Hoofdstuk 6
Met zijn helm aan de zitting achter hem vastgebonden, racete Romain over de snelweg. De koude wind verdoofde zijn wangen, benam hem de adem en rukte wild aan zijn haar. Zou hij de verkeerde man hebben doodgeschoten?
Nee. Dat kon gewoon niet. Moreau was een pedofiel en was al twee keer eerder gearresteerd. Weliswaar hadden die aanhoudingen niet tot een veroordeling geleid, maar het bloed van Adele was op Moreaus werkbroek gevonden en haar haarspelden waren in zijn huis aangetroffen. En als die bewijzen nog ruimte voor twijfels lieten, dan was er nog die weerzinwekkende videoband.
Bij de gedachte aan Moreau, die zijn dochter aanraakte zoals op de video te zien was, gaf hij nog meer gas. Nu vloog hij over het asfalt, veel te snel voor de natte wegen en de duisternis. Maar het kon hem niet schelen. Hij had deze kick nodig om al zijn andere gevoelens te verdoven.
Van de video-opnamen had hij niet veel kunnen zien. Dat had hij niet aangekund. Huff had gezegd dat Moreau geen moment zijn gezicht had laten zien op de video, maar ook dat de man dezelfde bouw had als Moreau en dezelfde kleren droeg. Hoe groot was de kans dat de moordenaar van Adele een andere man was?
Het was gewoon onmogelijk. De zus van Jasmine Stratford, die al zo lang werd vermist, kon niets te maken hebben met de zaak van Adele. Of misschien was Moreau wel verantwoordelijk voor wat er met Adele was gebeurd, maar had iemand anders de armband gestuurd. Iemand die ziek genoeg was om te genieten van de pijn die dat sieraad Jasmine zou bezorgen.
Maar Adeles naam was ook met bloed geschreven in dezelfde mengeling van hoofdletters en die eigenaardige e’s. Die details hadden nooit in de krant gestaan. Huff had dat gegeven niet publiekelijk gemaakt. Dus hoe was het mogelijk dat degene die Jasmine die armband had gestuurd, haar ook een briefje had gezonden dat met bloed was geschreven, vanuit New Orleans, en ook nog met die vreemde e’s?
Hij wist het niet, maar hij werd er kwaad om. Kwaad dat het niet voorbij was. Kwaad dat er nog iemand was die onschuldige mensen terroriseerde. Kwaad dat Jasmine het verleden had teruggebracht.
Het geluid van zijn motor overstemde alles, behalve het gesuis van de wind. En dat was precies wat hij wilde. Jasmine had hem ervan beschuldigd op veilig te spelen, maar zoveel vroeg hij niet. Hij wilde alleen maar rust, eindelijk rust.
En dat zou hem lukken ook. Hij zou weer gaan jagen, garnalen vissen, hout bewerken en motorrijden, en dan zou hij misschien haar en haar verhaal weer uit zijn gedachten kunnen zetten. Ze beweerde nota bene paranormaal begaafd te zijn! Mensen die dat beweerden, waren niet goed bij hun hoofd of verdienden hun geld met het verkondigen van leugens.
Dat nam niet weg dat hij niet kon verklaren hoe het mogelijk was dat ze van de ketting van Adele wist…
Het was nog niet voorbij.
Nadat Romain was weggegaan, was Jasmine in haar hotelkamer gebleven. Ze had geluisterd naar het geronk van de motor tot het geluid helemaal was weggestorven.
Hoe kon ze dan nu in zijn slaapkamer zijn?
Ze herinnerde zich niet naar het moerasland te zijn gereden, en toch zag ze in het flakkerende licht van een haardvuur zijn nachtkastje. Er stond een soort olielamp op en een wekker die op batterijen liep. Op de ladekast lagen zijn horloge en wat kleingeld. In zijn kledingkast stonden zijn schoenen keurig op een rijtje, en zijn overhemden en broeken hingen aan en over kleerhangers.
