16

In zijn werkkamer had hij nog een oude Nokia liggen. Hij bracht de batterijen en de simkaart van zijn kapotte toestel over naar de Nokia en belde Marc. Voor de verandering kwam hij in zijn voicemail terecht.

‘Leave me your number. I'll call you back. Eventually.’

Tja. Dat was ook geen woord te veel.

Hij probeerde het bij Laura. Zij nam wel op.

‘Ja?’

Ze sprak zo stil dat hij er haast zeker van was dat ze niet alleen was.

‘Kun je spreken?’

‘Zeg maar.’

‘Ik probeer Marc te bereiken.’

‘Dan kan niet. We zijn… onbereikbaar.’

‘We’?

‘Vraag hem of hij mij opbelt.’

‘Dringend?’

‘Dat hangt ervan af.’

‘Van wat?’

‘Hoe belangrijk hij het vindt dat op mij geschoten werd.’

Hij hoorde haar scherp inademen.

‘Op mijn mobieltje’, zei hij.

‘Tien minuten’, zei ze.

In de badkamer bekeek hij zichzelf in de spiegel. Op de kleine buil aan de zijkant van zijn hoofd na viel de schade nog mee. Hij plensde wat koud water tegen zijn gezicht en terwijl hij zich afdroogde, probeerde hij de details van het incident samen te vatten.

De overvaller had Engels gesproken. Vlot, maar wel met een tongval die erop wees dat het niet zijn moedertaal was.

Frans?

Nee. Eerder Italiaans.

De buil werd zienderogen groter. Hij trok de koelkast open, maar het vakje voor ijsblokjes was leeg. Hij pakte een bierblikje en hield dat tegen de zere plek.

Wat een brute pech dat de overvaller de aantekeningen had gevonden nog voordat hij die zelf had kunnen raadplegen.

Hij stak zijn mobieltje op zak en stapte op het dakterras, vanwaar hij uitzicht had over de vlakte van de Bosuil. De maan was opgekomen en in het schemerige licht zag hij op de hondenweide bewegende figuren van buurtbewoners die voor het slapengaan nog even de hond uitlieten.

Hij sloot de ogen en dacht diep na, met het koude bierblikje tegen de buil gedrukt.

Het eerste blad was een inhoudsopgave geweest. De titel luidde: ‘INBREUKEN EN/OF SCHENDINGEN’. Deze was met de hand geschreven op een vel van een voorbedrukte blocnote van KPMG die gebruikt werden als kladpapier om notities of berekeningen op te maken, die dan later keurig werden overgeschreven naar de computer. In de rechterbovenhoek was de naam van de klant ingevuld: ‘L&H – Belgium’.

Onder de titel volgde een genummerde opsomming. Hij herinnerde zich de eerste twee: ‘Creatief boekhouden’ en ‘Geldcarrousel’.

Zijn mobiel trilde tegen zijn heup.

Marc vroeg: ‘Heibel?’

‘Kun je vrijuit spreken?’

‘Nu wel.’

‘Waar zijn jullie?’

‘In Singa… in het buitenland. Wat is er aan de hand?’

‘Jaspers is niet van de trap gevallen. Hij werd vermoord.’

‘Waarom denk je dat?’

‘Vanavond stond iemand me op te wachten in de ondergrondse parkeergarage van het flatgebouw waar ik woon. Het scheelde maar een haar of hij schoot me een paar gaten door mijn lijf.’

‘Het kan geen betrapte inbreker geweest zijn?’

‘Die zou er niet bij vertellen dat ik beter een andere baan kan zoeken of dat ik zal eindigen zoals de kutvent die ik kwam vervangen. In een lijkkist.’

‘Het bleef bij een waarschuwing, mag ik hopen?’

‘Nee. We zijn slaags geraakt. Zoals ik al zei haalde hij een pistool tevoorschijn en schoot.’

‘Om te doden?’

‘Ik heb niet naar zijn intenties gevraagd. Zijn manier van doen leek me overtuigend genoeg.’

‘Maar je bent ongedeerd?’

‘Met uitzondering van een buil op mijn hoofd en een deuk in mijn ego.’

Marc grinnikte. ‘Slecht voor het hardnekkige beeld van de accountant als een burgermannetje met stofmouwen en een potlood achter het oor.’

Jelle vond het maar een flauwe mop.

‘Er is nog iets, Marc. Het is bij L&H allesbehalve zuivere koffie.’

