Hoofdstuk 21
Gruber had verwacht dat het gemakkelijk zou zijn om Romain en Jasmine te volgen. Hij had het vaak genoeg in films gezien. Hij was achter het stuur gaan zitten en had zijn auto zo neergezet dat hij ze kon zien, wanneer ze langsreden over de weg. Hij was precies op het juiste moment weggereden: niet snel genoeg om aandacht te trekken, niet te langzaam om hen kwijt te raken. En toch was hij lang voordat ze New Orleans bereikten Romains auto uit het oog verloren. Waarschijnlijk omdat Peccavi hem maar bleef bellen en de rinkelende telefoon hem afleidde van het steeds drukker wordende verkeer.
Gefrustreerd dat de oude vrouw hem die ochtend had gestoord en dat Romain was ontsnapt, nam hij uiteindelijk op. ‘Wat is er?’
Een geladen stilte volgde aan de andere kant van de lijn.
Zijn botte reactie had zijn uitwerking blijkbaar niet gemist, en nu probeerde hij iets geduldiger te klinken. ‘Ik had haar,’ verklaarde hij. ‘Zij en Fornier zaten vlak voor me.’
‘Laat Fornier erbuiten,’ zei Peccavi.
‘Waarom?’
‘Hoe meer mensen je erbij betrekt, hoe moeilijker het wordt.’
Dat wilde Gruber niet horen. Hij was de waarschuwingen en de wijsheden van Peccavi zat. Die dacht dat hij Fornier niet aankon. Maar het kon Gruber niets schelen of Fornier een marinier was of een conciërge. Kogels troffen iedereen. En hij had een kogel waarop de naam Fornier stond. Het wapen dat hij jaren geleden van een minnaar van zijn moeder had gestolen, lag achter in zijn kofferbak. ‘Maar het moet,’ deelde hij Peccavi mee. ‘Als haar iets overkomt, zal hij het uitzoeken. Ze moeten beiden weg.’
Peccavi slaakte een zucht. ‘Het is niet zo gemakkelijk om van… de resten af te komen.’
Blijkbaar had Peccavi er geen flauw benul van dat Gruber meer had gedaan in zijn leven dan een paar kinderen van straat plukken. ‘Voor mij is dat geen punt.’ Niemand had de drie lichamen ontdekt die hij de afgelopen twee decennia in het moeras had gedumpt. Er was geen reden aan te nemen dat ze nu wel zouden worden ontdekt. Maar Peccavi dacht nog steeds dat Francis verantwoordelijk was voor de dood van Adele, net als bijna ieder ander.
‘Je hebt er vertrouwen in, dat moet ik toegeven. Waar zit je nu?’
‘Op de weg naar New Orleans. Ik volgde Fornier en Jasmine, tot ik ze kwijtraakte.’
‘Vergeet ze dan maar even. We moeten Billy overdragen.’
‘Waarom? Hij zit goed waar hij nu zit.’
‘Nee, dat zit hij niet! Dit is ons levensonderhoud, onze business. Ik heb een stel bangeriken als kopers en ik wil de deal niet in gevaar brengen door dit te rekken.’
Het kwam erop neer dat Peccavi weer geld wilde. Hij stuurde zijn deel van de opbrengst naar een rekening in het buitenland en beweerde dat hij snel met pensioen zou gaan, een jonge vrouw nemen en de rest van zijn leven doorbrengen op een tropisch paradijs. Gruber twijfelde er niet aan dat Peccavi grote sommen geld had weggezet. ‘Kun je Phillip niet vragen om Billy af te leveren?’ vroeg hij. ‘Ik heb andere dingen aan mijn hoofd.’
‘Beverly weet niet waar hij is. Hij is gisteravond weer eens verdwenen.’
‘Maar hij komt altijd terug.’
‘Dat maakt me niet uit. Ik heb het gehad met hem. Hij doet zijn werk niet goed.’