Alleen zijn beddengoed was overhoop gehaald. Maar dat leek hem niet te deren. Zijn spieren spanden zich terwijl hij zijn lichaam boven haar plaatste. Hij boog zijn hoofd voor een lange hartstochtelijke kus, waarbij zijn tong haar verleidde om al haar remmingen te laten varen, om hem voldoende te vertrouwen, zodat hij de rest van haar kleren kon verwijderen.
Verrassend genoeg was ze meer dan bereid om hem tegemoet te komen, ook al bedreigde alles wat hij deed haar verdedigingsmuur, die steeds zwakker werd. Ze hoorde het ruisen van haar bloed in haar oren, terwijl ze iedere nieuwe sensatie verwelkomde met meer enthousiasme en onbeschaamdheid dan goed voor haar was.
Met half geloken oogleden en zijn lippen nog vochtig van hun kus, staarde hij haar aan. Ze wist dat ze dwaas reageerde, ze wist niet eens hoe ze in zijn slaapkamer was beland, maar haar verstand was niet sterk genoeg om haar te laten stoppen met wat ze deed.
‘Wat is er?’ vroeg ze zachtjes.
‘Tu es belle.’
De Franse woorden klonken zo mooi. Hij zei ook andere dingen, terwijl hij zijn gezicht weer naar haar toe boog en zijn lippen langs haar hals liet glijden. Sommige woorden verstond ze: zo zacht…
Zich overgevend aan zijn kundige aanrakingen, sloot ze haar ogen. Ze hadden niet eens voorbehoedmiddelen bij de hand, en toch drong hij even later bij haar naar binnen. Het verdriet dat hen bond, moest hun bewustzijn in slaap hebben gesust, zodat ze niet meer aan de toekomst dachten. Later telde niet meer, alleen het nu.
Vlak daarop zat ze ineens boven op hem. Met zijn handen omvatte hij haar dijbenen, waarmee hij haar aanmoedigde, tot de golven van genot zo intens werden dat ze huiverde en het uitgilde. Vlak daarop bereikte hij kreunend zijn hoogtepunt.
Ademloos liet ze zich op zijn blote borstkas zakken, en hij streek het haar van haar voorhoofd, terwijl hij weer iets in het Frans mompelde:‘C’était le meilleur.’
Voor ze kon vragen wat het betekende, werd ze wakker, badend in het zweet, hijgend en bevredigd… maar alleen in haar hotelkamer.
Starend naar het plafond vroeg ze zich af wat er net was gebeurd. Hoe kon ze in haar eigen bed liggen? Haar huid tintelde nog van Romains strelingen, en ze kon de rook van het haardvuur in zijn huis nog ruiken…
Verward ging ze rechtop zitten. Ze hadden dus niet echt de liefde bedreven. Dat kon niet, want ze was het hotel niet uit geweest. En toch was het te werkelijk geweest voor een droom. Ze kon zijn lichaam in detail beschrijven, hoewel hij tijdens hun ontmoetingen beide keren een lange broek en lange mouwen had gedragen. Ook zijn slaapkamer zag ze zo voor zich, terwijl ze die bij haar korte bezoek niet had betreden.
Plotseling realiseerde ze zich dat ze niet haar eigen droom had ervaren, maar die van hem.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg Casey, de eigenares van The Breakfast Joint, waar de plaatselijke bevolking – maar vooral de oudere vissers – iedere ochtend kwamen ontbijten. Als enige in het stadje beschikte ze over computers die met internet waren verbonden.
‘Ik wil online,’ antwoordde Romain. Hun stemmen mengden zich met het Franse en Engelse gebabbel om hen heen.
‘Je ziet er vanmorgen niet goed uit, T-Bone.’
Hij had een rusteloze nacht doorgemaakt. In zijn dromen had hij de liefde bedreven met Jasmine Stratford, keer op keer. Maar dromen konden niet de echte honger stillen die hem plaagde sinds hij haar in die zijden pyjama had gezien. Hij was gefrustreerd en prikkelbaar, en bezorgd dat de vrouw die gisteren in zijn leven was verschenen, het kwetsbare evenwicht zou verstoren dat hij had opgebouwd sinds hij uit de gevangenis was gekomen.