‘Dat verbaast me niet, makker. Daarom deed ik op jou een beroep. Vertel!’

Jelle ging op een leunstoel zitten, trok het lipje van het bierblikje en deed zo bondig mogelijk het hele verhaal, af en toe aan het bier nippend.

Toen zijn verhaal uit was, vroeg Marc: ‘Geen idee wie de aanrander was?’

‘Niet in het minst. Behalve dan dat hij groot en sterk was en dat hij Engels sprak. Misschien dat hij in eerste instantie me alleen maar wat wilde retoucheren, maar toen ik hem een koekje van zijn eigen deeg gaf, verloor hij zijn zelfbeheersing. Hij trok een wapen en knalde erop los.’

‘Je moet bij L&H iemand op zijn eksterogen hebben getrapt. Met wie heb je daar allemaal gepraat?’

‘Alleen nog met Dullaert en Packerman. De laatste voelde zich niet op zijn gemak toen ik hem interpelleerde over de ontbrekende aantekeningen.’

‘Misschien had hij er niets mee te maken.’

‘Of misschien was hij de man die alles liet verdwijnen.’

‘Zou kunnen.’

‘Ik ga hem in ieder geval eens duchtig aan de tand voelen.’

‘Goed idee. Jammer dat je die ontbrekende aantekeningen alweer kwijt bent. Je zei dat je alleen een blik op de inhoudsopgave hebt kunnen werpen. Wat stond er ook weer op?’

‘“Creatief boekhouden” en “geldcarrousel”. Ik pieker me suf wat er nog meer op stond.’

‘Ik weet zeker dat dat je nog wel te binnen schiet. Wat is creatief boekhouden?’

‘Boekingen verrichten die niet met de economische realiteit overeenstemmen om het boekjaar met een beter resultaat te kunnen afsluiten.’

‘Is dat geen fraude?’

‘Voor sommigen is het een kwestie van interpretatie.’

‘Geef eens een voorbeeld?’

Jelle probeerde niet te technisch te worden. ‘Stel dat je aan iemand die geen duit bezit goederen verkoopt waar je nog bewerkingen aan moet verrichten. Hij betaalt je met een kaskrediet bij de bank waar een van je nevenbedrijven zich borg voor stelt. Je boekt wel de omzet, maar zwijgt over wat het je zal kosten om de goederen af te werken, en de verplichting die het nevenbedrijf voor jou is aangegaan.’

‘Wat hoop je daarmee te bereiken?’

‘Een betere koers van mijn aandelen op de beurs.’

‘Ik begrijp het. En dat andere? Geldcarrousel?’

‘Als een bedrijf zijn schulden niet kan betalen en de gaten dicht door telkens nieuwe leningen aan te gaan met een steeds hogere rentelast. Als iemand te veel aan creatief boekhouden doet, ontstaat de geldcarrousel vanzelf. Zoals wanneer iemand onbestaande verkopen boekt en geld leent om de openstaande rekening aan zichzelf te betalen.’

‘Is dat wat er bij L&H aan de gang is?’

‘Ik gaf maar een voorbeeld. Maar als dat het geval is, dan is KPMG als auditor wel erg uit zijn rol gevallen.’

‘Het pleit in hun voordeel dat ze zijn ingegaan op mijn voorstel om jou een doorlichting te laten maken.’

‘Hetzelfde geldt voor Dullaert. Hij vroeg om samen met Bodenkamp de LDC's in Azië ter plekke te verifiëren.’

‘Hm. Dat is interessant. Laat het me tijdig weten als je vertrekt.’

‘Zo gemakkelijk ben je nu ook weer niet te bereiken.’

‘Dat valt wel mee. We zien elkaar donderdag. In de Bassin. Tot dan.’

De lijn ging dood.

Jelle dronk zijn blikje langzaam leeg. Op de Ruggeveldlaan naderde een auto van de lokale politie. Hij hield halt aan de voet van het gebouw. Twee politiemannen stapten uit en verdwenen in de ondergrondse parkeergarage. Vermoedelijk had een bewoner bij zijn thuiskomst de kogelinslagen opgemerkt en de politie gewaarschuwd. Even later kwamen ze naar buiten en reden weer weg. Kort daarna ging de deurbel. Het was de syndic. Vandalen waren binnengedrongen in de garage en hadden een paar auto's beschadigd. Of hij soms iets had gemerkt?

