Hoofdstuk 12

 

 

 

Met de draadloze telefoon al in zijn hand, aarzelde Gruber. Hij wist dat je een verdraaid goede reden moest hebben om Peccavi te storen. Maar hij popelde om te weten te komen wat er met Jasmine was gebeurd. Was ze inmiddels al voer voor de kaaimannen? Was de zuster van zijn geliefde Kimberly nu dood?

Bij de muur van zijn bunker draaide hij zich om en liep terug naar zijn bank en zijn tafel, waar hij het liefst tv keek. In een klein vertrek daarnaast stond een draagbaar toilet dat eigenlijk was bedoeld voor campers, maar Gruber hield er niet van het te legen. Tenzij hij een gevangene had die dat noodzakelijk maakte, gebruikte hij het toilet boven.

Hij wierp een blik op de klok. Het was al na middernacht, maar Peccavi was vast nog wakker. Het kon toch geen kwaad om te bellen?

Hij wist wat Peccavi zou zeggen, dat het een risico was. Maar ze liepen geen gevaar. Eén keer maar was het bijna fout gegaan, toen Adele had geprobeerd te ontsnappen en Gruber haar had moeten doden om het gegil te smoren. Hij had een betere oplossing moeten zoeken dan haar lichaam te dumpen in die toiletruimte; hij had het in het moerasland moeten verstoppen of naar een andere staat moeten brengen. In plaats daarvan had hij voor een publiek vertoon gezorgd om haar vader te straffen, die zo verdraaid aanhoudend en koppig was. Als Adele niet die nieuwsclip had gezien waarop haar vader tegen haar sprak, haar vertelde hoe erg hij haar miste en wilde dat ze thuiskwam, had ze nooit geprobeerd te ontsnappen.

Dat zou hij Romain nooit vergeven.

Hij legde de telefoon neer en pakte hem vervolgens weer op. Hij moest weten of Peccavi Jasmine had gedood.

Haastig toetste hij het nummer in, voordat de onzekerheid hem weer in zijn greep kreeg.

‘Ik ben het, Gruber.’

Onmiddellijk liet Peccavi zijn stem dalen, waardoor Gruber de indruk kreeg dat hij niet afgeluisterd wilde worden. ‘Dit kan maar beter goed nieuws zijn.’

‘Ja, ik wilde je zeggen dat ik de baby aan Beverly heb overgedragen.’

‘Dat heeft ze me al verteld. Dat is haar werk, niet dat van jou.’

‘Maar ik dacht dat je misschien zou willen weten dat haar moeder een vriendin heeft die misschien een goede kandidaat is voor ons… programma,’ loog hij.

‘We bevuilen niet ons eigen nest.’

‘Deze heb je ook genomen.’

Peccavi aarzelde. ‘De omstandigheden waren gunstig.’

‘Wil je dan niet eens horen wat ik heb gevonden?’

‘Goed. Hoever is ze?’

‘Zeven maanden,’ antwoordde Gruber. Dat leek hem verleidelijk.

‘Heb je het over de prijs gehad?’

‘Ik heb haar gezegd dat we ervoor zouden zorgen dat zij en de baby gelukkig zullen zijn. Ze is er zo slecht aan toe dat ze niet voor een kind kan zorgen. We zouden het kind een gunst bewijzen.’

‘En?’

‘Ze zei dat ze erover zou nadenken.’

‘Heb je een nummer?’

‘Ze heeft op dit moment geen telefoon. Maar ze weet hoe ze contact met je moet opnemen via de website.’

‘Dan krijg ik haar wel op de gebruikelijke manier. Dit heeft geen haast –’

‘Wacht!’ riep Gruber, voordat Peccavi kon ophangen. Omdat hij geen klik hoorde, nam hij aan dat zijn baas nog aan de lijn was. ‘Heb je ons kleine… probleempje opgelost?’

‘Welk probleempje?’

‘Dat weet je wel. Onze gast uit Californië.’

Er volgde een lange stilte. ‘Nee,’ antwoordde Peccavi uiteindelijk.

‘Nee?’

‘Ze is ontkomen. En in de tussentijd heeft ze míj bijna gedood.’

Gruber kon zijn oren nauwelijks geloven.

‘Maar maak je geen zorgen. Ik laat het er natuurlijk niet bij zitten,’ voegde Peccavi er vastberaden aan toe.

