16 – Zo organiseer je je leven en maak je het eenvoudiger
Toen we met een paar afhaalmaaltijden in onze hand terugkwamen bij mijn appartement, zagen we dat het licht nog aan was in de boekhandel van Amelia. Het was tien uur ’s avonds.
‘Wat bizar,’ zei ik. ‘Hier, ga jij maar naar binnen.’ Ik gaf Adam de sleutels van mijn appartement. ‘Blijf uit de buurt van glas en elektrische apparaten. Ik ga even kijken of alles goed met haar is.’
Hij rolde met zijn ogen. ‘Ik kom wel met je mee.’
Zodra we voor de winkel stonden, deed Amelia de deur open, alsof ze daar de hele tijd op ons had staan wachten. Ze had wijd opengesperde ogen en een ietwat paniekerige uitdrukking op haar gezicht. Ik keek om me heen. Er was een tafel opgezet met wijn, kaas en crackers. Ook stonden er vijf lege wijnflessen op tafel. Uit het midden van de winkel waren een paar boekenkasten verwijderd; in plaats daarvan stonden er vier rijen van vier stoelen, waar een handjevol mensen voor een spreekgestoelte zat waar een vrouw hardop uit een boek voor stond te lezen. Ze had prachtig lang, golvend haar in een fraaie grijstint, en ze droeg een nauwsluitende zwarte jurk met een diep decolleté dat een gespierde en nogal geoliede boezem onthulde.
Elaine draaide zich om en zwaaide opgewonden naar ons. Toen keerde ze zich snel weer naar de spreker toe.
‘Wie is dat?’ fluisterde ik.
‘Irma Livingstone,’ antwoordde Amelia met rollende ogen. ‘Ik heb er spijt van dat ik ooit ja heb gezegd tegen Elaine. Irma is haar docente bij de “Zo-word-je-verliefd”-cursus, en Elaine dacht dat het wel een leuk idee zou zijn om haar hierheen te halen en haar te vragen uit haar boek voor te lezen. Ze staat nu al een uur voor te lezen.’
Amelia overhandigde me het boek. Zo word je de baas over je erogene zone.
‘Hoezo? Wie is nu dan de baas over de mijne?’ vroeg ik. Ik wierp een halfslachtige, ongeïnteresseerde blik op het boek, totdat Adam het uit mijn handen griste.
Op de voorste rij was een oude man in slaap gevallen. Hij zat nu hard te snurken. Een jonge vrouw die eruitzag als een boekenwurm zat uitgebreid aantekeningen te maken, en verder was er ook nog een man die zijn best deed om een enorme erectie te verbergen, iets waarvan Elaine, die de hele tijd flirtend naar hem zat te kijken in de hoop dat ze er een date aan zou overhouden, duidelijk niet op de hoogte was.
Op dat moment merkte Irma de aanwezigheid van Adam op. ‘Ik was eigenlijk van plan hier op te houden, maar ik zie dat we gezelschap hebben. Dus zal ik nu hoofdstuk vier voorlezen: “Het bevredigende van zelfbevrediging met je partner.” Ik moet jullie waarschuwen – dit is een behoorlijk erotisch getint hoofdstuk.’ Ze glimlachte naar Adam.
‘Geweldig,’ zei Adam grijnzend tegen me. ‘Ik ben gek op erotisch getinte hoofdstukken. Oké, meiden, gaan jullie maar lekker praten. Toedeloe.’
Ik moest onwillekeurig lachen toen de honingzoete stem van Irma langzaam en sensueel haar erotisch getinte hoofdstuk begon voor te lezen.
Toen we ons eenmaal in de stilte van Amelia’s appartement boven de winkel bevonden, konden we eindelijk praten. ‘Hoe gaat het met je?’
‘Het gaat wel.’ Een vermoeid ogende Amelia ging zitten. ‘Het is stil zonder haar. Eenzaam.’
‘Het spijt me dat ik er niet voor je was.’