‘Soyez gentille,’ zei hij grimmig.
‘Ik bén vriendelijk. En jij bent nog steeds net zo aantrekkelijk als de duivel in eigen persoon, dat is duidelijk. Maar je ziet er erg fatigué uit, is het niet?’
‘Nee, hoor. Het gaat goed.’
‘Weet je het zeker?’
‘Heel zeker. Mag ik je computer gebruiken?’
‘Waarvoor?’
Hij wist dat ze het niet erg vond als hij haar computer gebruikte, maar net als ieder ander hier was ze gewoon heel erg nieuwsgierig. Roddelen was het belangrijkste tijdverdrijf in Portsville, vooral in de wintermaanden. ‘Ik moet iets kopen.’
Ze trok haar wenkbrauwen op. ‘Kerstcadeautjes?’
‘Misschien.’ Eerlijk gezegd had hij niets gekocht en dat zou hij waarschijnlijk ook niet doen. Zijn ouders verwachtten hem thuis in Mamou, maar ze zouden heel blij zijn met de garnalen die hij enkele dagen geleden had gevangen, voordat het seizoen ten einde was gelopen. Ze zouden de garnalen in de diepvries kunnen bewaren tot oudjaar, wanneer ze er boulettes de crevettesvan zouden maken, garnalenkroketjes van gemalen garnalenvlees, met knoflook, paprika, uien en specerijen.
Maar eerlijk gezegd stond hij niet te trappelen om bij zijn ouders te gaan eten. Zijn oudere zuster en zwager zouden namelijk ook van de partij zijn. Susan was in Harvard gaan studeren, was met een advocaat getrouwd en uiteindelijk naar Boston verhuisd. Ze had het goed gedaan, en Romain was trots op haar, maar ze weigerde het hem te vergeven dat hij zich niet had verzet tegen zijn gevangenisstraf, nadat hij Moreau had neergeschoten.
‘Of misschien ben je op zoek naar een vrouw,’ plaagde Casey. ‘Ga je je inschrijven bij zo’n onlinedatingbureau, T-Bone?’
‘Nee, ik heb besloten een bruid te bestellen bij een postorderbedrijf.’
Ze schoot in de lach. ‘Waarom zou een man als jij moeten betalen voor een vrouw?’
‘Omdat ik haar dan kan bestellen precies zoals ik haar wens: meegaand en onderdanig, altijd bereid om mijn rug te krabben en mijn eten te koken.’
‘Ja, ja.’ Ze gaf hem een tikje op zijn arm. ‘Na een maand zou je je al vervelen. Je hebt een vrouw met wat vechtlust nodig.’
‘Nee hoor. Zo iemand zou ik echt niet aankunnen,’ zei hij met een lach. ‘Ik ben een moederskindje, weet je nog?’
‘Je bent een wolf in schaapskleren, dat ben je.’
De deurbel klonk, de komst van een nieuwe klant aankondigend. Casey wuifde hem naar de achterkamer waar de computer stond en pakte een menukaart voor de nieuwkomer. ‘Ik breng je wel koffie en crackers. Of wil je er vandaag nog wat anders bij?’ riep ze over haar schouder.
‘Nee, dat is goed zo.’ Hij had te veel haast online te komen om zich druk te maken over zijn ontbijt. Jasmine Stratford beweerde dat ze zijn hulp nodig had bij de zoektocht naar haar lang verdwenen zus, maar waarschijnlijk had ze niet eens een zus. Het was aannemelijker dat ze strafpleiter was die van plan was haar politieke agenda een goede wending te geven door iedereen ervan te overtuigen dat hij de verkeerde man had neergeschoten. Of een journalist die op jacht was naar haar volgende sensationele ‘grote verhaal’. Of misschien was ze schrijfster en had ze al een contract voor een nieuw boek: ‘Wanneer vaders moordenaars worden’. Black moest er hoe dan ook bij betrokken zijn. Buiten Huff om, was Black immers de enige die de bijzonderheden op de muur van de toiletruimte had kunnen beschrijven.
