Hoofdstuk 15

 

 

 

‘Woont Romain Fornier in Portsville?’ vroeg Gruber.

De barse man in het hotel knikte. ‘Ja. Zoals ik al zei, woont hij in het moerasland. Uw zus was hier twee dagen geleden. Ze was op zoek naar hem.’

Natuurlijk. Jasmine had al een verband gelegd tussen het briefje dat ze had ontvangen en de manier waarop hij Adeles naam op de muur had geschreven, anders zou ze niet bij de Moreaus zijn gaan rondsnuffelen. Maar hoe had ze Romain gevonden, terwijl hem dat niet was gelukt?

Ze was goed. Dat moest hij haar nageven.

‘Hoe lang woont hij hier al?’

‘Een paar jaar.’

‘Heeft hij een adres?’ Gruber had meerdere briefjes naar zijn familie gestuurd, die veel gemakkelijker te traceren was. Hij genoot van de pijn en wanhoop die Romain zou voelen wanneer hij zich realiseerde dat Adeles moordenaar nog steeds vrij rondliep.

‘Nee.’

‘Heeft hij geen adres?’

‘Nee. Er bestaat daar geen postadres.’

Geen wonder dat het hem niet was gelukt Romain op te sporen.

Plotseling voelde Gruber zich erg machtig. Dat had hij Fornier dus aangedaan. Hij had een marinier die bij de verkenningstroepen had gezeten gevloerd, hem alles ontnomen wat hij had.

‘Kent u Romain?’ informeerde de man.

‘We zijn oude bekenden. Kunt u me vertellen hoe ik bij zijn huis kom?’

De hoteleigenaar tikte met zijn vingers op de balie. ‘Wat was uw naam ook alweer?’

‘Mike Smith.’

Even aarzelde de man. ‘Sorry, Mike, maar ik ben er zelf ook maar één keer geweest en toen was het donker. Ik denk niet dat ik het zou kunnen vinden. Maar als u me uw nummer geeft, zal ik dat aan Romain geven en vragen of hij u belt.’

Het was duidelijk dat de man loog. De korte aarzeling had hem verraden. Mensen die niet gewend waren te liegen, waren er niet goed in. ‘En Jasmine? Is ze nog in de stad? Verblijft ze hier?’

‘Nee. Ze is een paar dagen geleden vertrokken. Sindsdien heb ik haar niet meer gezien.’

Of hij de waarheid over Jasmine sprak, wist Gruber nu ook niet meer. ‘Oké.’

‘Wilt u een kamer voor de nacht?’

‘Nee.’ Nu hij wat informatie had ingewonnen, moest hij snel weer zien weg te komen. Maar ver weg zou hij niet gaan. Iemand moest toch weten waar Romain woonde. Uiteindelijk zou hij er wel achter komen. Daarna zou hij wachten.

Een goede timing was het halve werk.

 

Het gesprek met haar vader was gespannen, maar beleefd en duurde slechts vijf minuten, ongeveer een minuut langer dan het gesprek met haar moeder.

Behalve de beleefde standaardvragen had haar moeder nog geïnformeerd naar de jurk die ze Jasmine had gestuurd.

Jasmine had geantwoord dat ze hem mooi vond, hoewel ze het pakje nog niet had geopend. Ze zou het thuis aantreffen, wanneer ze weer in Sacramento was, wanneer dat ook mocht zijn.

‘Heb je de mand ontvangen die ik je heb gestuurd?’ had Jasmine gevraagd.

‘Ja. We hebben vandaag de worst en de Franse kaas gegeten.’

Eigenlijk was het telefoongesprek met haar vader op precies dezelfde manier verlopen, behalve dat haar vader niets had gezegd over de mand met lekkernijen die ze hem had gestuurd. Bovendien had hij haar geen kerstcadeau gegeven. Uiteraard hadden ze geen van allen de naam Kimberly in de mond genomen. Het was alsof Kimberly nooit had bestaan, behalve dat ze nu tussen hen in stond.

Ze stak het briefje dat ze had gevonden in haar broekzak en liep naar de woonkamer. Ze hoorde Romain iets zeggen over de footballwedstrijd waarnaar hij met zijn vader keek, maar kon het antwoord van zijn vader niet verstaan. Vanuit de keuken klonk het geluid van een mixer. Tom en Susan waren nergens te bekennen.

Op weg naar de keuken om te vragen of ze kon helpen, kwam ze langs een kamer waarvan de deur openstond. Nieuwsgierig wierp ze een blik naar binnen. Het was een blauw ingerichte kamer vol trofeeën. Blijkbaar was het Romains oude kamer.

Eigenlijk had ze geen reden zich te interesseren voor de trofeeën, maar ze ging toch langzamer lopen en keerde ten slotte terug, niet bij machte de verleiding te weerstaan om een glimp op te vangen van de sfeer waarin Romain had geleefd, voordat het verdriet hem in zijn greep had gekregen.

Op de grond lagen slaapzakken en stonden koffers, een teken dat de kinderen van Susan hier sliepen. Naast de vele sporttrofeeën ontdekte ze enkele medailles en een ingelijste brief van een meerdere uit zijn militaire dienstperiode. Er stond in dat hij het leven van een helikopterpiloot had gered die in vijandig gebied was gecrasht en door Romain was weggedragen. De brief eindigde met de zin: ‘U kunt trots zijn op uw zoon. Het is een verdraaid goede marinier.’