‘Je was er wel voor me. En bovendien heb je al genoeg aan je kop met Simon en Adam en Barry. En Adam,’ voegde ze er met een glimlachje aan toe.
‘Kappen.’ Ik schudde mijn hoofd. Daar wilde ik het nu even niet over hebben.
‘Barry heeft me een lief condoleance-sms’je gestuurd.’
‘Nou, da’s aardig van hem, voor de afwisseling.’
‘Hoe gaat het met Adam?’
‘Goed. Prima. Hij komt er langzamerhand bovenop. Binnenkort kan hij er weer in zijn eentje tegenaan. Dan heeft hij mij niet meer nodig, dus… Het gaat allemaal geweldig.’ Ik hoorde mijn stem overslaan, en hoorde ook hoe nep en belachelijk het eruit kwam.
‘Tuurlijk.’ Amelia glimlachte. ‘Lief van je, hoor, dat je hem zo helpt.’
‘Tja, ach, hij heeft het nu eenmaal moeilijk op het moment.’
‘Uh-huh.’ Amelia beet op haar lip om niet te lachen.
‘Kappen nou.’ Ik gaf haar een zachte por. ‘Ik probeer hier een serieus gesprek te voeren.’
‘Ja, dat is wel duidelijk.’ Amelia lachte. Haar glimlach veranderde echter algauw in een frons.
‘Wat is er aan de hand?’
‘Ik ben haar spullen aan het opruimen.’ Ze stond op en haalde wat papieren uit een keukenla. ‘En daarbij kwam ik dit tegen.’
Ze overhandigde me een stapel papier. Daar stond echter zoveel op dat ik geen idee had waarnaar ik geacht werd te kijken, dus keek ik haar aan en vroeg: ‘Wat moet dit voorstellen?’
‘Een gehuurde opslagruimte. Op naam van mijn moeder. Daar heeft ze nooit iets over gezegd, wat best raar is, want ik behartigde al haar zaken. Hij is betaald van een bankrekening die ik niet herken.’
Ze liet me het nummer zien. Ik verwachtte niet dat ik het zou herkennen, maar tot mijn verbazing bleek ik het wel degelijk te kennen. Het was dezelfde rekening waar mijn huur elke maand naartoe ging. Die van het bedrijf van mijn vader. Amelia merkte mijn reactie niet op, dus slikte ik en wachtte ik af waar dit naartoe ging.
‘En daarmee zou ik nog altijd niks geweten hebben als ik niet toevallig deze envelop was tegengekomen, met een sleutel en de gegevens van de opslagruimte. Hij is van tien jaar geleden. Moet je kijken naar het adres op de envelop.’
Het postadres was dat van Advocatenbureau Rose en Dochters.
‘Weet jij daar iets van?’
‘Nee,’ zei ik. ‘Absoluut niet.’ Ik zag aan Amelia’s blik dat ze me niet geloofde. ‘Althans, niet tot twee tellen geleden, toen ik het rekeningnummer zag. Amelia, ik zweer je dat ze nooit iets tegen me gezegd hebben. Zij handelen het testament van je moeder toch af?’
Ze knikte.
‘Staat er in het testament iets over de inhoud van de opslagruimte?’
‘Geen idee, ik ben nog niet bij je vader geweest om er meer over te horen. Maar eh… ik dacht dat ik wel zo’n beetje wist wat er allemaal in het testament van mijn moeder stond. We hebben het er vaak genoeg over gehad.’
‘Laten we het gewoon aan mijn vader vragen.’ Ik pakte mijn mobieltje. ‘Eitje. We kunnen het raadsel nu ter plekke oplossen.’
‘Nee.’ Amelia pakte mijn mobieltje uit mijn hand. ‘Nee. Nu even geen snelle oplossingen.’ Toen ze mijn beledigde gezicht zag, legde ze uit: ‘Stel nou dat je vader tegen me zegt dat ik daar niet naar binnen mag?’
