Hoofdstuk 20
Laat in de ochtend werd Jasmine wakker. Ze kon de warmte van Romains lichaam voelen. Hij lag zo stil dat ze dacht dat hij sliep, maar toen ze opzij keek, zag ze dat hij op zijn rug naar het plafond lag te staren.
‘Niet doen,’ waarschuwde ze op het moment dat hij een blik op haar wierp.
Hij rolde op zijn zij en streelde haar borsten. Hij gedroeg zich alsof hij haar kon aanraken waar en wanneer hij maar wilde. Alsof het zijn recht was. ‘Wat moet ik niet doen?’ murmelde hij, waarna hij haar hals kuste.
Ze slaagde erin onder hem vandaan te kronkelen. ‘Jezelf afsluiten. Me laten weten dat gisteravond niet meer dan lust was, dat je niet om me geeft of om wie dan ook. Dat heb ik al begrepen, oké?’ Ze geeuwde, alsof deze woorden spontaan bij haar op waren gekomen, ze die niet zorgvuldig had afgewogen, in de minuten voor ze haar ogen had geopend. ‘Je hebt niets te vrezen.’
Een flauwe glimlach verscheen om zijn lippen. ‘Je hebt me drie keer bemind.’
‘Dat betekent niet meer dan dat je redelijk goed bent met je handen.’
‘Redelijk goed?’
‘Oké dan, heel goed,’ gaf ze toe. Ze liet haar blik over zijn lichaam glijden. ‘En je hebt ook nog een paar andere attributen die ik aantrekkelijk vind.’
‘Maar je gebruikt me alleen maar?’
‘Natuurlijk.’ Ze negeerde de behoefte om zich tegen hem aan te nestelen en nog een paar minuten weg te doezelen, om nog een laatste keer haar verdediging te laten zakken. Ze was het zat om altijd maar te doen alsof. Te doen alsof ze het niet erg vond om de feestdagen met vrienden door te brengen in plaats van met haar familie. Te doen alsof ze niet de diepere gevoelens zou missen die Romain losmaakte. ‘Ik heb geen belangstelling voor een serieuze relatie. Dit is een tijdelijke overeenkomst die duurt zolang ik hier ben. Mijn leven speelt zich af in Sacramento.’
Aan zijn ogen zag ze dat ze hem had geraakt. Ze nam aan dat dat te maken had met haar weigering om het verschil te zien tussen de afgelopen nacht en de vorige keer dat ze de liefde hadden bedreven. Hij was extra teder geweest, extra hartstochtelijk en had een paar mooie dingen gezegd.
Maar ze wilde het niet geloven, wilde zichzelf een teleurstelling besparen. Bovendien weigerde ze iets na te jagen wat niet haalbaar was. Ze wist al te goed hoe onbevredigend het was om een ideaal na te streven. Om een of andere reden was het haar lot om dicht bij de vlam te zweven maar nooit warm genoeg te worden.
‘Ik begrijp het.’ Zijn glimlach verdween. ‘Bedankt dat je me dit meldt.’
‘Geen punt. Ik zou niet willen dat je verliefd werd of zoiets. Dat zou voor ons beiden vervelend zijn.’
Hij liet zijn oogleden zakken, zodat ze de blik in zijn ogen niet meer kon lezen. ‘Juist.’
Ze stond op, haalde schoon ondergoed uit haar koffer en kleedde zich aan. Alles zo nonchalant mogelijk, want ze was zich ervan bewust dat hij naar haar keek. ‘Ben je nog van plan om me te vertellen wat Dustin gisteravond tegen je heeft gezegd?’
‘Hij weet dat er iets gaande is, maar niet precies wat. Hij heeft de indruk dat het niet goed is en wil dat zijn moeder en broer ermee stoppen.’
‘Heeft hij details gegeven? Namen, data, wat dan ook?’