Dat betekende dat Peccavi zelf een lichaam zou moeten wegtoveren, wanneer Phillip terugkeerde. Hij had immers ook met Jack afgerekend.
‘Waar moet ik Billy afleveren?’
‘In Utah.’
Dat was onmogelijk. Valerie was aan het rotten in zijn huis. ‘Ik kan niet,’ verklaarde hij nadrukkelijk. ‘Je zult Roger moeten vragen. Jasmine Stratford heeft mijn foto. Ze weet dat ik te maken heb met de verdwijning van haar zus.’
Toen Peccavi begon te protesteren, kapte Gruber hem af. ‘Als ik het nu niet doe, loopt de hele onderneming risico. Als ze mij te pakken krijgen, krijgen ze jou ook. En ik zit heel dichtbij.’ Voor het eerst was hij blij dat hij Kimberly aan Peccavi had overgedragen. Dat maakte zijn huidige positie sterker.
Het werkte. ‘Oké,’ beet Peccavi hem toe. ‘Dan doe ik het zelf wel. Bel me wanneer je klaar bent.’
‘Dat zal ik doen.’ Nadat hij de verbinding had verbroken reed hij naar een benzinestation om zijn handen te wassen. Vervolgens besloot hij naar het huis van zijn zwager te rijden. Als hij liet zien dat hij ook bezorgd was om zijn vermiste zus, zou hem dat veel tijd schelen. Daarna zou hij naar huis gaan. En eigenlijk hoefde hij niet meer op zoek naar Jasmine. Nu ze zijn foto had, zou zij hém wel vinden.
Hij hoefde alleen maar te wachten.
Omdat Jasmine haar auto in Portsville had laten staan, moest ze nu een auto huren. Romain sputterde tegen dat de ontmoeting met Huff niet veel tijd zou kosten, maar het was een race tegen de klok. De man op de foto kon ieder moment weer toeslaan. Telkens als ze aan hem dacht, werd ze bevangen door een vreemd gevoel, afkomstig van hem. Hij verkeerde de laatste tijd in een voortdurende staat van opwinding, wat haar duidelijk maakte dat er iets was veranderd in zijn geest. Wat er was veranderd, wist ze niet. Het was gewoon een gevoel.
Ze moesten snel handelen, voordat hij iemand anders kwaad kon doen. En ze zouden sneller kunnen werken als ze uit elkaar gingen in plaats van samen te blijven.
Bovendien werd het te gemakkelijk om erop te vertrouwen dat ze in de toekomst meer zouden hebben dan de enkele hartstochtelijke momenten die ze tot nu toe met elkaar hadden gedeeld. Soms kon ze zich zelfs voorstellen dat ze zijn kind droeg.
Hij zette de auto stil voor het verhuurbedrijf, trok haar naar zich toe en kuste haar gulzig.
‘Zodra ik bij Huff klaar ben, schaf ik een mobiele telefoon aan,’ zei hij, voordat ze tijd had gehad om bij te komen van de kus. ‘Houd die van jou aan, zodat ik je kan bellen. Ik wil steeds contact kunnen hebben. En ga nooit een huis binnen. Het maakt me niet uit wie het is, maar ga geen huis binnen. Zelfs niet als er een kind alleen thuis is.’
‘Afgesproken,’ zei ze met een saluut.
Zijn ernstige gelaatsuitdrukking benadrukte zijn waarschuwing. ‘Ik meen het.’
‘Er zal me niets overkomen, Romain.’
‘Dat moet ik maar geloven,’ verzuchtte hij. Althans, dat was wat ze dacht te horen. Zijn stem was zo zacht, dat het moeilijk met zekerheid was vast te stellen, en ze sloot het portier al.
Het voormalige huis van de Moreaus – waar ze hadden gewoond toen Beverly’s man nog leefde – lag zowaar in een fatsoenlijke buurt. De huizen waren oud, maar goed onderhouden. Het was het soort buurt waar jonge gezinnen kwamen wonen. Bijna ieder huis was versierd met kerstdecoraties en -lichtjes.
