Hoofdstuk 1

 

 

 

Sacramento, Californië

Heden

 

Op het moment dat Jasmine Stratford het pakje opende, stond ze in een druk winkelcentrum, maar plotseling was al het geroezemoes om haar heen verdwenen. Het gelach, gepraat, getik van hakken op de vloer, de kerstmuziek die op de achtergrond klonk… alles was verstomd, als in het sprookje van Doornroosje. Het enige wat ze nog hoorde, was het gesuis in haar oren.

‘Wat is er?’ Bezorgd raakte Sheridan Kohl haar arm aan. Het was alsof haar woorden van heel ver kwamen.

Jasmine zelf kon geen woord uitbrengen. Terwijl ze verkrampt naar de zilveren met roze armband staarde die ze uit het kleine kartonnen doosje had gehaald, liep het zweet langs haar ruggengraat. Haar katoenen blouse plakte aan haar huid.

‘Wat is er, Jaz?’ Sheridan pakte de armband uit haar koude vingers en las wat er in de zilveren, door roze kralen gescheiden, letters was gevormd. ‘Mijn hemel,’ zei ze zachtjes.

Jasmines hoofd tolde. Omdat ze bang was flauw te vallen, zocht ze steun bij Sheridan, die haar naar een klein terrasje in het midden van het winkelcentrum leidde en een man, die op een van de schaarse stoelen zat, vroeg op te staan.

Haastig verzamelde de man de plastic tassen die hij aan zijn voeten had gezet en maakte plaats voor Jasmine. ‘Ze ziet er niet best uit,’ merkte hij op. ‘Is ze ziek?’

‘Ze heeft net een enorme schok te verwerken gehad,’ legde Sheridan uit.

De woorden gleden langs Jasmine heen, alsof ze er zelf niet bij was. Het was te veel, ze kon het gewoon niet vatten. De zilver met roze naam van haar zus danste voor haar ogen. Dat was alles wat ze kon zien.

‘Verroer je niet,’ beval Sheridan haar, waarna ze de armband weer in het doosje op Jasmines schoot legde. ‘Ik ga iets te drinken halen.’

Maar ze kon zich niet eens verroeren. Haar benen voelden aan als rubber en hadden haar gewicht niet kunnen dragen. Anders was ze zeker het winkelcentrum uit gelopen, want de mensen begonnen al te staren.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg iemand fluisterend. Hij bleef stilstaan bij de man die voor haar was opgestaan en haar nog steeds nieuwsgierig opnam.

‘Ik weet het niet, maar ze ziet er niet best uit, hè?’

Een tienerjongen schuifelde naderbij. ‘Gaat het een beetje, mevrouw?’

‘Misschien moet iemand een ambulance bellen,’ opperde een voorbijganger.

Ik moet ze wegwuiven, dacht ze vaag. Maar haar gedachten waren zo op het voorwerp in haar schoot gericht, dat ze zelfs haar hand niet kon optillen.

De armband had ze gemaakt als cadeautje voor haar zusjes achtste verjaardag. De verrukte reactie van Kimberly op het moment dat ze het pakje had geopend, zou ze nooit vergeten. Het was Kimberly’s laatste verjaardag geweest, voordat de lange man met de baard op een zonnige dag hun huis in Cleveland binnen was gelopen en haar had meegenomen.

Haar hoofd tolde van de herinneringen. Tot haar twaalfde had ze zo’n gelukkig en veilig leven geleid, dat ze nooit had gedacht in haar eigen huis te maken te krijgen met gevaar. Vreemdelingen waren mensen op straat. Deze man had zich gedragen als een van de werknemers van haar vader, die zo vaak wisselden dat ze niet alle gezichten kende. Voortdurend kwamen ze naar hun huis om gereedschap of andere spullen op te halen, om bonnetjes en rekeningen af te geven. Zo nu en dan huurde hij zwervers in om zijn pakhuis op te ruimen, een hek te bouwen of zelfs de tuin schoon te maken. Dus was ze ervan uitgegaan dat hun bezoeker een aardige man was.