‘Natuurlijk zegt hij dat niet. Waarom zou hij? Wat van haar was, is nu van jou.’
‘Maar stel nu dat ik er eigenlijk niet vanaf hoor te weten? Dan is mijn lot bezegeld zodra we hem ernaar vragen. Ik wil er zelf naartoe om erachter te komen wat het is.’ Ik keek toe hoe haar ogen troebeler werden en Amelia zelf leek te verdwalen in de duizend gedachten in haar hoofd. ‘Waarom zou ze zo veel moeite doen voor iets wat ik niet eens te zien krijg?’
* * *
De volgende dag liepen Amelia en Adam en ik door de gang van Store-Age, een opslagruimteverhuurbedrijf in een groot winkelcentrum aan de rand van Dublin. De deuren van de kamers waren lichtgevend roze, evenals het logo van het bedrijf, om ervoor te zorgen dat het goed zichtbaar was voor het verkeer op de nabijgelegen snelweg. Ik kreeg er gewoon koppijn van, zeker na de slapeloze nacht die ik net had doorgebracht met een poging om Adams toekomst te plannen, maar ik herinnerde mezelf eraan dat ik was meegekomen om mijn vriendin te steunen. In zekere zin was ik zelfs blij met de afleiding die de onverwachte koerswijzigingen in het leven van Amelia me boden. Adam was mentaal weer zo bezig met de toekomst die hij als slaaf van het familiebedrijf zou doorbrengen dat hij weer in een flinke dip zat, en mijn idee van die ochtend – ik had hem een dankbaarheidsdagboek gegeven waarin hij elke dag vijf dingen moest noteren die hij waardeerde, zodat hij aan het eind van de week 35 dingen zou hebben – was hem in het verkeerde keelgat geschoten. Daarna hadden we ons tot zijn crisisplan gewend, waarna hij tot de conclusie was gekomen dat hij liever mijn koelkast schoon wilde maken dan toe te geven waar hij dankbaar voor was in zijn leven. Dat zei een hoop. Het was duidelijk dat als ik zijn probleem met snoep- en chocoladefabriek Basil niet kon oplossen, het recente succes met Maria er helemaal niets toe zou doen.
Terwijl ik daar zo mijn gedachten over liet gaan, probeerde ik de sfeer gemoedelijk te houden voor Amelia.
‘Misschien was je moeder wel een geheim agent, en bevat de opslagruimte een verzameling geheime identiteiten, pruiken en paspoorten, en koffertjes met verborgen vakjes,’ dacht ik hardop – een vervolg op het spelletje dat we op weg naar de opslagruimte in de auto hadden gespeeld.
Ik keek naar Adam, als teken dat hij het van me over moest nemen.
‘Of misschien had je vader wel een grote pornoverzameling waarvan hij niet wou dat jij er iets vanaf wist.’
Amelia huiverde van afschuw.
‘Of misschien hielden je ouders wel van sm, en is dit hun geheime speelruimte,’ zei ik.
‘Goeie,’ zei Adam complimenteus.
‘Dank je.’
‘Of misschien hebben je ouders wel miljoenen verdonkeremaand en het geld hier opgeslagen,’ zei Adam.
‘Was het maar waar,’ mompelde Amelia.
‘Of misschien heeft je moeder Shergar wel gestolen – je weet wel, het racepaard dat gestolen is en nooit meer teruggevonden is,’ zei ik, waarop Adam in lachen uitbarstte.
Plotseling stond Amelia stil voor een lichtgevend roze deur, waardoor we onverwacht tegen haar aan liepen. Ze haalde diep adem, wierp mij een blik toe, stak de sleutel in het slot en draaide hem langzaam om. Toen ze de deur openduwde, ging ze zo ver mogelijk van de deuropening af staan, voor het geval er ineens iets naar buiten zou springen. We werden begroet door bedompte duisternis.
Adam liet zijn hand langs de wand glijden en deed het licht aan.
‘Wow.’
We liepen naar binnen en keken om ons heen.
