24
Jelle wandelde in gedachten verzonken naar de ondergrondse parkeergarage tegenover het Steen. Na de ondertekening van het protocol had Marc hem een kameraadschappelijk klapje op de schouder gegeven.
‘Bedankt, Jelle. Ik apprecieer je medewerking.’
‘Ik hoop dat ik juist heb gehandeld.’
‘Vast en zeker.’ Hij keek naar zijn horloge. ‘Ik moet ervandoor. We praten morgen verder. In het vliegtuig hebben we tijd zat.’ Marc maakte rechtsomkeert en stoof naar de deur.
‘Wacht even, Marc. Weet jij waar Laura uithangt?’
In de deuropening wierp Marc nog een vluchtige blik over zijn schouder, knipoogde en was verdwenen.
Jelle was er zeker van dat hij zijn vraag had gehoord. Hij wist niet wat hij ervan moest denken. Als de twee weer samen waren, mochten ze hem dat gerust zeggen. Hij zou het jammer vinden, maar het zou niet het einde van de wereld zijn.
Hij wilde de straat oversteken, toen een gedeukte Open Zafira met roestvlekken halt hield bij de stoep. Het raampje aan de passagierskant gleed omlaag. De glimlach van Bert Leysens was hartverwarmend. ‘Wat denk je van een frisse pint op het Zuiderterras?’
De dienster bracht voor elk een ‘bolleke’ Koninck van het vat. Leysens hief zijn glas omhoog en keek Jelle in de ogen. ‘Op de goede afloop in Seoel.’
‘Daar drink ik op.’
Ze toostten en dronken.
Leysens veegde zijn mond af met de rug van zijn hand. ‘Marc gaat dus mee?’
Jelle keek verbaasd. ‘Weet je dat van hem?’
‘Niet noodzakelijk. Ik stel vragen en ik luister. Als je alle antwoorden – ze mogen nog onvolledig of ontwijkend zijn – naast elkaar legt, krijg je een vrij aardig beeld van wat er zich afspeelt.’
‘Dat zal wel. Vragen aan wie?’
Leysens haalde de schouders op. ‘Dat kan Marc zelf zijn. Maar het kan ook Packerman of zijn assistente zijn. Of Gerard van het UF. Eventueel zelfs Laura.’
‘Laura? Weet je soms waar ze uithangt? Ik heb haar al een tijdje niet meer gehoord.’
‘Zijn jullie dan niet meer samen?’
‘We hebben nooit samengewoond. Het was…’
Leysens wuifde zijn antwoord weg. ‘Neem me niet kwalijk. Ik ben nieuwsgierig van aard. Ik wil altijd alles weten.’
Jelle keek naar zijn glas. ‘Dan zul je ook wel gehoord hebben over de USB-stick met de ontbrekende aantekeningen van Jaspers?’
‘Nee. Wat is daarmee?’
Jelle vertelde hem het hele verhaal. Hoe hij in het bezit was gekomen van de USB-stick. Hoe hij Sposato had aangepakt en via hem de stick aan Deep Throat, de man achter de schermen, te koop had aangeboden. Hoe die hem van een niet te traceren locatie had teruggebeld en blijkbaar veel geld op tafel wilde leggen om de stick uit de circulatie te houden.
‘Hoeveel?’
‘Misschien wel een paar honderdduizend. Of meer.’
Leysens floot. ‘Zoveel. Wat staat er dan op dat hem zoveel geld waard maakt?’
‘Ik kon hem jammer genoeg niet lezen. De data waren gecodeerd. Marc heeft hem aan een cryptoanaliste gegeven, die zal proberen de code te breken.’
‘Maar dat is nog niet gelukt?’
‘Nog niet. Volgens Marc kan het nog wel even duren. Als het überhaupt lukt.’
‘O. Zo nodig heb ik ook een goede codebreker voor je. Wie was de jouwe?’
‘Een dame aan de Plantin en Moretuslei.’
‘Ik ben benieuwd.’ Leysens streek met zijn wijsvinger langs de zijkant van zijn neus. ‘Maar wat verwacht je ervan? Je zult toch wel enig idee hebben.’