Het was ongelooflijk, maar ze had hem echt aangezien voor een aardige man! En ze had het laten gebeuren…

‘Zal ik een ambulance bellen?’ vroeg een man bezorgd.

Ze moest een hand voor haar mond houden om niet te gaan schreeuwen. Na haar twaalfde was haar leven nooit meer zo gelukkig geweest als daarvoor. Na elkaar bijna kapot te hebben gemaakt met hun bitterheid en verdriet, hadden haar ouders uiteindelijk de hoop opgegeven.

Maar Jasmine had altijd diep vanbinnen een kaarsje brandend gehouden. En nu dit…

Sheridan keerde terug. Ze wendde zich tot de vijf mensen die zich om Jasmine hadden verzameld. ‘Ik ben bij haar. Alles is oké.’

Een voor een liepen ze weg, maar niet zonder minstens één keer om te kijken.

‘Hier, drink dit,’ zei Sheridan.

Het versgeperste sinaasappelsap smaakte geruststellend normaal.

Een man die in hun buurt zat, stond op en bood Sheridan zijn stoel aan. Ze bedankte hem en ging op het puntje van de stoel zitten.

Na enkele minuten kwamen Jasmines ademhaling en hartritme weer wat tot rust. Wel was ze nog nat van het zweet, en toen ze probeerde te praten, liepen plots de tranen over haar wangen.

‘Het is goed.’ Liefdevol sloeg Sheridan een arm om haar heen. ‘Neem alle tijd die je nodig hebt.’

Nu ze was gekalmeerd, had ze echter te veel vragen om rustig aan te doen. Wie had haar de armband gestuurd? Waarom na zo lange tijd? Wat was er met haar zusje gebeurd? En de dringendste vraag van alle: was het mogelijk dat Kimberly nog leefde?

‘Het spijt me vreselijk dat ik dat pakje heb meegenomen, dat je er in het openbaar mee werd geconfronteerd. Toen ik het zag liggen op de balie bij de andere post, veronderstelde ik dat het iets was wat je verwachtte. Ik wist dat je vandaag niet op het werk zou komen, dus…’ Met een hulpeloos gebaar haalde ze haar schouders op. ‘Ik wilde alleen maar behulpzaam zijn.’

Jasmine veegde haar wangen droog. ‘Je kunt er niets aan doen. Zoiets verwacht je toch niet?’

‘Wie heeft het pakje gestuurd?’

‘Ik weet het niet.’ Ze bestudeerde de doos, maar er stond geen afzender op. Er zat ook geen briefje bij, alleen maar wat verfrommeld verpakkingsmateriaal.

Opeens begon haar hart weer sneller te kloppen. Wacht eens eventjes… Er stond iets op een van de vellen papier die ineen gepropt waren om dienst te doen als opvulsel. Maar wellicht niet als opvulsel alleen…

Heel voorzichtig, om het briefje niet te scheuren en om niet overal haar vingerafdrukken achter te laten, streek ze het plat.

Er waren drie woorden te lezen, die met bloed leken te zijn geschreven: ‘Houd me tegen’.

 

Die avond aarzelde Jasmine of ze haar ouders zou bellen over de armband. Ze kon geen beslissing nemen. Volgens de poststempel was het pakket vanuit New Orleans verstuurd, en ze wist niet of ze ooit meer informatie dan dat zou weten te achterhalen. Ze wilde geen oude wonden openrijten, maar haar ouders hadden natuurlijk wel recht op deze informatie. De vraag was: zouden ze het wel wíllen weten?

Uiteindelijk pakte ze de telefoon. Haar vader zou het zeker willen weten. Na de kidnapping was Peter Stratford zo geobsedeerd geraakt door de zoektocht naar zijn jongste dochter, dat hij uiteindelijk alles had verloren: zijn bedrijf, zijn vrouw en zijn huis. Hij had gezocht tot hij bijna gek was geworden, tot ieder ander in zijn leven, inclusief Jasmine, niet meer dan een schaduw voor hem was geworden. Uiteindelijk was hij zijn speurtocht gestaakt, omdat hij geen andere keus had gehad. Hij had gewoonweg alles gedaan wat mogelijk was en kon niets anders meer bedenken.