Maar dat verklaarde nog steeds niet het raadsel van de ketting. Noch Huff, noch Black had geweten dat de ketting was zoekgeraakt. Dat was ongeveer een week voordat Adele was meegenomen gebeurd. Zelfs Romain had nooit aan een verband gedacht tussen de twee incidenten.
Misschien dat hij na wat research zou kunnen verklaren waarom Jasmine zoveel wist. Toen hij haar naam had ingetoetst, kwam Google met een hele lijst artikelen op de proppen. Maar alles wees erop dat ze precies was wat ze had beweerd.
…Jasmine Stratford uit Sacramento, die voor de rechten van slachtoffers strijdt, was degene die het profiel opbouwde dat uiteindelijk leidde tot de aanhouding van Bellamy…
… Jasmine Stratford, van de liefdadigheidsorganisatie De Laatste Linie, sprak eerder op de dag met functionarissen…
…Mrs. Purdue houdt vol dat haar dochter niet zou zijn gevonden zonder de steun van Jasmine Stratford, medewerkster van slachtofferhulpbureau De Laatste Linie, van wie veertien jaar geleden zelf een zus is gekidnapt…
Criminal Minds: het profiel opmaken van de profiler. Na de breed uitgemeten zaak Robbins, is Jasmine Stratford uitgeroepen tot een van de beste psychologische profilers van het land. En toch heeft ze geen wetenschappelijke opleiding genoten. De getalenteerde Stratford, die alleen een diploma van de middelbare school op zak heeft, beweert dat haar eigen geschiedenis haar interesse in afwijkend gedrag heeft gestimuleerd en dat ze vervolgens door zelfstudie verder is gekomen. Volgens Stratford handelen moordenaars uit een drang om aan bepaalde behoeften te voldoen. Het vaststellen van die behoeften leidt tot begrip en uiteindelijk tot het vermogen om bepaald gedrag te voorspellen…
‘Alsjeblieft.’
Romain wendde zijn blik net lang genoeg van het scherm af om Casey aan te kijken, die zijn ontbijt kwam brengen. Ze schoof een stapel paperassen opzij en zette een kop koffie en een bord met eten op het bureau bij zijn elleboog.
‘Het ziet er niet naar uit dat je iets heel duurs koopt,’ zei ze fronsend, een blik werpend op het artikel op het scherm.
‘Nee,’ zei hij. Maar wat hij las kon hem veel kosten. Hij begon te geloven dat Jasmine echt was… en dat hij op de een of andere manier de verkeerde man had neergeschoten.
Jasmine had niet verwacht Romain aan te treffen in het restaurant. Ze had vanochtend in haar hotelkamer niet het geronk van zijn motor gehoord en had hem ook niet op de parkeerplaats zien staan. Om water en andere voorraden te vervoeren naar zijn huis, moest hij beschikken over een auto en blijkbaar was hij nu daarmee gekomen. Want er was geen vergissing mogelijk over de identiteit van de lange blonde man die uit de achterkamer van het restaurant verscheen. Alleen al aan de manier waarop hij liep, zou ze hem hebben herkend. Dan had ze niet eens zijn gezicht hoeven zien.
Haastig dook ze weg achter de menukaart, in de hoop dat hij vertrok zonder haar te hebben gezien. Ze wist dat ze niet echt met hem had gevrijd de afgelopen nacht, maar zo voelde het wel. Haar lichaam stond nog in brand bij de herinnering aan zijn handen, die haar lichaam overal hadden verkend. Zijn fantasie kwam helemaal overeen met hoe zij het zou hebben gewild.
Helaas lachte het geluk haar vandaag niet toe. Omdat ze de bel boven de deur niet hoorde, gluurde ze langs de menukaart om te zien waar hij was. Hij stond bij de kassa, stak zijn portemonnee in zijn broekzak en staarde haar recht aan.
Op het moment dat hun blikken elkaar ontmoetten, vloekte ze binnensmonds. Ze had niet zo snel moeten kijken. Vervolgens liet ze de menukaart zakken en schonk hem een beleefde glimlach, trachtend zich voor de geest te halen op welk punt ze waren gebleven, voordat de fantasie waarachtiger was geworden dan de realiteit.
