altijd op ze af te geven! Je zei dat het net Pattie en Selma uit The Simpsons waren, maar dan erger. Je moest je er altijd toe zetten om na afloop van de mis voor je vader met ze te praten en dan had je er na tien minuten alweer tabak van. Dan kwam je zo snel mogelijk naar mij toe voor een stevige borrel.’

‘Ik heb me vergist. Ik heb me in heel veel vergist, ook in veel mensen. Dus als je me echt terug wilt…’

‘Dat is op dit moment mijn belangrijkste levensdoel.’

‘Dan zul je ook hun harten moeten veroveren.’

Want na alles wat hij me heeft aangedaan, ga ik het hem niet gemakkelijk maken.

‘Wat je maar wilt, Woodsie.’

Uren later, als ik net op tijd voor de uitzending bij Radio Dublin aankom, loop ik Steve tegen het lijf.

‘O, nee toch,’ zegt hij, bedroefd zijn hoofd schuddend. Vanaf het moment dat hij me ziet, lijkt hij teleurgesteld.

‘Wat is er aan de hand?’

‘Ik vond je veel leuker met rood haar.’