Nu Peter de draad van zijn leven weer had opgepakt, ging het beter met hem dan het in jaren was gegaan. Zou hij weer in een vrije val terechtkomen, wanneer ze hem over de armband vertelde?

Ze plaatste de telefoon terug in de houder op de keukentafel. Het was niet verstandig om dat risico te nemen.

En dan haar Indiase moeder. Gauri was zo verbitterd geraakt en zat zo vol met beschuldigingen naar Peter en Jasmine toe, dat ze er zelfs moeite mee had om in één kamer met hen te verblijven.

Ze schrok toen de telefoon ging. Nerveus vroeg ze zich af of het een van haar ouders was aan wie ze zo zat te denken, maar toen zag ze op de display dat het haar collega en vriendin Skye Kellerman was. Of liever gezegd Skye Willis, sinds haar huwelijk vorig jaar.

Ze liet zich in een stoel aan de keukentafel vallen en nam op. ‘Hallo, Skye.’

‘Ik heb net je bericht ontvangen. En ook een paar van Sheridan. Het spijt me dat ik nu pas bel, maar David en ik zaten in Tahoe en hadden daar geen ontvangst.’

‘Dat geeft niet.’

‘Het geeft wel. Hoe gaat het?’

Eerlijk gezegd wist ze dat niet. Het ene moment koesterde ze hoop, het volgende moment vreesde ze dat niets ook maar iets zou kunnen veranderen aan de afloop van de ontvoering van haar zusje. ‘Goed,’ antwoordde ze ten slotte mat.

‘Dit is zo… onverwacht!’ riep Skye uit. ‘Waarom nu? Waarom na al die jaren?’

Die vraag had Jasmine zich ook al meerdere malen gesteld. Maar het had niet lang geduurd voordat ze het meest waarschijnlijke antwoord had bedacht. ‘Het moet te maken hebben met de publiciteit rond de Polinaro-zaak.’

Vier weken geleden was ze op tv verschenen, in het programma America’s Most Wanted, om mee te werken aan het samenstellen van het profiel van een zedendelinquent die negen jongens tot slachtoffer had gemaakt. Toen de autoriteiten hem te dicht op de huid waren gekomen, was hij op de vlucht geslagen. Ze was uitgenodigd in het programma om plaatsen te suggereren waar hij naartoe had kunnen gaan, om aan te geven wat voor dingen hij had kunnen doen.

‘Natuurlijk,’ beaamde Skye. ‘Dat was vlak voor Thanksgiving.’

‘Hoe had hij me anders kunnen traceren?’ Nadat haar moeder was hertrouwd en uit Cleveland, waar Jasmine was geboren, was vertrokken, had Jasmine vroegtijdig de middelbare school verlaten en was ze uit huis gegaan, om drie jaar lang af te glijden in een wereld van drugs en zelfdestructie. In die periode was ze van de ene naar de andere stad getrokken, had ze hier en daar een baantje gehad en zelfs gebedeld om genoeg geld te krijgen voor de volgende kick.

Ze betwijfelde of iemand haar in die periode had kunnen volgen. Haar ouders waren zich de meeste tijd niet bewust geweest van wat ze deed en waar ze zich ophield. Pas toen Harvey Nolasco, een vrachtwagenchauffeur, haar had opgepikt en erop had aangedrongen dat ze hulp zocht, had ze zich gesetteld. Vervolgens was ze, net als haar moeder, met een blanke man getrouwd en had kortstondig Jasmine Nolasco geheten.

‘Ik weet bijna zeker dat ze ons adres via DLL te pakken hebben gekregen,’ merkte Skye op.

‘Ja, inderdaad.’ Als Jasmine met de media te maken had, maakte ze altijd gewag van haar connectie met DLL, De Laatse Linie. De liefdadigheidsinstelling bestond nu eenmaal bij de gratie van donaties. Ze mocht geen gelegenheid voorbij laten gaan om bewustzijn en steun te genereren. Haar bijdrage aan het programma bleek een goede zet te zijn geweest. Sindsdien hadden ze duizenden dollars ontvangen en veel meer verzoeken dan ooit om te mogen helpen.

