34
‘Hé, is dat niet je vriendin?’
Tezz vestigt mijn aandacht op de bar van het Bora Bora Lagoon Resort wanneer we door het hotel lopen, op weg naar zijn stek. Het is inderdaad Felicity. Ik wuif om haar aandacht te trekken, maar ze is diep in gesprek. Met wie, vraag ik me af. Ik weet dat ze aan het begin van de avond een afspraak had met Fantasia, maar zijn ze nog steeds aan het kletsen?
‘Waarom ga je haar niet gedag zeggen,’ stelt Tezz voor. ‘Ik neem je koffer wel mee.’
‘Weet je het zeker?’ vraag ik, blij met deze gelegenheid om haar mijn nieuws te vertellen.
‘Geen probleem. Ik moet me nog opwarmen en de setlijst doornemen met Tony. Neem de tijd.’ Hij geeft me een kus als toestemming en loopt dan verder.
Ik blijf nog even naar hem kijken en probeer er niet aan te denken dat hij eigenlijk Hughs koffer meesjouwt. Laten we hopen dat de eigenaar van die gouden bedrukte initialen niet ergens aan de bar in The Paradise Room hangt, want anders valt er heel wat uit te leggen.
Ik loop terug naar de hotelbar. Ik kan niet zomaar naar binnen lopen, stel dat Hugh of Sandrine binnen zit, dus ik kan maar het beste naar het raam sluipen en haar dan roepen.
Eenmaal in positie, na me een weg te hebben gebaand door het struikgewas van dikke bladeren, zak ik een centimeter of tien in de grond en besef dat het raam flink wat hoger zit dan ik had gedacht. Ik hoor Felicity lachen, een rinkelend, verliefd gekir, wat me vertelt dat ze met een man is. Ik wil ze niet storen, maar ik moet haar laten weten dat ik terug ben. Ik probeer te springen en zo bij de vensterbank te komen, maar het heeft geen zin. Ik heb een zetje nodig. Misschien als ik mijn voet tegen…’
‘Mevrouw Pepper?’
O-o.
Ik draai me om en zie – ja natuurlijk, dat zat erin – Hiro. Wat moet hij wel niet denken? Eerst vindt hij me slapend in zijn handdoekhutje en nu probeer ik de buitenkant van een gebouw te beklimmen.
‘Hebt u hulp nodig?’ Zijn intonatie suggereert dat hij psychiatrische hulp bedoelt.
‘Nee hoor, het gaat wel,’ doe ik luchtig en buig omlaag om de labels aan de planten te bestuderen, alsof ik in een tuincentrum loop. ‘Ik bewonder alleen je prachtige Freycinetia arborea!’
‘Juist ja,’ mijmert hij, duidelijk niet onder de indruk.
‘Ik probeer een vriendin te verrassen,’ beken ik en wijs naar het raam boven mijn hoofd. Hij moet weten dat ik iets legaals aan het doen ben, anders haalt hij de beveiliging er nog bij. ‘Ik ben alleen niet lang genoeg.’
‘Wil je een zetje?’
‘Wat?’
‘Ik kan…’ Hij biedt zijn ineengevouwen handen aan als opstapje.
‘O nee, nee hoor.’
‘Ik vind het best.’
‘Goed dan…’ Wat heb ik nu weer gedaan? Maar het zou wel handig zijn. ‘Oké, als je het echt niet erg vindt. Wacht, ik doe even mijn schoenen uit.’
‘Klaar?’ Hij buigt zijn knieën en zet zich schrap.
‘Klaar,’ bevestig ik.
Oeps! Hij is echt veel sterker dan hij eruitziet en ik kom makkelijk op ooghoogte met Felicity. Helaas kijkt die net de andere kant op. Gelukkig geldt dat ook voor haar gesprekspartner. Gelukkig, want ik zou dat hoofd uit duizenden herkennen. Het is dat van Hugh.
‘Omlaag! Omlaag!’ roep ik in paniek en verlies mijn evenwicht. ‘Aaaagghhh!’ Ik plof omlaag.
‘Wat was dat?’ Ik hoor Hughs stem dichterbij komen.
O nee! Ik trek Hiro over me heen zodat hij me niet ziet. Laat hij me niet zien, smeek ik, ineenkrimpend onder Hiro’s gewicht.
‘Mevrouw Pepper?’ Hiro klinkt bezorgd, of liever gezegd, bang.
Ik gluur onder hem vandaan. Geen Hugh. Oef!