‘Of misschien was je moeder wel Imelda Marcos,’ zei ik.
Elke muur van de kamer, die ruim drie bij drie meter mat, was bedekt met boekenkasten vol schoenendozen. Elke schoenendoos was voorzien van een label met een jaartal erop. Het eerste jaartal, links onderaan, was 1954; de meest recente doos, aan de andere kant van de kamer, dateerde van tien jaar geleden.
‘Hé, dat is het jaar waarin ze trouwden,’ zei Amelia. Ze ging naar de doos en maakte hem open. Er zat een foto in van haar ouders op hun trouwdag, plus een gedroogde bloem uit het bruidsboeket. Verder waren er een uitnodiging voor de bruiloft, het gebedsboekje van de dienst, foto’s van hun huwelijksreis, een treinkaartje, een vervoerbewijs van een boot, het bioscoopkaartje van hun eerste date, de rekening van het restaurant, een schoenveter en een helemaal ingevulde kruiswoordpuzzel uit de Irish Times, allemaal keurig opgeborgen. De hele kamer was één grote verzameling herinneringen.
‘Jemig, zeg, ze hebben echt alles bewaard!’ Amelia liet voorzichtig haar vinger over de rij schoenendozen glijden, om stil te houden bij het meest recente jaartal. ‘Dat is het jaar dat papa overleed. Waarschijnlijk was dit allemaal zijn werk.’ Ze slikte een brok weg en glimlachte bij de gedachte aan haar vader, die zo ijverig aan deze verzameling had gewerkt. Vervolgens fronste ze haar wenkbrauwen, teleurgesteld dat ze al deze spullen zo lang voor haar verborgen hadden gehouden.
Ze pakte de eerste de beste andere doos die ze tegenkwam en keek wat erin zat. Toen pakte ze nog een doos, en toen weer een andere. Eén voor één doorzocht ze alle dozen, om telkens een gilletje van vreugde te slaken als ze iets tegenkwam wat een herinnering aan een gebeurtenis uit het leven van haar ouders vertegenwoordigde, of een herinnering aan een gebeurtenis uit haar eigen leven. Haar oude schoolrapporten, het haarlint dat ze op haar eerste schooldag had gedragen, haar eerste tandje, een lok haar van haar eerste bezoek aan de kapper, een excuusbrief die ze op haar achtste na een ruzie met haar vader had geschreven. Ik begon me af te vragen of we haar niet beter alleen konden laten in de kamer. Ik wist zeker dat ze er uren wilde blijven zitten om alle dozen door te spitten en elk jaar van het huwelijk van haar ouders en haar eigen leven opnieuw te beleven. Maar nee, ze had iemand nodig om haar herinneringen mee te delen, en Adam was geduldig genoeg om bij me te blijven, zodat we met Amelia mee konden delen in haar herinneringen. Zelfs Adam leek geraakt te worden door wat hij zag. Ik hoopte dat het een goede vorm van therapie voor hem zou zijn om getuige te zijn van alle liefde die in deze kamer bijeengebracht was.
Amelia hield een foto op van haar ouders in de Oostenrijkse bergen. ‘Dat was bij het vakantiehuisje van mijn oom,’ zei ze. Ze bestudeerde glimlachend de foto en liet haar vingers over de gezichten van haar ouders glijden. ‘Voordat ik geboren werd, gingen ze daar elk jaar naartoe. Telkens wanneer ik de foto’s zag, smeekte ik of ze mij ook een keertje mee wilden nemen, maar dat kon mama niet.’
‘Was ze al ziek toen jij nog klein was?’ vroeg Adam.
‘In het begin niet. Ze had haar eerste beroerte toen ik twaalf was, maar voor die tijd was ze gewoon bang. Na mijn geboorte maakte reizen haar erg zenuwachtig. Dat zal wel bij alle moeders zo zijn…’
Ze keek ons aan om te zien of wij dat konden bevestigen, maar aangezien wij beiden zonder moeder waren opgegroeid, konden we haar geen antwoord geven.
