15 Zo oogst je wat je gezaaid hebt

 

Op weg naar het verjaardagsetentje van Maria in het centrum van Dublin stopten we bij een supermarkt om haar cake te versieren. We waren nog altijd in een superuitbundige stemming, bijna alsof we dronken waren. We waren allebei zo lang verstoken geweest van dat soort emoties dat we nu lachten om alles wat ook maar enigszins grappig was. Adam droeg de hartvormige cake, waarvan het midden zompig, ingezakt en niet helemaal doorbakken was, en waarvan de buitenkant een verbrande korst had.

‘Het is de lelijkste cake die ik ooit heb gezien,’ zei Adam lachend.

‘Hij heeft gewoon een kleine facelift nodig, da’s alles,’ zei ik, terwijl ik in alle schappen rondneusde. ‘Aha!’ Ik pakte een spuitbus slagroom en begon hem heen en weer te schudden.

‘Hé!’ riep de winkelier kwaad. Adam haalde onmiddellijk een stapel bankbiljetten uit zijn zak, waarop de winkelier er verder het zwijgen toe deed.

Terwijl Adam de cake vasthield, spoot ik de slagroom erop. De eerste keer was een ramp; ik had de spuitbus niet goed genoeg geschud, zodat de slagroom met een teleurstellend pufje over de cake en het gezicht en haar van Adam explodeerde.

‘Volgens mij is dat twintig procent op de cake en tachtig procent in mijn gezicht.’

Daar kreeg ik zo vreselijk de slappe lach van dat het een paar minuten duurde voordat mijn hand vast genoeg was om het nog eens te proberen. De tweede poging verliep beter; ik slaagde erin de hele bovenkant van de cake met spuitslagroom te bedekken. Toen ik klaar was, wierp Adam een peinzende blik op de taart. Toen nam hij hem mee naar het snoepschap, waar hij uit een graaibak een paar snoepjes in de vorm van een gebit haalde. Met niet al te vaste hand strooide hij die over de bovenkant van de cake.

‘En, wat vind je ervan?’ Hij liet hem aan de winkelier zien.

De langharige hippie was niet bijster onder de indruk. ‘Er ontbreekt iets aan,’ zei hij.

Ik lachte. Er ontbrak een hoop aan.

‘Zelf zou ik er wat chips aan toevoegen,’ zei hij ten slotte.

‘Chips!’ Adam stak zijn vinger in de lucht. ‘Wat een fantastisch idee.’

Hij zei tegen mij dat ik een zakje Ringelings open moest maken. Die strooide ik over de cake, en vervolgens stapte ik naar achteren om mijn werk eens goed in me op te nemen.

‘Perfect,’ zei Adam, terwijl hij de taart van alle kanten bestudeerde.

‘Dit is de ergste cake die ik van mijn leven heb gezien,’ zei ik.

‘Precies. Echt perfect. Reken maar dat ze raadt wie hem gemaakt heeft.’

Voordat we de winkel uitliepen, zette Adam een voetbalvormige kaars in het midden, met een gelukzalig ‘Ze haat voetbal’. Daarna keerden we terug naar onze auto met chauffeur.

 

* * *

 

Zo discreet mogelijk gingen we voor brasserie Ely staan om door het raam naar Maria en haar vriendinnen te kijken, zonder zelf door hen gezien te worden en zonder door het personeel gesommeerd te worden weer weg te gaan. Het was ijskoud buiten; op dat moment begonnen er kleine sneeuwvlokjes te vallen. Mijn voeten waren gevoelloos van de kou, mijn lippen konden maar nauwelijks bewegen, en mijn neus was al eeuwen geleden van mijn gezicht af gevallen – althans, zo voelde het wel.

‘Vandaag voel ik me… alsof ik te lang in het vriesvak heb gelegen. Tering, zeg,’ zei ik. Dat leverde me een glimlach op van Adam. Onze eerdere hysterie had inmiddels plaatsgemaakt voor genegenheid. ‘Ken je die meiden?’ vroeg ik. Ik kon mijn lippen maar ternauwernood zover krijgen dat ze de woorden vormden.

Adam knikte. ‘Haar beste vriendinnen.’