Glimlachend herlas ze de brief, waarna de foto’s op de kast haar aandacht trokken. Het waren foto’s van verschillende bals op de middelbare school. Hij stond er steevast op aan de zijde van de blondine van wie ze ook een foto bij hem thuis in het moerasland had gezien.

‘Heel knap,’ mompelde ze, een foto oppakkend.

‘Je mist het toetje nog.’

Bij het horen van Romains stem, rechtte ze haar rug. Ze vond het een beetje gênant om in zijn kamer te worden aangetroffen, maar besloot te doen alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ze draaide zich om en hield de foto omhoog. ‘Je vrouw en jij waren al heel jong samen, hè?’

‘Vanaf ons zestiende.’ Met zijn duimen in de broekzakken van zijn vale jeans gehaakt, leunde hij tegen de deurpost aan.

Zestien… Jasmine zette de foto terug. ‘Wat een geluk.’

Haar opmerking scheen hem te verbazen. ‘Tot ze overleed en dat soort vragen van slechte smaak zouden getuigen, vroegen de meeste mensen me of ik het niet betreurde dat ik me al zo jong had gebonden.’

‘En betreurde je dat?’

‘Nee.’

‘Dan had zij ook geluk.’

Zijn ogen bleven op de foto gericht, maar hij gaf geen commentaar.

‘Heb je ooit een andere vrouw gehad?’

Hij schonk haar een kwajongensgrijns. ‘Vanochtend.’

‘Beweer je dat je maar met twee vrouwen naar bed bent geweest?’

‘Pam en ik zijn na ons eindexamen getrouwd. Dus ik heb geen tijd gehad om rond te scharrelen.’

‘Wat heeft ze gedaan toen je in 1991 naar de Golfoorlog ging?’

‘Toen werkte ze als secretaresse. Ik kon haar destijds niet veel bieden, maar gelukkig heeft ze op me gewacht.’

‘Waarom ben je militair geworden?’

‘Vrienden van haar ouders verhuisden naar de stad. Ze hadden een zoon van onze leeftijd. Haar vader en moeder wilden niet dat ze trouwde met de enige jongen met wie ze ooit was gegaan en oefenden druk op haar uit om met hem uit te gaan. Ze maakte het uit met mij. Mijn ouders zeurden ook al aan mijn hoofd. Ze wilden dat ik iets met mijn leven deed, voordat ik me settelde, maar ik wist al dat ik iets avontuurlijkers nodig had dan een studie en ging dus bij de mariniers.’ Hij haalde een schouder op. ‘De breuk duurde niet lang, en we trouwden vlak na ons eindexamen, en toen betreurde ik het natuurlijk dat ik me had ingeschreven om militair te worden.’

‘Betreur je dat nog steeds?’

‘Niet echt. Het waren moeilijke jaren voor ons, maar de discipline en de ervaring maakte me tot een betere echtgenoot.’

Ze knikte naar de medailles. ‘Ik veronderstel dat de piloot die je hebt gered ook blij was dat je bij de mariniers zat.’

‘Iedereen had hetzelfde gedaan,’ zei hij, en ze wist dat hij dat niet uit bescheidenheid zei. Hij meende het.

‘Dat maakt het niet minder indrukwekkend.’

‘En jij?’

Ze streek een haarlok achter haar oor. ‘Ik heb nooit iemand gered.’

‘Gezien het werk wat je doet, betwijfel ik dat. Je redt al die mensen die getroffen zouden zijn, als je niet in de frontlinies werkte, toch?’

Op die manier had ze er nog nooit over nagedacht. Ze deed haar werk simpelweg omdat ze dat kon. En indirect voelde het aan alsof de inspanningen die ze nu leverde, haar onvermogen om Kimberly te beschermen goedmaakten. ‘Misschien wel.’

‘Maar dat was niet wat ik bedoelde.’

‘Ik begrijp je niet.’

Hij kwam de kamer in. ‘Je verbazing dat ik maar met twee vrouwen heb geslapen, roept bij mij de vraag op met hoeveel mannen jij bent geweest.’

‘Veel.’ Ze grijnsde. ‘Blijkbaar ga ik met iedereen naar bed.’

‘Wat levert dat voor aantal op… vijfhonderd?’ vroeg hij plagend.

‘Eerder vierhonderd. Ik heb het goed bijgehouden. Ik heb wel een zekere moraal, weet je.’

‘Met zoveel mannen het bed delen is wel heel veel voor een vrouw die bang is haar kleren uit te doen.’

‘Ze waren allemaal heel overtuigend, net als jij.’

‘Ik neem aan dat je een tijdje monogaam was, toen je was getrouwd?’

‘Mijn huwelijk duurde maar twee jaar, weet je nog?’

‘Twee jaar,’ herhaalde hij. ‘Hield je van hem?’

‘Ik hield van hem, maar ik was niet verliefd op hem. Ik heb geleerd dat dat een wezenlijk verschil is.’

Hij liet zich op de rand van het bed zakken. ‘Ben je ooit verliefd geweest?’

‘Nee.’

‘Nooit?’

‘Nee.’

Hij keek haar aan. ‘Misschien ben je te voorzichtig.’

‘Misschien ben ik nooit de goede persoon tegengekomen.’

‘Wat kwam er tussen jou en je echtgenoot?’

‘Ik realiseerde me dat ik hem geen gunst bewees door voor te wenden iets te voelen wat ik niet voelde.’