Wat zou er zijn misgegaan? Hij vroeg het zich af, maar durfde het niet te vragen. Normaal gesproken was Peccavi even efficiënt als inhalig. Hij beweerde dat ze zo succesvol waren vanwege zijn arbeidsethos en zijn ijzeren discipline, maar Gruber was degene die in de frontlinie stond, degene die de ontvoeringen voor zijn rekening nam.

Peccavi leidde slechts de onderneming en verzorgde de valse documenten. Als informanten had hij een aantal vrachtwagenchauffeurs die voor hem het land afspeurden naar geschikte kinderen voor de kandidaatouders, mensen die ze hadden verzameld via een uitgebreid netwerk van adoptie-organisaties. Peccavi betaalde een premie voor elke tip en stuurde er Gruber vervolgens op uit om de kinderen op te pakken. Daarna bestelde hij de vervalste adoptiepapieren en het geboortebewijs. Dat kon toch niet zo heel moeilijk zijn.

Hij probeerde niet te denken aan al die keren dat Peccavi hem had gekleineerd in de loop der jaren, maar richtte zich in plaats daarvan op het eigenaardig euforische gevoel dat hij had over het feit dat Jasmine nog leefde. Dat ze het had gewonnen van niemand minder dan Peccavi. Als ze erin was geslaagd zijn baas te slim af te zijn, was ze het waard. Ze was alles wat hij had gedacht dat ze zou zijn.

Houd me tegen…

‘Waar zit ze nu?’ vroeg hij.

‘In een klein hotel in de Quarter, maar ik betwijfel of ze daar naartoe terugkeert.’

‘Dus we zijn haar kwijt?’ Hoewel hij probeerde bezorgd te klinken, moest hij glimlachen, ook al had hij liever niet gehad dat Jasmine de aandacht van Peccavi had getrokken. Die stomme Beverly had hem moeten bellen in plaats van Peccavi. Jasmine had nota bene in de kelder opgesloten gezeten! Gruber had haar die avond mee naar huis kunnen nemen en Peccavi kunnen vertellen dat ze dood was.

Die gemiste kans zat hem niet lekker. Maar sinds hij Francis de schuld van Adeles moord in de schoenen had geschoven, vertrouwde Beverly hem niet meer. Zelfs nadat hij het bewijs had geleverd en haar en Peccavi had verteld over de vroegere misstappen van Francis, was ze geneigd te geloven dat haar zoon onschuldig was.

‘We zijn haar nog niet kwijt, niet helemaal,’ zei Peccavi. ‘Beverly vond een servet in haar tas waarop aanwijzingen stonden.’

‘Aanwijzingen?’

‘Naar Portsville.’

Gruber zette de opname van America’s Most Wanted op, zodat hij Jasmine weer kon zien. Daar was ze… mooi, net als Kimberly. ‘Portsville is een vrij klein stadje.’

‘Precies. Daar kan ze zich niet lang schuilhouden.’

Ik geef niet op totdat ik mijn zus heb gevonden… Dat zei Jasmine op tv.

De opwinding van de jacht, misschien wel het meest bevredigende onderdeel van het moordritueel, maakte zich alweer van hem meester. Het oppakken van een nieuw slachtoffer was bijna net zo leuk als het martelen. ‘Zal ik het niet afhandelen?’

‘Wil je deze?’

‘Ik vind het niet erg om te helpen. Het is gemakkelijker voor mij, omdat ik me geen zorgen hoef te maken om een gezin.’

‘Het is een heel andere opdracht dan je gebruikelijke werk. Wat ik in gedachten heb, is definitief.’

Bijna schoot hij in de lach. Peccavi dacht dat hij de enige was die kon doden, alleen maar omdat hij Jack had vermoord, toen die had geprobeerd uit de business te stappen. ‘Beschouw het maar als een kerstcadeau.’

Er volgde een lange stilte.

‘Nou?’ drong Gruber aan.

‘Zorg ervoor dat je de… overblijfselen ver het moerasland in brengt.’

Deze zouden ze zeker niet in de kelder van de Moreaus aantreffen.

‘Niemand zal er ooit iets van terugvinden,’ verzekerde hij Peccavi. Maar hij had geen haast van haar af te komen. Hij had nog nooit een geest gebroken die zo sterk was als die van Jasmine Stratford.