‘In ieder geval genoeg informatie om Deep Throat te ontmaskeren en een of andere grootschalige fraudezaak of samenzwering bloot te leggen.’
‘Iemand van binnen of buiten het bedrijf?’
‘Of allebei. Omdat Sposato een ex-geheim agent is, hoeft hij niet noodzakelijk voor een buitenlandse inlichtingendienst te werken. Deep Throat kan net zo goed iemand van binnen het bedrijf zijn, misschien een van de topmanagers. Die op zijn beurt voor buitenlandse concurrenten werkt. Het kan dus nog alle kanten uit. Economisch en politiek.’
Leysens knikte nadenkend. ‘Akkoord. Euh… Maar waarom niet even wachten tot die cryptoanaliste haar werk heeft gedaan? Vermoedelijk heb je dan alle informatie waar je naar op zoek bent. Dan hoef je niet meer met Bodenkamp naar Seoel te reizen.’
‘Is hij betrouwbaar, denk je?’
‘Wie, Bodenkamp?’ Leysens keek fronsend voor zich uit. ‘Wie zal het zeggen? Jaren geleden heb ik hem met Jo in contact gebracht, maar alles wat ik echt van hem weet, is dat hij expert was in spraaktechnologie voor het Duitse ministerie voor Buitenlandse Zaken en dat hij eruit werd gegooid omdat hij te veel van hun geld aan zijn eigen bedrijf spendeerde. Hij was niet weinig blij dat L&H zijn boeltje van hem overnam. Maar voor zover ik weet is hij meer ambtenaar en techneut dan een Bond 007.’
‘Ik kan dus met een gerust hart met hem naar Seoel reizen?’
‘Wat de Duitser betreft wel. Niettemin blijft Seoel oppassen geblazen. Voor westerlingen is het er niet altijd even veilig.’
‘Ik apprecieer je bezorgdheid, Bert. Toch vind ik dat ik de trip moet maken. Al was het maar om Deep Throat uit zijn tent te lokken.’
‘Veronderstel dat het lukt. Dat hij je opbelt en zegt dat hij de tweehonderdduizend wil betalen? Wat doe je dan?’
‘Dat weet ik niet.’ Jelle staarde over Leysens' schouder naar een zwaarbeladen binnenvaartschip op de Schelde dat strijd leverde tegen de sterke tegenstroom. ‘Wat raad je me aan?’
‘Het geld aanpakken en op een of ander paradijselijk eiland een nieuw leven beginnen’, zei Leysens langs zijn neus weg.
‘Meen je dat?’ vroeg Jelle verbaasd.
‘In jouw plaats? En of!’
Jelle keek hem onderzoekend aan. ‘Of probeer je nu op jouw beurt mij uit m'n tent te lokken?’
‘Misschien.’ Leysens keek mijmerend voor zich uit. ‘Hoewel ik er niets op tegen heb dat je het aan een van mijn goededoelenorganisaties zou schenken. Als het op geld aankomt, heeft de oorsprong weinig belang. Dan telt alleen de bestemming.’
‘Waarom ook niet?’
‘Zin in nog een biertje?’
‘Doe mij maar een kop koffie.’
Leysens gaf de bestelling door. ‘Wat ga je doen als dit alles achter de rug is? Verwacht je dat KPMG je in vaste dienst zal nemen?’
‘Geen schijn van kans. Ik weet zeker dat ze er niet blij mee zijn dat ik achter die aantekeningen van Jaspers aan ging. Of dat door mijn schuld de dood van Jaspers in een verkeerd daglicht zou worden gesteld.’
‘Denk je dat ze zelf boter op het hoofd hebben?’
‘Niet als bedrijf. Ze zullen er natuurlijk alles aan doen om te vermijden dat hun goede naam in het gedrang komt. Hopelijk beperken ze zich tot legale middelen.’
‘Maar je blijft in de accountancy?’
‘Wat kan ik anders doen? Het is mijn broodwinning.’