Er verscheen een droge grijns op zijn gezicht. ‘Ik wed dat hij blij was dat hij van je af was.’

Hij maakte een grapje. Die kant van hem had ze nog niet gezien. Tot nu toe was hij broeierig, zwaarmoedig en gepassioneerd geweest, maar niet speels.

‘Hij heeft het goed opgepakt.’ Verbazingwekkend goed. Zijn grootmoedigheid om haar te laten gaan, maakte het nog lastiger hem te verlaten. Maar ze had niet langer een vaderfiguur nodig gehad, en Harvey was niet wat ze zich als echtgenoot wenste. ‘We zijn nog steeds bevriend.’ Dat hield ze zich steeds voor als ze dacht aan de teleurstelling die ze hem had bezorgd. ‘Ik onderhoud goede relaties met alle drie de mannen met wie ik voor jou naar bed ben geweest.’

Ze had gedacht dat hij zou ingaan op de waarheid, op het feit dat ze buiten hem om slechts met drie mannen naar bed was geweest, maar dat deed hij niet.

Hij stond op. ‘Ben je er trots op nog met hem bevriend te zijn?’

De uitdagende toon in zijn stem verbaasde haar. ‘Ja. Hoezo?’

‘Dat is pathetisch.’

Ze plaatste een hand op haar heup. ‘En wat is daar pathetisch aan?’

‘Het is gemakkelijk om weg te lopen als vrienden, als er geen passie is, geen echte betrokkenheid, geen echte… eenwording.’

‘Niet iedereen kan het soort relatie hebben dat jij met Pam had, Romain.’

‘Dat besef ik, maar… heb je werkelijk zo’n beheersing over je gevoelens?’

Niet met hem. Dat had ze al bewezen. Maar ze deed wat iedere slimme meid zou doen en loog. ‘Altijd.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, je hebt vannacht geen doordachte beslissing genomen.’

‘Vannacht betekende niets. Tot die conclusie waren we al gekomen.’

Even bestudeerde hij haar. ‘Hoe kon ik dat vergeten?’

‘Ik denk dat we beter terug kunnen gaan naar de anderen,’ zei ze, maar hij bleef zitten.

‘Wat had Tom te vertellen?’ vroeg hij.

Ze wist dat hij niet blij was dat ze een gesprek met elkaar hadden gevoerd, maar ze had gehoopt dat ze tot na hun vertrek kon wachten met het nieuws van de briefjes die naar zijn familie waren gestuurd. Ze wist niet hoe erg hij het zou vinden en wilde Kerstmis niet verpesten. Het was niet nodig om een scène te creëren. ‘Tom is verliefd op je zus.’

‘Heeft hij je apart genomen om je dat te vertellen? Terwijl hij je al de hele tijd uitkleedt met zijn ogen?’

‘Hij heeft problemen, dat geef ik toe. Ernstige problemen, en ik weet niet of ze hun huwelijk in stand kunnen houden.’

‘Zolang de jongens nog thuis zijn, geeft Susan niet op.’

‘Ik neem aan dat ze daarom bij hem is gebleven.’

‘Ze houdt vol voor de kinderen.’

Ze moest denken aan Toms bewering dat Romain de aanklacht tegen hem niet had bestreden, omdat hij wist dat Huff een veel langere straf zou krijgen. ‘Doet me denken aan iemand anders die ik ken.’

‘Ze is veel sterker dan ik ben.’

‘Als het je een beter gevoel geeft, kan ik je wel vertellen dat wat Tom te zeggen had niets met verleiden te maken had.’

‘Dweepte hij niet verder met je mooie ogen?’

‘Nee.’

‘Wat wilde hij dan wel?’

Ze haalde het briefje uit de zak van haar jeans, liep naar hem toe en overhandigde het.

Op het moment dat hij het zag, verscheen er even een angstige blik in zijn ogen. Maar al snel had hij zijn emoties weer in de hand. ‘Heeft Tom je dit gegeven?’

‘Ik vond het in de prullenbak in de studeerkamer van je vader. Tom kwam binnen en betrapte me ermee.’

‘Waarom volgde hij je?’

‘Ik heb geen idee.’

‘Weet je hoe lang geleden dit is aangekomen?’

‘Volgens Tom was het gisteren. Ze hebben het niet tegen je gezegd, omdat ze je niet weer willen belasten met het verleden.’

‘Wat is het alternatief? Het negeren? Als Moreau niet de moordenaar van Adele was, dan kan er nog steeds iemand rondlopen die God mag weten wat allemaal uitspookt!’

‘Ik heb de politie gesproken in New Orleans. Die gedroeg zich niet alsof ze te maken hebben met een serie ontvoeringen van kinderen.’ Maar ze begreep zijn angst maar al te goed, want die voelde ze zelf ook.

‘Heb je ooit gekeken naar de briefjes met vermiste kinderen op een postkantoor? Kinderen worden voortdurend vermist… terwijl het andermans leven nauwelijks of niet raakt.’

‘Ik zal hem vinden,’ zei ze vastberaden. ‘Ik kan niet anders.’

Hij vloekte zacht, sloot zijn ogen en schudde zijn hoofd. Maar op het moment dat hij zijn ogen weer opende, zag ze vastberadenheid in zijn blik. ‘Ik kan ook niet anders.’

