10
Jelle had in de weken die volgden op zijn gesprek met Leysens, geen tijd zich het hoofd te breken over de dubbelzinnige afscheidswoorden van de ex-politicus. Bij KPMG begon hij zijn werkdagen om acht uur 's ochtends, om te eindigden omstreeks middernacht, ook de weekends, zij het dat hij dan een uur later begon en vroeger naar huis ging.
De eerste dagen werden hoofdzakelijk besteed aan upgraden: Internal Audit, Forensic Technology, Fraud and Misconduct Investigations, de ene stoomcursus na de andere, allemaal in het Engels, zoals dat gebruikelijk was in de internationale accountantswereld. Zijn kennis van wetten en reglementen werd opgetrokken naar de standaard van KPMG, waar men met workshops en seminaries het algemene opleidingsniveau op peil hield en men via een elektronische nieuwsbrief – hun legal e-flash – partners en medewerkers van de recentste ontwikkelingen op de hoogte hield. Een minpunt was dat hij geen tijd had voor Laura. Niet dat hij geen pogingen deed om haar te bereiken. Maar telkens als hij haar probeerde op te bellen, kreeg hij onveranderlijk dezelfde boodschap te horen: ‘Jammer. Ben niet thuis. Andere keer meer geluk.’ Hij vroeg dan of ze wilde terugbellen, maar dat had ze nog niet gedaan.
Vanaf de vijfde dag verdiepte hij zich in het dossier van L&H. Via het door KPMG uitgebouwd netwerk en het team van auditors dat onder leiding van Ludo Packerman haast permanent in Ieper aanwezig was, kon hij met zijn laptop vanuit Antwerpen de hele boekhouding en administratie van L&H doorlichten. Hij kwam onder de indruk van de omvang van L&H. Voor een bedrijf dat twintig jaar geleden nog zijn tanden brak op de productie van een zingende kerstbal of van Little Sandman, een product dat geluiden uit de baarmoeder nabootste en zo de baby rustig diende te houden, hadden ze met geavanceerde technologie een vooraanstaande plaats veroverd op de wereldmarkt.
Na een kleine drie weken besloot hij zijn bevindingen te toetsen aan een bezoek ter plaatse. Voordat hij naar Ieper vertrok, had hij een gesprek met Beits.
‘Ben je er klaar voor?’ vroeg Beits.
‘Ik heb het dossier van mijn voorganger grondig ingestudeerd. Het is tamelijk volledig.’
‘Louis Jaspers was een bekwaam en plichtsgetrouw…’ Beits keek geërgerd op. ‘Tamelijk? Ontbreekt er iets?’
Jelle knikte. ‘Haast al zijn aantekeningen.’
‘Als…’
‘Zelfs zijn correspondentie en e-mails zijn gewist’, voegde Jelle eraan toe.
Beits maakte een wegwerpgebaar. ‘Als iets niet in het dossier van L&H zit, wil dat zeggen dat het niet belangrijk is.’
‘Maar u hebt geen bezwaar dat ik naar de ontbrekende elementen op zoek ga?’
‘Dat moet je aan Laarmans vragen. De doorlichting gebeurt in zijn opdracht. Persoonlijk beschouw ik het als tijdverlies. Nog iets?’
‘De notulen van de bijeenkomsten van de raad van bestuur zijn niet compleet. Vooral als het te maken heeft met financiële verplichtingen ten opzichte van de buitenlandse afdelingen van L&H. Er valt ook weinig informatie te vergaren over de beursgang en het beheer van de eigen aandelen.’
‘Ik kan je verzekeren dat het auditteam van meneer Packerman behoorlijk werk heeft geleverd. Bij de geringste aanwijzing van belangenvermenging of beursmanipulatie zouden ze me dat gesignaleerd hebben.’
‘U hebt dus geen bezwaar dat ik de bestuurders daar vragen over stel?’
Beits wenkbrauwen trokken zich afkeurend samen. ‘Maar dan wel discreet. We willen niet dat onze belangrijkste klant naar de concurrentie loopt. De dood van Jaspers heeft al hommeles genoeg gegeven.’