‘Nee. Blijkbaar beschermen ze hem tegen alles wat hem van streek kan maken. Maar hij heeft een keer opgevangen dat Phillip en zijn moeder het over een zekere Peccavi hadden en dat die Peccavi een probleem vormde. Hij dacht dat zijn moeder op dat moment huilde.’
Ze pakte het adresboek dat ze uit het huis had meegenomen en ging naar de P, maar er stond geen Peccavi in. Daarna bekeek ze alle andere bladzijden, maar ook dat was vergeefse moeite. Peccavi stond er niet in.
‘Misschien kun je het met Google proberen,’ opperde hij.
Slechts gekleed in haar slipje zette ze haar laptop aan en sloot hem aan op de internetkabel van het hotel. Het kostte haar tien minuten om online te komen, en toen ze op Peccavi zocht, kreeg ze eerst een lijst met de definitie. Blijkbaar betekende peccavi in het Latijn: Ik heb gezondigd.
‘Dat klinkt niet goed,’ zei ze.
Hij wreef over zijn gezicht. ‘Nee.’
‘Heb je Dustin verteld wie je was?’
‘Dat hoefde niet. Hij kijkt de hele dag televisie en herkende me direct.’
‘Ja, en omdat het om zijn broer ging, heeft hij natuurlijk alles op de voet gevolgd. Wist hij iets over Adele?’
Zijn blik gleed naar haar blote borsten. ‘Nee, en tot mijn verbazing verdedigde hij Francis niet. Hij beweerde ontzet te zijn over wat zijn broer had gedaan. Hij houdt van kinderen.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Dat zei hij. En de muren in zijn kamer hangen vol kindertekeningen. Dat is het enige wat hem vrolijk stemt. Hij vindt het heerlijk als zijn moeder praat over de kinderen op haar werk en hoe blij ze zijn om een goed thuis te krijgen.’
‘Werkt ze in een weeshuis?’
‘Een adoptiecentrum.’
‘Welk adoptiecentrum?’
‘Better Life.’
Ze fronste. ‘Dat feit is niet naar boven gekomen in het achtergrondonderzoek dat ik Jonathan heb laten uitvoeren.’
‘De privédetective uit Californië?’
‘Ja. Hij vond aanwijzingen dat ze jaren geleden een diploma verpleegkunde heeft gehaald, maar niets wat duidde op een huidige functie. Ik nam aan dat ze een uitkering had.’
‘Misschien wordt ze zwart betaald.’
Ze keerde zich weer naar haar laptop en typte Better Life in. Haar zoektocht leverde niets op.
Hij stond op en pakte haar telefoon. ‘Ze moet ’s nachts toch ergens heen.’
Ze dwong zich hem niet te bewonderen, terwijl hij daar naakt stond en inlichtingen belde. Zijn telefoontje leverde ook helemaal niets op. Hij legde het mobieltje weg en pakte zijn boxershort, maar aarzelde toen hij haar naar hem zag kijken. ‘Ik kan me vergissen, maar volgens mij beval ik je beter dan je wilt toegeven.’
Ze waren weer bij hun relatie aangekomen, of liever gezegd bij het ontbreken daarvan. ‘Ik vind je aantrekkelijk,’ gaf ze toe. ‘Maar je bent niet de enige knappe man op de wereld.’ Het was een zwak argument. Bovendien had zijn aantrekkingskracht niet alleen te maken met het feit dat hij knap was. Romain straalde iets vitaals uit dat haar het gevoel gaf dat ze niet had geleefd tot ze hem ontmoette. Hij was de eerste man die zo’n effect op haar had.
Maar ze was niet van plan om haar geheim te onthullen. Ze wendde zich van hem af en kleedde zich aan.
‘Jij bent in mijn leven gekomen,’ deelde hij haar met een nors gezicht mee, nadat ze zich hadden aangekleed en klaar waren om te vertrekken.
‘Ik zal niet lang blijven,’ zei ze, waarop ze zwijgend naar de auto liepen.