‘Het spijt me!’ Ik krabbel onder hem vandaan en klop zijn uniform af terwijl we weer overeind komen.
‘Niet nodig,’ zegt hij en springt snel naar achteren wanneer mijn hand in de buurt van zijn taille komt. ‘Ik ga maar weer eens aan het werk.’
‘Ja, ik ook. Nou ja, niet aan het werk natuurlijk, maar waar ik mee bezig was, wat dat dan ook mag zijn.’
‘Goedenavond!’ roept hij en vlucht weg voor de onzin die ik uitkraam.
Hij heeft zijn lesje geleerd. De volgende keer dat hij me iets raars ziet doen, zal hij me vast met rust laten.
Ik stap uit de border, maar ren meteen terug en druk mezelf plat tegen de muur. Hugh loopt de bar uit, en pauzeert buiten om een sigaret aan te steken. Dat is niet best: hij heeft niet meer gerookt sinds wij elkaar ontmoetten. Hij lijkt onderweg terug te zijn naar de bungalow.
‘Felicity!’ sis ik overdreven zodra ik zeker weet dat hij is vertrokken.
‘Hallo?’ hoor ik haar verward zeggen.
‘Kijk uit het raam!’
Haar hoofd steekt over de vensterbank. ‘Onmogelijk! Amber!’
‘Noem mijn naam niet!’ maan ik haar.
‘Hoe ben je – wanneer? Waarom?’ stamelt ze.
‘Kom hierheen zodat we kunnen praten,’ sis ik dringend en gebaar naar haar.
Ze kijkt steels om zich heen en klimt dan het raam uit.
‘Nee!’ gil ik. ‘Ga toch gewoon door de deur, mens!’
Kennelijk werkt mijn absurde gedrag aanstekelijk.
Zodra ze binnen bereik is, trek ik haar naar een donker plekje in de buurt van het zwembad.
‘Om te beginnen, in antwoord op je vele vragen, mijn vlucht naar Manihi was vertraagd, ik ontmoette Tezz, we hebben een goed gesprek gehad en het bleek dat het gescharrel met Tiara dat we zagen niets meer was dan een dansrepetitie, waardoor wij…’
‘Ruim baan kregen?’ Felicity vindt het perfecte eufemisme.
‘Precies!’ zeg ik enthousiast. ‘Dus nu ben ik nog minstens een paar dagen hier.’
‘Dat is geweldig!’
‘Jazeker, maar nu de belangrijkere zaken.’ Mijn toon wordt serieuzer. ‘Die man met wie je zat te praten…’
‘Heb je hem gezien? Is hij niet smakelijk?’ straalt ze.
‘Je weet wie hij is?’
Ze knikt geestdriftig, alsof ze elk moment kan knappen.
‘Wie?’
‘De Luchthavenman!’ juicht ze.
‘Wat?’ hijg ik.
‘Ik wist dat ik hem zou vinden! Ik zat in de bar iets te drinken met Fantasia toen hij gewoon aan kwam lopen.’ Ze grijpt mijn arm alsof ze het niet kan geloven. ‘Al dat zoeken en hij komt gewoon binnenwandelen!’
‘Heeft hij zijn naam genoemd?’ O hemel, hoe moet ik haar dit vertellen?
Ze denkt even na. ‘Weet je dat we daar niet eens aan toe zijn gekomen? Ben je niet dol op dat soort informele gesprekken waarbij je meteen tot de kern van de zaak komt?’
‘Welke kern van de zaak?’ Ik ben nieuwsgierig. ‘Waar ben je toe gekomen?’
‘De echte onderwerpen: het leven, de liefde, gebroken harten.
‘Gebroken harten?’ Jawel hoor, daar gaan we.
‘Het is uit met die vrouw met wie ik hem op het vliegveld zag.’ Ze kijkt me aan alsof ze wil zeggen, ‘zie je wel dat ze niet bij elkaar pasten?’.
Ik stop even om deze informatie te verwerken en besef dan dat Felicity Hugh met Sandrine gezien moet hebben toen ik op de wc zat. Dat verklaart in elk geval waarom ze geen paar leken.
‘We hebben het over het vinden van die ene gehad. Hij zei dat hij dacht dat hij haar had gevonden maar dat hij nu in de war was. Ik zei dat het wel over zou gaan, maar hij zei dat hij het zich niet kon voorstellen ooit een ander te kussen. Toen schoof ik wat dichterbij en zei, ‘Je iets voorstellen brengt je nergens. Je moet het gewoon doen.’
‘Felicity!’