Jasmine parkeerde bij de hoek tegenover het oude adres. Ze besloot eerst de buren te benaderen en dan pas de nieuwe eigenaars, die waarschijnlijk het minst wisten over de familie Moreau. Ze hoopte dat in de buurhuizen niet ook jonge gezinnen waren getrokken. Wie weet kende inmiddels niemand de Moreaus meer, vooral Milo niet, die volgens Jonathan vijftien jaar geleden aan een hartaanval was bezweken.
Nadat ze was uitgestapt, trok ze de kraag van haar jas op tegen de gure wind en liep naar het buurhuis aan de linkerkant. De oudere Mexicaanse vrouw die opendeed, sprak geen woord Engels en verder scheen er niemand thuis te zijn. Dus liep ze naar het huis aan de rechterkant.
Een aantrekkelijk jong meisje met blond haar stak haar hoofd naar buiten.
‘Is je moeder thuis?’
‘Momentje.’
Even later verscheen er een wat oudere vrouw met een enigszins woest kapsel. ‘Wat kan ik voor u doen?’
‘Ik ben Jasmine Stratford. Ik ben op zoek naar mijn zus die zestien jaar geleden is verdwenen. Ik vroeg me af of u deze man zou kunnen identificeren.’ Ze liet de foto zien die ze uit Beverly’s kamer had meegenomen.
‘Is uw zuster ontvoerd?’
‘Ja. En ik ben er bijna zeker van dat deze man daar iets mee te maken heeft.’
‘Wat vreselijk!’ Ze pakte de foto om hem goed te kunnen bekijken. ‘Dat is Milo Moreau links. Hij heeft hiernaast gewoond, maar hij leeft niet meer. Enkele jaren nadat ik hier ben komen wonen, is hij overleden.’
‘En de jonge man naast hem?’
‘Dat weet ik niet. Toen Francis Moreau dat heeft gedaan… U weet toch wel dat hij dat meisje heeft vermoord, hè?’
Jasmine knikte.
‘Daar zit toch geen verband tussen?’
‘Ik vrees van wel.’
‘O, wow. Ik vond hem altijd al een beetje vreemd. Mrs. Moreau heb ik ook altijd vreemd gevonden.’
‘In wat voor zin?’
‘Ze… was gewoon heel erg op zichzelf. De laatste keer dat ik haar tegenkwam, was bij een benzinestation, vlak voor Katrina. We moesten beiden evacueren. Ze was al verhuisd, moest haar huis verkopen om de advocaat van haar zoon te kunnen betalen. Het was toeval. Maar als u haar kunt vinden, kan ze u vast wel vertellen wie die man op de foto is.’
‘Waren de Moreaus bevriend met andere mensen in de straat? Misschien dat iemand anders zich deze man herinnert.’
De vrouw beet op haar onderlip. ‘Er zijn zoveel mensen verhuisd. Door de orkaan, de slechte economie…’ Plotseling klaarde haar gezicht op. ‘Ila Jane Reed op de hoek kan u misschien verder helpen. Ze woont hier al vijftig jaar. Ze is oud, maar nog heel goed bij de tijd.’
Ze bedankte de vrouw en liep naar het huis van Mrs. Reed. Het duurde even voordat er werd opengedaan, maar uiteindelijk verscheen er een grijsharige vrouw.
Opnieuw legde Jasmine uit wat ze hier kwam doen en liet de foto zien.
‘Het is toch niet een van de jongens Moreau, nietwaar?’
‘Nee.’
‘Ik kan niet meer zo goed zien,’ verontschuldigde ze zich. Ze boog zich naar voren en bestudeerde de foto aandachtig. ‘Het spijt me. Hij komt me bekend voor, maar ik weet niet precies wie hij is.’
Ze onderdrukte een zucht van teleurstelling. ‘Weet u misschien iemand anders die me hiermee zou kunnen helpen? Iemand die goed bevriend was met de Moreaus, toen ze hier nog woonden?’