Hij vroeg zich af wat daarvoor nodig was…

 

Toen Jasmine wakker werd, lag Romains hand op haar borst, maar droeg ze nog steeds zijn kleren.

Ze wurmde zich onder zijn arm vandaan en keerde zich naar hem toe, in de verwachting dat hij wakker zou worden, maar dat gebeurde niet. Zijn borstkas ging kalm op en neer, en zijn wimpers rustten op zijn wangen.

Bezorgd bekeek ze de verwondingen aan zijn gezicht. Hoewel hij de vorige avond aardig wat klappen had geïncasseerd, was hij nog steeds erg aantrekkelijk. Vooral in zijn slaap. Waarschijnlijk doordat hij dan niet op zijn hoede was en zich volledig kon ontspannen.

Ze vroeg zich af hoe hij voor zijn verlies was geweest, voor de bitterheid in zijn leven was geslopen. Enkele lachlijntjes waren aan weerszijden van zijn mond te zien…

Hij opende zijn ogen, staarde haar aan, maar verroerde zich niet. Ze vroeg zich af wat hij dacht. Verwachtte hij haar in zijn bed? Ze had de alcohol geroken de vorige avond. Misschien herinnerde hij zich niet eens dat hij haar hierheen had gedragen.

‘Verrassing!’ zei ze zacht.

Hij trok een wenkbrauw op. ‘Zo dronken was ik nu ook weer niet.’

Ze lachte om zijn snelle reactie. ‘Ik wed dat je dronken genoeg was om nu een behoorlijke kater te hebben. Heb je hoofdpijn?’

Hij kromp ineen zodra hij zijn bezeerde wang aanraakte. ‘Dat is niets vergeleken bij de rest.’

‘Wat is er gebeurd?’

‘Te veel testosteron.’

Gemengd met te veel roekeloosheid, nam ze aan. Romain had te veel van heel veel dingen, vooral van sexappeal. ‘Wil je me erover vertellen?’

‘Niet echt.’

‘Waarom niet?’

‘Ik denk dat jouw verhaal veel interessanter is dan het mijne. Waarom beginnen we daar niet mee?’

Ze haalde een hand door haar verwarde haar. Toen ze rechtop ging zitten, merkte ze dat het koud was in de kamer. Was ze maar niet zo vroeg wakker geworden. ‘Even denken… Gisteren is mijn handtas gestolen, werd ik opgesloten in een kelder, heb ik een lijk ontdekt en werd ik op de hielen gezeten door een man met een bivakmuts die me wilde vermoorden.’

‘Een moeilijke dag op kantoor,’ zei hij, maar ze hoorde aan zijn stem dat hij haar ervaring niet licht opnam. ‘Misschien moet je me iets meer details geven.’

Na een diepe ademhaling vertelde ze hem alles. Vanaf het moment dat ze naar het politiebureau was geweest en Black had gevonden, tot ze, na haar avontuur in de kelder, was teruggekeerd naar haar hotel. Ze wist dat ze hem in een situatie bracht waarin hij liever niet was terechtgekomen, dat hij het verleden liever had laten rusten, maar hij beklaagde zich niet.

‘Dus Black was de enige die wist dat je naar het huis van de Moreaus ging?’ vroeg hij, toen ze klaar was.

‘Ja.’

‘Maar zoals je al zei, kan het ook Phillip zijn geweest.’

Ze knikte. ‘Het is mogelijk dat hij me vanuit het huis heeft gezien en naar de achtertuin is gelopen.’

‘En hoe zit het met de peuken die je hebt verzameld? Er lag er meer dan een, nietwaar? Alsof iemand een tijdje had staan wachten.’

‘Ja. Ik was ervan overtuigd dat ze van Black afkomstig waren, maar Phillip rookt ook. In huis ruikt het niet naar rook, dus ik denk dat zijn moeder hem naar buiten stuurt als hij een sigaretje op wil steken. En hij is niet sociaal genoeg om door de buren te willen worden gezien. Waarschijnlijk gaat hij dan naar de kelderdeur, waar hij in alle rust en onbespied kan roken.’

Verbaasd keek hij haar aan. ‘Hoe weet je dat hij niet sociaal is? Heb je hem ontmoet?’

‘Ik heb hem heel even in zijn auto gezien.’