 

Bev wilde niet werken met Kerstmis, maar dankzij Peccavi had ze geen keus. Hij had een baby van een verslaafde geaccepteerd die ondervoed en zwak was en dus niet geschikt was voor het merendeel van hun klanten. En hij was een strijd aangegaan over de enige andere peuter over wie ze nu beschikten, dus was Billy, zoals ze hem noemde, omdat ze nooit de echte namen gebruikten, niet naar zijn nieuwe familie gegaan zoals gepland. In plaats van geen enkel kind, had ze er nu twee.

De herrie die uit de andere kamer kwam, maakte haar duidelijk dat Billy’s blokkentoren was ingestort. Ze was het tenminste met Peccavi eens geweest dat het joch meer waard was dan de zestigduizend dollar die ze oorspronkelijk met de klanten waren overeengekomen. Hij was beter dan alle andere kinderen die ze tot dusver hadden gehad. Hij had de groene ogen en het bruine haar dat het rijke stel uit Boston had besteld en was volkomen gezond. Bovendien was hij slim. Met drie jaar kon hij al heel wat.

Wat haar dwarszat bij dit kind, was dat het maar om zijn moeder bleef vragen. Hij was bijna een maand in het doorgangshuis, maar het ventje vergat niet, gaf niet op, in tegenstelling tot de meeste andere kinderen.

Ze vond het niet erg om voor de jongste kinderen te zorgen, want die pasten zich snel aan. Na enkele weken hielden ze op met huilen en smeken om hun ouders. Ze behandelde hen dan ook goed, gaf wat ze nodig hadden en koos ervoor te geloven dat ze naar een goed thuis gingen, een thuis waar ze net zo’n gelukkig leven zouden krijgen als ze hadden gehad.

In sommige gevallen zou dat leven er zelfs erg op vooruitgaan. Zoals voor de baby van de verslaafde moeder, die uiteindelijk was gestopt met huilen en in slaap was gevallen in de kinderkamer. Hoewel de afspraak was dat het kind niet van een prostituee afkomstig mocht zijn of van een verslaafde en geen ziekte onder de leden had, lichtte Peccavi zijn klanten op waar hij maar kon. Soms kon dat niet anders, want aan kinderen met specifieke eigenschappen die werden besteld en die ze probeerden te leveren, was niet gemakkelijk te komen.

De vier jaar oude Mary Jane was afkomstig geweest van een moeder met een erfelijke doofheid. Ze kon horen, maar het syndroom was overdraagbaar op haar kinderen, de kleinkinderen van de adoptieouders. Maar het was een zeldzame kwaal, en de nieuwe ouders hadden haar er niet op laten testen. Vorige week was ze dus afgeleverd bij een producent en zijn vrouw in Beverly Hills. Hij had honderdduizend betaald voor een kind dat leek op zijn vrouw, een actrice in de dop die haar slanke figuur niet wilde opofferen aan een eigen kind.

‘Wat een manier om Kerstmis door te brengen,’ verzuchtte ze, waarna ze verder zapte.

Billy moest het woord Kerstmis hebben gehoord, want hij kwam uit de speelkamer gelopen, waar hij ook sliep, en scandeerde: ‘Kerstman, kerstman!’

Ze had wel iets voor hem willen kopen, maar het was de bedoeling geweest dat hij vandaag naar zijn nieuwe ouders zou gaan. Roger, een hulpje dat Peccavi had binnengehaald toen Jack had besloten te stoppen, had de overdracht moeten doen. Maar Peccavi had een tip gekregen over een eventuele koper in Houston die twee kinderen wilde en had Roger naar hem toe gestuurd. Peccavi had Phillip willen inschakelen om Billy naar Boston te brengen. Phillip deed de minder belangrijke overdrachten en soms pikte hij kinderen op, als het tenminste niet te ver weg was. Maar nu Jacks lichaam was ontdekt, was Peccavi te prikkelbaar en te bezorgd om alle details te regelen.

Ondertussen moest Bev voor het kind zorgen op kerstdag, terwijl ze wist dat hij de moeder om wie hij voortdurend vroeg nooit meer zou zien.

Ze vroeg zich af of hij later in zijn leven nog weet zou hebben van zijn echte moeder en hoe de herinneringen dan naar boven zouden komen. Zou hij op latere leeftijd ineens beelden krijgen van een vrouw die zich over zijn wieg had gebogen, een vrouw die niet leek op de moeder die hem had opgevoed?

Bij die gedachte voelde ze zich verdrietig worden, dus probeerde ze er niet meer aan te denken. Hij was jong genoeg om het te vergeten. Zelf kon ze zich niets meer herinneren van voor haar vijfde. Hij zou het wel redden. Net als die mooie Mary Jane, die gelukkig was zolang ze maar op een schoot kon klimmen en een warme glimlach zag.

De telefoon ging. Ze zette het geluid van de tv zachter en stak haar arm uit om op te nemen, waarbij het wankele tafeltje bijna omviel. ‘Je zou toch zeggen dat we wat mooie meubels zouden kunnen krijgen met al dat geld dat hij heeft verdiend,’ mompelde ze, waarna ze opnam. ‘Hallo?’

‘De deal gaat niet door,’ deelde Peccavi haar kortaf mee.

Haar maag kromp samen. ‘Welke deal?’

‘Wat denk je? Die goedkope schoft in Boston wil niet betalen wat Billy waard is.’

‘En zijn vrouw? Kun je niet met haar praten?’