Nee dus.

Jelle ging naar bed.

Hij zat nog een tijd rechtop in bed en probeerde zich het vel met de samenvatting van inbreuken en/of schendingen van Jaspers voor de geest te halen. Hij pakte het notitieboekje en het potlood dat op het nachtkastje lag en schreef op wat hij zich er van kon herinneren. Er had ‘Creatief boekhouden’ op gestaan, en ‘Geldcarrousel’. Wat nog meer? Iets over een doofpot en een kruitvat. ‘JJ = doofpot of kruitvat.’ Wat nog meer? Een reeks letterwoorden, afkortingen van veelgebruikte uitdrukkingen of namen van bedrijven. Hij herinnerde zich ‘SEC’ en ‘SEO’. Langzaam kwamen er nog een paar afkortingen naar boven: ‘APK’ en ‘NSA/FSB’. Dan was er nog iets met een isnietteken. O ja: ‘Goed ≠ Goed’.

Hij kreeg er kop noch staart aan. Een Chinees kruiswoordraadsel was gemakkelijker.

Vlak voor hij in slaap viel, schoot hem nog iets te binnen: ‘De Koreaanse truc’.

In zijn dromen was hij die nacht telkens maar één stap verwijderd van de dood.

Hij zat achter het bureau van Nico Dullaert. Het was kort voor middernacht. De witte lamellen van de verticale jaloezie stonden in een zodanige stand dat hij door de glazen wand het grote kantoor ernaast kon zien zonder zelf gezien te worden. Gedurende de dag was dat kantoor het bruisende centrum van de financiële geldstromen bij L&H. De tientallen designbureaus met hun platte computerschermen in blitse kleuren stonden nu werkeloos en verlaten, keurig op een rij als soldaten in het gelid.

Hij was alleen. Op het zachte zoemen van Dullaerts computer na was het doodstil. De schoonmaaksters waren vertrokken en daarmee was ook een eind gekomen aan het slaan van deuren of ruisen van stofzuigers.

De computer wilde hem geen toegang verschaffen tot de geheime correspondentie van Dullaert. Hij eiste een wachtwoord. Jelle zocht in de laden van het bureau naar het gebruikelijke geheugensteuntje, speurde onder het toetsenbord, onder het bureaublad en draaide zelfs de bureaustoel ondersteboven in de hoop onder het zitvlak een sticker te vinden met een reminder of een ezelsbruggetje.

Op het bureaublad lag een zilveren briefopener in de vorm van een vlijmscherp dolkmes met in het houten handvat het wapen van Zuid-Korea, het yin-yangsymbool omringd door vijf gestileerde bloembladeren. Het was vermoedelijk een souvenir van een van Dullaerts zakenreizen. Jelle voerde als wachtwoord ‘yin/yang’ in, probeerde daarna met ‘man/ vrouw’, ‘zon/maan’, ‘noord/zuid’ en nog een paar tegengestelde elementen van het universum in relatie tot elkaar, maar telkens zonder succes. Hij woog de briefopener op zijn hand. Te mooi om hier achter te laten, vond hij, en hij schoof hem in de mouw van zijn colbert. Iets heeft altijd een yinen een yangkant, dacht hij en hij voerde ‘water/vuur’ en ‘donker/licht’ in.

Noppes.

Hij stond op het punt het op te geven toen zijn oog op een ingelijste reproductie viel met daarop een afbeelding van een soepblik met beschadigd etiket, waarvan hij wist dat het originele kunstwerk een paar jaar tevoren bij Christie's in New York verkocht was voor bijna 12 miljoen dollar.

Hij tikte als wachtwoord ‘Campbell’ in. Toen de computer dat niet accepteerde, probeerde hij het met ‘Warhol’ en daarna met ‘Andy Warhol’.

Hebbes!

In de inkomende post opende hij lukraak een bericht. Het kwam van Julian Booler, de nieuwe president van de NSA in de Verenigde Staten. Hij schreef: ‘De beleggers reageren hier euforisch. Als morgen in het nieuws komt dat we grote concurrent Dictaphone overnemen, zal de koers als een raket omhoogschieten. Het is het moment om nog eens APK te kopen. Weer een stap dichter bij Kaap de Goede Hoop.’

Jelle zocht het antwoord in de uitgaande berichten.

