Negentien
Terwijl Liz er in een taxi vandoor zoeft, wandel ik van Dawson Street naar het relatief rustige St. Stephen’s Green. Ik heb zuurstof nodig. Ruimte om na te denken. Om te verwerken wat me zojuist is overkomen.
Ik vind in het park een rustig bankje, ga zitten en concentreer me op een diepe, rustgevende yoga-ademhaling. Twee tellen in en vier uit. Twee tellen in en vier uit. Het aanbod dat nu op tafel ligt, is als volgt (het is eerlijk gezegd een wonder dat ik me kon concentreren op wat Liz zei, zo’n chaos was het in mijn hoofd): ik heb mijn oude baan terug. Met tien procent salarisverhoging. Over een paar dagen krijg ik een gloednieuw contract. Zodra dat is getekend, verdien ik weer net zoveel als vroeger. Over twee maanden kan Jessie Would weer in de lucht zijn.
In deze shocktoestand moet ik mezelf er aldoor aan herinneren dat dit heel, heel, heel goed nieuws is. Dit is het antwoord op mijn gebeden. Maar waarom dans ik dan niet halleluja zingend door de straat? Opeens is het me duidelijk. Het komt niet door schrik of verbijstering. Nee, het komt door puur en onvervalst schuldgevoel. Omdat ik Steve zal moeten vertellen dat ik Radio Dublin ga verlaten.
In aanmerking genomen dat The Midnight Hour een nachtelijke, lowbudgetshow is, verbaasde het me dat Liz ervan op de hoogte was dat ik het presenteer. Ze feliciteerde me zelfs met het succes ervan. Maar het is uitgesloten dat ik het ’s nachts werken kan combineren met de enorme druk van Jessie Would, dus het hing onuitgesproken, maar glashelder tussen ons in dat ik Radio Dublin zou moeten verlaten. Terwijl ik nog maar net was begonnen. En terwijl Steve zo manhaftig was dat hij het risico aandurfde om mij in dienst te nemen. Maar een stemmetje in mijn hoofd zei dat ik op mijn strepen moest blijven staan, ook al is Liz keihard in zaken.
Dat deed ik dus. Ik heb haar duidelijk gemaakt dat de manager van Radio Dublin een goede, persoonlijke vriend van me was die me hielp in een periode waarin vrienden dun gezaaid waren. En dat ik op zijn minst voor hem kon blijven werken tot er een vervanger voor me gevonden was.
‘Maar Radio Dublin is niet meer dan een lokaal radiozendertje! Ik heb het over landelijke televisie,’ was haar verbaasde antwoord.
‘Ik vind het heel fijn om weer voor je te gaan werken. Maar ik laat Radio Dublin niet barsten. Dat is niet fair. Dat zou niet eerlijk zijn.’
Liz glimlachte spottend, ik denk dat ze geen loyaliteit gewend is. We komen tot de volgende afspraak: er wordt zo snel mogelijk een contract naar mijn agent gestuurd, en na ondertekening sta ik, alsof er niets is gebeurd, weer op de loonlijst van Channel Six. In de tussentijd werk ik elke middag een paar uur aan de voorbereidingen van Jessie Would, dat moet net lukken gezien mijn verplichtingen bij Radio Dublin. Zodra er een vervanger voor The Midnight Hour is gevonden, ga ik weer fulltime aan de slag bij Channel Six.
Ik krijg mijn droombaan op een dienblaadje gepresenteerd. Liz biedt zelfs aan om later in de maand, als de ophef over het vertrek van Emma is geluwd, een persbericht te versturen om te laten weten dat ‘We na rijp beraad en op grond van nieuwe informatie tot de conclusie zijn gekomen dat de beëindiging van het contract van Jessie Woods een zeer ongelukkig besluit was’. Ze schreef de hoofdpunten van het persbericht zelfs op een papieren servetje en schoof het ter goedkeuring onder mijn neus.
Maar in ruil voor alles wat me wordt geboden, krijg ik duidelijke instructies mee. Ik mag dit onder geen enkele voorwaarde met de pers bespreken en als ze ernaar vragen is het me alleen toegestaan te zeggen: ‘Na al mijn mogelijkheden te hebben afgewogen, laat ik graag weten dat ik heel blij ben om met een nieuwe serie van Jessie Would te kunnen beginnen.’
Je snapt het. Koste wat kost reclame maken voor de show en alle onaangenaamheden onder het tapijt vegen.
Ik moet het nu alleen nog aan Steve vertellen.
Vanaf mijn bankje in het park bel ik hem op zijn mobiel en hij zegt dat hij naar een vergadering moet en dat hij me later terug zal bellen. Dan vraagt hij, fijngevoelig als altijd, of het goed met me gaat en ik zeg dat ik hem moet spreken. Dringend. Maar buiten het werk. Ik vraag of hij misschien tijd heeft om even snel koffie met me te drinken.
We spreken af dat we elkaar over een uur in café Bewley’s in Grafton Street zien. Volgens mij is dit het langste uur van mijn hele leven.