‘Ik hoopte dat ze hem zou kunnen ompraten, maar ze hebben een of ander programma gezien over illegale babyhandel en begonnen te veel vragen te stellen. Ze betwijfelden of ik de juiste documenten kon leveren, wat natuurlijk onzin is. Hoe dan ook, ik moest de zaak afblazen.’

‘Wat houdt dat in?’

‘Dat ik een nieuwe koper moet vinden,’ blafte hij haar toe.

‘Maar Billy voldeed aan al hun eisen. Hij heeft het bruine haar, de groene ogen –’

‘Er zijn genoeg stellen die belangstelling hebben voor een jongen van zijn kaliber en geloof me maar, die zijn bereid om meer te betalen dan die vrekken in Boston. Misschien krijgen we wel net zoveel als voor het meisje van vorige week.’

Ze keek naar het joch, dat zijn auto om de tafel liet rijden. ‘Denk je?’ Als ze dat soort meevallers hadden, zat er ook een extraatje in voor de medewerkers. Phillips auto was aan vervanging toe. En de arts van Dustin had haar onlangs meegedeeld dat de medicijnen weer duurder zouden worden.

‘Waarom niet? Roger belde enkele minuten geleden. Een onvruchtbare dokter en zijn vrouw hebben een jongen en een meisje besteld. Roger gaat proberen om ze om te praten om geen meisje te nemen maar het te doen met wat we hebben.’

‘Denk je niet dat het andere stel nog terugkrabbelt en Billy toch wil?’

‘Nee. Ze hebben niet het lef om ermee door te gaan. Ze zijn te bang.’

‘Maar die andere deal kan nog wel even duren.’ Ze had geen zin om nog langer voor Billy te zorgen. Hij deed haar denken aan hoe Dustin op die leeftijd was geweest, wat de voorbode was voor een pijnlijk afscheid wanneer het eenmaal zover was.

‘Daarom betalen we je grof geld, Bev. Je zorgt voor hem tot hij is geplaatst.’

Grof geld! Peccavi was de enige die grof geld ontving. Hij betaalde haar niet meer dan hij moest om haar te laten doen wat ze moest doen en geen cent meer. Hij vond haar een vanzelfsprekendheid, maar ze werkte al zo lang voor hem, dat ze waarschijnlijk geen andere baan meer kon krijgen. Ze had een opleiding als verpleegkundige gevolgd, maar dat was jaren geleden, toen haar kinderen nog klein waren. Als ze geluk had zou ze in een verzorgingstehuis worden aangenomen, waar ze nauwelijks genoeg zou verdienen om de hypotheek te betalen. Met dat soort inkomens kon ze nooit de experimentele behandelingen bekostigen die Dustins enige hoop waren.

‘En hoe zit het met de Stratford-vrouw?’ vroeg ze. ‘Heb je haar gevonden?’

‘Daar zorgt Gruber voor.’

Billy bracht Bev zijn speelgoedauto. Hij wilde dat ze met hem speelde, dus liet ze hem afwezig over de tafel glijden. ‘Waarom hij?’

‘Omdat niemand hem verwacht voor Kerstmis.’

‘En als hij het verpest?’

‘Dat zal niet gebeuren. Iemand die met zo’n gemak kinderen van straat plukt, moet geen moeite hebben met een vrouw.’

Het was Peccavi niet gelukt om haar te pakken te krijgen, maar dat hield ze hem maar niet voor. Telkens als ze hem weer voor zich zag zoals hij midden in de nacht bij haar achterdeur was verschenen, moest ze glimlachen. In zijn poging Jasmine te vangen, was hij onder de modder komen te zitten en gewond geraakt aan zijn been. Hij liep zelfs mank.

‘Dus wat moet ik doen?’

‘Blijf gewoon bij de kinderen. Ik moet naar huis.’

Gelukkig gaf zijn baan hem een goed excuus om nog laat te werken, en dat uniform bezorgde hem zelfs een goede dekking voor verwondingen die hij zou kunnen oplopen. ‘Hoe zit het met Dustin?’

‘Hoe bedoel je?’

‘Ik wil hem niet alleen laten met kerst.’

‘Je moet in staat zijn om te werken. Waar denk je dat ik je voor betaal?’

In haar tas zocht ze naar haar tabletten tegen brandend maagzuur. ‘Ik heb nog andere zorgen dan deze baan. Ik heb thuis een zieke jongen die me nodig heeft!’

‘Met deze baan kun je voor die zieke jongen zorgen, die trouwens helemaal geen jongen meer is. Vergeet dat niet. En Phillip is er toch ook?’

Phillip zou niet goed voor Dustin zorgen. Op het moment ging het met hem zelf niet echt goed. Sinds hij dat roodharige meisje had afgeleverd dat Bev Christy had genoemd, gedroeg hij zich vreemd. Hij had naar Florida gemoeten, was twee weken weggebleven en had geweigerd te zeggen waar hij was geweest. En er was de kelder, waar hij was gedwongen de vrouw Stratford in te duwen. Daardoor was hij weer meer van streek geraakt…

‘Ja.’ Ze nam twee tabletten.

‘Ze overleven het wel. Wij doen wat we moeten doen.’

Hij ging toch ook thuis kerst vieren? ‘Kan ik de kinderen met me mee naar huis nemen? Voor deze ene keer?’

‘Zodat je met hen wordt gezien door je nieuwsgierige buurvrouw?’

‘Billy komt uit Connecticut. Niemand zoekt hem hier. En over de baby hoeven we ons geen zorgen te maken. Zij wordt niet eens als vermist opgegeven.’