‘Bestelling geplaatst. Heb vuurtje moeten blussen in Seoel. De Koreaanse truc is volgens JJ slapen op een vulkaan. Pol en Gaston hebben met veel geld over de brug moeten komen.’

Het geluid van een vallend voorwerp deed Jelle opkijken. In het grote kantoor stonden de flatscreens nog altijd even onbeweeglijk als vergeten bagage in een leeggehaald depot.

Hij concentreerde zich weer op zijn lectuur.

Booler antwoordde met een stevige elektronische knuffel: ‘JJ is my hero.’

Jelle voelde een koude luchtstroom over zijn haar strijken. Hij zat zich nog af te vragen waar die vandaan kwam toen het plafond instortte en op zijn hoofd terechtkwam. Hij sloeg met zijn voorhoofd tegen het bureaublad en zag het licht als sneeuwvlokken voor zijn ogen dansen. Hij dacht aan een aardbeving, of een ogenblik zelfs dat hij door een hartaanval getroffen werd. Met zijn handen duwde hij zich weer overeind. Toen hij zich bijna had opgericht, werden opeens zijn benen in een ruwe tackle onder hem vandaan geschopt. Hij sloeg tegen de grond, een tweede dreun verpletterde zijn kruis. De pijn was moordend. Hij opende zijn mond om te schreeuwen, maar voordat hij enig geluid kon uitbrengen, werd er een prop ruwe stof tot diep in zijn keel geduwd. Hij kon niet meer ademen. De mondprop deed hem kokhalzen. Hij stikte.

Toen hij bijkwam, lag hij op zijn rechterzij, gevouwen als een foetus in de baarmoeder, met de handen geboeid en een kap over zijn hoofd. De vloer onder hem bewoog en hij concludeerde dat hij in de kofferbak van een rijdende auto lag. Het kofferdeksel stond op een kier, zodat de uitlaatgassen naar binnen drongen. De giftige gassen deden hem braken, maar door de mondprop kon hij het braaksel niet uitspugen en hij kon het ook niet doorslikken. Hij was bezig met te sterven en bad dat het snel voorbij zou zijn, want de pijn was erger dan hij kon verdragen.

Iemand had zijn smeekbede gehoord.

De auto hield halt. Hij werd uit de kofferbak getild en op de grond gegooid. Sterke handen grepen hem bij zijn armen en sleepten hem verder, zijn hoofd bonkend over een paar treden. Daarna werd hij bij zijn kraag gepakt en als een lappenpop in een stoel gegooid.

‘Wat dacht je, flikker? Dat je de KGB kunt beduvelen?’

Ik ben geen flikker, dacht hij. Door de mondprop kon hij geen woord uitbrengen. Hij schudde het hoofd.

‘Ach zo. Meneer de kontridder wil me nog tegenspreken ook. Dat zal je zuur opbreken.’ De man die zich een KGB'er noemde, bracht zijn gezicht dicht bij dat van Jelle. Door de kap over zijn hoofd kon hij hem niet zien, maar hij kon hem ruiken. Hetzelfde goedkope parfum als de woesteling die hem in de garage had aangevallen. ‘Weet je wat ik met je zal doen? Ik zal je SEO in mootjes snijden en daarna je SEC en APK uitsteken. Goed? Of niet goed?’

Bang!

De KGB'er raakte hem met zijn vuist zo hard in zijn gezicht dat de prop uit zijn mond schoot. De opluchting om weer te kunnen ademen was hem de pijn van de klap dubbel en dik waard.

De kap werd van zijn hoofd gerukt.

Jelle knipperde tegen het felle licht.

Toen hij weer wat kon zien, zag hij alleen een enorme slagershand met twee uitgestoken vingers met lange vuile nagels die boven zijn hoofd langzaam omhoog werd gebracht op zoek naar het momentum om met dodelijke kracht neer te ploffen en zijn beide ogen tot moes te verpletteren. Tegelijk hoorde hij de bulderende lach van de waanzinnige KGB'er.

Hij was weerloos.

Zijn handen waren geboeid voor zijn lichaam.

Met zijn vingertoppen beroerde hij het heft van de Koreaanse truc die hij in zijn mouw had geschoven.

