7
Marc had geen ijdele woorden gesproken.
Nog voor de avond was gevallen, kreeg Jelle een uitnodiging van Paul Beits, een van de seniorpartners bij KPMG, voor een sollicitatiegesprek in hun nieuw kantoorgebouw aan de Prins Boudewijnlaan in Kontich. Toen hij daar de volgende ochtend om tien uur uit de taxi stapte – zijn oude Honda stond in de garage om de remvoeringen te laten vervangen – was hij behoorlijk onder de indruk. Het nieuwe hoofdkantoor was gevestigd in een groot en luxueus bouwwerk in de vorm van een andreaskruis met gevels van donkergetint glas, waardoor het geheel zowel openheid als discretie uitstraalde. Beits liet hem plaatsnemen in een met kostbaar leer beklede stoel met uitzicht over de keurig aangelegde tuinen achter het gebouw. Hij kwam tegenover hem zitten met zijn rug naar het venster, zijn gezicht in het tegenlicht. Hij kwam meteen ter zake.
‘We hebben dringend een accountant nodig om bij Lernout & Hauspie een speciale opdracht tot doorlichting van het bedrijf af te werken.’ Hij sprak met de beschaafde stem van een academicus. ‘De heer Marc Laarmans heeft erop aangedrongen dat we die opdracht aan u zouden geven.’
‘Leuk om te horen.’
‘Louis Jaspers, de accountant die dat tot nu toe deed, heeft een zwaar ongeval gehad, zodat we in zijn vervanging moeten voorzien.’
‘Dat spijt me voor hem.’
Beits trok een passend gezicht. ‘We hebben erg met hem te doen.’ Hij sloeg even de ogen neer om zijn medeleven te tonen. ‘Maar we moeten verder. Je kunt klanten als L&H niet aan hun lot overlaten.’
‘Dat spreekt vanzelf.’
‘Dat bedrijf groeit uit zijn voegen en zelf heb ik er de tijd niet meer voor.’
‘Begrijp ik.’
‘Er wordt van je verwacht dat je de werking en de financiële structuur van zowel het hoofdkantoor in Ieper als de vestigingen in het buitenland verifieert. Indien er gedurende je mandaat door L&H bedrijven worden overgenomen, zul je het financiële plan verifiëren en certifiëren, rekening houdend met ons advies ter zake. Is dat duidelijk?’
‘Euh… Ja.’
‘Je zult Marc Laarmans voortdurend op de hoogte houden van de voortgang van je werk en hem je eindbevindingen rapporteren, met kopie aan mij.’
‘Is dat niet ongebruikelijk?’
‘Wat?’ vroeg Beits scherp.
‘Rapporteren aan meneer Laarmans?’
‘Niet als je je houdt aan de beroepscode en plichtenleer van het Instituut,’ antwoordde Beits scherp.
‘Juist’, zei Jelle. Hij kende dat. Als er ooit iets fout ging, zou hij ervoor opdraaien.
‘We verwachten van onze medewerkers een totale inzet. Op een uurtje meer of minder kijken we hier niet zo.’ De stem van Beits klonk steeds meer autoritair. Dat uurtje minder was natuurlijk bij wijze van spreken, maar voor Jelle was dat wel de minste zorg. Hij was zijn hele leven al een workaholic, met een privéleven dat er geen was tot gevolg.
‘Voor de gewone audit van de jaarrekening en het bedrijfsrevisoraat hebben we bij L&H een auditteam onder leiding van Ludo Packerman, een van de partners. De kwaliteitsnorm bij KPMG ligt bijzonder hoog. Onze maatschap is niet voor niets wereldleider op het gebied van audit, tax, advisory en accounting. In België alleen hebben we 750 medewerkers op de loonlijst, stuk voor stuk experts op hun terrein. Ludo Packerman is een van die bollebozen. Ik zal je zo dadelijk aan hem voorstellen.’
‘Graag.’