‘De Blacks,’ antwoordde ze zonder aarzeling. ‘Als kind speelden hun zoons altijd met de jongens van Moreau.’
‘De Blacks?’
‘Charmaine en Doug. De Moreaus woonden tegenover hen. Hun kinderen zijn volwassen en wonen niet meer thuis, maar Doug en Charmaine wonen er nog steeds.’
Jasmine hield de foto tegen haar borst gedrukt, waar haar hart van opwinding sneller begon te kloppen. ‘Herinnert u zich de namen van de jongens?’
‘Dirk en…’ Mrs. Reed kneep haar ogen dicht, alsof ze daardoor beter in haar geheugen kon graven. Even later opende ze haar ogen. ‘Pearson! Pearson Nailey Black. Hij was de jongste. Een wildebras,’ voegde ze eraan toe.
Dat kon geen toeval zijn. Pearson was immers geen gangbare naam. ‘Weet u waar ik Pearson zou kunnen vinden?’
‘Hij werkte als politieman. Hij was een van de beste, totdat er iets fout ging op het bureau en hij valselijk van iets werd beschuldigd. Toen is hij zijn baan kwijtgeraakt. Daar waren zijn ouders erg van streek van. Het was zo onredelijk.’
‘Wat doet hij nu?’
‘Hij is bewaker. Maar dat is tijdelijk. Hij is van plan om privédetective te worden.’ Ze spitste haar oren en keek naar een auto die kwam aanrijden. ‘O, daar is Charmaine.’ Ze knikte naar een auto die een oprit inreed. ‘Ik wed dat zij weet wie de man op de foto is.’
Na een kort bedankje haastte Jasmine zich naar de auto toe waaruit Mrs. Black stapte. Het aantal plastic tassen maakte duidelijk dat ze had gewinkeld.
‘Mrs. Black!’ riep ze.
De vrouw draaide zich om. ‘Wat kan ik voor u doen?’
‘Zo te zien hebt u het druk gehad.’
De vrouw keek haar stralend aan. ‘Ja, ik ben dol op de uitverkoop na kerst. U ook? Ik heb bijna al mijn cadeautjes voor volgend jaar al.’
Jasmine liet haar de foto zien. ‘Ik sprak net met Mrs. Reed. Volgens haar zou u me kunnen zeggen wie de jonge man op deze foto is.’
‘Dat is Milo Moreau.’ Ze wees op de man van Beverly.
‘En die andere man?’
‘Gruber Coen.’
‘Coen? Hoe schrijf je dat?’
‘C-O-E-N.’
Jasmine kon nauwelijks ademhalen. Na al die jaren wist ze de naam van de man die haar zusje had ontvoerd. Die gedachte alleen al bezorgde haar een eigenaardig, triomfantelijk gevoel. ‘Weet u misschien waar hij nu woont?’
‘Nee. Ik heb hem niet meer gevolgd. Om u de waarheid te zeggen, heb ik hem nooit gemogen. Mijn zoons trouwens ook niet. Hij kwam uit een ongelukkig gezin, maar hij was… eigenaardig, om het zo maar te zeggen.’
‘Op wat voor manier?’
‘Het was een eenzelvig mens. Altijd nors. Hij staarde altijd naar je, alsof er achter die ogen meer gaande was dan hij je wilde laten weten. Mr. Moreau deed vrijwilligerswerk voor de kerk en nam hem mee naar huis. Hij probeerde hem bevriend te laten raken met de jongens, maar hij stond altijd aan de zijlijn met zijn handen in zijn broekzakken, terwijl de jongens normale jongensdingen deden.’
‘Zoals…’
‘Basketbal of hockey.’
‘Dus ze raakten niet op hem gesteld?’