Hij slaagde er in de twee tegengestelde elementen van het universum, alles wat er is en dus ook wat er niet is, in een oogwenk te kennen en te begrijpen. Zijn vuist omklemde goed en kwaad, en in een dynamisch proces dat nooit stopt of gestopt kan worden, bracht hij yin (het ene) en yang (het andere) bliksemsnel omhoog, want bewegen is leven, en het zilveren lemmet sneed zich dwars door de lever van de Rus. De lever is een orgaan dat bloed opslaat, en bevat yang binnen het yin die elkaar veroorzaken en in stand houden, maar hun onderlinge afhankelijkheid werd nu zo brutaal verstoord dat het orgaan het teveel aan bloed losliet, want wanneer de ene waarde te groot wordt, remt hij de andere af, en een waterval van bloed daalde neer over Jelle en drong door zijn neus en zijn open mond naar binnen en vulde zijn longen en werd opgenomen in zijn bloedbaan en zijn bloedcellen vielen uiteen, waardoor giftig kalium vrijkwam en zijn hart kon al dat extra bloed niet rondpompen en zijn hersenen kregen geen zuurstof meer aangeleverd, waardoor…

Met een kreet schoot Jelle overeind.

Zijn hart ging tekeer als een op hol geslagen paard.

Hij ging op de rand van het bed zitten en wachtte tot zijn hart tot bedaren kwam. Met de punt van het laken veegde hij de zweetdruppels van zijn voorhoofd.

Hij had wel vaker nachtmerries. Die hadden bijna altijd te maken met een van de twee traumatische ervaringen die zijn adolescentenjaren hadden gekenmerkt: de politieman die in een dolle rit met de Porsche werd meegesleurd en na te zijn losgekomen zijn bebloede gezicht nog een laatste keer ophief, en de beestige ontgroening die hij ondergaan had in de catacomben van De Hutten op de avond van zijn aankomst. Maar deze nachtmerrie had niets met zijn verleden te maken. De laatste gewelddadige of enge beelden die de geest ondergaat voor het slapengaan, zijn vaak de eerste beelden die zich in een nachtmerrie vertonen. In dit geval had hij de stress en de negatieve emotie van de overval in de ondergrondse garage meegenomen in zijn droom.

Dromen functioneren binnen een kader dat veel ruimer is dan de dagelijkse werkelijkheid. Terwijl we rusten, hoeft de geest veel minder informatie te verwerken. Hierdoor kan hij ongehinderd contact leggen met de latente delen, waarin paranormale gaven zouden schuilen, die door de dagelijkse bezigheden normaal gesproken niet worden geactiveerd, waaronder die van helderziendheid en inzichtelijkheid.

Wat een onzinnige droom leek, was in de werkelijkheid een angstaanjagende verfilming van de problemen waarmee hij geconfronteerd werd. Analyseer het voor de hand liggende en je krijgt antwoord op je vragen.

Hij pakte het notitieboekje en schreef elk concreet feit op dat in zijn droom had plaatsgehad en dat te maken had met het onderzoek waar hij mee bezig was.

‘Campbell, Christie's, Warhol, Booler’.

‘De beleggers zijn euforisch’.

‘APK kopen’.

‘Bestelling geplaatst’.

‘De Koreaanse truc is volgens JJ slapen op een vulkaan’.

‘Heb vuurtje moeten blussen in Seoel.’

‘Jo en Pol hebben met veel geld over de brug moeten komen’.

‘Kaap de Goede Hoop’.

‘De moorddadige KGB'er’.

Hij hield er het lijstje van Jaspers naast dat hij had opgesteld voor hij in slaap was gevallen. Hoewel hij niet meteen voor alles een verklaring had, gingen er toch een paar lichtjes branden.

‘Warhol, Booler’? Mogelijk een verwijzing naar de NSA, National Security Agency, die met Echelon via een netwerk van satellieten stelselmatig al het telefoon-, fax- en e-mailverkeer in Europa aftapte. Daar kwam volgens Marc het gevaar vandaan.

Nou ja.

‘APK kopen’? In de wereld van internationale accountantskantoren werd handel met voorkennis geregeld aangeduid met de afkorting APK, act with prior knowledge. Jelle floot zachtjes. Als Jaspers daarmee bedoelde dat iemand in het beursgenoteerde bedrijf aandelen had gekocht met voorkennis, dan had hij of zij een bijzonder zware overtreding begaan. Had Jaspers daar iets van blootgelegd en was hij een voetje gelicht op de trap voor hij hen aan de galg kon praten?