‘Het pakket was naar ons kantoor gestuurd, hè?’ vroeg Skye.

‘Ja, Sher zag het en nam het voor me mee. We hadden een lunchafspraak.’

‘Heb je dat briefje al laten onderzoeken?’

‘We hebben het meteen naar de politie gebracht.’

‘En?’

‘Ze hebben bevestigd dat het met bloed is geschreven.’ De herinnering aan die grote vierkante letters op het briefje bezorgde haar koude rillingen.

‘Denk je dat het van Kimberly kan zijn?’ vroeg Skye.

‘Zelfs als ze dood is, veronderstel ik dat het ingevroren kan zijn geweest.’

‘Is dat een gok? Of heb je het via een paranormale waarneming?’

‘Nee, daarvoor is het te dichtbij.’ Haar indrukken kwamen toch al op willekeurige momenten. Hoewel haar gave haar had geholpen in enkele zaken die heel veel publiciteit hadden gekregen, wist ze soms zelf niet eens of ze kon vertrouwen op de kortstondige visioenen die zo nu en dan haar normale gedachten onderbraken.

‘Er bestaat nog steeds een mogelijkheid om een profiel op te stellen, is het niet?’

Jasmine was destijds weer naar school gegaan om haar opleiding af te maken, waarna ze nauwelijks dertig uur college had gevolgd in de twee jaar dat ze met Harvey was getrouwd. Ze had echter genoeg gelezen over alles wat ze kon vinden wat betreft afwijkend gedrag en psychologisch profileren, om de FBI soms een beroep op haar te laten doen als adviseur. Sommige mensen namen aan dat ze zo goed was vanwege haar paranormale gave, maar ze wist dat ze hoofdzakelijk werd geleid door een instinctief aanvoelen van de menselijke natuur, en wat ze zich door zelfstudie had eigengemaakt. Ze was er namelijk zelfs toe in staat, wanneer ze niet werd geholpen door haar paranormale boodschappen.

‘Ja. Dit gaat meer over een shockeffect.’ Ze kwam overeind om bij de doos te kunnen en trok die naar zich toe. De politie had de spullen niet in beslag genomen, dus had ze het hele pakketje zo weer mee kunnen nemen. Het briefje lag op haar koelkast, de veiligste plek, en de armband had ze in haar sieradenkistje gelegd, omdat ze er niet naar kon kijken. De postzegels waren gestempeld in Louisiana; dat was haar enige aanwijzing waar het pakket vandaan kwam.

‘Hij wil me laten weten dat hij degene is die Kimberly heeft ontvoerd.’ Met haar vinger volgde ze de diepe lijnen die door de balpen waren veroorzaakt waarmee hij het adres had opgeschreven. ‘Als het briefje er niet bij had gezeten, zou de armband van iemand kunnen komen die slechts zijdelings bij de ontvoering betrokken is geweest. Iemand die de ontvoerder kent en weet wat hij heeft gedaan… een vriend, een familielid of een vrouw die niet durft te getuigen uit angst voor represailles. En…’ Ze aarzelde even, terwijl ze zich probeerde in te leven in een persoon die tot zoiets in staat was. ‘…hij gebruikt het bloed om me van streek te maken, om me duidelijk te maken dat het ernst is.’

‘Wat ernst is?’

‘Dat ze hem moeten tegenhouden.’

‘Dat klinkt alsof hij spelletjes speelt.’

‘Het is geen spelletje, het is een uitdaging. Hij heeft niet de moed of de wilskracht om zich aan te geven, maar weet dat hij moet worden tegengehouden.’ De woorden ‘De Laatse Linie’ waren dieper in het karton gedrukt dan de andere. Terwijl haar vingers over de letters gleden, begonnen de indrukken, die ze nu niet meer had verwacht, opeens te stromen.