‘Is Louis Jaspers dood?’ vroeg Jelle geschrokken. ‘Hij was toch alleen maar arbeidsongeschikt?’
‘Dood. Arbeidsongeschikt. Komt dat niet op hetzelfde neer?’ Beits schroefde de dop op zijn vulpen en stak die in zijn binnenzak. Een duidelijk gebaar dat hij een eind aan het gesprek wilde maken. ‘Nog iets?’
Jelle aarzelde. Hij vond het vreemd dat Beits zo op de tenen getrapt was over de ontbrekende aantekeningen. Hadden ze misschien na Jaspers’ dood ondervonden dat hij fouten had gemaakt en wilden ze dat liever verborgen houden? Waarom kwam Beits daar dan niet voor uit? Hij was niet van plan voor een bagatel KPMG de duivel aan te doen en zo zijn kans te verprutsen om ooit bij hen in vaste dienst te komen.
Beits wierp een ongeduldige blik naar de digitale klok aan de wand. ‘Het spijt me, Lievens. Ik moet ervandoor.’
Jelle kende Flanders Language Valley in Ieper, de Vlaamse versie van Silicon Valley, alleen uit het dossier en van de media. Hij was er nooit geweest, maar hij herinnerde zich de tv-reportage over de opening door kroonprins Filip. Dat geschiedde in dialoog met een computer. Een elektronische stem vroeg: ‘Monseigneur, wilt u nu Flanders Language Valley openen?’ De kroonprins had de vraag niet begrepen, of misschien was hij bang dat hij een of andere helse machine in beweging zou zetten, want het was pas nadat een van zijn hofdignitarissen hem een bemoedigend woordje in het oor fluisterde dat hij met een gemompeld ‘Ja, natúúrlijk’ op de rode knop drukte.
In de werkelijkheid was Flanders Language Valley nog indrukwekkender dan op tv. Het bedrijvenpark in de IJzervlakte op enkele kilometers van de Noordzee, was gebouwd in de vorm van een nautilusschelp, met het gloednieuwe complex van L&H als gehoorgang en de vele tientallen gebouwen van verwante bedrijven als oorschelp.
Jelle parkeerde zijn auto op de driehoekige parking achter het baksteenrode hoofdgebouw van L&H en kuierde naar binnen. Toen hij in het midden van de ruime glazen voorhal stond onder klokken die de tijd in Ieper, Boston en Tokyo aangaven, ging zijn mobiel.
Marc zei: ‘Je moet nu ongeveer bij L&H zijn. Klopt dat?’
‘Ben jij helderziende, of wat?’
‘Soms. Maar in dit geval weet ik van Beits dat je onderweg was. Ik heb gebeld met Nico Dullaert, de gedelegeerd-bestuurder. Hij verwacht je.’
‘Ik had hem zelf al gebeld.’
‘Weet ik. Ken je Nico?’
‘Alleen uit het dossier.’
‘Toffe kerel. Heeft het wel erg druk.’
‘Wie niet?’
‘Hou mij erbuiten als je hem vraagt naar ontbrekende aantekeningen.’
Een vreemd verzoek, vond Jelle, maar hij zei: ‘Waarom zou ik?’
‘Precies. Zodra je erachter komt dat er iets niet pluis is, moet je me dat laten weten.’
‘Wacht even, Marc. Ik…’
‘Zoals afgesproken, Jelle.’ Marcs stem klonk scherper dan gewoonlijk.
Jelle berustte. ‘Wat zou er volgens jou niet pluis kunnen zijn?’ vroeg hij.
‘Wat of wie, dat laat ik aan jou over om uit te zoeken. Er lopen er daar in ieder geval een paar rond die voor geen cent te vertrouwen zijn.’
‘Namen?’
‘Moeilijk.’ Een korte aarzeling. ‘Een andere keer. Voorlopig volstaat het dat je op je hoede bent als je telefoneert, faxt of mailt vanuit een van de vestigingen van L&H. Blijf je overnachten in Ieper?’