‘Nou ja, we zijn op vakantie toch?’
‘Wat zei hij?’
‘Hij zei dat het voor hem net ontrouw zou zijn. Dat hij haar nog niet kon loslaten. Dus toen zei ik dat als hij me mocht zoenen en dat als hij zich dan onprettig voelde, hij er nog niet klaar voor was, maar dat als hij een positieve reactie kreeg, we een leuke tijd tegemoet gingen.’
‘Gossie.’ Ik knipper over haar onbeschaamdheid. ‘Je weet het wel overtuigend te brengen.’
‘Jaren verkoopervaring, lieverd. Ik geef niet zo makkelijk op.’
‘En heeft hij je gekust?’ Ik kan het niet geloven!
‘Nee, toen bestelde hij een dubbele rum voor ons beiden, sloeg die van hem achterover en vroeg vijf minuten de tijd om hem te laten inwerken. Om de tijd te verdrijven, vertelde ik hem over mijn moeder die altijd een flinke slok crème de menthe nam voor een rechtzaak omdat het haar tot rust bracht en ze er bovendien een muntfrisse adem van kreeg en toen leunde hij voorover en zoende me!’
Ze kijkt verrukt bij de herinnering.
‘Dus het was een goede kus?’ waag ik.
‘De beste!’ zegt ze met stralende ogen.
‘En toen?’
‘Toen ging hij weg.’
‘O.’
‘Hij moest vroeg naar bed. En morgen zien we elkaar weer voor een drankje! Hij heeft een of ander galadiner waar hij niet onderuit kan, maar daarna…’ Ze trekt haar wenkbrauwen op. ‘Ongelooflijk toch?’
‘Niet echt.’ Eerlijk gezegd ben ik verbijsterd. Het lijkt zo helemaal niets voor Hugh om zo overhaast te doen. Maar hij is duizenden kilometers van huis met niets te verliezen behalve een hoop nare herinneringen. En wie ben ik om te oordelen? Ik ben ook niet bepaald braaf geweest.
‘Ik heb hem niet verteld dat ik hem op het vliegveld had gezien en dat ik al mijn halve vakantie naar hem op zoek ben,’ vervolgt Felicity. ‘Dat zou hem alleen maar de stuipen op het lijf jagen en hij leek zo kwetsbaar. Ik zou hem willen bemoederen. En meer!’ Ze gromt wellustig.
Dit is te bizar voor woorden, aan te horen hoe ze geilt over de man die eergisteren nog zijn liefde voor mij tot een ceremonie maakte. Ik kan dit niet makkelijk brengen – ik moet het zeggen.
Diep ademhalen. ‘Felicity, die man – het is Hugh!’
‘Vind je?’
‘Wat?’
‘Ik mag dan wat hard van stapel zijn gelopen, maar daarom hoef jij niet te kokhalzen!’
‘Niet euwwl’ corrigeer ik haar ongeduldig. ‘Hugh! H-U-G-H!’
‘Hugh.’ Ze fronst, alsof ze zich afvraagt waar ze die naam van kent. ‘Hugh?’ barst ze plotseling los als het kwartje eindelijk gevallen is. ‘Jouw Hugh?’
‘Mijn ex-Hugh.’
‘Maar die vrouw waarmee hij was…’ stamelt ze.
‘Dat was Sandrine.’
‘O God. O GOD!’
‘Het is al goed.’
‘Nee, het is niet goed,’ jammert ze. ‘O nee, o nee, o nee!’
‘Nou ja het betekent in elk geval dat er van dat parelgedoe niks terecht zal komen, maar verder…’
‘Ik kan niet geloven dat ik je vriend heb zitten zoenen! Ik voel me ellendig.’ Ze krimpt ineen.
‘Ex-vriend,’ herinner ik haar en probeer haar te laten ophouden met ijsberen. ‘Bovendien kuste hij jou.’ Ik klink zakelijk, al moet ik wel het een en ander verwerken.
‘Haat je me nu?’
‘Natuurlijk niet,’ zeg ik stellig. Ik haat haar niet, maar voel me wel een beetje gekwetst. Iets te snel verworpen. Misschien voel ik zelfs nog een beetje jaloezie en heimwee naar het verleden, maar niets waarom ik haar tegen zou houden. ‘Laten we even gaan zitten,’ stel ik voor en leid haar naar een bankje.