‘Ik had geen idee dat ze al die spullen bewaard hadden.’
‘Ik vraag me af waarom ze ze voor je verborgen hielden,’ zei Adam, meer tegen zichzelf dan tegen Amelia, die het te druk had met dozen doorspitten om echt te luisteren naar wat hij zei.
Dat was de olifant die midden in de kamer stond, en nu had Adam er schreeuwend naar gewezen. Hij had de opmerking nog niet gemaakt of hij besefte al wat hij had gedaan, waarop hij snel probeerde zijn sporen uit te wissen. ‘Wel geweldig, hoor, dat ze dit allemaal bewaard hebben.’
Het was al te laat. Amelia had een vreemde uitdrukking op haar gezicht. Adam had haar eraan herinnerd dat deze kamer een geheim was dat haar ouders niet met haar hadden gedeeld. Waarom?
‘Amelia?’ vroeg ik bezorgd. ‘Alles goed? Wat is er?’
Alsof ze net was bijgekomen uit een trance, kwam Amelia in actie. Ze begon de boekenplanken af te lopen alsof ze precies wist waarnaar ze op zoek was en geen tel meer te verliezen had. Haar vinger gleed langs de jaartallen op de dozen.
‘Waar ben je naar op zoek?’ vroeg ik. ‘Kunnen wij je misschien helpen?’
‘Het jaar waarin ik geboren ben,’ zei ze. Ze ging op haar tenen staan om de data op de bovenste planken te kunnen lezen.
‘Achtenzeventig,’ zei ik tegen Adam. Hij was ruim 1.80 meter lang; hij kon gemakkelijker bij de bovenste planken dan wij.
‘Hier,’ zei hij met een stoffige doos in zijn hand.
Op het moment dat hij de doos voor Amelia naar beneden hield, stak zij toevallig net haar hand omhoog, waardoor ze de doos per ongeluk uit zijn hand stootte. Hij vloog door de kamer, zodat het deksel ervanaf viel en de inhoud van de doos door de lucht zeilde en over de hele vloer verspreid terechtkwam. We gingen op onze handen en knieën zitten om zo veel mogelijk dingen op te rapen, waarbij het hoofd van Adam het mijne raakte.
‘Au,’ zei ik lachend. Adam stak zijn hand uit om over mijn hoofd te wrijven.
‘Sorry,’ zei hij met een van pijn vertrokken gezicht. Hij keek me op zo’n manier aan met die grote grijsblauwe ogen van hem dat ik er gewoon van smolt. Ik zou met plezier de rest van mijn leven met hem in die kleine kamer vol liefde hebben doorgebracht. Dat was zo’n spannende gedachte dat ik het er spontaan warm van kreeg. Het was fijn om weer eens verliefd te zijn. Het was alweer zo lang geleden. Na Barry had ik me zorgen gemaakt dat ik nooit meer van dat soort gevoelens voor iemand zou koesteren, maar hier zat ik dan – elke keer dat Adam naar me keek, voelde ik binnen in me de verliefdheid, als een kluwen zenuwen en bezorgdheid en opwinding. Maar vervolgens drong de realiteit van mijn situatie weer tot me door, waarna mijn verliefdheid weer wegglibberde naar een donker hoekje.
‘Gaat het?’ vroeg Adam zachtjes.
Ik knikte.
‘Goed zo,’ zei hij met een glimlachje.
Ik voelde me alsof ik van top tot teen gonsde en zong.
Op dat moment sloeg de paranoia toe. Ik besefte dat Amelia, die vlak naast me stond, opeens erg stil was geworden. Ik ging ervan uit dat ze ons moment had gadegeslagen, dus keek ik op. Ik zag tranen over haar wangen biggelen terwijl ze een papiertje in haar hand stond te lezen. Ik sprong overeind.
‘Amelia, wat is er?’
‘Mijn moeder’ – ze overhandigde me het met de hand geschreven briefje – ‘was niet mijn moeder.’