‘Hoe komen we achter de naam van de man op de foto?’ vroeg Romain zich hardop af tijdens de rit naar Portsville. Weliswaar was het tijd om terug te keren naar de stad, maar hij wilde wat kleren ophalen. Vanuit zijn huis konden ze niet werken, want ze hadden een internet- en telefoonaansluiting nodig. Dat betekende dat hij een tijdje van huis zou wegblijven.
‘We zullen moeten rondvragen,’ antwoordde Jasmine loom. Ze was slaperig geworden van het rijden.
Het viel hem op dat ze zo veel mogelijk afstand van hem bewaarde. Overdag dan, want ’s nachts brak ze haar verdedigingsmuur af en liet ze alle remmingen gaan. Ze bedreef de liefde met hem, alsof ze nooit iemand anders had ontmoet die haar behoeften kon bevredigen.
Hij genoot van het pure, rauwe verlangen. Zelfs met Pam had hij nooit zo’n intensiteit ervaren. Maar alleen al het maken van de vergelijking maakte schuldgevoelens los. Hij zou niet zo van Jasmine moeten genieten.
Ze had hem dingen laten herontdekken die hij had gemist. Dat was de reden. Maar alles gebeurde zo snel, dat hij betwijfelde of ze wisten waarmee ze bezig waren. Ze reageerden op hun instinct, een instinct zo sterk dat ze nauwelijks van elkaar af konden blijven.
‘De mensen die het weten zijn ook de mensen die niet met ons zullen praten,’ zei hij.
Ze speelde met een lok van haar glanzende zwarte haar die uit haar paardenstaart was ontsnapt. ‘Dustin is een mogelijkheid.’
‘Na gisteravond betwijfel ik of Phillip hem nog alleen zal laten.’
‘Misschien is Kimberly’s ontvoerder familie van de Moreaus.’
‘Dat betwijfel ik.’ Hij had geen gelijkenis ontdekt.
‘We moeten proberen om zo veel mogelijk informatie in te winnen over Mr. Moreau en met die gegevens gaan we verder. Ik heb Jonathan al opdracht gegeven om alles te zoeken wat met de familie Moreau te maken heeft.’ Ze sloot haar ogen, leunde achterover en dommelde een beetje weg.
Uiteindelijk pakte hij haar hand. ‘Kom hier,’ zei hij.
Ze probeerde hem weg te wuiven. ‘Ik zit goed zo.’
‘Als ik je zo koud laat, waar ben je dan zo bang voor?’
Ze schonk hem een nijdige blik, maar liet zich naar hem toe trekken. Tegen hem aan genesteld, viel ze in slaap.
Zodra de auto tot stilstand kwam, wist ze dat er iets niet pluis was. Ze voelde de alertheid in Romains lichaam.
Ze opende haar ogen. ‘Wat is er?’
‘We zijn thuis.’
Zijn thuis, verbeterde ze hem in stilte. En toen zag ze wat hij had gezien: de voordeur stond open.
Hij reed dichter naar het huis toe. ‘Blijf hier zitten.’ Voor hij uitstapte, keek hij haar even streng aan.
Ze negeerde zijn bevel en volgde hem. ‘Twee zijn sterker dan een.’
Als er op dat moment niet een gestalte in de deuropening was verschenen, zou hij haar hebben tegengehouden. Op slag verdween de spanning die hij had gevoeld. ‘Mem, wat doe jij hier?’
De oude vrouw moest op zijn minst honderd zijn. ‘Ik let op je huis.’
‘Waarom?’
‘Om haar.’ Tot Jasmines verbazing richtte de vrouw een knokige vinger op haar.
Ongeduldig hief Romain een hand. ‘Houd op met dat jaloerse gedoe. Jasmine is geen bedreiging voor je. Ik ga nergens heen.’
De knokige vinger werd nu op hem gericht. ‘Dat denk je. Maar als je niet voorzichtig bent, kom je naast je vrouw en kind te liggen op de begraafplaats. Let op mijn woorden. Ik weet het.’ Ze tikte op haar voorhoofd. ‘Ik zie het.’