Het waren allemaal mooie, modieuze vrouwen naar wie iedereen omkeek, maar dat leken ze zelf niet te merken, zozeer gingen ze in elkaar op. Ze zaten allemaal dicht bij elkaar in een hoekje van het restaurant bij te praten over het leven, de liefde en het universum. Ik kon mijn ogen niet van Maria af houden. Ook nu had ze die steile zwarte bob en de rode lippen die haar handelsmerk waren, maar deze keer was ze erg trendy gekleed in een elegante zwartleren jurk. Ze was perfect. Ze praatte met al haar vriendinnen en maakte een amusante, interessante en meelevende indruk, met wie ze ook zat te praten. Ik kon mijn ogen maar één keer van haar af houden, en dat was om naar Adam te kijken, die op dat moment zelf ook naar haar stond te kijken. Het was duidelijk dat ze hetzelfde effect op hem had. Ze was hypnotisch – het soort vrouw waar standaard alle ogen op gericht zijn. En ze was nog aardig ook, dat was nog wel het ergste. Ik had een ergere hekel dan ooit aan haar, maar het viel niet te ontkennen dat ze de ideale vriendin was voor een man als Adam. Ze vormden een opvallend stel met z’n tweeën. Op hun eigen manier waren ze allebei even knap, even origineel en even uniek. Adam kon zijn ogen niet van haar af houden, maar tegelijkertijd zag hij er verdrietig uit, alsof het verlies van haar hem zijn ziel en zaligheid had gekost.

Ik deed een paar stappen naar achteren en keek om me heen. Ik trappelde met mijn voeten om het weer warm te krijgen en deed wat ik maar kon om me niet als een indringer te voelen, of als het derde wiel aan de wagen. Wat was er misgegaan in mijn leven dat ik nu ineens buiten een restaurant naar een mooie vrouw stond te kijken die een leven leidde waar ik op dat moment jaloers op was, en niet alleen omdat ze lekker binnen zat? Het was te belachelijk voor woorden, en dus voelde ik me een stom rund en een vreselijke loser. Opeens wilde ik daar weg.

‘Hèhè, eindelijk!’ zei Adam toen de tafel werd leeggehaald voor het dessert.

Ik had de taart in het restaurant afgeleverd. Het was niet moeilijk geweest om zonder al te veel in het oog te springen aan het personeel uit te leggen dat het een verrassing was voor de jarige jop, die al aan tafel zat. De serveerster had één blik op de taart geworpen en had toen gelachen. Nu keken we toe hoe vier obers aan hun optocht naar de tafel van Maria begonnen. Adam stak de straat over en ging in de buurt van het raam staan om een beter uitzicht te hebben. Terwijl de klanten om haar heen allemaal mee begonnen te zingen met ‘Happy Birthday’, keek Maria eerst verbaasd op, om vervolgens breeduit te glimlachen. Ik zag dat een paar van haar vriendinnen elkaar vragende blikken toewierpen, alsof ze erachter probeerden te komen wie er voor deze verrassing had gezorgd.

En toen werd de taart voor Maria neergezet, waarop ze perplex naar de enorme chaos op het bord keek – een en al slagroom en gebitssnoepjes en Ringelings die zacht waren geworden van alle slagroom. Heel even had ze een neutrale gezichtsuitdrukking, alsof ze haar best deed om een beleefde blik van waardering op haar gezicht te toveren, om de onbekende maker van de cake niet te beledigen. Toen deed ze een wens en blies ze de kaars uit. Ze keek naar haar vriendinnen om te zien wie er verantwoordelijk was voor dat gedrocht. Er werden schouders opgehaald en er werd gelachen, en toen vroeg ze aan de obers of ze zeker wisten dat ze de taart bij de juiste tafel hadden afgeleverd. Adam bekeek het allemaal met zo’n bezorgde blik dat ik hoopte dat Maria zou raden dat de cake van hem afkomstig was, zodat ik hem niet tegen hoefde te houden wanneer hij straks het restaurant inrende om het uit te leggen.

‘Kijk goed, Maria, kijk naar de gebitssnoepjes en de Ringelings,’ spoorde hij haar aan – zachtjes natuurlijk, zodat alleen ik hem kon horen.

‘Bedoel je dan dat die een speciale betekenis voor haar hebben?’ vroeg ik verbaasd. Ik dacht dat hij gewoon een paar willekeurige zakjes boven de taart had leeggeschud. Ik had niet het idee gehad dat hij die dingen bewust had uitgekozen.