Ze zag de man met de baard. Het was een gezicht dat ze allang was vergeten. Ze had de hoop opgegeven dat ze het ooit nog eens in detail zou kunnen beschrijven, zodat de politie de man kon opsporen. Hoewel de gelaatstrekken gedeeltelijk in de schaduw verborgen bleven, alsof hij onder het afdak van een huis stond, benam het beeld haar de adem. ‘Het is een moordenaar.’

‘Weet je het zeker?’

Ze voelde de bloeddorst. ‘Heel zeker.’

‘Voelt hij er zich schuldig over?’

Ze kwam in de verleiding om haar vingers los te maken van de woorden die hij had geschreven, zodat het vluchtige straaltje energie werd verbroken dat de vreemde gedachten en gevoelens in haar voortbracht. Het was angstaanjagend, onbekend terrein voor iemand die haar paranormale gave eerder tolereerde dan toejuichte.

Maar ze kon het niet. Ze wist dat dit misschien haar enige kans was om iets over de man te weten te komen, iets waarmee hij kon worden ontmaskerd. ‘Geen schuld. Daarvoor zou empathie nodig zijn.’ Ze sloot haar ogen en beleefde zijn verwarring, zijn verlangen om als ieder ander te zijn. ‘Het is geen schreeuw om de pijn te verzachten die hij anderen heeft aangedaan, maar om de pijn te verzachten die hij zelf voelt. Het gaat allemaal om hem zelf. Hij moordt om de pijn niet te hoeven voelen.’

‘Wat geeft het hem om anderen pijn te doen?’

‘Macht! Hij smacht naar…’ De antwoorden kwamen, maar waren zo donker, zo angstaanjagend, dat haar geest ertegen in opstand kwam. Ze trok haar handen terug en… haar geest werd leeg.

‘Aandacht?’ vulde Skye aan.

‘Ja, en erkenning, dat om te beginnen.’ Ze staarde naar de doos. Sinds hij zestien jaar geleden in de woonkamer van haar ouderlijk huis had gestaan en Kimberly had aangesproken, was hij niet zo dichtbij geweest. Te dichtbij. Het maakte haar misselijk, maar ze dwong zich de contouren van elke letter te volgen met haar vingers. Ze dwong zich terug te keren naar de plek waar ze niet wilde zijn. Voor Kimberly.

‘Dus je denkt dat er ook anderen zijn?’ vroeg Skye.

De onverzorgde baard, de flesgroene ogen, de scherpe neus, de flodderige, vuile kleren…

‘Jasmine?’ drong Skye aan.

Het had geen zin. Het visioen was verdwenen. Nu restte alleen de herinnering eraan. ‘Wat?’

‘Denk je dat hij nog meer kinderen heeft ontvoerd?’

Met een beverige hand bedekte ze haar ogen, en ze haalde diep adem. ‘Denk jij dan van niet?’

‘Moordenaars vermoorden niet iedereen die ze tegenkomen. Het kan zijn dat hij Kimberly al die jaren gevangen heeft gehouden en niemand anders heeft ontvoerd. Misschien had hij behoefte aan een dochter, iemand die onvoorwaardelijk van hem zou houden, en kon zij aan die behoefte voldoen.’

Jasmine kreeg kippenvel. ‘Het had niets te maken met liefde.’ Bovendien was hij niet tevreden en kon dat waarschijnlijk ook nooit worden. Waarom zou hij haar anders nodig hebben om hem tegen te houden?

‘Op een bepaald moment heeft hij haar misschien laten gaan,’ mijmerde Skye. ‘Maar dat betekent niet dat ze naar huis kon gaan.’

‘Natuurlijk niet. Ze was acht toen ze verdween. Gekidnapte kinderen voelen vaak vriendschap voor hun ontvoerder. Dat is nodig om zich te kunnen aanpassen en verder te leven, alsof ze nooit een ander leven hebben gehad.’

‘Misschien heeft hij haar bij zich gehouden tot ze volwassen was en is ze nu… ergens.’

Een versie van haar vroegere zus, maar niet dezelfde persoon, voegde Jasmine er bijna aan toe, maar ze kon de woorden niet hardop uitspreken. Als ze ooit het geluk had haar zus te vinden, kon ze daar altijd nog over nadenken.