‘Wie is ze?’ vroeg Jasmine fluisterend.
‘Mijn gekke buurvrouw die niet weet waarover ze het heeft,’ antwoordde Romain luid genoeg om het Mem ook te laten horen.
Mem perste haar lippen zo krachtig op elkaar, dat ze verdwenen in een zee van rimpels. ‘Ze heeft de duivel meegenomen!’
‘Dat is belachelijk, Mem.’
‘Belachelijk!’ riep ze uit. ‘Heb ik dan gedroomd dat die man hier was? Nee. Was ik de enige die hem heeft gezien? Nee.’
‘Waar heb je het over? Welke man is hier geweest?’
‘Een vreemdeling met bloed aan zijn handen, die was hier.’
In een sprong overbrugde hij het trappetje naar de veranda en glipte langs Mem naar binnen. Jasmine dook omlaag, want de oude vrouw had haar stok geheven om haar te beletten verder te lopen. ‘Jij niet!’ riep ze. ‘Jij brengt de dood!’
‘Jasmine!’ riep hij.
Op het moment dat Mem zijn stem hoorde, liet ze haar stok zakken en deed een stap opzij om Jasmine door te laten.
Het duurde even voordat haar ogen aan de duisternis waren gewend, maar even later zag ze waarnaar Romain staarde: een ketting met de Disneyfiguur Belle eraan. De ketting zat met tape aan een met bloed besmeurde muur geplakt.
‘Dat is hem, hè?’
Jasmines stem leek van heel ver te komen. De aanblik van Adeles ketting had hem teruggebracht naar de tijd dat zijn kleine meisje zich steevast van school naar zijn motorzaak had gehaast om daar nog enkele uren met hem door te kunnen brengen. De klanten waren dol op haar geweest. Ondanks de motorolie op haar handen en kleding, en haar vastberadenheid om alles te doen wat hij deed, had ze een vrouwelijke sfeer in de zaak gebracht. Ze was zo lief geweest, zelfs na de dood van haar moeder.
Hij voelde het gemis zo sterk, dat er een steek van pijn door zijn borst trok. Hij bedekte zijn gezicht met zijn handen. Wat zou hij er niet voor overhebben om nog één keer haar armen om zijn nek te voelen…
Jasmine drong niet aan. Ze gaf hem ruimte om te rouwen, maar wat hij het liefst zou willen, was dat ze haar armen om hem heen sloeg, zodat hij zijn gezicht in haar hals kon begraven en zijn pijn kon uitschreeuwen.
‘U zei dat u de man hebt gezien die hier was?’ vroeg Jasmine aan Mem.
Mem zweeg koppig.
‘Waarom sta ik u zo tegen?’ vroeg Jasmine. ‘U kent me niet eens.’
‘Jij bent degene die alles terugbrengt.’
‘Dat ben ík niet,’ fluisterde ze. ‘Ik ben dit niet begonnen, maar ik ben wel van plan om er een einde aan te maken. Begrijpt u dat? De man met het bloed aan zijn handen moet worden gepakt, voordat hij iemand anders kwaad kan doen. Een ander onschuldig kind als Adele. Een andere vrouw zoals degene die hij met Kerstmis heeft vermoord in New Orleans.’
Romain kneep zijn ogen stijf dicht. In weerwil van het bewijs dat Huff in Moreaus kelder had gevonden, was Moreau niet de moordenaar van Adele. Anders had hij haar ketting in bezit gehad en hadden Romains ouders niet dat briefje ontvangen.
Het was niet te bevatten. Hij had zo lang geleefd met de gedachte dat Francis de dader was. Hij had Francis gehaat, vervloekt, hem neergeschoten…
‘Mijn hemel,’ mompelde hij, op het moment dat Mem begon te chanten.
‘Je hebt de trekker niet overgehaald.’ Jasmine stond opeens naast hem.
‘Dat weet je niet.’
Ze pakte zijn hand. ‘Ja, dat weet ik wel.’