‘Nee, dat risico kunnen we niet nemen. Ons systeem werkt, omdat we ons aan een strak plan houden en we nooit uitzonderingen maken. Begrepen?’

Ze wreef over haar pijnlijke maag. Het liefst had ze Peccavi gezegd dat hij naar de hel kon lopen, maar dat durfde ze niet. Ze had hem te hard nodig. ‘Oké,’ gromde ze, en ze hing op.

‘Mama?’ Billy tikte met zijn mollige handje op de telefoon. ‘Mama?’

‘Nee, dat was mama niet.’ Ze ging naar de keuken om een koekje voor hem te halen. ‘Maar heel snel leer je je nieuwe mama kennen.’ Haar hart smolt nog een beetje meer op het moment dat hij met een brede glimlach naar haar opkeek en zijn handje uitstak naar de lekkernij die ze hem gaf.

 

Het was net zo vreemd om de ouders van Romain gedag te zeggen als ze te begroeten. Misschien nog vreemder.

‘Ik ben blij dat je er was,’ zei Alicia, haar omhelzend bij de deur.

‘Dank je. Het eten was heerlijk.’

‘Ik wou dat je niet op de motor was gekomen.’ Met een bezorgde blik drukte ze haar zoon aan haar borst. ‘Nu kan ik al die restjes niet aan je meegeven.’

‘Je hebt Susans gezin hier. Die helpen je wel met het opeten van de restjes.’

‘Het is een leuke meid,’ liet Alicia Romain zo luid fluisterend weten, dat Jasmine alles kon verstaan. ‘Laat haar niet gaan.’

Romain gaf geen antwoord, en Jasmine kreeg niet de kans zijn gezichtsuitdrukking te bekijken, want op dat moment omhelsde zijn vader haar net.

‘Ik hoop dat we je nog vaak zullen zien.’

‘Dat hoop ik ook,’ antwoordde ze, en ze meende het ook nog. Romains ouders waren geweldig. Ze kon zien hoeveel ze van elkaar en van hun kinderen hielden, en opnieuw benijdde ze Pam. Pam had bij dit gezin gehoord, ze had bij Romain gehoord.

Jasmine had nooit echt bij iemand gehoord. Althans, niet sinds de verdwijning van Kimberly.

‘Het wordt kouder.’ Romain ging op zijn motor zitten. ‘We kunnen beter vertrekken.’

Jasmine keek achterom naar het huis. Ze vond het jammer dat Susan en Romain elkaar stijfjes gedag hadden gezegd. Tom was in de woonkamer een telefoongesprek aan het voeren met een ander familielid en de kinderen hadden gezwaaid van achter hun Play Station 2.

‘Rits dat jack maar dicht,’ waarschuwde Romain.

Plichtmatig ritste ze het leren jack dicht dat hij haar had geleend, waarna hij de motor startte. Ze verwachtte dat hij zou wegrijden, maar hij zette de standaard weer omlaag.

‘Wat is er?’ vroeg ze.

‘Ik ben zo terug.’ Hij liep langs zijn ouders het huis in. Toen hij terugkwam, stond zijn gezicht nog gespannen, maar kwam hij toch enigszins opgelucht over.

‘Wat heb je gedaan?’ vroeg ze.

‘Ik moest Tom iets zeggen.’

‘Gedag?’ vroeg ze plagend.

‘Ik heb hem gezegd dat hij mijn zus beter niet nog eens kan bedriegen, want anders krijgt hij met mij te maken.’

Ze trok haar wenkbrauwen op. ‘Heeft Susan je gehoord?’

‘Het maakt me niet uit of ze het wel of niet heeft gehoord. Ik tolereer niet dat hij haar zo blijft behandelen… of hij zal daar onder te lijden krijgen.’

Een voorzichtige glimlach verscheen om haar lippen. De familie van Romain maakte zich zorgen om hem, maar hij was aan het herstellen. Hij was de weg aan het terugvinden.

 

Jasmine deed de diskette die Susan haar had gegeven in Romains dvd-speler, terwijl hijzelf buiten bezig was met lokaas en fuiken om rivierkreeftjes te vangen. Blijkbaar begon het seizoen in de winter. Omdat hij het meeste van zijn voedsel betrok uit het moerasland en niet uit de kleine supermarkt, waar hij alleen voedingsmiddelen als meel en suiker kocht, had hij altijd nog van alles te doen voordat de dag ten einde kwam.

Hoe dan ook hadden ze al besloten om pas de volgende ochtend naar New Orleans te gaan. Er was geen haast bij, althans niet vandaag. Het lab was dicht, dus kon ze ook niet bellen om informatie over de spullen die ze er liet onderzoeken. Haar afspraak met de tekenares was pas overmorgen. Daarnaast was brigadier Kozlowski vrij met kerst, dus betwijfelde ze of ze iets los kon krijgen over de man die ze in de kelder had gevonden. Ze wilde onderzoek doen naar Phillip, Dustin en Beverly Moreau, en Pearson Black, maar op kerstavond kon ze niet aanbellen bij hun vrienden en familie. Bovendien zou het morgen vroeg genoeg zijn. Dat betekende dat ze nog een nacht in het huis van Romain zou doorbrengen.

Ze wist niet wat ze daarvan moest denken, maar ze wist wel dat het veiliger was dan terugkeren naar haar hotel.