‘Ben je van plan om een DNA-test te laten uitvoeren om te zien of het bloed op dat briefje op dat van jou lijkt?’

‘Natuurlijk. Ik zal het privélab in LA inschakelen dat zo goed is omgegaan met het bewijs in de Wrigley-zaak.’ Daarnaast zou ze het pakje en de inhoud ervan laten nakijken op sporen. Ze betwijfelde of de kartonnen doos veel informatie zou opleveren. Daarvoor was hij door te veel handen gegaan tijdens de verzending. En na drie tot vier dagen transport zouden de sporen die een afzender mogelijkerwijs had achtergelaten, al te veel door het karton zijn geabsorbeerd om te worden opgespoord. Het plakband of het papier leverde misschien meer op.

‘Waarom laat je de politie niet in hun eigen laboratorium aan het werk gaan? Je woonde in Cleveland toen Kimberly werd ontvoerd. Geeft dat hen geen jurisdictie?’

‘Ik wil niet afgeven wat ik heb.’

‘Waarom niet?’

‘Omdat de rechercheur die toen het onderzoek leidde nog steeds in functie is.’ Ze stond op, liep naar het raam en tuurde naar de parkeerplaats twee verdiepingen lager. Oude vrachtwagens, goedkope auto’s en enkele SUV’s werden verlicht door de felle schijnwerpers die aan het gebouw waren bevestigd. Haar appartement lag nu eenmaal niet in een van de betere wijken van Sacramento. Skye, Sheridan en zij namen net genoeg geld van liefdadigheid aan om te kunnen overleven, en een luxehuis paste daar nu eenmaal niet bij. Maar het was ook weer niet een van de ergste buurten. Ze voelde zich er veilig, althans, naar omstandigheden.

‘Hoe weet je dat?’

‘Dat ben ik eerder vandaag nagegaan.’

‘En je denkt niet dat hij in staat is het onderzoek te leiden?’

‘Door mijn vader is hij bijna zijn baan kwijtgeraakt vanwege het verloren bewijs van de bandensporen.’ Ze trok een tissue uit de doos die bij haar elleboog stond en depte er haar bezwete voorhoofd mee. ‘Ik denk niet dat hij de zaak wil heropenen.’

‘Misschien kun je zijn korpscommandant overhalen om de zaak aan iemand anders over te dragen.’

‘Nee. Commandant Jones steunde zijn rechercheur. Ik ben ervan overtuigd dat hij dat nog steeds doet. En ik weiger met Castillo samen te werken.’ Dat ze het belangrijke bewijs zou delen met iemand die ze incompetent vond, was uitgesloten. Weliswaar zou de politie in Cleveland haar beleefd te woord staan, maar iedereen wist daar vast nog van de moeilijkheden die haar vader had veroorzaakt. Zelf had ze in verschillende hoedanigheden meegewerkt aan een groot aantal onderzoeken naar misdrijven en voelde zich capabeler dan wie ook om haar zus recht te doen. Ze was veel gemotiveerder om de ontvoering op te lossen dan een buitenstaander ooit kon zijn.

‘Wat dacht je van een privédetective? Wat dacht je van Jonathan? Je weet hoe goed hij is.’

‘Ik ga dit zelf doen.’

‘Hoe?’

‘Ik ga naar Louisiana.’

Haar woorden werden met een geschokt stilzwijgen ontvangen. ‘Maar het enige wat je hebt, is een poststempel!’ riep Skye vervolgens wanhopig uit.

Nee, ze had meer. Ze had zijn gezicht in haar hoofd, het beeld dat ze voor zich had gezien op het moment dat haar vingers de doos hadden verkend. Ze zou een portrettist zoeken, een folder verspreiden, een beloning uitloven… alles wat ze maar kon verzinnen. En als ze de schok weer te boven was gekomen, kon ze misschien de angstaanjagende connectie doorgronden die ze net kortstondig had ervaren.

Dat eigenaardige visioen had haar van één ding overtuigd: de man met de baard wist dat ze hem kon tegenhouden. En dat was precies wat ze van plan was.

Ook al was het te laat voor Kimberly.