Hij keek naar haar smalle vingers, de eenvoudige ring die ze droeg. Ze leek zo klein en kwetsbaar, en toch was ze sterk. Dat wist hij. Op vele manieren, net als Adele.
‘Je zult het zien,’ verzekerde ze hem. ‘En we zullen de man die Adele heeft vermoord te pakken krijgen. Dat beloof ik.’
Plotseling hield Mem op met haar eentonig gezang. ‘De man met het bloed aan zijn handen is de duivel,’ schreeuwde ze. ‘Je kunt hem niet te pakken krijgen!’
‘Dat kan wel!’ sprak Jasmine haar tegen. Ze liep langs Mem heen. ‘En ik laat me door niets tegenhouden, ook niet door uw bijgeloof!’
‘Zeg haar dat ze moet vertrekken, T-Bone,’ drong Mem aan. ‘Ze brengt ongeluk.’
Romain wendde zich af van de muur waar de ketting van zijn dochter hing. ‘Ga naar huis, Mem.’
‘Je moet háár wegsturen. Zij is het probleem.’
‘Jasmine blijft.’
‘Ze heeft je behekst!’
Misschien was dat wel zo, en hij vreesde dat hij ook al een beetje verliefd was. ‘Ga naar huis.’
‘Je zult dit betreuren, T-Bone.’ Ze haalde een zakje met kruiden uit de plooien van haar rok tevoorschijn en gooide het op de grond, waarna ze schuifelend wegliep.
Zwijgend staarde hij naar het zakje kruiden.
‘Wat is dat?’ vroeg Jasmine.
Zuchtend raapte hij het op en rook eraan. ‘Een kruidenmengsel. Dit keer denk ik dat het niet geneeskrachtig is, maar dat het een vloek is,’ verzuchtte hij, waarna hij het in de vuilnisbak wierp.
Gruber stond achter de bomen, turend naar het oude vrouwtje dat mompelend van Romains huis vandaan liep. De afgelopen avond had hij in een bar in Portsville een dronken tweeling een lift naar huis gegeven. Als dank hadden ze hem getoond waar Romain woonde. Maar die oude tang had het verpest. Toen ze op hem af was gekomen, had hij niets gedaan, uit angst dat Romain zou terugkomen voordat hij klaar met haar was. Dus had hij haar opzij geduwd en was weggerend.
Toen ze uit zicht was verdwenen, probeerde hij het bloeden uit de snee in zijn arm te stelpen. Zijn blik gleed naar het huis. Nu Romain en Jasmine waren gewaarschuwd, was het veel lastiger om in de aanval te gaan. Wat moest hij doen?
Hij besloot dat hij rustig zijn kans moest afwachten.
Zijn mobieltje, dat hij op trilstand had gezet nadat hij zijn auto een eind verderop tussen de struiken had geparkeerd, ging nu over in zijn broekzak. Hij had hier geen goede ontvangst, maar hij vermoedde dat het Peccavi was en die wilde hij niet spreken.
Dit was geen gewoon zaakje, dit was persoonlijk. Hij wilde zich helemaal kunnen concentreren op Jasmine en Fornier. Hij moest op de achtergrond blijven tot het perfecte moment zich aandiende.
Enkele minuten later stuurde Peccavi hem een sms’je.
Waar ben je? Vergeet haar nu. Tijd om Billy af te leveren.
Het liefst had Gruber een sms’je teruggestuurd dat hij andere prioriteiten had. Het zou niet doorgaan.
Hij dacht aan Valerie die op zijn bank zat. Hij moest haar dumpen, voordat de politie langskwam om naar haar te informeren. Maar het was net zo gemakkelijk om van drie lichamen tegelijk af te komen. Als Romain er niet was geweest, zou Adele hem niet hebben teleurgesteld en zou Gruber niet gedwongen zijn geweest om zich tegen Francis te keren, de enige vriend die hij ooit had gehad. Vanwege Romain had hij de bewijzen neergelegd. Hij en Peccavi hadden Francis beloofd dat ze hem vrij zouden krijgen als hij zijn mond hield, en Francis had zijn rol uitstekend gespeeld. Beter dan Gruber had verwacht.