Ze waren vreemden voor elkaar. Vreemden die niet eens op elkaar gesteld waren. Toch bleven erotische beelden zich aan haar opdringen… zijn blote armen en borst, zijn dijbeen tussen haar benen, de emoties op zijn gezicht op het moment dat hij zich niet meer kon inhouden.
Hij beantwoordde haar glimlach niet, maar liep wel op haar tafeltje af en ging tegenover haar zitten.
‘Wil je bij me komen zitten?’ vroeg ze droog. Zonder erbij stil te staan had ze hem getutoyeerd.
Hij bestudeerde haar even. ‘Jij bent degene die naar mij toe kwam, weet je nog?’
‘Maar ik ga ook weer snel weg,’ verklaarde ze. ‘Dus ik zal je niet langer lastigvallen.’
‘Ben je van plan om met agent Black te gaan praten, wanneer je terug bent in New Orleans?’
‘Als hij niet weg is voor de feestdagen.’
‘En als hij dat wel is?’
‘Dan wacht ik tot hij terug is.’
‘Ben je van plan om met kerst in Louisiana te blijven?’
‘Daar ziet het wel naar uit.’
‘Vindt je familie dat niet erg?’
Haar familie… Bij de gedachte dat haar ouders zich zouden afvragen waar ze kerst vierde, barstte ze bijna in lachen uit. ‘Ik ben vastbesloten om te vinden wat ik zoek.’
Onverwacht pakte hij een servetje uit de houder op tafel en vroeg haar of ze een pen had. Nadat ze er een uit haar tas had gevist, schreef hij wat op en schoof het servet naar haar toe.
a-D-e-L-e.
Er liep een rilling langs haar ruggengraat. Dit had hij gisteravond voor zich gezien. Hiervoor had hij geprobeerd weg te lopen. Ze legde het lepeltje opzij waarmee ze in haar koffie had geroerd en leunde achterover. ‘Waarom ben je van gedachten veranderd en vertel je me het nu wel?’
‘Als ik het had kunnen negeren, had ik het gedaan.’
‘En dat kon je niet, omdat…’
‘Het niet juist zou zijn.’
De waarheid was dus belangrijk voor hem, ook als die pijnlijke feiten kon blootleggen. Daar had ze respect voor. ‘Dus je wilt me helpen?’
‘Dat heb ik net gedaan.’ Hij stond op en haalde een bos sleutels uit zijn broekzak. Hij was klaar. Maar ze had nog een vraag.
‘Heb je een tatoeage op je arm?’
Een van zijn wenkbrauwen schoot omhoog, waardoor zijn gezicht een sardonische uitdrukking kreeg. ‘Ik heb er meerdere.’
‘Stelt een ervan een hart voor met een strik waarin de naam van je dochter staat?’ Ergens hoopte ze dat hij nee zou zeggen, dat ze niet zou slagen voor deze test. Soms gebeurde dat, en dan hield ze zich voor dat ze niet zo anders was dan alle andere mensen.
Zichtbaar perplex aarzelde hij, waarna hij knikte. ‘Ja. Hoezo?’
Dit soort onweerlegbare bewijzen dat ze het ‘weer had geflikt’ bezorgden haar altijd een ongemakkelijk gevoel. Het betekende voor haar dat ze maar een deel van haar gave gebruikte. Maar ze wist niet of ze die gave verder wilde ontwikkelen. Ze was ervan overtuigd dat ze Romains droom had kunnen beleven, omdat hij haar door zijn hevige verlangen had uitgenodigd en zij daarop was ingegaan vanwege haar eigen verlangen. Nooit eerder had ze zoiets met iemand meegemaakt. ‘O, zomaar.’
Nauwlettend hield hij haar gezicht in de gaten. ‘Hoe ziet mijn andere tatoeage eruit?’
Ze hield zich voor dat ze hem een verkeerd antwoord moest geven. Maar ze begreep nog niet wat voor rol hij speelde in de zaak Kimberly. Misschien dat ze hem op een dag nodig had en dat hij dan haar intuïtie moest vertrouwen. ‘Een roos met de naam van je overleden vrouw erin.’