Leysens keek hem vorsend aan. ‘Hoe kwam het dat je accountant wilde worden? Na De Hutten was het geen voor de hand liggende keuze.’
‘Het was het enige waar ik in De Hutten beter in was dan al de anderen. Bij mijn eerste les over boekhouden had ik een gevoel alsof ik het allemaal al kende uit een vorig leven. Maar er was meer.’ Hij had dit nooit eerder aan iemand verteld. Waarom dan wel aan Leysens? ‘Heb je ooit De peetvader van Mario Puzo gelezen?’
Leysens knikte. ‘Het boek over de mythevorming rond de maffia.’
‘Ik las het terwijl ik tussen het tuig in De Hutten probeerde te overleven. Het is een boek waarin machtige criminelen omgetoverd worden tot tragische helden met een strenge erecode. Ik was ervan begeesterd. Vooral van Don Michael Corleone, want zijn beleid was gericht op de “propere” maffiabusiness, zoals het hotelwezen, de gokspelen en de prostitutie. Geen drugs, geen vrouwenhandel. Maar het meest van al was ik onder de indruk van de figuur van Tom Hagen, zijn consigliere. Hij was Corleone's vertrouweling en raadgever, de bewaarder van zijn misdaadrijk. De échte macht lag in zijn handen.’
Hij zweeg en keek toe hoe de dienster bier en koffie en bij het bier een schaaltje met nootjes neerzette. Toen ze zich had verwijderd, ging hij door alsof hij nooit onderbroken was geweest. ‘Ik besloot om consigliere te worden.’
‘En dus werd je accountant? Omdat die studie daar het best mee samengaat?’
Jelle knikte. ‘Met de hulp van Matt.’
‘Heb je nog contact met hem?’
Hij wendde zijn blik af. ‘Matt is al zes jaar dood. Hij is gestorven aan aids.’
‘Het spijt me dat te horen.’
‘Mij ook. Hij was een kaars die brandde aan de twee einden tegelijk.’
‘Maar je zin voor avontuur is gebleven?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Dat je nog altijd graag op reis gaat. Zo ben je immers Marc tegen het lijf gelopen op Cyprus.’
‘Ja. Toeval en wonderen zijn de wereld nog niet uit.’
‘Klopt. Al zal Marc dat toeval wel een handje geholpen hebben.’
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Niks verkeerds, hoor’, zei Leysens gehaast. ‘Integendeel. Na wat hij me over jou heeft verteld, zou ik je wat graag naast mij hebben in mijn organisatie.’
‘Als wat?’
‘Als mijn tweede man. Mijn waakhond. Erop toezien dat we niet geïnfiltreerd worden door oplichters of andere knopendraaiers. Dullaert bracht me op dat idee toen hij je voorstelde als een economisch rechercheur. Wist je dat het PVNZ in Vlaanderen alleen al negentig hulporganisaties en meer dan driehonderdvijftig vrijwilligerscomités overkoepelt?’
‘Zoveel?’
‘Als het aan mij ligt, zullen het er nog meer worden. In Vlaanderen incasseren we nu al meer dan 400 miljoen per jaar aan giften en toelagen. We hebben een kleine duizend mensen in vaste dienst en honderdduizenden die als vrijwilliger gratis voor ons werken. Slechts een klein deel van de opbrengsten gaat naar onze eigen werkingskosten. De rest wordt overgedragen als steun aan buitenlandse hulporganisaties of houden we in reserve voor noodhulp, als zich ergens een catastrofe voordoet. We treffen voorbereidingen om een soortgelijke organisatie op te richten in Azië, de Asian Aid. Aan jou om erover te waken dat er niemand met kromme handen tussen loopt. Je zult er geen fortuinen mee verdienen, maar wel veel van de wereld zien.’
Het vooruitzicht om voor Leysens en zijn internationale organisatie te kunnen werken bekoorde Jelle in alle opzichten. Hoe had Laura hem ook weer omschreven: hij is geen heilige, maar wel een baas uit duizenden. Hij zei: ‘Er is wel een probleem.’