‘Dat hangt ervan af.’
‘Goed. Zodra je terug bent, zien we elkaar. Misschien kan ik je tegen die tijd wat meer tekst en uitleg geven. Tot dan.’
‘Wacht, weet jij waar Laura uithangt?’ vroeg Jelle, maar Marc had de verbinding al verbroken.
Nico Dullaert was een grote man met het golvende bruine haar van Nicolas Sarkozy, het eivormige hoofd met de dubbele kin van Alfred Hitchcock en de borstomtrek van Luciano Pavarotti. ‘Alleen telefoontjes als het ergens brandt’, zei hij tegen de Aziatische secretaresse die Jelle binnenliet, maar dat kon niet voorkomen dat hij negen van de eerste tien minuten in het Engels in de hoorn zat te praten. Bij zijn laatste gesprek verhief hij zijn stem. ‘Don't give me new contracts’, blafte hij. ‘Give me deliveries.’
Bij die woorden gooide hij de hoorn neer en voordat de telefoon de kans kreeg weer te zoemen, legde hij resoluut de hoorn naast de haak.
‘Koffie? Thee? Frisdrank?’
‘Doe maar een Spa rood.’
Hij drukte op een toets. ‘Juffrouw Shizuka, twee flesjes prik graag. En het eerste halfuur géén telefoons doorgeven. Zelfs niet als je koning Albert aan de lijn hebt.’
‘U lijkt me een veelgeplaagd man’, zei Jelle.
‘Dat komt door het tijdsverschil’, verontschuldigde hij zich. ‘In Amerika beginnen ze omstreeks deze tijd te werken.’
‘De zaken gaan dus goed?’
‘Soms te goed.’
‘Wat is dan het probleem?’
Hij haalde zo diep adem dat een van de knoopjes van zijn overhemd opensprong. ‘De tirannie van de kwartaalwinst.’
Jelle begreep wat hij bedoelde, maar hij wilde het door Dullaert laten verwoorden. ‘Verklaart u zich nader.’
‘In een notendop dan. Om het startkapitaal van 400.000 euro rond te krijgen verkocht Jo Lernout, een leraar biologie, zijn huis en Pol Hauspie, een boekhouder met een handel in software, zijn bedrijf. Enkele vrienden, bakkers en slagers in Ieper, leenden de rest. Bedoeling was om een meerwaarde te creëren en voor lokale werkgelegenheid te zorgen. In het begin kwamen ze moeilijk op gang. Een ontmoeting tussen Jo en een belangrijk Belgisch politicus tijdens een handelsmissie in Indonesië zorgde voor de grote doorbraak.’
‘Ik neem aan dat je het over Bert Leysens hebt?’
‘Dat klopt. Ze kwamen tot de vaststelling dat ze met onze spraak- en vertaaltechnologie een gemeenschappelijk belang konden dienen.’
‘Welk?’
‘Ontwikkelingssamenwerking. Voor L&H zijn ontwikkelingslanden in Azië en Afrika het gedroomde afzetgebied. Voor meneer Leysens is onze technologie het gedroomde middel om in die landen zijn politieke ideeën ongehinderd te kunnen verkondigen.’
‘Hoe kon een…’ Hij kon nog net op tijd de woorden ‘mislukte politicus’ inslikken. ‘…een sociaal bewogen man als Bert Leysens een hightechbedrijf vooruithelpen?’
‘Met ontwikkelingsgeld. Enig idee hoeveel overheidsgeld door de rijke landen aan ontwikkelingshulp besteed wordt?’
‘Geen idee.’ Jelle grinnikte. ‘Is dat misschien de oorzaak dat de bodem van onze staatskas in het zicht komt?’
Dullaert negeerde de kwinkslag. ‘Door bemiddeling van meneer Leysens was een ontwikkelingsbank in Singapore bereid onze projecten voor Azië te financieren. De Belgische banken volgden. Je ziet het resultaat.’ Hij wees door het raam naar het congresgebouw en het dienstencentrum in het centrum van de Flanders Language Valley, waar zich ook belangrijke banken en verzekeringsmaatschappijen hadden gevestigd.