‘O. Hoe zag de man eruit die je achternazat?’ vroeg hij na een tijdje.

‘Hij droeg een bivakmuts en een lange regenjas. Maar het miste en het was donker, dus het kan bij wijze van spreken ook Mrs. Moreau zijn geweest.’

‘En hoe groot?’

‘Niet groot, niet klein. Je let niet echt op de details, wanneer je voor je leven rent. Het enige wat ik wilde, was ontkomen.’

Zijn haar stond rechtop en zijn ogen stonden nog steeds slaperig. ‘Als het ook Phillip kan zijn geweest, ga je geloven wat Black te zeggen had.’

‘Ik zeg alleen maar dat er sporen zaten op die kelderdeur.’

‘Maar iedereen heeft daar kunnen inbreken, om wat voor reden ook.’

‘Het is wel iets waaraan Huff aandacht had moeten besteden.’

Hij rolde op zijn rug, en zijn armspieren spanden zich onder de mouwen van zijn T-shirt toen hij zijn handen in elkaar sloeg achter zijn hoofd. ‘Hij heeft aandacht besteed aan wat hij heeft gevonden… het was het bloed van mijn dochter. Hoe waarschijnlijk is het dat iemand een ander de schuld van zo’n misdrijf in de schoenen schuift?’ Hij observeerde haar van onder zijn donkere wimpers.

Ze probeerde geen aandacht te besteden aan het verleidelijke beeld dat hij vormde, krachtig en warm. ‘Onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk.’

‘Huff vertrouwt Black niet.’

‘Dat betekent nog niet dat Black hierover liegt.’

‘Het betekent dat hij waarschijnlijk liegt.’ Het bed kraakte op het moment dat hij zich weer bewoog, dit keer om zijn kussens op te trekken. ‘Je zei dat het lijk in Moreaus kelder lag.’

‘Ja.’

Een paar seconden zweeg hij. ‘Was het een kind?’ vroeg hij kortaf.

Bijna raakte ze hem aan om hem te troosten, maar ze voelde zich te hulpeloos in zijn verdriet, een verdriet dat ze in alle lijnen van zijn gezicht zag. ‘Nee, een man. Hij is op een gewelddadige manier aan zijn einde gekomen. Ik kon voelen dat er was gevochten.’

‘Is dat onlangs gebeurd?’

‘Nee, het was geen vers lijk. Ik denk dat het vijf, zes jaar geleden is gebeurd.’

Dat was om de een of andere reden beter, beter voor hem. Maar het was nog steeds geen goed nieuws, voor niemand.

‘Dus wat concludeer je daaruit?’ vroeg hij, waarna hij rechtop ging zitten. Het leek erop dat hij geen gemakkelijke houding kon vinden. Misschien lag dat aan zijn verwondingen, maar ze vermoedde dat het meer te maken had met haar aanwezigheid in zijn bed. Ze waren zich te bewust van elkaars lichaam.

‘Dat er meer aan de hand is dan we aanvankelijk dachten,’ zei ze. ‘Wie belde er met de tip dat Moreau de avond van Adeles ontvoering iets groots zijn huis in had gedragen?’

‘De overbuurvrouw, een zekere Tracy Cooper.’

‘Weet je of ze daar nog steeds woont?’

‘Ik heb geen idee. Tot jij verscheen, probeerde ik dit allemaal achter me te laten. Ik heb niet eens meer met Huff gesproken, tot gisteren.’

‘Heb je hem gebeld?’

‘Ik wilde hem over jou vragen.’

‘Wat zei hij?’

‘Dat je wanhopig genoeg bent om alles te doen of te zeggen wat je kan helpen in je zoektocht naar je zus.’

‘Dat is aardig van hem.’

‘Hij denkt dat je voorwendt paranormaal te zijn, dat je een oplichtster bent.’

Dat soort scepticisme kwam ze bijna iedere dag tegen. Het hoorde er gewoon bij. Maar het was nooit gemakkelijk, en nu ze het uit Romains mond hoorde, zat het haar meer dwars dan gewoonlijk. ‘En wat denk jij?’

‘Ik denk dat je je zus niet zult vinden door de zaak van Adele opnieuw te onderzoeken. Moreau was een moordenaar, wat de details ook mogen zijn. Het lijk dat je hebt gevonden, zou dat jou ook duidelijk moeten maken. Hij is er niet meer. Ik heb mijn tijd uitgezeten, of je het er nu mee eens bent of niet. Het is voorbij. Laat het gaan, voordat je je nog meer problemen op de hals haalt.’