Hij komt binnenstormen, groot, blond en mager en – hoe schattig – zijn ogen beginnen te stralen als hij me aan een rustig tafeltje in de hoek ziet zitten, bleek en nog van slag na alles wat er gebeurd is. Grappig, maar nu ik op het punt sta mijn ontslag in te dienen is de ongemakkelijke spanning tussen ons helemaal verdwenen.
Ik vertel hem alles over de ontwikkelingen met Liz Walsh en hij neemt het heel goed op. Zo goed, dat mijn schuldgevoel nog groter wordt.
‘Luister,’ zegt hij vriendelijk glimlachend, ‘eerlijk gezegd vonden we het al verbazingwekkend dat iemand met jouw ervaring een nachtbrakersprogramma wilde presenteren, dus jij bent degene die mij een dienst heeft bewezen. En het is heel netjes van je dat je aanbiedt te blijven tot ik een vervanger voor je gevonden heb. Dat hoef je helemaal niet te doen. Daar zouden maar weinig mensen toe bereid zijn.’
‘Jij hebt me verlost van een leven lang hamburgers bakken, weet je nog? Jij gaf me een kans toen niemand anders dat deed. Dan kan ik op zijn minst wachten tot je een nieuwe presentator hebt gevonden.’
‘Goed,’ zegt hij, me doordringend aankijkend. ‘Je zult wel in de wolken zijn. Je hebt alles gekregen wat je wilde. Als ik in jouw schoenen stond, zou ik de champagne laten knallen!’
Ik ben niet in staat te antwoorden en roer in plaats daarvan hard in mijn koffie.
‘Jessie, gaat het wel goed?’
En op dat moment wordt de waarheid me plotseling duidelijk, scherper dan het gevoel van sambal in je oog. In tv-jargon noem je dit het tadáá-moment. Het voelt niet goed, absoluut niet. Zeker, ik ben blij dat ik terugga naar Channel Six, natuurlijk, maar… het werk bij Radio Dublin heeft mijn leven gered. Wil ik dat echt zomaar achterlaten? Ik hield ervan met de luisteraars te praten, en na elke uitzending had ik werkelijk het gevoel dat ik iets had bijgedragen, ook al was het maar een klein beetje. Dan schiet me ineens iets anders te binnen: Channel Six heeft me al een keer meedogenloos laten vallen, wie kan me garanderen dat ze me dat geen tweede keer flikken?
‘Steve…’ zeg ik, terwijl ik op het puntje van mijn stoel ga zitten en hem in zijn blauwe ogen kijk, ‘ik moet je iets vragen, iets belangrijks. Ik kom vast niet goed uit mijn woorden, dus luister goed. Misschien vind je me een inhalig kreng dat het onderste uit de kan wil hebben, maar het zit zo… Liz Walsh wil dat ik Radio Dublin verlaat… maar ik niet. Ik ben dol op mijn werk daar. Ik vind het geweldig om met jou samen te werken. Maar ik weet dat ik The Midnight Hour én Channel Six onmogelijk kan combineren.’
Plotseling buigt hij zich over de tafel. ‘Dat hoeft geen probleem te zijn,’ zegt hij, hardop denkend. ‘Het is natuurlijk uitgesloten dat je zes avonden per week The Midnight Hour doet, maar ik heb een idee. Je blijft voor ons werken en we noemen het programma voortaan Woods at the Weekend,’ zegt hij opgewonden, zijn hand door zijn haar halend. ‘Het programma wordt één avond in de week uitgezonden, op een zondag, wanneer je geen opnamen voor Channel Six hebt. Het programma kan hetzelfde blijven, misschien ietsje langer, maar met de oorspronkelijke formule: de luisteraars bellen met gruwelijke datingverhalen en jij praat met hen. Wat vind je daarvan?’
‘Het is… ik bedoel… Dat zou… helemaal perfect zijn.’
Zo perfect dat ik hem wel om de hals zou willen vliegen. Maar ik doe het niet, ik kijk hem alleen maar aan, lachend en huilend tegelijk. Ik kan niet geloven dat alles zo’n positieve wending neemt. Dan staan we beiden op, hij heeft nog een vergadering en moet er nodig vandoor.
Hij blijft even staan, pakt me zachtjes bij mijn arm en plotseling lijkt hij… hoe moet ik het zeggen, in de war? Van slag? God, als er een vrouw bestaat die mannen nog slechter begrijpt dan ik, zou ik haar graag willen ontmoeten.
‘Weet je, Jessie,’ zegt hij, zacht. ‘Over wat er laatst gebeurd is…’
‘Nee, nee, zeg maar niets, het was mijn schuld…’
‘Nee, ik wilde zeggen dat… Ik weet dat je nog heel erg worstelt met je vorige relatie en ik weet hoe moeilijk dat kan zijn.’
‘Ja, dat is zo, maar…’
‘Voor het geval je je misschien afvroeg waarom ik een stapje terug deed…’
‘Nee, helemaal niet…’
Geweldig, we zijn weer helemaal terug bij de onsamenhangende zinnetjes.