‘Welk?’
‘Ik kan Marc nu niet in de steek laten. Eerst moet ik voor hem de opdracht bij KPMG voltooien. Dat is ook voor jou van belang. Daarna ben ik je man. Ik bel je op als het zover is.’
Leysens glimlachte breed en stak zijn hand uit. ‘Prachtig. Dat is dan afgesproken.’
Ze schudden handen.
‘Zullen we nog een biertje drinken om dat te vieren?’ vroeg Leysens.
‘Graag.’
Even later klonken ze plechtig op de toekomst.
Jelle zette voorzichtig zijn glas neer. ‘Ik had nog wel een paar vragen’, zei hij verontschuldigend.
Leysens leunde achterover. ‘Ik luister.’
‘Over de overname van Dragon. Ik heb dat protocol vooral getekend omdat Marc erop aandrong. Zelf vond ik het geen goed idee. Als in de eerstvolgende maanden de aandelen van L&H een dip kennen, zou de uitgifte van nieuwe aandelen wel eens catastrofale gevolgen kunnen hebben.’
Leysens stak een paar nootjes in zijn mond en knabbelde erop. ‘Eigenlijk heb ik er niets meer mee te maken, maar ik zie niet in hoe ze een slechte zaak zouden kunnen doen. L&H slorpt zijn grootste concurrent op en haalt al diens knowhow in huis. En de uitgifte van aandelen wordt gegarandeerd door Velstra. Die speculeren erop dat die aandelen in waarde zullen stijgen.’
‘Maar ze dekken zich wel in door alle patenten als borg te nemen.’
‘Dat zouden de Belgische banken ook doen. Zo werkt dat in de bedrijfswereld, Jelle. Het credo is winst maken. Het tegendeel zou pas verdacht zijn.’
‘Ja, natuurlijk. Euh… Velstra en Katchadourian, is dat niet één pot nat?’
‘Zeker. Je kunt stellen dat Velstra de Aziatische tegenhanger is van Microsoft en Katchadourian van Bill Gates. Ik ken hem vrij goed. Dankzij mijn aanbeveling heeft hij onlangs aan L&H 30 miljoen geleend voor de ontwikkeling van de vertaaltechnologie van een aantal Chinese talen.’
‘Hij doneerde ook 5 miljoen aan het UB. Is hij altijd zo vrijgevig?’
‘Ik zei toch dat hij de Aziatische Bill Gates is. Hij is even rijk als de zee diep, en zoals Gates plant hij te stoppen met werken en zich volledig te richten op liefdadigheidsactiviteiten.’ Hij boog wat naar voren en keek Jelle recht in de ogen. ‘De royale schenkingen van Katchadourian aan United Fundraising lieten me toe op korte termijn het algemeen voorzitterschap van al de verenigingen te verwerven die bij het PVNZ zijn aangesloten.’ Hij ging weer rechtop zitten. ‘Maar dat wist je natuurlijk al sinds je gesprek met Gerard.’
‘Ja, ik…’
‘Jo Lernout hielp me aan het roer bij UF’, vervolgde Leysens zijn vertrouwensvotum. ‘Het was een onderdeel van een afspraak in Djakarta. We hebben elkaar de rug gekrabd. Met succes. L&H neemt Dragons over en wordt wereldleider in de spraak- en vertaaltechnologie. Ik neem met Asian Aid het voortouw in liefdadigheid op internationaal niveau.’ Hij zweeg even. Zijn glimlach was bezielend. ‘En jij door mij te helpen om dat alles in goede banen te leiden.’
‘Reken maar.’
Leysens knikte goedkeurend. ‘Nog vragen?’
‘Op de man af?’
‘Liefst.’
‘Wat is de drijfveer? Het hoofddoel?’
Leysens talmde met zijn antwoord. Toen zei hij: ‘Het antwoord is vrij simpel.’ Hij pauzeerde.
Jelle wachtte af.
Leysens boog naar voren. ‘Geld’, zei hij. ‘De macht van veel geld.’