‘Je krijgt ook de laptop mee van je voorganger met daarop de geavanceerdste controleprogramma's en alle gegevens over L&H die hij had verzameld, met inbegrip van alle notities en zijn working papers. Je kunt ermee netwerken vanuit ons kantoor, je auto of thuis.’
‘Mooi zo.’
‘Je krijgt een arbeidsovereenkomst voor de duur van de opdracht en een salaris van een medewerker niveau twee. Dat zal in ieder geval meer zijn dan bij je vorige werkgever.’ Dat ‘vorige werkgever’ werd uitgesproken met de nodige dedain. ‘Of we je later voor onbepaalde tijd in dienst nemen, zal afhangen van je prestaties. Je kunt voor de duur gebruikmaken van de leaseauto van meneer Jaspers.’
Jelle knikte. ‘Bedankt.’
Meer geld verdienen liet hem koud. Dat hij – zelfs al was het maar in naam – voor KPMG kon werken, was een opkikker voor zijn zelfbewustzijn. En de leaseauto kwam goed van pas. Met zijn versleten Honda maakte hij bij de volgende keuring geen schijn van kans.
‘Nog iets. Als ik goed ben ingelicht, heb je in het verleden ook vrijwillig werk verricht voor een liefdadigheidsorganisatie. Klopt dat?’
‘Voor Oxfam en…’
‘Dan mag je vrijwillig en pro Deo het mandaat van auditor van United Fundraising aan dat van L&H toevoegen. UF is een donorvereniging die nauwe banden heeft met L&H via een van zijn bestuurders. Dat gaat dan in één moeite door. Zijn we het daarmee eens?’
‘Vanzelfsprekend.’
Beits nam hem mee voor een rondgang door het gebouw en stelde hem voor aan sommigen van zijn medewerkers. Als laatste maakte hij kennis met Ludo Packerman, een man van één meter zeventig in een grijs pak dat slordig om zijn magere lichaam gedrapeerd hing. Aan zijn slappe handdruk en zijn koele woorden liet Packerman hem duidelijk verstaan dat hij niet stond te popelen om hem in zijn armen te sluiten.
Zodra Leysens via via het bericht kreeg over de indienstneming van Jelle Lievens door KPMG, vroeg hij aan zijn contact bij de Staatsveiligheid de persoonlijke gegevens op van de accountant. Hij had verwacht dat KPMG iemand aan het werk zou zetten om het onderzoek van Jaspers af te maken, maar niet dat het iemand zou zijn die door Laarmans naar voren was geschoven. Niet dat zijn project daardoor in gevaar kwam. Daarvoor was hij al te ver gevorderd. Wat geen reden was om niet op je qui-vive te zijn. Een accidentje zoals met Jaspers mocht niet meer gebeuren.
Een kwartier later las hij met een lichte frons op zijn voorhoofd alles wat er te weten viel over Jelle Lievens: zijn mislukte jeugd, zijn verblijf in De Hutten in Mol, zijn seksuele geaardheid, zijn pogingen om zich na De Hutten hogerop te werken en zijn weinig geslaagde beroepscarrière als accountant. Het dossier was tamelijk compleet. Er was zelfs een vermelding hoe Lievens en Laarmans hadden kennisgemaakt tijdens een trektocht op Cyprus, waar ook Laura Dejonge van de partij was.
Wel, wel, Laura.
Naarmate hij meer over Lievens te weten kwam, groeide zijn belangstelling. Diens profiel beviel hem. Hij was een man die je kon manipuleren, maar als hij eenmaal voor je gekozen had, bleef hij je getrouw tot aan de bedelzak. Iemand van zijn slag zou hij kunnen gebruiken als hij zijn plaats bij de G15 had ingenomen.
Julius Caesar wist het al: je moet de vijand met zijn eigen wapens verslaan.