Hij had zijn tijd nog helemaal niet uitgezeten, dacht ze, maar ze hield het voor zich. ‘Als het echt over zou zijn, zou niemand gevaar lopen, ik ook niet.’

Hij drukte een vinger en duim op zijn gesloten ogen. ‘Waarom gaat dit niet weg?’

‘Omdat er meer is, zoals ik al zei.’

‘Meer wat?’ wilde hij weten.

Ze trok haar knieën tegen haar lichaam aan en sloeg haar armen eromheen. Onmiddellijk gingen zijn ogen naar de wijde pijpen van de boxershort die ze droeg en die haar dijbenen vrij liet. ‘Meer geheimen. Meer leugens. Meer schuld,’ antwoordde ze, haar best doend om haar gedachten bij het gesprek te houden. ‘Waarom zou iemand me anders willen vermoorden? Omdat ik simpelweg rondkijk in een kelder?’

Hij slaakte een zucht. ‘En hoe zit het met die dode man?’

Ze richtte haar aandacht op zijn lippen. Hij had mooie lippen, die haar deden denken aan wat hij ermee had gedaan in die fantasie onder de douche. ‘Wat bedoel je?’

‘Heb je enig idee wie het zou kunnen zijn?’

‘Geen idee. De politie misschien wel…’ Ze fronste. ‘Mijn naam is niet toegevoegd aan hun telefoonlijst. Zelfs als iemand heeft geprobeerd te bellen, kunnen ze me niet bereiken. Degene die mijn tas heeft gevonden, heeft ook mijn mobiele telefoon.’

‘Hier heb je toch geen bereik.’ Zijn blik gleed weer langs haar blote benen. ‘Waarom ben je naar mij toe gekomen?’

‘Dit was de enige plek die ik kon bedenken die me veilig leek.’ Ze deed een poging discreet haar benen omlaag te brengen, maar het feit dat ze geen beha droeg, werd al snel net zo’n afleiding als haar benen. ‘Je staart.’

‘Vind je dat erg?’

Ze herkende zijn opwinding, maar tegelijkertijd voelde ze de negatieve energie die van hem uitging. Het was haar emotionele geschiedenis die hem dwarszat, en het feit dat hij haar wilde maar wenste dat dat niet zo was. ‘Ik zou het prettiger vinden als je niet zo boos was.’ Hij leefde al zo lang met die woede, dat hij er zich waarschijnlijk niet eens meer bewust van was. ‘Heb je liever dat ik wegga?’

‘Nee. Je weet best wat ik liever zou hebben. De vraag is of jij net zoveel belangstelling hebt als ik.’

‘Dat hangt ervan af.’

‘Van wat?’

Ze ging op haar knieën zitten en schoof naar hem toe. De behoedzaamheid die in zijn ogen kroop, maakte haar duidelijk hoezeer hij aarzelde om haar te vertrouwen. Hij deed haar denken aan een wild dier dat een mens zag naderen. Op het moment dat ze het haar van zijn voorhoofd streek, verwachtte ze bijna dat hij ineen zou krimpen of haar hand weg zou slaan. Hij wilde zichzelf beschermen, afschermen. Maar hij deed het niet. Hij liet zich door haar aanraken, liet haar een kus drukken op zijn slaap, zijn wang, zijn mond. Herinnerde hij zich hoe dit soort tederheid aanvoelde?

‘Wees voorzichtig,’ waarschuwde hij.

‘Ik zal je wonden niet aanraken,’ beloofde ze.

‘Daarover maak ik me geen zorgen.’ Hij sprak zo dicht bij haar mond, dat hun lippen elkaar raakten. ‘Ik waarschuw je dat je hier niet mee moet beginnen, als je het niet wilt afmaken. Het is lang geleden voor me. Ik speel geen spelletjes.’

‘Ik ook niet.’ Ze drukte haar mond op zijn hals, waarop hij zijn hand naar haar dijbeen bracht.

Even liet hij zijn hand rusten, alsof hij haar de kans wilde geven hem tegen te houden. Toen ze dat niet deed, schoof hij verder onder de boxershort en raakte haar bil aan. Zijn oogleden vielen dicht. ‘O, wat is dat heerlijk,’ verzuchtte hij.

