26

‘We doen het in Seoel’, zei Katchadourian. ‘De tijd is er rijp voor.’

‘Kan het niet nog wat wachten?’

‘Waarom? De papegaai is geschoten. De spraak- en vertaaltechnologie van L&H is tot in de laatste details in orde. Als het bedrijf nu op de fles gaat, vervalt hun hele godverdommese hightech met al hun licenties en patenten aan Velstra, dan heb jij dat voorzitterschap waar je zo op belust was, en dan kunnen we ongestoord witwassen. Tijd dat we gaan verzilveren. Me dunkt dat ik er al genoeg in heb gepompt.’

Hij had gelijk. Toch probeerde Leysens de boot nog wat af te houden. ‘Het zal moeilijk zijn’, opperde hij. ‘In Seoel…’

‘…heb ik de Yapok’, viel Katchadourian in. ‘Het enige wat je moet doen, is de hoofdspelers die daar zijn samenbrengen op een wat afgelegen plek. Ik zorg wel voor de rest.’

Leysens legde zich erbij neer. ‘Akkoord’, zei hij. ‘Maar dan wel op één voorwaarde.’

‘Zeg maar.’

‘Ik wil niet dat Lievens iets overkomt. Hij kan me nog goede diensten bewijzen.’

Katchadourian lachte spottend. ‘Ik kan me het soort diensten voorstellen. Maar goed. Je krijgt je vriendje heelhuids terug.’

Bodenkamp werd wakker met zijn hoofd aan het voeteneinde van het bed. Hij opende eerst zijn linker-, vervolgens zijn rechteroog. Door de gevelbrede glazen wand zag hij diep onder hem de zon weerkaatsen op het water van een brede, bochtige rivier. Welke rivier, vroeg hij zich af. Toen herkende hij het ranke silhouet van de 240 meter hoge televisietoren boven op de berg Namsan, en hij herinnerde zich dat hij in Seoel was. Na een vlucht van dertien uur met een Boeing van de KLM was hij gisterenmiddag geland op Incheon International Airport, en enkele uren later had hij ingecheckt in het Grand Hyatt Hotel aan de zuidelijke oever van de rivier de Han.

Hij zwaaide zijn benen uit het bed en ging op de rand zitten. De tv stond nog aan. Een praatprogramma in het Koreaans, waar hij geen jota van begreep. Boven op het tv-toestel stond een kaartje van Jin Sin Kim, de escortgirl met wie hij een wilde nacht had doorgebracht. ‘You very great’, schreef ze met grote kinderlijke letters. ‘You free to call me.’ Dan volgde haar telefoonnummer.

Hij hees zich overeind en rekte zich uit. Als de eerstkomende dagen alles verliep zoals hij het had gepland, dan zou hij met plezier de goede afloop met haar vieren. Hij had haar bij zijn vorige verblijf in Korea leren kennen in een jazzbar in Sinchon, een wijk die volgens het Guinness Book of Records de meeste bars per vierkante meter bevat ter wereld. Jin Sin werkte als schoonmaakster in het Bundung Hospital en was clean, wat niet zo vanzelfsprekend was in een land met 600.000 prostituees, zowat evenveel als het Zuid-Koreaanse leger aan manschappen telde.

Het was tien uur. Jin Sin was al om zes uur vertrokken om tijdig op haar werk te zijn. Koreanen wisten wat werken was. Ze hadden pas onlangs de officiële vijfdagenweek ingevoerd, maar in veel gevallen waren dat nog vijf dagen van zestig of meer werkuren. Een boeiend land, dat wel, maar een stom volk dat bij elke activiteit gebreide witte handschoenen droeg: bestuurders van taxi's en autobussen, verkopers in warenhuizen, huisvrouwen tijdens het vlees snijden en bij het opdienen van gerechten. Hygiëne kwam voor alles, maar tijdens het eten hun neus rochelend ophalen vonden ze niet vies.

Bodenkamp stapte onder de douche. Met wisselbaden van gloeiend heet en ijskoud water probeerde hij de restanten te verdrijven van de vele glaasjes soju die hij had gedronken. Soju werd gestookt uit zoete aardappelen en smaakte naar wodka en was te verkiezen boven hongju, een gemene lokale brandy waarmee je zo nodig hele bevolkingsgroepen kon uitroeien. Het Koreaans bier was al niet veel beter. Het smaakte naar het alcoholvrije bier van Heineken, maar dan wel vijf jaar nadat de houdbaarheidsdatum was verstreken. Hij overwoog een kort bezoek aan het fitnesscenter of een paar rondjes in het openluchtzwembad op het dak, maar hij verwierp het idee. Wat hij nodig had om weer fit te worden, was een stevig ontbijt in een van de restaurants met uitzicht op de rivier. Volgens de folder van het hotel had die meer bochten en was ze breder dan de Mississippi in Amerika.