‘Nee. Behalve Francis misschien. Het waren beiden min of meer verschoppelingen. Op de middelbare school deden ze wel eens dingen samen, maar ze veroorzaakten altijd problemen, waar ze ook heen gingen. Een keer stopten ze bijvoorbeeld een dode eekhoorn in het kastje van een meisje, omdat Francis haar mee uit had gevraagd en ze had geweigerd.’
‘En Pearson?’
Haar wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Kent u mijn zoon?’
‘Mrs. Reed noemde hem,’ antwoordde ze ontwijkend.
‘Pearson ging liever om met Phil of Dusty, maar hij keurde niet goed wat er enkele jaren geleden met Francis is gebeurd, dat kan ik u wel vertellen.’
‘U doelt op het feit dat Francis terechtstond voor de moord op Adele Fornier?’
‘Ja, daar doel ik inderdaad op.’
‘Pearson gelooft dus dat Francis onschuldig is?’
‘Hij is enkele malen aangehouden voor seksueel misbruik, en dat keur ik zeker af, maar hij heeft niet dat meisje Fornier vermoord. Pearson beweert bij hoog en bij laag dat hij erin is geluisd.’
‘Door wie?’
‘Dat weet hij niet. Hij vertelde me dat Francis omging met een zekere Peccavi.’
‘Ik heb gezondigd,’ murmelde Jasmine.
Mrs. Black hief haar hoofd. ‘Pardon?’
‘Dat is wat de naam betekent, in het Latijn.’
‘Als u dat zegt.’ Ze begon haar tassen te verzamelen.
‘Denkt u dat Gruber Peccavi zou kunnen zijn?’
‘Ik denk dat Gruber tot alles in staat is.’
Het was koud, en Jasmine had de vrouw lang genoeg opgehouden.
‘Hartelijk bedankt.’
‘Graag gedaan,’ zei Mrs. Black, waarna ze haar huis binnen ging.
Gruber, Francis, Pearson, Dustin, Phillip… wat een straat. Er hadden twee daders van kindermisbruik gewoond, van wie er een ook nog een moordenaar was.
Maar nu wist ze tenminste wie haar naar Gruber Coen kon leiden. Ze haalde het visitekaartje van Pearson Black tevoorschijn en belde hem.
Huff zat in de lobby van het hotel. ‘Is Jasmine niet meegekomen?’
‘Nee.’
‘Waarom niet?’ Huff zag er niet goed uit. Hij was kaler geworden, maar het was niet zozeer de ouderdom die hem parten speelde. Romain vermoedde dat hij te hard werkte. Onder zijn ogen zaten donkere kringen, en zijn gezicht was mager geworden.
‘Ze had iets anders te doen.’
‘Wat kan belangrijker zijn dan dit?’
‘De zoektocht naar de man die haar zus heeft ontvoerd en waarschijnlijk vermoord.’
‘Zitten we niet achter dezelfde man aan?’
‘Ja, we hoeven hier niet beiden te zijn.’
‘Weet ze van die deken?’
‘Ja.’ Romain wees naar een papieren zak die op de stoel naast Huff stond. ‘Zit hij daar in?’
Huff trok een stukje rode deken waarop schimmelplekken waren te zien naar buiten. ‘Ik ga hem laten onderzoeken op genetisch materiaal, maar dat zal een tijdje duren. De vezelsporen waren gemakkelijker. Daarvoor was alleen een microscoop nodig.’
‘Weet je zeker dat het een match is?’
‘Heel zeker.’
Romain staarde naar het puntje van de deken. Zijn kind had die deken aangeraakt, zich er misschien zelfs mee getroost. ‘Hoe heeft het bloed van Adele op de broek van Moreau kunnen komen en hoe is haar haarspeld in zijn kelder terechtgekomen?’
‘Hij woonde alleen, maar ik neem aan dat zijn familie hem van tijd tot tijd kwam opzoeken. Een van hen heeft die spullen misschien in zijn kelder gelegd.’
‘Dustin is al jaren bedlegerig, en het is niet aannemelijk dat zijn moeder het heeft gedaan.’
‘En Phillip?’