Mijn lieve baby Amelia,
Het spijt me dat ik niet voor je kan zorgen zoals het hoort. Als je straks ouder bent, zul je hopelijk begrijpen dat ik deze beslissing helemaal uit liefde, en niet uit andere overwegingen, heb genomen. Ik ga ervan uit dat je bij Magda en Len in veilige en liefdevolle handen bent. Ik zal altijd aan je blijven denken.
Met eeuwige liefde,
Je mama
* * *
Eenmaal terug in Amelia’s keuken las ik het briefje hardop voor aan Amelia en Elaine. Amelia liep te ijsberen. Haar geschoktheid was eerst omgeslagen in smart, en daarna in een ongemakkelijke, snauwerige woede, waardoor Elaine en ik goed moesten uitkijken wat we zeiden. Elaine zat te spelen met de spullen in de schoenendoos – onder andere babylaarsjes, een vestje, een hoed, een jurk en een ratel.
‘Deze zijn allemaal met de hand gemaakt,’ zei ze midden in een tirade van Amelia.
‘Nou, en?’ snauwde Amelia. ‘Daar gaat het nu even niet om.’
‘Nou, dit is kant uit Kenmare.’
‘Wat kan mij dat nou schelen, wat voor kant het is?’ snauwde Amelia nogmaals.
‘Nou, dit soort kant wordt niet door veel mensen gemaakt, zelfs vandaag de dag niet. In de jaren zeventig was er volgens mij maar één plek waar het gemaakt werd.’
Amelia hield op met ijsberen en keek Elaine aan. Het besef begon zich langzaam op haar gezicht af te tekenen.
‘Kom op, zeg.’ Ik moest een einde maken aan deze gekkigheid. ‘Laten we vooral niet op die toer gaan. Elaine, ik weet zeker dat dit spul overal gemaakt had kunnen worden. Laten we Amelia vooral niet de hoop geven dat ze haar ouders kan vinden.’
‘Mijn ouders vinden?’ fluisterde Amelia stomverbaasd. Het was alsof de gedachte nog niet eens bij haar op was gekomen. Ze was mentaal zo bezig geweest met de vraag waarom haar adoptieouders haar niet hadden verteld dat ze geadopteerd was, en hoe ze het hadden volgehouden om zo lang tegen haar te liegen, dat ze nog niet eens had stilgestaan bij de mogelijkheid dat ze haar ware ouders kon vinden.
‘Dat zeg ik helemaal niet. Ik zeg alleen maar dat dit kant, dat met veel zorg en liefde vervaardigd is, uit Kenmare afkomstig is. En ik kan het weten, want ik ben net begonnen met een cursus kantklossen om mannen te leren kennen. Alle spullen in deze doos wijzen naar Kenmare. Het kant is afkomstig uit Kenmare en de truitjes zijn van Quills, dus ook uit Kenmare.’
‘Alsof je aan de buitenkant kunt zien dat het breiwerk van Quills is,’ zei ik, zo gebrand was ik om deze belachelijke theorie te ontsporen.
‘Er zit een label in,’ zei Elaine. Ze liet me het label zien en keek vervolgens op naar Amelia. ‘Amelia, ik denk dat je biologische moeder in Kenmare woont.’
‘Jezus.’ Ik wreef vermoeid in mijn gezicht. We gingen een lange nacht tegemoet.
* * *
Adam was teruggegaan naar mijn appartement met de opdracht dat hij de legpuzzel van vijftienhonderd stukjes die ik voor hem had gekocht moest afmaken. Hij was niet erg onder de indruk geweest van de weinig inspirerende puzzel van een olieverfschilderij van een zee met een stormachtige lucht waar ik eerder een uur per dag met hem aan had gewerkt, dus had ik op internet een puzzel van een knappe topless vrouw op het strand voor hem gekocht, die die ochtend was bezorgd. Ik had zo’n vermoeden dat hij bij die puzzel niet met de rand zou beginnen.