De leaseauto was een haast nieuwe BMW 320i die was voorzien van een technologie waar zelfs James Bond mee in zijn nopjes zou zijn geweest. In de parkeergarage onder de Groenplaats kon Jelle hem met behulp van de digitale park control assistant moeiteloos kwijt tussen een SUV en een sedan die allebei royaal met hun wielen op de witte strepen van het parkeervak stonden. Hij zette de motor uit en bleef nog even nagenieten. De digitale cijfertjes op het dashboard gaven 17.00 uur aan. Hij klapte zijn mobiel open en belde Laura. Hij kwam terecht op haar voicemail.
‘Ben pas thuis om halfzes’, zei ze. ‘Volgende keer beter.’
Tijd genoeg. Hij hield zich nog vijf minuten bezig door zich de elektronische snufjes en de boordcomputer van de auto eigen te maken, waarna hij uitstapte. Met een uitgelaten gevoel verliet hij de parkeergarage. Op de Groenplaats heerste een zondagse stemming. In de kiosk speelde een muziekkapel ‘Unter der Admiralsflagge’ en hun pats-boemmuziek stimuleerde de vrijende scholieren op de banken tot erotische exploraties. De junkies bij het voetstuk van Peter Paul Rubens bouwden hun joint, namen een lange haal en gaven hem door aan hun buurman. Vandaag scheen ongetwijfeld de zon voor iedereen.
Hij kocht een bos bloemen bij een stalletje tegenover de ingang van het Hilton Antwerp Hotel en schafte zich bij het parfumhuis In Fine op de Grote Markt een cadeaubon aan waarmee ze naar wens een parfum in een design flacon kon kiezen.
Laura woonde vijf minuten daarvandaan in de Zilversmidstraat in een kleine flat op de zesde verdieping. Toen hij om halfzes in de hal van het gebouw met het bos bloemen in zijn hand op de bel drukte, voelde hij zich als een puber op weg naar zijn eerste rendez-vous. Voor de deur van het gebouw stond een bestelauto met draaiende dieselmotor, zodat hij met zijn oor dicht tegen de parlofoon ging staan om te kunnen horen. Het toestel bleef doof. Hij wachtte een drietal minuten en belde opnieuw. Nadat hij een derde keer geprobeerd had, begon het tot hem door te dringen dat ze nog niet thuis was. Of dat ze thuis was en niet opendeed.
Achter hem vloog de straatdeur open en Laura verscheen in de deuropening, met aan iedere hand een boodschappentas. Haar gezicht was rood aangelopen alsof ze zich had gehaast om thuis te komen, en haar glimlach was even onweerstaanbaar als die eerste keer op het terras van het guesthouse van Makarios. Hij stond zich nog wat onbeholpen af te vragen of hij haar zou omhelzen of niet, maar zoals op de luchthaven nam ze de beslissing voor hem, zette de boodschappentassen neer, pakte met de ene hand de ruiker van hem af, legde de andere hand achter in zijn nek en trok hem naar zich toe. Ze kuste hem vol op de mond.
‘Ik verwachtte je’, lachte ze. ‘Bedaankt vor de bloeoemen.’
Hij ontspande.
‘Hier,’ zei ze, ‘draag jij de tassen. Er zit allerlei lekkers in, want ik vermoed dat we vanavond iets te vieren hebben.’ Ze duwde hem voor zich uit naar een kleine lift. Zodra die in beweging kwam, drukte ze zich dicht tegen hem aan en tongzoenden ze tot de deuren van de lift op de zesde verdieping openschoven.
In een kleine living met uitzicht op een binnenplaats en met de galmgaten van de toren van de kathedraal bij wijze van spreken binnen handbereik, dronken ze uit een magnum cava Cuvee Raventos en aten een salade van kreeft die Laura had meegenomen van de keurslager.
Terwijl ze aten, bracht Jelle verslag uit over zijn gesprek met Beits en zijn nieuwe baan bij KPMG. ‘Wist je dat de man wiens plaats ik inneem een zwaar auto-ongeval had?’