Emotieloos staarde hij haar aan. ‘En waar zit die?’
‘Haar naam? Langs de steel.’
‘Ik bedoel de tatoeage.’
Ze legde haar hand op haar schouderblad en bloosde bij de herinnering aan de kus die ze hem daar had gegeven. ‘Hier.’
Hij liet de sleutelring om en om draaien in zijn hand en dacht na over haar antwoord. ‘Kun je me vertellen hoe je dat weet?’
‘Niet echt.’
Hij aarzelde, maar besloot blijkbaar dat hij maar beter niet kon doorvragen om er niet al te zeer bij betrokken te raken. ‘Oké. Succes met het vinden van je zus.’
Ze kon de verleiding niet weerstaan hem nog even te provoceren. ‘Houd die snee op je dijbeen goed in de gaten.’
‘Sorry, maar Pearson Black werkt niet meer bij het korps.’ De gedrongen kale brigadier achter het kogelvrije glas had niet de moeite genomen om op een personeelslijst te kijken. Blijkbaar kende hij de naam Black.
‘Weet u het zeker?’ vroeg ze.
‘Heel zeker.’ Op de politiepenning op zijn uniform prijkte de naam Kozlowski.
‘Wanneer heeft hij ontslag genomen?’
‘Hij is niet zelf weggegaan. Hij is een jaar geleden ontslagen.’
Het zat haar niet mee, maar ze probeerde haar teleurstelling snel de baas te worden. ‘Hoe goed kende u hem?’
‘Ik werkte af en toe met hem samen,’ antwoordde hij kortaf, wat haar de indruk gaf dat hij Black niet had gemogen.
‘Maar u mocht hem niet?’
Kozlowski richtte zijn aandacht op het visitekaartje dat ze hem had toegeschoven. ‘Waarom hebt u belangstelling voor Black?’
‘Hij kan informatie hebben over een zaak die betrekking heeft met de zaak die ik onderzoek.’
‘En welke zaak is dat?’
‘Adele Fornier.’
Abrupt keerde hij zich om om te zien of er iemand meeluisterde. Toen dat niet het geval bleek, schraapte hij zijn keel. ‘Daar zijn we nu wel mee klaar.’
‘Ik weet dat de fout van rechercheur Huff hard is aangekomen.’
‘Als u het een fout wilt noemen.’
‘Hoe zou u het noemen?’
Hij haalde zijn tong langs zijn tanden. ‘Dat is verleden tijd. Ik heb geen commentaar.’
Ze had hem haar kaartje gegeven, maar dat bewees niets. Daarom hoefde ze nog niet te zijn wie ze beweerde. Hij speelde blijkbaar op veilig. ‘Was u betrokken bij de zaak?’
‘Niet echt.’
‘Weet u er veel van?’
‘Geen details. De moordenaar is dood.’
‘Dat heb ik gehoord.’
‘Dus wat wilt u van Black? Hij werkte ook niet op die zaak.’
‘Iemand heeft me verteld dat hij de zaak heel goed volgde. En er zijn enkele… overeenkomsten tussen Moreau en de man die zestien jaar geleden mijn zus heeft ontvoerd in Cleveland.’
Opeens sperde hij zijn ogen wijd open. ‘Wacht eens even… Bent u de profiler die in America’s Most Wanted was? Wanneer was het… een maand geleden?’
‘Een paar dagen voor Thanksgiving.’
‘U kwam me al bekend voor. Uw visitekaartje zette me op het verkeerde been. Ik heb het programma maar gedeeltelijk gezien en dacht dat u voor de FBI werkte.’
‘Af en toe, als consultant.’
‘Dat moet ik dus gehoord hebben.’ Nu hij meer van haar achtergrond wist, werd hij een stuk vriendelijker. ‘Hoe was het om op televisie te komen?’
Ze onderdrukte een glimlach. ‘Het is leuk om voor de verandering de media eens aan onze kant te hebben,’ zei ze, zoekend naar een gemeenschappelijk aanknopingspunt.