‘O, Amber, ik kan het niet geloven!’ Felicity kijkt ontsteld terwijl ze mijn handen kneedt. ‘Ik dacht echt dat we bij elkaar pasten…God!’ Ze schreeuwt tegen de hemel. ‘Wanneer houdt het op? Waarom kwelt U me zo?’
‘Kom op,’ moedig ik haar aan en trek haar dichterbij. ‘Zo erg is het niet. Het lijkt nu nog wat vreemd, maar je weet in elk geval zeker dat hij vrijgezel is!’
Ze fronst over mijn zwakke dooddoener.
‘En het is beslist een goeie vent,’ ga ik onverstoorbaar verder. ‘Een uit duizenden.’
‘Maar hij zal zeker niet verliefd worden op mij zolang hij nog verliefd is op jou,’ pruilt ze. ‘Ik bedoel, ik was jaloers op wat jullie hadden voordat ik hem ontmoette, en nu…’ Ze stort ineen op mijn borst.
Ik zucht en wrijf over haar rug, me afvragend wat ik kan zeggen. Ik had Hugh aan Sandrine willen slijten en dat kon ik zonder gevaar doen omdat ik wist dat hij haar al eens had afgewezen, en bovendien is ze niet bepaald het alledaagse type waar hij van droomt. Maar Felicity zou dat wel eens kunnen zijn…
‘Eerlijk gezegd kan het niet erg leuk voor hem zijn geweest, al die jaren met mij en zo weinig bemind worden,’ verkondig ik en voel me ellendig omdat ik besef hoe waar dat moet zijn. ‘Misschien is het wel een openbaring voor hem – de kans op liefde die hij verdient!’
‘Ik ben zo klaar om hem lief te hebben!’ Felicity glimlacht door haar tranen heen.
‘Dat weet ik,’ troost ik haar. Ineens komt een vreemde gedachte bij me op. ‘Wat als ik hem al die tijd voor jou bewaard heb?’ vraag ik.
Felicity kijkt verward.
‘Wat als de reden dat ik zolang bij hem ben gebleven, was dat ik hem bij jou kon brengen, zodat jullie elkaar konden ontmoeten en samen de toekomst tegemoet kunnen gaan.’
‘Dat is een beetje vergezocht, vind je niet?’ lacht Felicity.
‘Kan me niet schelen,’ zeg ik. ‘Volgens mij zit er wat in. Wat als dit allemaal zo heeft moeten zijn: jij, Hugh, Tezz, ik…we zijn hier allemaal gekomen om de zaak op orde te brengen.’
Felicity denkt hier even over na, maar stemt dan in. ‘Dat vind ik een prettige gedachte…’
‘Dus je wilt het een kans geven?’
‘Oké,’ knikt ze, met hernieuwde wilskracht. ‘Maar wat doen we ondertussen met die parels? Ik ben er nu helemaal bij betrokken. Hugh moet hier voordeel uit halen. Hugh…Hugh Garner…’ Ze dwaalt af, mompelt zijn naam en kan het niet laten de volgende stap te nemen. ‘Felicity Garner – hé, dat klinkt goed!’
‘Inderdaad!’ zeg ik instemmend.
‘Wat denk je?’ Ze dwingt zichzelf weer op het juiste spoor. ‘Over de parels?’
‘We moeten de deal maar laten doorgaan en ze dan omruilen.’
‘Wanneer? Hoe?’ sputtert ze.
‘De ideale plek zou op het vliegveld van Los Angeles zijn, voor ze ieder op hun eigen vliegtuig stappen, Sandrine naar Parijs, Hugh naar Londen, maar ik geloof niet dat mijn aanwezigheid dan geheel onopgemerkt zou blijven.’
‘Dat is waar,’ zucht Felicity. ‘Je zou wel voor afleiding zorgen. Hugh zou volledig van de kaart zijn – dat was ik ook toen ik je zag.’
‘Maar het gaat erom dat we Sandrine afleiden.’
‘Zei je niet dat ze iets had met schoenen?’
Ik ben in gedachten.
‘Amber?’
‘Kom even mee, wil je?’ Ik pak haar arm en voer haar over het strand vanwaar we de bungalows onopgemerkt kunnen bekijken. ‘Ik geloof dat ik een idee heb.’ Vijf minuten lang bestudeer ik de bungalows en overdenk ik kalm alle stappen die ik zou moeten nemen.
‘Is dit wat ze verkennen noemen?’ vraagt Felicity.
Ik knik en ga in stilte verder.