‘Was het een auto? Ik dacht dat hij van de trap was gevallen.’
‘Wie zegt dat?’
‘Marc.’
‘Nou. Misschien heb ik niet goed geluisterd.’
‘Maakt niet uit. Zin in een espresso? Ik heb een nieuwe machine.’
‘Graag.’
Terwijl Laura in het open keukentje met het espressoapparaat bezig was, ging zijn mobiel. Een diepe, warme stem vroeg: ‘Jelle Lievens?’
‘Spreekt u mee.’
‘Gefeliciteerd.’
‘Waarmee?’
‘Je benoeming tot auditor van L&H bij KPMG. Ik ben Bert Leysens, lid van de raad van bestuur. Ik zou je graag persoonlijk leren kennen. Kan dat?’
Hij was compleet verrast. ‘Zeker. Zeg maar waar en wanneer.’
‘Liefst morgen. Ik ben de hele ochtend op ons plaatselijk secretariaat van het 11.11.11 aan de Patriottenstraat in Berchem.’
Jelle beloofde er te zullen zijn en klapte zijn mobiel dicht. ‘Dat was Bert Leysens’, zei hij. ‘Hij wil me ontmoeten. Vind je dat niet vreemd?’
Laura bracht de espresso's en nestelde zich naast hem op een bank onder het raam. ‘Wat is er vreemd aan? Hij is voorzitter van United Fundraising en hij zit in de raad van bestuur bij L&H. Jij bent hun nieuwe accountant.’
‘Nou… In ieder geval is het ongewoon.’
‘Niet voor hem.’
‘Wat maakt hem zo bijzonder?’
‘Zijn geaardheid. Afgaand op uitlatingen van vrijwillige medewerkers van zijn organisatie is hij een goedmoedig man, rechtvaardig en meedogend, die zich volledig inzet voor het goede doel.’
‘Daar twijfel ik niet aan.’ Hij dacht even na. ‘Vind je het dan niet vreemd dat Leysens voorzitter is van een goededoelenorganisatie en tegelijk zetelt in de raad van bestuur van een multinational als L&H?’
‘Misschien is dat wel de reden waarom hij je heeft uitgenodigd. Om je dat te verklaren.’
‘Als ik je zo bezig hoor, is hij een man naar je hart.’
‘Ik ken hem niet persoonlijk, maar volgens zijn secretaresse is hij een baas uit duizenden.’
‘Je maakt me benieuwd.’
‘Morgen krijg je de kans om je eigen mening te vormen.’ Ze streelde met haar wijsvinger over de brug van zijn neus. ‘Genoeg daarover. We hebben nu wat anders aan ons hoofd. We gaan naar bed.’
Veel later gaf Laura hem een laatste kus, wenste hem welterusten en viel zonder enige overgang in slaap. Jelle lag nog lange tijd wakker. Elke keer als de klokken van de kathedraal de tijd sloegen, telde hij instinctief het aantal slagen mee. Nooit eerder was hem het verschil van klank tussen de halfuurklok Lynn en de uurklok Ann zo opgevallen. Tussen de slagen door luisterde hij naar Laura's ademhaling, die niet verstoord werd door het nabije klokgelui. Ze lag op haar zij naar hem gewend met een arm over zijn borstkas. In het schijnsel van de klokradio hadden haar gelaatstrekken een vredige uitdrukking die hem ontroerde, hoewel hij niet begreep waarom.
Door het open raam hoorde hij het gelal van dronken fuifnummers die Den Engel op de Grote Markt verlieten en op weg togen naar huis. Terwijl het gezang wegstierf en hij eindelijk door de slaap overmand werd, ging zijn laatste gedachte naar Marc, aan wie hij zich steeds meer verschuldigd ging voelen, en zijn wat vreemde verzoek om een machtig politicus als Bert Leysens onder zijn hoede te nemen.