‘Hij lijkt er niet het type voor. Bovendien is Francis bij de school gezien, is hij degene die iets zwaars naar binnen droeg op de dag dat Adele werd vermist.’
Huff roerde nog wat melk door zijn koffie.
‘Hij had die dag een nieuw kleed gekocht, weet je nog?’ ging Romain verder. ‘De verdediging heeft dat vermeld.’
‘Dat is een gelukkig toeval. Ik dacht toen dat Francis de moordenaar was. En dat denk ik nog steeds.’
‘Ik ook. Ik veronderstel dat ze er samen bij betrokken waren. Maar dat komt zelden voor bij dit soort seksuele misdrijven, toch?’
Huff haalde zijn schouders op. ‘Het is eerder gebeurd. Er zijn zelfs vrouwen die hun mannen of minnaars hebben geholpen om seksslavinnen gevangen te houden en te martelen.’
‘We hebben het hier over misdrijven tegen kinderen. Het is veel moeilijker om daar een handlanger voor te vinden.’
‘Misschien wel, maar het is niet ondenkbaar.’
‘En hoe zit het met Black?’ vroeg Romain, nadat de serveerster hem een kop koffie had gebracht.
‘Wat bedoel je?’
‘Hij was in het huis van Francis op de avond dat jij de huiszoeking deed. Heeft hij niet die bewijzen in de kelder kunnen leggen?’
‘Maar hij was juist degene die beweerde dat Francis er was ingeluisd, die probeerde Francis vrij te pleiten, weet je nog?’
‘Weet je zeker dat het Black was?’
‘Heel zeker. Ik vertrouw alle anderen die bij de huiszoeking waren.’
Romain draaide wat met het peper- en zoutstel. ‘Heb je ooit gehoord van een adoptie-instelling die Better Life heet?’
‘Nee. Hoezo?’
‘Volgens Dustin werkt Mrs. Moreau daar.’
‘Wanneer heb je Dustin gesproken?’ vroeg Huff verbaasd.
‘Gisteravond.’
‘Was hij helder?’ vroeg hij.
‘Helderder dan hij wilde. Ik denk dat hij veel pijn had.’
‘Hij weet misschien niet wat hij zegt.’
‘Waarom denk je dat?’
‘Omdat die adoptie-instelling niet bestaat. Jaren geleden kwam er een zwangere vrouw op het bureau die een aanklacht indiende tegen een man die haar een grote som geld aanbood in ruil voor haar baby. Ze beweerde dat hij een organisatie vertegenwoordigde die Better Life Adoption Agency heette en beloofde dat haar kind naar een zeer welgesteld echtpaar zou gaan.’ Huff nam een slok koffie. ‘Dus hebben we dat onderzocht, maar Better Life bleek helemaal niet te bestaan. En omdat ze een prostituee en drugsverslaafde was, gingen we er uiteindelijk van uit dat ze het had verzonnen.’
‘Heeft ze de naam van de man genoemd?’
Huff wreef over zijn kin. ‘Ik geloof dat ze een naam heeft genoemd, maar die kan ik me niet meer herinneren. Het was geen gangbare naam… dat weet ik nog wel.’
‘Was het Peccavi?’ vroeg Romain.
Huffs ogen werden groter. ‘Dat was het!’
‘Laten we aannemen dat het waar was,’ zei Romain. ‘Laten we zeggen dat de Moreaus, althans Beverly en Phillip, en misschien Francis toen hij nog leefde, betrokken zijn bij een illegaal adoptienetwerk. En laten we zeggen dat Peccavi de leider van het geheel is.’ Het was mogelijk. Het was logisch, als je afging op wat Dustin hem had verteld. Bovendien vormde het een verklaring voor het feit dat de Moreaus niet wilden dat Jasmine bij hen rondsnuffelde, dat ze zelfs bereid waren te doden om hun geheim te bewaren. Dat verklaarde ook het lijk in de kelder. ‘Misschien dat het gedrag van Francis uit de hand liep en dat hij zich vergreep aan een paar kinderen die ze hadden ontvoerd.’