Felicity schuift dichterbij. ‘Amber, beloof je medat je het niet erg vindt dat ik uitga met Hugh,’ vraagt ze kleintjes. ‘Ik bedoel, nu jij met Tezz bent…’
‘Zelfs als ik niet met Tezz was, zou het nog goed zijn,’ verzeker ik haar. ‘Van liefde is toch geen sprake meer.’
‘Weet je het zeker?’
Ik knik. ‘Ik wildat je ervoor gaat – dan maak je twee mensen om wie ik veel geef erg gelukkig.’
‘Ik hoop het!’
‘Oké, ik geloof dat ik het heb.’ Ik schraap mijn keel om het plan uit te leggen. ‘Morgenavond, als Hugh en Sandrine gaan eten, liggen de parels in hun respectievelijke kluizen. Ik weet de combinatie van Hughs kluis en ik denk dat het me wel lukt die van Sandrine open te breken.’
Felicity kijkt me geïntrigeerd aan.
‘Familietrucje,’ zeg ik nonchalant. Mijn vader heeft me toch nog iets nuttigs geleerd.
‘Maar hoe kom je in de kamers? Of heeft je vader je ook zo’n speciale dievenloper nagelaten?’
‘Hij gebruikte altijd een van mijn moeders haarspelden.’
‘Echt waar?’
‘Nee natuurlijk niet,’ schimp ik. ‘Bovendien kan ik niet door de voordeur naar binnen, zelfs al had ik de sleutel. Iemand zou me kunnen zien.’
‘Hoe wil je dan naar binnen?’
‘Ik zwem er naartoe en kom binnen via de koffietafel.’
‘Wat?’ gilt ze.
‘Weet je die glazen aquariumtafel nog met de losse bovenkant?’
‘Waar we brood door hebben gegooid? Oh wow, wat ontzettend James Bond!’ zegt ze enthousiast.
‘Ik weet het!’ grijns ik. ‘Ik moet alleen overeind zien te komen in het water, me uitstrekken, het glas openschuiven en mezelf naar binnen hijsen…’ Het plan valt nu snel op zijn plaats. ‘Dan pak ik de parels van Hugh, klim weer omlaag, zwem naar Sandrine, pak haar parels, zwem te-rag…’
‘Zou het niet sneller gaan als we met z’n tweeën waren…?’
‘Jij blijft hier buiten.’ Ik onderbreek haar voor ze op meer ideeën komt. ‘Het is te gevaarlijk.’
‘Doe niet zo kinderachtig! Serieus, als ik nou de ene bungalow neem en jij…’
‘Nee!’
‘Ik wil dit doen,’ jammert ze.
‘Ik wil je er niet bij betrekken.’
‘Ik ben er al bij betrokken en ik wil helpen. Je weet dat ik het kan – ik zwem beter dan jij, ik durf te wedden dat ik sneller die kamer in kom. Jij mag van geluk spreken als je bij het glas komt.’
‘En hoeveel kluizen heb je ook al weer gekraakt?’ plaag ik.
‘Jij weet het nummer van Hugh – dan doe ik die. Als hij dan binnenkomt, gil ik gewoon ‘Verrassing.’’, trek mijn kleren uit en spring op het bed!’
Ik moet wel lachen.
‘Bovendien, als we eenmaal binnen zijn, hoeven we niet meer heen en weer te zwemmen. We kunnen gewoon op het balkon gaan staan en de parels naar elkaar gooien.’
‘Jij wilt voor een miljoen dollar aan parels ‘s-nachts over drie meter water gooien?
‘Kom op, we zaten in het eerste team van netbal, we kunnen dit.’
‘Vind je het niet erg dat het illegaal is?’ vraag ik.
Felicity haalt haar schouders op. ‘Wat Sandrine heeft gedaan, is veel erger, dat was verkeerd. Wij kunnen het rechtzetten.’
Ik zie haar vastberaden gezicht.
‘Kom op, laten we de oude tijden herleven. Voor Headington School.’
Ik bijt op mijn lip en geef dan toe aan een toestemmende omhelzing.
‘Oh wow, dit wordt geweldig!’ juicht ze en doet een dansje in het zand.
Ik dans met haar mee, terwijl ik het ongemakkelijke gevoel in mijn maag probeer te negeren. Ergens klinkt een waarschuwend stemmetje, maar de euforie over het herleven van de oude rechtvaardigheidsstrijd met Felicity doet me zulke wilde sprongen maken dat ik al gauw vergeet waar ik me zorgen om zou moeten maken.
‘Kom op, laten we dansen!’ zegt ze en ze grijpt mijn hand en stormt in de richting van The Paradise Room.