‘U meent het.’
‘U weet waarschijnlijk al dat ze de man van wie ik een profiel heb opgemaakt hebben opgepakt?’
‘Een week na de uitzending, is het niet?’
‘Binnen vierentwintig uur.’
‘Ik kijk om de paar dagen op hun website.’
‘En wat Black betreft –’
Hij hief een hand om haar het zwijgen op te leggen. ‘Verspil uw tijd niet met hem. Hij volgde alle sensationele zaken, maar hij was de slechtste agent die ik ooit heb meegemaakt.’
‘Toch zou ik hem enkele vragen willen stellen. Kunt u me vertellen waar ik hem kan vinden?’
Opnieuw wierp hij een blik over zijn schouder, voordat hij antwoord gaf. ‘Het laatst wat ik heb gehoord is dat hij als bewaker werkt in een winkelcentrum in een nogal verloederde buurt van New Orleans.’
‘Dus hij beleeft moeilijke tijden.’
‘Dat kunt u wel zeggen.’ Zijn mondhoeken trilden, alsof het ongeluk van Black hem genoegen deed. ‘Kent u de stad een beetje?’
‘Niet echt.’
‘Dan kunt u niet weten hoe diep hij is gezonken, voordat u echt hebt gezien waar hij werkt. Ik zal een plattegrond voor u tekenen.’
Ineens was Kozlowski zowaar een bondgenoot geworden. Het was toch interessant wat je met een beetje roem voor elkaar kon krijgen. ‘Wat beviel u eigenlijk niet aan Black?’ vroeg ze.
‘Hij was… vreemd.’
‘Op wat voor manier?’
‘Net als ik hebt u nogal wat ellende en bizarre dingen gezien, nietwaar?’ Hij schoof de plattegrond onder het luikje door. ‘Het is niet iets waarvan we genieten, maar het maakt deel uit van ons werk en we gaan er zo goed mogelijk mee om.’
‘Daar ben ik het mee eens.’
‘Nou, Black was anders. Hij tolereerde het geweld en de verdorvenheid niet alleen, maar kickte erop. Hoe gruwelijker de situatie, hoe opgewondener hij werd. Hij was volkomen gestoord. Ik begrijp niet dat zijn vrouw het bij hem uithoudt en ik vraag me af hoe zijn kleine jongens zullen opgroeien.’
‘Dus… u zegt eigenlijk dat hij hield van moordscènes?’
‘En ook van vechtpartijen, verkeersongelukken… als het maar bloederig was. Hij nam foto’s en bewaarde de gruwelijkste in een album. Hij woonde zo veel mogelijk autopsieën bij en bleef dan maar praten over de details. Op het laatst hield hij zelfs online een dagboek bij.’
‘Hoe weet u dat?’
‘Omdat ik het heb gelezen. Ik denk dat we dat allemaal deden. Het maakte hem erger dan de meeste mensen die we achter de tralies zetten.’
‘Wat vond uw korpscommandant van Black?’
‘Hij mocht hem niet. Niemand mocht hem.’
Ze wist dat de politie veel verknipte geesten aantrok, maar gelukkig slaagden de meeste criminelen in de dop niet voor de toelatingsexamens, of hun achtergrond voldeed niet. Maar geen enkel systeem was perfect. ‘Hoe is hij eigenlijk in eerste instantie bij het korps gekomen?’
‘Toen hij begon, was hij nog niet zo slecht. In de loop van de jaren werd het steeds erger.’
Ze pakte de plattegrond en trok het hengsel van haar handtas hoger op haar schouder. ‘Waarom werd hij uiteindelijk ontslagen?’
Achter Jasmine werd de deur geopend. Er kwam een gezette dame binnen. Kozlowski riep een collega om de nieuwe klant te helpen en deelde Jasmine vervolgens mee dat hij even zou pauzeren en haar buiten voor het politiebureau wilde spreken.
Kozlowski verdween vanachter het kogelvrije glas en verscheen even later in de hal. Vervolgens liep hij naar de deur, hield die voor haar open en liep een eindje met haar mee. ‘Als u iemand vertelt wat ik nu zeg, zal ik het ontkennen,’ waarschuwde hij haar.