Jelle keek naar buiten. Het was een indrukwekkend uitzicht.
‘In die beginperiode heeft meneer Leysens ons met zijn vele contacten een eind op weg geholpen’, vervolgde Dullaert. ‘Ook internationaal. Hij zorgde er voor dat we het Duitse Gesellschaft für Multilanguale Systeme, kortweg GMS, konden overnemen. Dat was voor ons een grote stap vooruit. Met GMS kwam ook Stephan Bodenkamp voor ons werken. Hij was topambtenaar van het Duitse ministerie voor Buitenlandse Zaken en tevens expert in spraaktechnologie.’
‘Een vreemde combinatie.’
‘Helemaal niet vreemd. Als coördinator van de terrorismebestrijding tussen Duitsland en de VS stond hij aan het hoofd van het AfA, het Amt für Auslandfragen.’
‘Is AfA geen afdeling van de Bundesnachrichtendienst, de Duitse inlichtingendienst?’
‘AfA wás hun technologische departement. Toen de Sovjet-Unie nog bestond, hadden de Duitsers een niet-aflatende tsunami van Russische documenten te verwerken. Om zijn dienst te kunnen uitrusten met vertaalrobots had Bodenkamp een eigen bedrijfje opgericht, het Gesellschaft für Multilanguale Systeme. Na de val van de Muur had de Bundesnachrichtendienst hem én zijn bedrijf niet meer nodig en kreeg hij het financieel moeilijk. Hij was al in verregaande onderhandelingen met de Amerikanen toen Leysens voor ons intervenieerde.’
‘Hoe kwam Leysens bij hem terecht?’
‘In zijn functie van Belgisch ambassadeur voor institution building. Hij droomde ervan in Azië hulporganisaties te ontwikkelen die geschoeid waren op de leest van het Vlaamse 11.11.11. Om te kunnen communiceren had hij vertaalrobots nodig.’
‘Met het gevolg dat L&H het vertaalbedrijf van Bodenkamp overnam?’
‘Klopt. Onze eerste aanwinst. Met GMS namen we tevens zijn idee over om vertaalmachines te ontwikkelen met een dubbel gebruik: een systeem voor hoge prestaties voor de overheid en een lichtere versie voor de markt. Van hem kwam ook de keuze van grote talen als Chinees, Arabisch, Turks, Farsi, Hindi of zelfs het Bahasa Indonesia en honderden kleinere talen uit Centraal- en Oost-Europa en uit Azië. Het is Bodenkamp die als accountmanager in die landen nu de LDC's voor ons opstart.’
‘LDC's?’
‘Language development company's. Hij zoekt investeerders in westerse en in islamitische landen, in Korea, China of Zuid-Amerika, die het gebruiksrecht kopen van onze licenties, zodat ze een vertaalrobot of andere toepassing in hun eigen taal of dialect kunnen ontwikkelen.’
‘Krijgt Bodenkamp daardoor niet te veel gewicht in de schaal?’
‘Hij is niet de enige die voor ons LDC's opricht. Wel een van de succesvolsten. De LDC's hebben ertoe bijgedragen dat we uitgegroeid zijn tot een West-Vlaamse Philips. Tienduizenden kleine spaarders in West-Vlaanderen hadden intussen hun spaarcentjes aangesproken om onze aandelen te kopen. Het werd een hype. We hebben nu vestigingen over de hele wereld.’
‘Hoe staat het met de concurrentie?’
‘Die hebben we nauwelijks. Als er ergens iemand een product ontwikkelt dat voor ons belangrijk is, nemen we dat bedrijf gewoon over.’
‘Telkens met geleend geld.’
‘En door naar de Amerikaanse beurs te gaan. Een kapitalisatie van 11,16 miljard. Denk je dat eens in.’