Haar hart ging zo heftig tekeer, dat ze nauwelijks kon praten. ‘Ik moet je vertellen dat ik niet aan de pil ben of iets dergelijks.’ Over het algemeen was dat ook nergens voor nodig. Ze had in geen twee jaar een man gekust.

‘Ik heb een paar condooms. Ik kreeg ze van een vriend, toen ik uit de gevangenis kwam. Ze zijn dus vrij oud, maar zouden nog goed moeten zijn.’

De gevangenis. Dat woord had het effect van een koude windvlaag, en onwillekeurig trok ze zich terug.

Hij probeerde niet haar te overtuigen zich geen zorgen te maken over zijn verleden, maar verstarde alsof hij vreesde dat het al voorbij was. Misschien dat hij daarom het onderwerp had aangesneden, om haar duidelijk te maken waarmee ze bezig was. Maar het maakte niet uit. Ze verlangde te hevig naar hem om te stoppen. Hij was een vreemde, en toch was het net alsof ze hem al heel lang kende, alsof ze altijd al met elkaar hadden gevrijd. ‘Een condoom is beter dan niets.’

Zijn hand ging weer naar haar been. ‘Ik ben blij dat je het op mijn manier bekijkt.’

‘Je hebt gelijk.’

‘Over wat?’ Hij nam haar oplettend op.

‘Ik heb dit veel liever dan een droom.’

Glimlachend trok hij haar naar zich toe. Maar toen hij zijn lippen op haar mond drukte, was dat niet meer dan een vederlichte streling. Hij wilde er langzaam vertrouwd mee raken, voordat hij haar ertoe overhaalde haar mond voor hem te openen en de kus te verdiepen.

Hij rook naar natuur, wat al bedwelmend genoeg was, maar de veiligheid die ze voelde in zijn armen was nog beter. Het was alsof hij haar tegen alles kon beschermen. Ze liet zich kussen, beantwoordde zijn kus en klampte zich aan hem vast, terwijl de hand in de boxershort ongeremder en bezitterig werd.

Zwaar ademend trok hij zich terug en bevrijdde zich uit zijn T-shirt.

‘Wow,’ fluisterde ze.

‘Wat?’

‘Fijne borstkas.’

‘En nu is het jouw beurt,’ drong hij aan.

Tevergeefs deed ze haar best haar wild kloppende hart onder controle te krijgen. Ze kon zich niet herinneren ooit zo betoverd te zijn geweest. ‘Ik hoop dat je geen valse beloften deed aan de telefoon,’ merkte ze plagend op. Plotseling voelde ze zich verlegen.

‘Ik doe alleen maar beloften waaraan ik me kan houden.’ Hij duwde haar op haar rug.

Met haar handen tot vuisten gebald, zei ze: ‘Dat is goed nieuws… denk ik.’

Zijn blik gleed over haar heen. ‘Ik zie alleen een probleem.’

‘En dat is?’

Met een vingertop streek hij langs het elastiek van de boxershort. ‘Toegang.’

Op het moment dat hij het broekje wilde uittrekken, hield ze hem tegen. ‘Ik ben een beetje nerveus,’ legde ze uit. ‘Misschien kan ik je op een andere manier… gelukkig maken.’

Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Meen je dat?’

‘Ik denk het wel.’

‘Sorry, maar ik ben niet geïnteresseerd in een troostprijs.’ Hij bracht zijn handen onder haar shirt en liet zijn duimen over haar borsten gaan. ‘Maar we hoeven niets te doen, totdat jij er klaar voor bent.’

Toch had hij haar een tel later uit haar T-shirt bevrijd. Ze protesteerde echter niet, maar legde een hand onder zijn met stoppels bedekte kin en dwong hem haar aan te kijken. ‘Dit is krankzinnig. Willen we dit wel?’

‘Je maakt een grapje, nietwaar?’

‘Ik maak geen grapje.’

‘Vertrouw me.’ Hij bedekte haar hals met een spoor van kussen, waarna hij zijn gezicht omlaag bracht, tot hij haar tepel aan kon raken met zijn tong.

Happend naar adem probeerde ze onder hem uit te komen, maar ze kon nergens heen.

‘Is er iets?’