Ik kwam pas in het holst van de nacht thuis, doodvermoeid van het voortdurend in cirkels redeneren met Amelia. Als Elaine er niet was geweest, zou het gemakkelijker zijn geweest om Amelia tot rede te brengen, maar ondanks mijn allerbeste pogingen was ze tegen de tijd dat ik naar huis was gegaan vastberaden om naar Kenmare te gaan.
‘Hoe gaat het met haar?’ vroeg Adam, die met een puzzelstukje in zijn hand over de koffietafel gebogen zat. Hij was zo geconcentreerd bezig dat hij een groef in zijn voorhoofd en getuite lippen had. Het zag er zo schattig uit dat ik mijn glimlach niet kon onderdrukken.
‘Wat?’ Hij keek op en zag dat ik naar hem stond te kijken.
‘Niks. Je hebt alleen mijn vraag beantwoord of je een borstenman of billenman bent.’
‘Absoluut een borstenman.’ Hij was erin geslaagd een hele borst bijeen te zoeken. Zoals ik al had voorspeld, was er nog niet één stukje van de rand bijeengeraapt. ‘Deze puzzel is een stuk beter dan de vorige. Dankjewel.’
‘Ik maak het mensen graag naar hun zin.’ Ik ging op mijn knieën zitten en begon met hem mee te zoeken.
Ik voelde dat zijn blik op mij gericht was. Hij bleef een tijdje naar me zitten kijken, en toen ik niet opkeek, ging hij verder: ‘Ik ben op zoek naar een rechtertepel.’
Met onze hoofden dicht bij elkaar speurden we samen de glazen tafel af. ‘Hier.’ Ik overhandigde hem een puzzelstukje.
‘Da’s geen tepel.’
‘Wel waar. Het is een stukje tepel met een stukje oksel, en ook nog een stukje van de zee. Kijk maar naar de doos. Ze heeft zo’n harde tepel dat de surfer op de achtergrond er zo meteen steil van zijn plank van slaat. Kijk maar, dat is zijn plank.’ Ik wees naar het stukje.
‘O ja!’ lachte hij. ‘Weet je, zoals jij praat, dat vind ik even geil als Irma.’
‘God, ja, Irma,’ zei ik spottend. ‘Niet te geloven, zeg, dat ze zomaar om je nummer vroeg!’
‘Ik heb haar jouw nummer gegeven.’
‘Wát?’ Ik gaf hem een por. Hij gaf me een por terug. Het was kinderachtig geflirt, maar tegelijkertijd was het ook ontzettend leuk.
‘Maar goed, wat gaat Amelia nu doen?’
‘Daar is ze nog niet helemaal uit. Het is natuurlijk een immense schok. Hoewel het me persoonlijk niks zou verbazen als ik ook ooit te horen zou krijgen dat ik geadopteerd was. Misschien zou ik er zelfs wel blij om zijn.’
‘Amen,’ zei hij instemmend.
‘Dít is een stukje van haar string.’ Ik gaf hem een puzzelstukje.
Het bleef even gemoedelijk stil.
‘Toch leek Amelia eigenlijk niet eens zo geschokt,’ zei hij plotseling. ‘Zag je hoe ze ineens de doos wou van het jaar waarin ze geboren was? Ze moest en zou die doos vinden.’
‘Ze zei dat ze van niets wist,’ bracht ik ertegen in, hoewel ik stiekem zo’n donkerbruin vermoeden had dat Adam gelijk had.
‘Nee, ik weet zeker dat ze het wist. Soms kun je iets weten zonder je er echt bewust van te zijn dat je het weet,’ zei hij met een blik op mij.
Daar was-ie weer. Die zin. Ik keek Adam verbaasd aan.
‘Wat is er?’
‘Niks.’ Ik slikte. ‘Het is alleen…’ Ik veranderde van onderwerp. ‘Elaine probeert Amelia zover te krijgen dat ze naar Kenmare gaat, op zoek naar haar biologische ouders.’