‘Maar we weten nu dat Francis Adele niet heeft vermoord,’ bracht Huff daartegenin.
‘Er kunnen ook andere mensen betrokken zijn bij het netwerk. Het kan zijn dat Francis haar ontvoerde en haar aan Peccavi wilde overdragen, maar dat een ander lid van de groep, iemand die nog geschifter was dan Francis, haar te pakken kreeg.’
‘Geschift is het juiste woord,’ mompelde Huff, starend in zijn koffiekop, met zijn gedachten waarschijnlijk bij wat hij destijds op de video had gezien.
‘Laten we zeggen dat die geschifte persoon haar vermoordde. Hij dumpt haar lichaam in het openbare toilet, het wordt ontdekt en de jacht is geopend.’
‘Op dat moment wordt de druk hoger en raakt hij in paniek,’ speculeerde Huff hierop door. ‘Jij komt op tv, smekend om aanwijzingen. Ik doe alles wat ik kan om verdachten op te sporen. Misschien heb ik hem zelfs wel ondervraagd.’
‘Dan belt de buurman om te melden dat hij Moreau iets zwaars het huis in heeft zien dragen op de dag dat Adele verdween.’
‘Hij is een loner, heeft een geschiedenis van seksuele misdrijven en is gezien bij de school. Dus komt hij in beeld als onze verdachte.’
‘Wacht eens.’ Romain hief een vinger. ‘De leden van dit netwerk kunnen de kinderen niet meenemen naar hun eigen huis. Dat zou te riskant zijn. Er moet dus een plek zijn waar de overdracht plaatsvindt. Dat is de plek waar Beverly Moreau elke nacht naartoe gaat.’
‘Maar dit keer neemt Moreau Adele mee naar huis. Hij vertelt het niet tegen de anderen, omdat hij anders problemen krijgt met de leider, die Peccavi, maar hij wil wat plezier hebben, voordat hij haar overdraagt.’
Even kromp Romain ineen bij Huffs woorden, die direct weer al die afschuwelijke beelden opriepen, om daarna zelf het zwarte scenario te vervolgen. ‘Hij woont alleen, dus hij denkt dat hij ermee wegkomt. Maar om een of andere reden neemt die vent, die nog geschifter is dan Francis, haar van hem af, waarna de situatie uit de hand loopt.’
‘Dat zou het kunnen zijn,’ merkte Huff knikkend op. ‘Wanneer hij Adele eenmaal heeft vermoord, moet hij ervoor zorgen dat niemand vermoedt dat hij het was, vooral Peccavi niet. Want hij heeft nu het hele zootje boeven in gevaar gebracht.’
Romain leunde naar voren. ‘Hij weet dat als Peccavi hem pakt, hem hetzelfde lot treft als Jack Lewis, de man die Jasmine in de kelder heeft gevonden.’
‘Dus laat hij Francis ervoor opdraaien, die toch al verdachte is. En Francis was degene die Adele heeft ontvoerd, daarom hing hij bij de school rond. Het is perfect.’
‘Het enige wat hij hoeft te doen, is het bewijs neerleggen. De bloederige broek had ongeveer de maat van Francis. De videotape en de haarspelden maken het nog geloofwaardiger.’
Eindelijk verscheen er wat kleur op Huffs wangen. ‘Maar hij legt het allemaal in de kelder, want als hij ze in huis dumpt, ontdekken de Moreaus dat.’
‘Daarom was de kelderdeur geforceerd, voordat jij er kwam.’
‘Waarom kan de man die Adele heeft vermoord niet Peccavi zijn?’ vroeg Huff zich af.
‘Nee. Volgens Jasmine zijn hier twee heel verschillende persoonlijkheden aan het werk.’
‘Jasmine Stratford?’
‘Ze is profiler.’
‘Dat weet ik, maar dat is geen exacte wetenschap.’