‘Goed, zie ik je zondag in de Comedy Cellar voor Maggies act?’
‘Ja,’ antwoord ik glimlachend. ‘Natuurlijk.’
Heel even denk ik dat hij vooroverbuigt om me te kussen – en ergens zou ik dat helemaal niet erg vinden – als mijn mobiele telefoon gaat. Roger Davenport, mijn agent. ‘Shit, ik moet even opnemen,’ stamel ik, terwijl ik mijn telefoon bijna laat vallen.
Hij knikt, knijpt in mijn kin en geeft me een knipoog. En dan is hij weg.
Aan het eind van die middag heeft Roger het contract van Channel Six, inclusief salarisverhoging en keurig ondertekend. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Met de zondagavond vrij, zodat ik voor Radio Dublin kan blijven werken. Mooier kan het niet. Maar het gekke is dat ik me nog steeds niet euforisch voel of in een feeststemming ben.
Want er is nog iemand met wie ik moet praten, waar ik tgen opzie als tegen een wortelkanaalbehandeling.
Sharon.
Als ik thuiskom zit ze in haar eentje in de keuken. Ze leest de Hot Stars en eet pizza, terwijl Maggie in de tv-kamer haar grappen oefent. Het ideale tijdstip om het haar te zeggen, zo vlak na het eten. Ik vertel haar over de laatste ontwikkelingen en haal dan heel diep adem om die ene zin uit te spreken waar ik zo tegen opzie.
‘Het punt is, Sharon…’
‘Ja?’
‘Tja, nu ik mijn oude baan terug heb en alles, dacht ik… Misschien is het nu tijd dat ik… je weet wel…’
‘Ik denk dat ik weet wat je gaat zeggen, Jessie.’
Uiteindelijk is het makkelijker voor me om er gewoon mee voor de draad te komen. ‘Ik ga verhuizen.’
Het is werkelijk hartverscheurend, en even denk ik dat we allebei gaan huilen.
‘Kom op, Sharon,’ zeg ik, terwijl ik zachtjes haar hand vastpak. ‘Ik kan niet eeuwig bij je op je kamer blijven. Ben je niet ook een beetje blij dat je weer wat ruimte krijgt?’
‘Nee,’ roept ze uit. ‘Helemaal niet. Die ruimte interesseert me geen bal. Ik wil niet dat je weggaat. Je kunt niet weg. Ma gaat die kamer speciaal voor ons opknappen.’
Heel even glimlach ik, geroerd door de gedachte dat een Laura Ashley-make-over voor mij een reden zou zijn om te blijven. ‘Jess, ik wil niet dat het weer zoals vroeger wordt, dat ik je eens per jaar tien minuten zie met papa’s mis. Ik zou je veel te erg missen.’
‘Maar ik ga toch niet voor altijd weg! Ik zal de deur hier platlopen, en niet alleen met kerst. We zijn nu toch vriendinnen?’
‘Het zal oersaai zijn zonder jou. Je hebt geen idee.’
‘Kom op, je hebt Matt toch ook? Je bent praktisch vijf avonden per week met hem de hort op.’
Ze doet wat ze altijd doet als Matts naam valt Ze haalt haar schouders op, steekt een sigaret op en verandert van onderwerp.
‘Waar ga je heen?’
‘Ik weet het niet. Ik wil iets huren in de buurt van Channel Six. Een tweekamerappartementje misschien. Maar het mag mijn budget niet te boven gaan en niet belachelijk groot zijn. Ik heb mijn lesje echt wel geleerd. Ik wil iets kleins en betaalbaars. De tijd dat ik me scheel leende om niet te hoeven onderdoen voor mijn zogenaamde vrienden is voorgoed voorbij. Geen verwende aanstellerij meer en geen poenerige auto’s. Ik ga een fiets kopen en daar zal ik het mee moeten doen.’
‘Joan en Maggie zullen je ook missen.’
‘Ik zal hen ook missen. Maar Joan heeft haar IPrayForYou.com-business en Maggie steelt zondag de show in de Comedy Cellar, wacht maar af. Ik zal jou het meeste missen.’
‘Ik jou ook.’
Ik buig me naar haar toe om haar te omhelzen en dan beginnen we allebei een beetje te huilen.
‘We hebben een lange weg afgelegd, hè?’ zegt ze snotterend.
‘Sinds je hier kwam wonen. Ik bedoel, wie had dat ooit gedacht?’
‘Een heel lange weg.’
‘Maar godzijdank kun je dan geen blikjes cider meer van me jatten. Jezus, dat zo’n mager scharminkel als jij zoveel Bulmers achterover kan slaan.’
‘Nou, dan blijf jij tenminste met je tengels van mijn makeup af, dikke dief die je bent.’
Nu schieten we allebei in de lach.
‘Vergeet nooit dat je mijn zus bent en dat ik er altijd voor je zal zijn.’
‘Ik ben er ook altijd voor jou.’