Plotseling weerklonk luid de stem van een nieuwslezer, en ze sprong verschrikt op om het volume zachter te zetten. Het controleren van fuiken mocht dan wat tijd kosten, afhankelijk van waar ze zich bevonden, maar ze wilde zo stil mogelijk zijn voor het geval hij zich in de buurt van het huis ophield. Tot ze de opname had gezien en had bepaald hoe belangrijk die voor haar onderzoek was, vond ze het niet nodig hem te laten weten dat ze er een dvd van had.

Onder aan het korrelige beeld was een rode streep te zien waarin met hoofdletters stond: Schokkende ontwikkeling in proces Moreau. Mensen kwamen het gerechtsgebouw uit lopen en daalden de trappen af. Sommigen huilden, anderen waren in verhitte gesprekken verwikkeld en weer anderen oogden simpelweg verbijsterd. Het was duidelijk dat er zich net een tragedie had afgespeeld.

Ze kon zich voorstellen hoe dat moment moest zijn geweest: de bittere teleurstelling van de openbaar aanklagers, de euforie en opluchting van de verdediging. De politie had de verdachte in handen, het bewijs was schijnbaar onweerlegbaar en toch maakte het niets uit.

Toen ze Romain naar buiten zag komen, zette ze het beeld stil. Hij was magerder dan nu en oogde verwilderd. De harde lijnen op zijn gezicht gaven uitdrukking aan zijn pijn. De schaduw van een baard maakte duidelijk dat hij al in geen dagen aan zijn uiterlijk had gedacht. Susan liep aan zijn rechterzijde. Ze droeg een kort kapsel dat heel anders was dan de lange lokken die ze nu had en zag er net zo aangeslagen uit als haar broer. Een verzorgde man van in de veertig in een donkerblauw jasje liep links van Romain.

Dat moest Huff zijn, besloot ze. Zijn zout-en-peperkleurige haar was kortgeknipt, en hij droeg de uitdrukking van een man die alles had gezien. En toch was hij geschokt door de beslissing van de officier van justitie om de zaak te seponeren.

Ze drukte op Play en boog zich naar voren op het moment dat Huff zijn jasje uitdeed. Ze ving een glimp op van het vuurwapen in zijn holster, voordat de menigte samendromde. Daarna begon het beeld te springen, terwijl de cameraman achter de journalist aan rende in een poging als eerste bij Romain te zijn.

‘Mr. Fornier, wat vindt u ervan om de man die zeer waarschijnlijk uw dochter heeft vermoord vrij te zien?’ vroeg de jonge vrouw.

‘Niets. Hij heeft niets te zeggen,’ antwoordde Susan voor hem.

Iedereen negeerde haar. ‘Mr. Fornier! Mr. Fornier! Denkt u nog steeds dat Francis Moreau Adele heeft vermoord?’ Deze vraag werd gesteld door een mannelijke verslaggever.

‘Natuurlijk heeft hij Adele vermoord,’ riep Susan uit.

Romain zelf zweeg. Hij staarde voor zich uit, alsof hij niets zag. Opeens gleed zijn blik naar Moreau, die iets verderop glimlachte en praatte met enkele verslaggevers. Vanwege het pandemonium kon ze maar flarden en enkele woorden opvangen van wat hij zei, maar ze begreep de strekking: Uiteindelijk zegevierde het recht.

Opeens klonk er een schot en viel Moreau op de grond. Alles gebeurde zo snel dat het moeilijk te zien was wie wat had gedaan.

Ze spoelde de opname terug en liet hem weer afdraaien, haar ogen gericht op Romains hand. Hij liep de trap af, de verslaggever naderde, Huff greep hem bij de elleboog en probeerde hem weg te trekken. Heel even was er een hand met een pistool te zien, de knal, waarna Huff en enkele anderen om Romain samendromden en hem op de grond drukten.

Keer op keer speelde ze de opname af, waarbij ze de hand langzaam in beeld zag komen, tot ze het beeld stilzette vlak voor het schot werd gelost. Was het de hand van Romain of van Huff?

Ze wist het niet. Het was een klein detail in een heel groot beeld. Ze moest de opname naar een specialist brengen om hem sterk te laten uitvergroten, om te kunnen bepalen of er karakteristieke kenmerken van de hand te zien waren.

‘Hoe kom je hier aan?’

Ze was zo opgegaan in wat ze aan het doen was, dat ze helemaal niet meer aan Romain had gedacht. Met de afstandsbediening in haar hand, draaide ze zich naar hem toe.

Hij stond in de deuropening naar het scherm te staren.

‘Susan heeft hem me gegeven.’

Er trilde een spiertje in zijn wang, terwijl hij strak naar het scherm bleef kijken. ‘Ga niet spitten in mijn verleden,’ zei hij. ‘Wat daar op de trappen van het gerechtsgebouw is gebeurd, heeft niets te maken met de verdwijning van je zus. Houd je bij dat wat je kan helpen haar te vinden.’

Ze wilde bijna net zo graag de ware Romain vinden als Kimberly. Dat kon ze nu niet laten varen. Het was belangrijk. Ze wilde niet geloven dat hij zijn zelfbeheersing in die mate kon verliezen, ongeacht de omstandigheden. ‘Heb je het gedaan?’ vroeg ze.

‘Laat het rusten.’

Ze legde de afstandsbediening neer en stond op. ‘Vertel het me.’

‘Natuurlijk heb ik het gedaan!’ snauwde hij. ‘Wie anders zou dat zo belangrijk vinden?’