Door wie dan? In zijn droom werden Dullaert, Jo Lernout en Pol Hauspie naar voren geschoven. Niet verwonderlijk, want ze waren de topmanagers van de multinational en bovendien waren ze de belangrijkste aandeelhouders. Of er van achter de schermen invloed op hen werd uitgeoefend door andere aandeelhouders wist hij niet, want de presentielijst was een van de ontbrekende elementen in het werkdossier van Jaspers. Hoe dan ook, de drie stonden vooraan in de rij van verdachte personen. Er waren natuurlijk nog anderen die misbruik konden maken van voorkennis. Om er maar enkelen te noemen: Ludo Packerman, de opvolger van Jaspers, en Artesia, de huisbankier van L&H. Allebei beschikten ze over genoeg informatie om op ongeoorloofde manier poen te pakken.

Dromen dragen vaak een boodschap aan, verborgen in symboolbeelden. Dat ‘ze’ in zijn droom met geld over de brug moesten komen om ‘iets’ in de doofpot te houden, vond vermoedelijk zijn oorsprong in de door Jaspers genoemde geldcarrousel. Jelle wilde daar niet te veel waarde aan hechten. Een regionaal bedrijf dat zich dankzij zijn dynamiek en zijn revolutionaire ideeën binnen zo korte tijd een plaats tussen de wereldleiders weet te veroveren, zit altijd op een mallemolen waar het ieder ogenblik van af kan worden geworpen.

Wat nog meer op de lijst van Jaspers?

‘JJ’? Ongetwijfeld de afkorting van de naam van een persoon. Van wie? ‘Doofpot of kruitvat’? In zijn droom werd het ‘slapen op een vulkaan’.

‘SEO’ en ‘SEC’? Eveneens afkortingen. De KGB'er dreigde ermee ze in mootjes te snijden en uit te steken.

Klinkklare onzin?

Het isnietteken: ‘Goed ≠ Goed’. De KGB'er die hem een klap verkocht en wilde weten of het goed was of niet goed? Weer een stap dichter bij Kaap de Goede Hoop.

Aandelen met voorkennis kopen voor een goed doel dat niet goed is? Jo of Pol hadden vanzelfsprekend de beste intenties gehad toen ze het misdrijf pleegden. Rijk worden bijvoorbeeld.

Papperlapap.

En dan was er nog de moorddadige KGB'er. De KGB was na het instorten van de Sovjet-Unie omgedoopt tot de FSB.

Jelle stapte uit bed en begaf zich naar zijn werkkamer. Door het scherm van een defecte pc op zijn laptop aan te sluiten slaagde hij erin die weer in gang te krijgen. Hij opende de map waar hij de info over Bodenkamp, Sposato en de managers van L&H in had opgeslagen. Hij herlas alles over Bodenkamp en Dullaert, maar vond niets wat hij in verband kon brengen met de ‘Koreaanse truc’. Tot slot opende hij ook de info over Sposato. Daaruit leerde hij dat diens voornaam Giovanni was, dat hij een voormalig agent was van de Russische Federale Veiligheidsdienst, de FSB, de gebruikelijke afkorting van ‘Federalnaja Sloezjba Bezopasnosti Rossijskoj Federatsii’, en dat Sposato nu accountmanager was voor Dullaert met als bijzonderste opdracht investeerders aan te trekken uit Oost-Europa.

Jelle kneep de ogen samen toen hij ook nog las dat Sposato als kolonel van de KGB tijdens de oorlog in Tsjetsjenië aan het hoofd had gestaan van een commando dat belast was met speciale opdrachten, en hij voelde een koude rilling door zijn lichaam gaan toen hij de bijnaam las waaronder Sposato toen bekend was.

Leysens bladerde door de aantekeningen van Jaspers. Hij wist natuurlijk dat de oude accountant op zijn spoor had gezeten, maar stond er toch van te kijken dat hij zover was gekomen. Niet dat het huis op invallen had gestaan, maar het was toch goed geweest hem de trappen te laten tellen.

Het zat hem wel mee dat ze de documenten hadden gerecupereerd nog voordat Lievens ze had kunnen instuderen. Niettemin had Leysens er de pest in. De instructies waren geweest: Lievens een beetje jennen en laten weten dat hij in het oog werd gehouden. De schietpartij was er te veel aan geweest. Hij zou het er voorlopig bij laten, maar als het eenmaal zover was, zou er behoorlijk wat puin geruimd worden.