‘Met het gevolg dat je onder druk komt te staan omdat je nu ieder kwartaal je resultaat bekend moet maken. Een probleem dat je wellicht onderschat hebt.’
‘Dat is eerder het probleem van KPMG. Hun auditors lossen dat voor ons op. Ik geef toe dat als je een beroep doet op publieke middelen, je een deel van je onafhankelijkheid kunt verliezen. Maar het knelpunt bij kwartaalpublicaties en beursgang ligt hem bij de verplichte doorzichtigheid. In een bedrijf waar geheimhouding van het grootste belang is, dreigt het gevaar van infiltratie. Banken of belangengroepen met genoeg aandelen kunnen hun eigen bestuurder naar voren schuiven. Gelukkig beschikken Jo en Pol over bijzondere rechten. Met de dertien procent aandelen die ze nog controleren, kunnen ze negen van de zeventien bestuurders benoemen.’
‘Wie zijn die negen?’
‘Jo, Pol, Gaston Bastiaens en ikzelf. Verder vier mensen van Artesia-bank en dan is er ook nog meneer Leysens. Hij neemt niet echt deel aan het dagelijks bestuur, maar hij adviseert ons in alles wat met economisch achtergebleven landen te maken heeft. Zijn oordeel is voor ons van grote waarde.’
‘Daar ben ik het volkomen mee eens.’ Jelle veegde met een zakdoek zijn voorhoofd droog. Waar bleven ze met de Spa rood die hem was beloofd? ‘Om terug te komen op de tirannie van de kwartaalwinst. Waar knelt nu precies de schoen?’
‘Tijd. Onze technologie is vanaf het begin perfect. Eerst waren het de computers die niet konden volgen. Dat remde de commercialisering van ons product. Sinds kort zijn er eindelijk processors op de markt die krachtig genoeg zijn om onze software vlot te verwerken, maar we hebben nog een paar maanden nodig om de laatste hindernissen op te ruimen. Intussen moeten we ieder kwartaal winsten kunnen publiceren. We…’ Dullaert onderbrak zijn betoog en schudde het hoofd. ‘Ik verveel je. Je hebt dat natuurlijk allemaal gelezen in het dossier van je voorganger.’
‘Merendeels, ja.’ Jelle schraapte zijn keel. ‘Heeft mijn voorganger hier soms aantekeningen of andere documenten achtergelaten?’
‘Nee. Waarom? Ontbreekt er iets?’
‘Niet voor zover ik weet. Omdat het zo plots kwam. Zijn dood, bedoel ik. Hoe is het eigenlijk gebeurd?’
‘Een stom ongeval. Hier in het gebouw nog wel. Er was een meeting geweest op de achtste verdieping. Toen iedereen eruit kwam, lieten de liften wat te lang op zich wachten. Sommigen namen de trap. Je weet dat hij mindervalide was?’
‘Nee.’
‘Een voetprothese, dacht ik. Hij probeerde de anderen te volgen, struikelde en viel. Stephan Bodenkamp trachtte eerste hulp te geven, maar het mocht niet baten.’
‘De Duitser?’
‘Je hebt tegen zijn nationaliteit toch geen bezwaar?’
‘Zou dat verschil maken?’
‘Liever niet als je met iemand nauw dient samen te werken. Want dat is wat we van je verwachten. Toezien dat bij de LDC's alles strikt verloopt volgens de wettelijke normen. Je zult dus geregeld met hem naar het buitenland reizen. In de landen waar LDC's gevestigd zijn, zul je de plaatselijke accountants moeten opzoeken en hun werkwijze evalueren. Dat is waar de ongelukkige Jaspers mee bezig was. Maar eerst en vooral zul je…’
Jelle hoorde achter zich de deur opengaan. Zonder het hoofd te wenden herkende hij het parfum van de vrouw die binnenkwam. Opeens bonsde zijn hart tot in zijn keel.
‘Sorry dat het zo lang duurde, meneer Dullaert’, zei Laura. ‘Je secretaresse is bezet en dus breng ik even de drankjes.’