Tot Romain Francis had neergeschoten, was alles precies gegaan zoals ze hadden gepland. Alles was Romains schuld, en nu werkte hij samen met Jasmine.
Misschien ging ze ook met hem naar bed. Ze waren immers de hele nacht samen geweest. Ja, waarschijnlijk had ze gewoon haar benen gespreid voor die marinier.
Maar Fornier zou er niet lang van kunnen genieten. Gruber zou Adeles vader aan de kaaimannen voeren, samen met Valerie.
Het duurde eeuwen voordat er iemand van het politiebureau kwam. Daarna moesten ze wachten tot de hulpsheriff een rapport had opgemaakt. Romain had op de correcte manier aangifte gedaan, maar hij had niet veel hoop dat het iets zou opleveren. Er was niemand vermoord en er was niets ontvreemd. Weliswaar zat er bloed op de muur, maar dit keer waren er geen woorden te lezen. Niets duidde op een verband tussen dit incident en de recente moord op de vrouw in New Orleans.
Jasmine probeerde daarna de politie in New Orleans te bellen, en ze had zelfs even met de hoofdcommissaris gesproken tijdens de rit terug naar de stad, maar ze was niet optimistisch na het gesprek. ‘Hij wil niet dat iemand anders denkt dat Moreau onschuldig is geweest,’ zei ze. ‘Dat zou nog meer vragen oproepen over hoe de zaak is behandeld en hoe hij zulke blunders heeft kunnen toelaten.’
‘Maar als we gelijk hebben en Adeles moordenaar vrij rondloopt –’
‘Dan zal commissaris Ryder dat uiteindelijk ook te weten komen,’ onderbrak ze hem. ‘Zo iemand als de man die Adele heeft vermoord, stopt niet uit zichzelf. Die manier van doden is een dwangimpuls, een honger. Die wordt alleen maar sterker.’
‘Dus je denkt dat je zusje dood is?’ Voor hem was het duidelijk dat Kimberly was vermoord lang voordat Adele het slachtoffer was geworden, maar hij was toch benieuwd of Jasmine nog hoop koesterde.
Ze ontweek zijn blik. ‘Waarschijnlijk wel.’
Tot nu toe was hij niet bereid geweest om bij haar pijn te blijven stilstaan. Daarvoor had hij het te druk gehad met zijn eigen verdriet. Bovendien wilde hij niet betrokken raken bij Jasmine. Dat betekende dat hij ook haar verdriet niet hoefde te delen. Dan kon hij gewoon de kwestie negeren en zijn bestaan in eenzaamheid en woede vervolgen. Maar inmiddels kon hij haar pijn net zo min negeren als zijn eigen pijn. Want hij was op haar gesteld geraakt, veel meer dan hij wilde. ‘Het moet moeilijk zijn om het niet te weten.’
‘Ik wil haar thuisbrengen, ook al is het haar lichaam maar.’
Hij had tenminste duidelijkheid: Adele lag naast Pam. Het zou nog erger zijn om niet te weten wat er was gebeurd. Jasmine klampte zich al zestien jaar aan niets anders vast dan een sprankje hoop. ‘Als deze vent de dader is…’ Hij gebaarde naar de foto die op de stoel tussen hen in lag, ‘heeft hij Adele binnen enkele weken vermoord en haar op een openbare plek achtergelaten. Waarom zou hij niet hetzelfde met Kimberly hebben gedaan?’
‘Hij heeft Kimberly een hele tijd geleden ontvoerd. Misschien was dat nog aan het begin van zijn carrière en was hij toen nog voorzichtig. Of hij voelde niet de behoefte om het in de openbaarheid te brengen.’
‘Maar hij heeft je pas recent iets gestuurd wat met bloed was geschreven?’