Ze maakte een handgebaar alsof ze de eed aflegde. ‘Ik zal er met geen woord over praten.’
‘Een van de rechercheurs op het bureau heeft Black betrapt op het moment dat hij belangrijk bewijs in een zaak wilde stelen.’
‘Dat meent u niet!’
Hij wachtte tot de wat oudere man die langsliep naar binnen was gegaan. ‘Ja, dat meen ik wel. Het was een dubbele moord, en we hadden echt de juiste man te pakken. Waarom Black het zo aanpakte dat de schoft vrijkwam, is me een raadsel.’
‘Chantage misschien?’
‘Dat zou kunnen. Het valt niet mee om een gezin te onderhouden met het salaris van een agent. En destijds had zijn vrouw geen werk. Maar eigenlijk weten we het niet.’
‘Was hij toen al rechercheur?’
Kozlowski krabde op zijn hoofd. ‘Nee, hij is nooit rechercheur geworden.’
‘Kende hij de advocaat?’
‘Niet dat we weten.’
‘Hij moet toch een reden hebben gehad om het te doen.’
‘Het is mogelijk dat hij is omgekocht, zoals u al zei.’
Of hij wilde het korps in een slecht daglicht stellen. Misschien was dat zijn manier geweest om wraak te nemen op zijn collega’s, die hij niet mocht en die hem niet mochten.
‘Hij beweerde dat hij alleen maar een controle uitvoerde, er zeker van wilde zijn dat alle bewijzen er waren,’ deelde Kozlowski haar mee. ‘Maar ook op die zaak zat hij niet.’
‘Hoe is hij gepakt?’
‘Een andere agent betrapte hem terwijl hij DNA-monsters probeerde te verwisselen.’
‘Is hij ooit formeel aangeklaagd?’
‘Nee. De hoofdcommissaris wilde geen slechte publiciteit in de tijd na Katrina. Hij werkte te hard om zijn afdeling weer op te bouwen en het vertrouwen van het publiek weer te winnen.’
‘En zonder aanbevelingsbrief zou Black toch nergens meer worden aangenomen, zodat hij dus niet weer dezelfde fout kon maken.’
‘En daarom doet hij nu beveiligingswerk. Hij moet toch ergens de kost mee verdienen, nietwaar?’
Ze wierp een blik op de plattegrond die Kozlowski voor haar had getekend. ‘Dus hier werkt hij?’ Ze wees op de X die hij in het midden had gezet, naast de Big Louie’s Supermarket.
‘Een vriend van mij zag hem op een avond op de parkeerplaats in het uniform van de bewaking. Op hetzelfde stuk ligt een ruige kroeg. Waarschijnlijk is hij er om die reden, niet voor de supermarkt. Maar ik kan me de naam van die kroeg niet herinneren.’
‘Hoe lang geleden is hij op die plek gesignaleerd?’
‘Een maand of twee, denk ik.’
Ze hoopte dat Black nog steeds dezelfde baan had. ‘En hoe zit het met rechercheur Huff?’
‘Wat bedoelt u?’
‘Was het een goede politieman?’
‘De beste,’ antwoordde Kozlowski zonder te aarzelen.
En toch had Huff zich evenmin aan de regels gehouden. Dat had Kozlowski al gezegd.
‘Waar is Huff nu?’
‘Ik heb gehoord dat hij naar Colorado is verhuisd.’
‘Denver?’
‘Dat weet ik niet.’
‘Hoe was de verhouding tussen Huff en Black?’ wilde ze weten.
‘De dag dat Huff vertrok, is hij naar de hoofdcommissaris gestapt en heeft hem verteld dat Black een gevaar is voor de maatschappij.’ Hij grijnsde. ‘Alleen dan in andere bewoordingen.’
Ze zuchtte. Huff had geknoeid met het huiszoekingsbevel. Fornier had het recht in eigen hand genomen. Black had geprobeerd bewijzen te vernietigen.
Het begon knap lastig te worden om de goede van de slechte mensen te onderscheiden.