‘Er zijn twee mannen bij betrokken.’ Hij had te veel vertrouwen in Jasmine om haar op dat punt niet te geloven.
‘Dus wie is Peccavi en hoe krijgen we hem te pakken?’
‘Pearson Black!’ riepen ze tegelijkertijd uit.
‘Daarom volgde hij de zaak op de voet, daarom raakte hij erbij betrokken en liet hij de zaak ontsporen,’ voegde Huff eraan toe.
‘Ik veronderstel dat hij Francis beloofde om hem vrij te krijgen, als Francis zijn mond hield over de adoptiebusiness. Francis deed wat hem werd verteld, dus ging Black aan het werk.’
‘En door mijn gretigheid om de zaak op te lossen en een gevaarlijke gek achter de tralies te krijgen, maakte ik het hem gemakkelijk door de fout bij de huiszoeking.’
Destijds had Romain geloofd dat ze alles moesten doen wat in hun vermogen lag om het bewijs te krijgen dat ze nodig hadden. Het was daarom nu onmogelijk Huff de schuld te geven, ook al was Huff de politieman die niet misleid had mogen worden. ‘Een politieman staat boven iedere verdenking,’ merkte Romain op. ‘Black had dus de perfecte dekmantel.’ Ineens sprong hij op en legde wat geld op tafel.
‘Waar ga je naartoe?’ vroeg Huff verbaasd.
‘We moeten Black en degene voor wie hij werkt tegenhouden, voordat er nog meer slachtoffers vallen.’
‘En hoe wil je dat aanpakken? We kunnen Black hier niet mee confronteren. Het enige wat we hebben is een theorie. Die is niets waard tot we bewijzen hebben.’
Maar Romains vechtlust was niet meer te stuiten. Eindelijk kon hij iets doen. Ze hadden de vijand geïdentificeerd. ‘Beverly Moreau is de sleutel. Kan ze strafvermindering krijgen, als ze bewijzen levert?’
‘Ik kan helemaal niets. Ik werk niet eens meer bij de politie!’
‘Dan moeten we naar de hoofdcommissaris en hem erbij betrekken. Hij mag Black niet en luistert wel naar ons.’
‘Hij mag mij evenmin,’ verkondigde Huff.
En Romain wist dat hoofdcommissaris Ryder hém evenmin hoog had zitten. Door het recht in eigen hand te nemen, had Romain de politie in New Orleans immers slechte publiciteit bezorgd, want hij zou Moreau niet hebben neergeschoten als Huff de zaak niet had verknald.
‘Het zou slimmer zijn om Black erin te laten lopen,’ opperde Huff. ‘Als we hem eenmaal te pakken hebben, moeten we in staat zijn om de moordenaar van Adele te pakken. Black zal hem verraden, zodra hij weet dat het voorbij is.’
‘Hoe gaan we het aanpakken?’
‘We zouden Cathy kunnen vragen. Die is bij de politie komen werken nadat Black is vertrokken. We laten haar bellen, en ze doet zich voor als een potentiële klant, een rijke vrouw die ernaar hunkert een baby te adopteren. Ze kan het gesprek opnemen en een ontmoeting regelen. We rusten haar uit met een zendertje, zodat alles wordt opgenomen en dan pakken we hem.’
Romain wierp een blik op zijn horloge. Hij was hier al langer dan hij had gepland en voelde zich ongerust over het feit dat Jasmine in haar eentje op stap was. De vragen die ze stelde konden de aandacht van iemand trekken die net zo gevaarlijk was als de man die Adele had vermoord. Maar gelukkig waren ze eindelijk iets op het spoor en was de oplossing nabij.
‘Wat is er?’ vroeg Huff.
‘Ik maak me zorgen om Jasmine.’
‘Bel haar.’ Huff overhandigde hem zijn mobiele telefoon. ‘Laat haar naar ons toe komen. Daarna kunnen we de val gaan opzetten.’