‘Om een of andere reden wil hij ons plotseling laten weten wat hij ongestraft heeft kunnen doen.’
‘Waarom tergt hij óns daarmee in plaats van de politie?’
‘Er zijn te veel jaren verstreken. De politie is niet meer geïnteresseerd in deze zaken. Van wie zou hij meer aandacht kunnen krijgen dan van ons? Hij wil dat we reageren.’
‘Dus hij lokt ons met de bedoeling dat we hem tegenhouden?’
‘Dat denk ik.’
‘Maar hij is nog steeds voorzichtig. Behalve Adeles ketting heeft hij verder niets achtergelaten in het huis. Die hulpsheriff pakte het wel heel slordig aan met het afnemen van vingerafdrukken, maar het zou me niet verbazen als blijkt dat ze allemaal van mij zijn, van jou of van Mem.’
‘Aan de ene kant wil hij worden gepakt, aan de andere kant niet. Zelfbehoud is een sterk instinct. Naast zijn onacceptabele verlangens vertoont hij ook nog gedrag dat als normaal kan worden betiteld, en wij zien de bewijzen van dat conflict.’
Haar mobieltje ging af. ‘Het is Huff.’ Ze gaf het telefoontoestel aan Romain.
Er was heel veel veranderd sinds hij met Huff had samengewerkt, maar Romain vond het lastig om te geloven dat zo’n toegewijde politieman opzettelijk aanwijzingen en bewijzen zou negeren die hij had moeten onderzoeken. Maar misschien had hij de situatie destijds niet goed ingeschat. Hij was zo geschokt geweest door alles wat er was gebeurd, dat hij iemand nodig had gehad op wie hij kon vertrouwen. Huff was een voor de hand liggende keuze geweest; hij stond immers aan de goede kant. Nu realiseerde hij zich dat hij zelfs de politie in de gaten had moeten houden. ‘Hallo?’
‘Het valt niet mee om je te pakken te krijgen,’ merkte Huff ongeduldig op.
‘Wat is er? Waarom ben je in New Orleans?’
Er volgde een lange stilte, waarna Huff zei: ‘Waarom denk je?’
Er was iets belangrijks veranderd.
‘Je weet dat hij het niet was, hè?’ vroeg Romain.
Huff vloekte, wat een duidelijk bevestigend antwoord was.
‘Hoe komt het dat je op andere gedachten bent gekomen?’
De bitterheid die in zijn stem was geslopen, was Jasmine blijkbaar niet ontgaan, want even kneep ze in zijn hand. Het werd gemakkelijker om haar troost te accepteren. Wat ze hem gaf, was er gewoon. En op de een of andere manier was het leven beter, vooral als ze haar armen om hem heen sloeg en hij zich een tijdlang kon verliezen in de sensaties die ze bij hem losmaakte.
‘Ik heb net zo’n briefje ontvangen als dat waarover je me belde. Het was geschreven met bloed in die eigenaardige mengeling van hoofdletters en kleine e’s.’
‘Toen ik je belde, scheen je je niet druk te maken om het briefje dat Jasmine had ontvangen. Je zei me dat het toeval moest zijn.’
‘Ik had dit ook willen negeren. Geloof me nu maar, het oprakelen van die zaak is het laatste wat ik wil.’
‘Maar…’
‘Ik ben niet voor niets politieman.’
Dus zijn geweten had hem uiteindelijk gedwongen in te zien wat hij zo graag had willen negeren. ‘Dat was je ook toen ik je belde over dat andere briefje.’
‘In mijn briefje stond iets wat alleen de moordenaar kan weten.’
‘En dat is?’
‘Hij schreef me waar de vezelsporen vandaan kwamen.’
‘De vezels die ze in Adeles haar hebben gevonden?’
‘Ja. Weet je nog dat we geen deken konden vinden op de plaats waar Adele is gedumpt?’
‘En er is ook geen vergelijkbare deken gevonden in het huis van de Moreaus. Je nam aan dat Moreau hem ergens had weggegooid.’