De ogen van Adam bleven op het raam gericht, maar hij had me wel degelijk gehoord, en begon me nu antwoord te geven op een toon die aangaf dat hij het druk had met andere zaken, waardoor ik het gevoel kreeg dat ik in de weg stond, en dat hij liever geen antwoord had gegeven op mijn vraag. ‘Op een van onze eerste dates kwam ze eens mee naar het voetbalveld om mij te zien spelen. Ze stond achter de zijlijn. Op een gegeven moment raakte de bal haar hoofd, waardoor er een stukje van haar voortand afbrak. Toen heb ik gebitssnoepjes voor haar gekocht zodat ze die onderweg naar huis kon dragen, en ik heb aan haar Ringelings gesabbeld totdat ze zacht waren, want haar tand deed zo’n pijn dat ze niet kon kauwen.’

Maria, die op dat moment blijkbaar terugdacht aan het verhaal dat Adam nu stond te vertellen, en op wier gezicht het besef zich nu begon af te tekenen, keek op van de cake en begon te lachen. Toen ze weer wat bedaard was, vertelde ze het verhaal aan haar vriendinnen. Hoewel hij haar niet kon horen, lachte Adam met haar mee. Ikzelf was tegen die tijd mijn gevoel voor humor compleet kwijt. Ik wilde maar één ding: naar huis.

Toen hield Maria op met lachen en deed ze iets opmerkelijks. Ze begon te huilen. Haar zes vriendinnen kwamen onmiddellijk om haar heen staan, zodat ze verdween in een reeks omhelzingen en troostende woorden.

Ik keek naar Adam, die zelf ook tranen in zijn ogen had.

Ik draaide me om om ervandoor te gaan. Op dat moment kon het me echt niets meer schelen of hij bleef staan of niet. Ik dacht niet dat hij überhaupt zou merken dat ik weg was.

‘Hé, juffrouw Dat-Regel-Ik-Wel,’ zei hij zachtjes, waardoor ik spontaan stilstond.

Hij stak zijn beide met handschoenen bedekte handen omhoog. Ik gaf hem een high five, waarna hij zijn vingers boog en de mijne vastgreep. Toen hij me aankeek, slikte ik een brok weg. Hij staarde me op zo’n manier aan dat mijn hart er sneller van begon te kloppen.

‘Heb je enig idee hoe geniaal je bent?’ zei hij zacht.

‘Nou…’ Ik keek de andere kant op. ‘We hebben haar nog niet.’

Adam keek weer om naar het restaurant, waar Maria haar ogen zat te deppen met een servet. Toen ze weer naar de cake keek, schudde ze zachtjes haar hoofd en lachte.

Nog niet. Maar wel bijna.

Ik voelde een vreemd soort opluchting, maar wel doorspekt met droefheid. Ik had echter geen tijd om stil te staan bij mijn gevoelens, want op dat moment trok Maria haar jas aan en maakte ze aanstalten om het restaurant te verlaten.

‘Shit, heeft ze je gezien?’ vroeg ik, terwijl ik mijn vingers lostrok uit die van Adam.

‘Nee, dat kan niet,’ antwoordde hij, met lichte paniek in zijn stem.

We liepen snel de andere kant op, zo ver van het restaurant vandaan als we konden. Toen we eenmaal op veilige afstand stonden, draaide ik me om en zag ik Maria voor het restaurant staan.

‘Ze staat gewoon te roken,’ zei ik opgelucht.

‘Ze rookt niet.’

We keken naar haar. Haar telefoon lichtte op in haar hand. Vervolgens begon het mobieltje van Adam te rinkelen. Hij zette snel het geluid uit, maar keek wel verlangend naar het scherm.

‘Niet opnemen.’

‘Waarom niet?’

‘Afwezigheid versterkt de liefde. Je wilt haar zover zien te krijgen dat ze je echt mist en echt naar je verlangt. Bovendien ben je nog steeds boos. Ik voel het gewoon. Je zegt vast iets verkeerds, en dan ben je haar kwijt.’

‘Net als Barry.’

Ik draaide me om.

‘Zou je soms wel eens willen dat hij zijn best deed om je terug te krijgen?’ vroeg hij na een tijdje.