‘Elaine moet nodig haar hoofd laten nakijken.’
Ik zweeg.
Hij keek op naar me. ‘Je weet toch dat het een belachelijk idee is, hè?’
‘Ja, ik wel. Maar Amelia wil graag een poging wagen.’
‘Natuurlijk wil ze graag een poging wagen. De afgelopen twee weken is haar wereld compleet op zijn kop gezet. Ze kan nu even niet helder nadenken. Als iemand haar op dit moment een reisje naar de maan zou aanbieden, zou ze ja zeggen.’
Wat Adam zei, kwam aan als een mokerslag. Niet in verband met Amelia, maar in verband met hemzelf. Zijn eigen wereld was afgelopen zondag ook bijna opgehouden te bestaan. Hij kon nu even niet helder nadenken; hij zou de raarste dingen doen als hij het idee had dat hij daar iets mee zou oplossen. Toevallig was ik nu even dat rare ding. Ik slikte een brok weg, in de wetenschap dat alle dingen waar we op dat moment mee bezig waren voor hem bedoeld waren, niet voor mij. Ik moest mezelf los zien te weken uit deze situatie. Ik mocht vooral geen gevoelens voor Adam beginnen te koesteren. Ik moest hem uit Dublin en uit mijn leven zien te krijgen, en het was hoog tijd dat ik zijn leven op orde begon te brengen. Ik moest een stevig fundament neerleggen, zodat zijn leven aangenaam genoeg zou worden om er lekker in te gaan liggen, en vervolgens zou ik hem lekker instoppen en hem welterusten en vaarwel wensen.
‘Amelia en ik zijn al jarenlang bevriend, en in al die tijd heb ik nog nooit meegemaakt dat ze ergens naartoe wilde. Ze wou zelfs nooit eens een weekendje weg, en als ze het al eens deed, dan was het onder protest. Ze kon nooit eens ergens naartoe; ze is zelfs nog nooit het land uit geweest. En nu wil ze ineens op reis? Dat is echt een enorme stap, of ze haar biologische ouders nu vindt of niet. Ik heb tegen haar gezegd dat ik haar morgen naar een privédetective breng, om te kijken of die haar misschien verder kan helpen.’ Ik slaakte een zucht. Ik moest Amelia nu even op het tweede plan zetten. ‘Adam, het wordt tijd dat we naar Tipperary gaan. We hebben nogal wat op te lossen daar. We hebben zo’n beetje alles gedaan wat we op dit moment voor Maria kunnen doen; nu is het tijd om Dublin een paar dagen te laten voor wat het is. Ik zal zorgen dat je op tijd terug bent voor je verjaardag, zodat je dan kunt aankondigen dat je het bedrijf niet overneemt. Ik zal zorgen dat je Maria terugkrijgt, en je baan bij de kustwacht, en dat jullie bedrijf gered wordt, en daarna zal ik je voor de rest van je leven met rust laten.’ Ik wierp hem een gespannen glimlach toe.
Hij zag eruit alsof hij dat geen aangenaam vooruitzicht vond.
‘Je hoeft er niet zo ongelukkig uit te zien. We hebben morgen nog één ding te doen voordat we Maria een paar dagen met rust laten.’
Ik pakte de doos naast de deur, die ook die ochtend bezorgd was. Slapeloosheid had zo zijn voordelen – zoals online winkelen.
‘Wat zit er in die doos?’ Hij wierp er een wantrouwende blik op.
‘Maria zei dat ze je graag wil zien. Nou, morgen gaat ze je dus zien. Aan één stuk door.’ Ik maakte de doos open en liet aan Adam zien wat erin zat. ‘Ta-da!’
Hij keek me versteld aan. Toen begon zijn prachtige kop te stralen. ‘Christine, ik wou dat de wereld vol mensen zoals jij was, weet je dat?’ zei hij lachend.
Nou, vul je wereld dan met mij! riep ik in mijn hoofd tegen hem.