‘Dat was een logische veronderstelling,’ verklaarde Huff defensief. ‘In het briefje stond dat het een babydeken was. Hij heeft haar er niet in gewikkeld, maar hij gaf het haar om mee te slapen.’
Het beeld dat zich in Romains geest vormde, deed hem Jasmines hand nog krachtiger vasthouden.
‘Er stond ook in waar ik de donzige rode deken kon vinden.’
‘En?’
‘Het is de deken. Hij lag begraven in een plastic tas niet ver van de Old Gentilly Landfill.’
‘De advocaat van Francis noemde het ontbreken van de vezels als een mogelijke verdediging,’ zei hij. Uiteindelijk had de advocaat het ook gewonnen. Totdat Romain het recht in eigen hand had genomen.
Hij was niet langer in staat om te rijden en dirigeerde de auto naar de kant van de weg. ‘Ik heb een onschuldige man doodgeschoten.’ Alsof de briefjes al niet genoeg waren, bevestigden de vezels dat. ‘Ik heb een man gedood, omdat jij zei dat je het bloed van mijn dochter op zijn kleding had gevonden. Omdat jij zei dat je hem onnoembare dingen met mijn dochter had zien doen op de video!’
‘Ik heb nooit gezegd dat het Moreau was op die video!’ protesteerde Huff. ‘Ik heb gezegd dat het een man was die aan de omschrijving voldeed, die vergelijkbare kleren droeg. Zijn gezicht kwam nooit in beeld, en daarover heb ik niet gelogen.’
‘Heb je over iets anders wel gelogen?’
‘Nee! Ik heb zijn broek in de kelder gevonden, zoals ik heb gezegd. En hij was eerder de fout ingegaan, hij had een geschiedenis.’
‘Maar moord kwam niet voor in die geschiedenis!’
‘Ik dacht dat hij zich had laten meeslepen en uiteindelijk te ver was gegaan. Degene die op de video stond, is echt te ver gegaan.’
De video. Romain kon zich er zelfs niet toe zetten het zich voor te stellen. In plaats daarvan concentreerde hij zich op een woord. ‘Je dácht het.’
‘Moreau was een pedofiel,’ zei Huff. ‘Hij was geen onschuldig –’
‘Geef me op één vraag antwoord,’ onderbrak hij hem. ‘Heb je met opzet bepaalde details over het hoofd gezien om een veroordeling te krijgen?’
‘Nee! Voor wat voor man zie je me aan?’
Daar wist hij geen antwoord op. ‘Als Moreau het niet heeft gedaan, moet iemand hem ervoor hebben willen laten opdraaien. Wie?’
‘Ik ben hier om dat uit te zoeken. Denk je dat ik mijn gezin met Kerstmis alleen zou laten, als ik het niet belangrijk vond? Als ik me er niet vreselijk over voelde?’
‘Zeg hem dat we een foto van de man hebben,’ zei Jasmine. ‘Misschien kan hij ons helpen die te identificeren.’
Blijkbaar had Huff haar gehoord. ‘Wie is dat?’
‘Jasmine Stratford. Ze heeft een foto van de man die haar zus en Adele heeft vermoord –’
‘Dan moeten we elkaar snel ontmoeten. We moeten alle puzzelstukjes bij elkaar leggen en kijken hoe we verder komen. Kunnen jullie naar mijn hotel komen?’
Alleen al Huffs vastberaden stem bracht hem terug naar iets wat hij niet wilde. Maar hij had geen keus. ‘Wanneer?’
‘Zo snel mogelijk.’
‘Waar is het?’
Huff noemde de naam en het adres.
‘We kunnen er over een uur zijn.’
‘Ik wacht in de lobby,’ zei Huff, waarna hij ophing.
Jasmine had een ander voorstel. ‘Laten we hier een kopie van maken. Dan kun jij naar Huff, en ga ik naar de oude buurt van de Moreaus om daar vragen te stellen. Dit gezicht moet een naam krijgen.’