Ik wierp hem een bedroefde glimlach toe. We hadden het niet zo veel over Barry gehad – althans, niet serieus. ‘Hij heeft het niet eens geprobeerd. Ik zou sowieso niet teruggegaan zijn, maar het zou leuk zijn geweest als hij het in elk geval had geprobeerd. Maar ja, hij wil nooit iets hard genoeg. Zelfs mij niet. Maar goed, ik weet dat dat belachelijk klinkt, aangezien ik zelf bij hem ben weggegaan.’

‘Maar misschien probeert hij het wél. De voicemails, de belletjes…’

‘Vanochtend heeft hij een gezamenlijke vriendin van ons met wie we vroeger altijd oudejaarsavond vierden verteld dat ik het vreselijk vind om naar haar feestjes te gaan omdat ze van geen meter kan koken en omdat die vreselijke kinderen van haar de hele tijd lopen te zingen terwijl ze duidelijk geen greintje talent hebben, en dat ik altijd blij ben als het eenmaal middernacht is, omdat ik dan tenminste weer naar huis kan. Ik heb een sms’je van haar gekregen, hartstikke boos en verdrietig. Voorlopig hoef ik niet op uitnodigingen voor feestjes bij haar thuis te rekenen.’

‘Oké, misschien probeert hij je niet terug te krijgen.’

‘Nee, absoluut niet. Hij is verbitterd en behoorlijk van lotje getikt op het ogenblik. Ik krijg niet de indruk dat hij uit is op een verzoening.’

‘Zeg gewoon tegen je vriendin dat het niet waar is.’

Ik keek hem aan.

‘O, het is wel waar. Is het ook waar dat je onder de douche plast?’ zei hij plagerig.

Ik was blij dat het donker was, zodat hij mijn knalrode kop tenminste niet kon zien.

‘Nou, misschien is niet álles waar.’

‘Dus het is wel waar!’ Hij grinnikte in zichzelf.

‘Ik had een muggenbeet die vreselijk jeukte. Barry kwam net binnen toen ik probeerde… nou ja, je weet wel.’

‘Je hebt op je muggenbeet gepist?’ Hij begon te lachen.

‘Sst.’ Ik gaf hem een klap op zijn arm. ‘Maar goed, het werkte dus niet,’ voegde ik eraan toe, waarop we allebei moesten lachen.

Het mobieltje van Adam gaf aan dat hij een voicemail had ontvangen.

‘Goh, dat was een lange, zeg,’ zei ik. ‘Hier, laat horen.’

‘Adam, ik ben het.’ Haar stem was zacht en vriendelijk; het was wel duidelijk hoe ze zich op dat moment voelde. Verder hoefde ik eigenlijk niets meer te horen, maar toch bleef ik verder luisteren. ‘Ik heb je taart ontvangen. Het is de lelijkste, walgelijkste en attentste taart die ik ooit heb gekregen. Die dag zal ik nooit vergeten. Dat was de dag waarop we elkaar voor het eerst zoenden, met die gebitjes in onze mond,’ lachte ze. ‘Dankjewel. Je bent gestoord.’ Ze lachte nog eens. ‘Die kant van je heb ik gemist, maar nu… nu heb ik het gevoel dat-ie weer terug is. Het spijt me zo dat ik je zo’n pijn heb gedaan. Ik voelde me zo vreselijk verloren. Ik maakte me zorgen. Ik had geen idee wat ik met de situatie aan moest. En Sean, die was… nou, hij was er gewoon voor me, en hij gaf om me en… hij geeft ook echt om jou, Adam. Wees vooral niet al te kwaad op hem. Maar goed, dankjewel dus. Ik belde je gewoon om je te bedanken. Ik wil je graag snel zien, dus bel me, oké?’

Adam stond van oor tot oor te grijnzen.

Hij tilde me op en draaide me rond in de lucht. Ik lachte zo hard op die donkere, koude, lege straat dat het geluid helemaal voor het restaurant hoorbaar was. We hoefden ons echter geen zorgen te maken dat Maria ons kon horen; het enige wat zij kon zien was twee mensen die in het donker lol met elkaar hadden, zich in de schaduwen verborgen hielden en waarschijnlijk verliefd waren.