‘Huff?’

Zijn handen waren nat. Hij pakte een handdoek bij het aanrecht vandaan om ze af te drogen. ‘Ik heb het gedaan,’ zei hij opnieuw, waarna hij naar buiten liep.

Opnieuw bekeek ze het fragment. Natuurlijk was het niet haar zaak was of hij het wel of niet had gedaan. Met een zucht zette ze de tv uit en volgde hem naar buiten.

Hij zat op een kruk op een kleine afgeschermde veranda achter het huis, haalde oesters uit een emmer en wierp ze in andere emmers.

‘Wat ben je aan het doen?’

Hij tikte op de schelp van de oester die hij uit de emmer had gehaald en gooide hem in de emmer aan zijn rechterhand.

‘Praten we niet meer?’

Even keek hij haar nijdig aan. ‘Ik scheid de levende oesters van de dode.’

‘Zie je dat door op de schelp te tikken?’

‘Als ze leven, gaan ze dicht. De dode kun je niet eten.’

Ze schoof een ander krukje naar hem toe en ging zitten. ‘En als de schelp aan het begin al dicht is?’ vroeg ze, haar armen voor haar borst vouwend tegen de kou.

‘Als hij dood is, maakt hij een ander geluid.’

Een tijdlang zaten ze zwijgend naast elkaar. Het getik en de klap van een oester die in een emmer belandde, waren de enige geluiden.

Ze verwachtte dat hij haar eeuwig zou blijven negeren, maar hij verraste haar door de stilte te verbreken. ‘Ik herinner me niet dat ik de trekker heb overgehaald.’

‘Kun je me vertellen wat je je wel herinnert?’

Met zijn gezicht omlaag gericht bleef hij doorwerken. ‘Ik herinner me dat ik het wilde doen. Ik herinner me dat ik Huffs pistool zag en me realiseerde hoe gemakkelijk het zou zijn. Vlak daarop begonnen mensen te schreeuwen en drukten enkele mannen, onder wie Huff, me op de grond.’

‘Heb je die opname gezien?’

Hij keek naar haar op. ‘Natuurlijk, wel honderd keer. Susan stond erop.’

‘Ze was erbij en heeft alles gezien.’

‘Ze was erbij, maar ik kan me niet voorstellen dat ze alles heel duidelijk heeft gezien. Er was zoveel lawaai en verwarring, er waren zoveel mensen. Ik kan zelfs niet beschrijven hoe het precies was.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Het was onwerkelijk.’

‘Als je je niet herinnert dat je de trekker hebt overgehaald, waarom heb je dan verklaard schuldig te zijn?’

‘Omdat ik me niet herinner niet de trekker te hebben overgehaald. Die dag was grotendeels een pijnlijk waas. En ik wilde die zelfvoldane grijns van Moreaus gezicht slaan. Pam was overleden, dus ik hoefde me niet te beheersen. Adele was ook dood… door zijn schuld. Ik had niets meer te verliezen.’

‘Heb je die dvd ooit naar iemand gebracht die hem kan uitvergroten?’

Hij was klaar met de oesters in de eerste emmer en gooide het resterende water weg. ‘Nee, ik zag geen reden om Huff in gevaar te brengen. Toen niet en nu niet. Hij had een gezin, ik niet. En of ik nu wel of niet degene ben die Moreau heeft doodgeschoten, is een technisch detail. Ik wilde hem dood hebben.’

‘Tussen iets willen en iets doen is een groot verschil, Romain.’

‘Als je iets zo graag wilt, is er bijna geen verschil.’

Ze stond op. ‘Dat is er wel.’

‘Hij is dood en daarom is de wereld beter af,’ zei hij. ‘Het is voorbij.’

Ze wilde dat ze zich niet zo tot hem aangetrokken voelde, niet de behoefte voelde om zijn wang aan te raken, niet smachtte naar zijn kus. Het maakte haar niet eens uit wat hij wel of niet had gedaan, en dat was een beangstigende gedachte. ‘Maar als iemand Moreau erin heeft laten lopen, heeft Huff misschien de verkeerde man doodgeschoten… of jou daartoe aangezet. Hij zou er zelfs verantwoordelijk voor kunnen zijn dat de ware dader nog steeds vrij rondloopt.’ Ze greep zijn arm vast. ‘Laten we uitzoeken wie wat heeft gedaan. Laat me die dvd naar een specialist brengen om te proberen uit te zoeken wie dat schot heeft gelost.’

Zijn blik gleed even naar haar hand. ‘Waarom? Als we ontdekken dat het Huff was, weten we nog steeds niet wie Adele heeft vermoord. Het is een verspilling van tijd en geld.’

Zelfs door de stof van zijn T-shirt heen voelde ze zijn lichaamstemperatuur, die vlammetjes rond haar vingers leek te trekken… en ook rond andere delen van haar lichaam. Maar ze weigerde toe te geven aan haar verlangen. Iets willen en iets doen waren twee verschillende dingen. ‘Weet je zeker dat je je zorgen maakt over tijd en geld?’

Hij rukte zich los. ‘Ik weet niet waarover je het hebt.’

‘Ik vraag me af of je bang bent om het zeker te weten, om te ontdekken waartoe je in staat bent.’

Nijdig keek hij haar aan. ‘Breng die dvd maar weg.’ Hij pakte de emmers op en liep langs haar heen. Achter hem sloeg de buitendeur hard dicht.