Hij koos voor een westers ontbijt: brood, eieren en koffie. Aan het Koreaanse ontbijt hoefde hij niet eens te denken: rijstsoep met zeewierachtige derrie, sesam-sojanoedels met sambal en pikante witte kool.

Terwijl hij at, belde hij met zijn mobiel Seo Ju Chuk, de directeur van de Koreaanse vestiging van L&H. Hij kreeg diens secretaresse aan de telefoon.

‘Mistel Seo can not come to telepone. He be very sorry. He in meeting light now. He call you.’ Zoals de meeste Koreanen had ze problemen met de uitspraak van de Engelse taal. De r werd uitgesproken als een l en de f werd een p.

Hij vertelde haar dat hij hem tien minuten de tijd gaf om hem terug te bellen.

Hij vroeg om meer koffie, want cafeïne stimuleerde de productie van adrenaline en dat had hij nodig na het feestje met Jin Sin. Er kwamen drie mannen binnen, die plaatsnamen aan een tafeltje wat verderop. Het waren twee Koreaanse dertigers en een wat oudere Amerikaan. Aan wat hij van het gesprek kon opvangen, werkten de Koreanen voor Samsung, een van de vijf enorme conglomeraten die de Zuid-Koreaanse industriële productie haast volledig in handen hebben. Lernout en Hauspie dachten dat daar binnenkort een zesde bij zou komen. Ze zouden wel eens van een kale reis kunnen thuiskomen.

‘Hee you ale, sil.’ Een porseleinen poppetje van één meter vijftig, dat zoals de meeste Koreaanse vrouwen er onschuldig en hulpbehoevend uitzag, zette met een kleine buiging een zilveren koffiepotje voor hem neer. Hij goot koffie in zijn kop en dronk. Zijn haren kwamen overeind te staan. Koffie moet heet en sterk zijn, maar ook dat heeft zijn grenzen.

Hij was twee dagen eerder vertrokken dan voorzien. Dullaert had hem opgebeld kort nadat hij met Lievens had afgesproken dat die zijn onderzoek zou verleggen naar Korea. ‘Jullie zouden volgende week samen afreizen, maar ik wil dat jij al eerder vertrekt.’

‘Waarom?’

‘Lievens heeft de ontbrekende aantekeningen van Jaspers opgescharreld. Daarin zou sprake zijn van een Koreaanse truc en worden Seo Ju Chuk en de LDC's in een slecht daglicht gesteld.’

‘Die Lievens is een slijmbal’, zei Bodenkamp. ‘Packerman had me gewaarschuwd.’

‘Daar weet ik niets van’, snauwde Dullaert. ‘Ik weet alleen dat Lievens naar Seoel gaat om de boel te controleren en dat Greenberg op het vinkentouw zit om hem het hemd van zijn lijf te vragen. Jo en Pol zijn in alle staten. Als de Wall Street Journal zich ermee gaat bemoeien, krijgen we de Amerikaanse beurscommissie nog meer op onze nek en dan kunnen we het helemaal schudden. Dan gaan we met zijn allen de nor in. Jij, ik, Jo en Pol, iedereen die met de LDC's te maken heeft.’

‘Wat wil je dat ik eraan doe?’

‘Dat is jouw zaak. Je hebt het systeem zelf op poten gezet. Mij interesseert alleen dat je ervoor zorgt dat Lievens niets aan de weet komt. Gebruik je verbeelding.’

Bodenkamp nipte aan zijn koffie.

Dullaert had makkelijk praten.

En zowel Jo als Pol hoefde nu geen moord en brand te schreeuwen. Toen hij hun het LDC-concept voorlegde, hadden ze Packerman om advies gevraagd. Die had het een slinkse manier genoemd om de wet te omzeilen. Hij herinnerde zich nog de woorden waarmee Jo het bezwaar van Packerman van de tafel had geveegd: ‘There is nothing wrong with being smart.’