Ze gaf geen antwoord. De boxershort slingerde zich rond haar enkels, en vanaf dat moment zorgde hij ervoor dat ze alleen nog maar kon kreunen.

 

Romains verwondingen deden pijn, maar niet zo erg als hij had verwacht. Hij bedreef twee keer de liefde met Jasmine, voordat hij zich weer herinnerde dat hij had gevochten.

‘Ik heb eindelijk een besluit genomen.’ Haar verlegenheid was verdwenen, en ze lag naast hem, bedekt met een dun laagje zweet, een arm over haar gezicht.

Hij rolde op zijn zij naar haar toe. Ze was nog mooier dan hij zich had voorgesteld, maar heel anders dan Pam: kleiner, met een donkerder huid en grotere borsten. Haar verbijsterende, amandelvormige ogen waren fascinerend.

‘Waarover?’

Glimlachend hief ze haar arm en keek hem aan. ‘Ik geloof niet dat we met elkaar zouden moeten vrijen.’

‘Oké,’ zei hij. ‘Ik zal je niet aanraken.’ Maar toen hij met een vingertop van haar sleutelbeen naar haar navel streek, hield ze hem niet tegen. ‘We hebben trouwens geen condooms meer.’

‘Dan is mijn timing goed.’

Enigszins spijtig vroeg hij: ‘Ben je klaar voor het ontbijt?’

‘Reken maar.’

‘Houd je van pain perdu?’

‘Wat is dat?’

‘Wentelteefjes.’

‘Zolang ik er maar koffie bij krijg.’ Geeuwend strekte ze zich uit, waarbij haar borsten zich verleidelijk spanden.

‘Dat is geen probleem.’

Aangezien het een frisse ochtend was, trok hij een boxershort aan, een T-shirt en een trui. Nu ze elkaar niet meer warm hielden, begon hij de kou te voelen. De kachel moest aangestoken worden. ‘Wil je een lange broek tot ik het vuur aan heb?’

‘Dat zou fijn zijn.’

Hij wierp haar de kleren toe, en bleef nog even naar haar kijken.

‘Wat is er?’ vroeg ze glimlachend, terwijl ze zich onhandig aankleedde.

Zijn kleren waren te groot voor haar. Pam had ze beter gepast. Die was maar iets kleiner geweest dan hij, maar eigenlijk beviel de aanblik van Jasmine in zijn trainingsbroek hem beter. ‘Ik wilde alleen maar…’ Opeens overviel hem een enorm schuldgevoel. ‘Dank je,’ besloot hij.

‘Waarvoor?’

Hij dwong zichzelf tot een glimlach, maar vanbinnen voelde hij zich koud en leeg. ‘Voor deze ochtend.’

Bedenkelijk nam ze hem op. ‘Daarvoor hoef je me niet te bedanken.’

‘Jawel. Dit was de beste wip die ik in jaren heb gemaakt.’

Op slag veranderde haar gezichtsuitdrukking. Hij had genomen wat ze hem had gegeven, wat tot de twee beste uren van zijn leven kon worden gerekend sinds Pams dood, om het vervolgens met modder te besmeuren. Waarom? Hij veronderstelde dat hij het haar kwalijk nam dat ze hem had weten te bevredigen zoals alleen Pam dat ooit had gekund. Maar ze was Pam niet, en zou dat nooit worden.

Zijn botte reactie was echter onvergeeflijk en hij betreurde die hartgrondig. Het had met hem te maken en niets met haar. Volgens de psycholoog deed hij dit soort dingen om zijn eigen geluk in de weg te zitten. Maar dit keer had hij er ook iemand anders kwaad mee gedaan.

Nu verscheen er een geforceerde glimlach op haar gezicht. ‘Ja, dat zeggen ze allemaal.’ Maar daarna vouwde ze snel haar armen voor haar borsten, probeerde ze wanhopig zich te beschermen tegen zijn blikken. Daarstraks was ze nog zo vol vertrouwen geweest en warm… wat hij haar botweg betaald had gezet.

Gefrustreerd haalde hij een hand door zijn haar, zoekend naar woorden om het goed te maken. ‘Het spijt me,’ zei hij zacht. ‘Dat meende ik niet.’

Ze hief een hand om hem het zwijgen op te leggen. ‘Je hoeft het niet uit te leggen. Ik begrijp het. Zonder betekenis, is gewoon zonder betekenis, nietwaar?’