Bodenkamp klemde zijn kaken op elkaar. Ze hoefden hem geen smoesjes te verkopen. Jo, Pol en de dikkerd Dullaert hadden allemaal hopen geld verdiend door met voorkennis aandelen te kopen of te verkopen. Waarom zouden ze anders akkoord zijn gegaan met de creatieve manier waarop hij met de LDC's was omgesprongen? Het idee was trouwens afkomstig van Deep Throat, iemand die nooit krenterig voor hem was geweest. Straks, als de boeken gesloten werden, zou de grote prijsuitreiking volgen. Hij zou zijn geld alvast niet laten beschimmelen.

Zijn mobiel ging.

Hij klapte het toestel open. ‘Now listen, Seo. I'm…’

Deep Throat snoerde hem de mond. Deze keer geen gedoe met vierkantswortels en machtsverheffingen. Wel drie diepe resonerende stemmen door elkaar. ‘Waar ben je nu?’

‘In de ontbijtzaal van het Grand Hyatt in Seoel.’

‘Kun je praten?’

Hij dempte zijn stem. ‘Geen probleem.’

‘Je bent toch alleen?’

‘Ja, natuurlijk. Ik ben hier sinds gisteren. Ik ben vooruitgekomen. Overmorgen komen Lievens en Laarmans hierheen om…’

‘Laat maar zitten. Ik weet er alles van. Luister, Stephan. De boot is binnen.’

‘De boot?’

‘De boot, de buit, de draak. Wat je wilt. We gaan oogsten wat we gezaaid hebben.’

Bodenkamp stond op en liep tot aan de balustrade van het terras, weg van de andere restaurantbezoekers. Hij vroeg: ‘Zo opeens? Ik dacht dat het nog maanden zou duren.’

‘De omstandigheden zijn veranderd. We passen ons aan.’

‘Aan wat? Of is het “aan wie”?’

‘Katchadourian wil dat Laarmans en Lievens het zwijgen wordt opgelegd.’

‘Klinkt goed.’

‘Definitief.’

Bodenkamps adem stokte. ‘Je bedoelt…?’

‘Precies.’

‘Waar moet dat gebeuren? Toch niet hier?’

‘Juist wel. Seoel is daar de geschiktste stad voor.’

‘Wie moet dat opknappen? Sposato?’

‘Sposato is… blauw uitgeslagen. Hij kan niet meer onder de mensen komen. Je zult zelf de handen uit de mouwen moeten steken.’

‘Geen denken aan. Ik ben een techneut, geen…’

‘Hou je mond en luister!’ snauwde Deep Throat.

Bodenkamp zweeg geschrokken.

‘Je zult je gedragen zoals dat van een accountmanager verwacht wordt. Je haalt Lievens en Laarmans af van de luchthaven en brengt hen naar Seo Ju Chuk. Je hangt de vrome uit en veinst hen te helpen bij hun onderzoek. Je houdt dat lang genoeg vol om Katchadourian de tijd te geven een bijeenkomst te organiseren waar de zaken hun beslag krijgen. Tot dan verlies je die twee geen seconde uit het oog. Je rapporteert mij de geringste beweging die ze maken. Chuk moet het spel meespelen.’

‘Ik weet niet of Chuk dat leuk zal vinden.’

‘Wat Chuk ervan vindt kan me niet schelen. Ken je JJ Cho?’

‘Jung Jin Cho?’ Bodenkamp huiverde. ‘Natuurlijk dat ik hem ken. Ik heb een LDC aan hem gesleten. Hij is de…’

‘…manager van Night Storm Media. Je vindt hem in het Seven Luck Casino in Gangnam. Als er zich een onverwacht probleem mocht voordoen, kun je bij hem terecht. Nog vragen?’

‘Nee. Of ja, toch wel.’ Hij aarzelde. ‘Wat doen we met Chuk? De man weet misschien meer dan goed voor hem is.’

‘Laat Chuk maar aan JJ Cho over. Als hij helpt met opruimen, doet hij dat meestal grondig. In zijn casino's hebben ze een kaartspel dat “sudden death” heet.’

Deep Throat lachte een zinderende lach, die nog natrilde nadat hij de verbinding al had verbroken.

Bodenkamp klapte langzaam zijn mobieltje dicht. Deep Throat was zoals de geest in de lamp van Aladdin. Je hoefde maar even aan hem te denken om hem in beeld te doen verschijnen.

Hij dacht aan Chuk. Voor een Koreaan was hij niet onverdienstelijk geweest. Ze hadden samen heel wat lol geschopt in de nachtclubs van Seoel.

Hij haalde de schouders op. Niets aan te doen. De Amerikanen noemden zoiets ‘collateral damage’.