27

Cher… O!’ Sandrine begroet me bij de deur van haar bungalow. ‘Non-non-nonl Die rode ogen doen niets voor je! Wat is er gebeurd?’ vraagt ze en dirigeert me naar binnen.

Wat moet ik zeggen? ‘Ik…’ stamel ik. ‘Ik ga eerder weg.’ Ik besluit de details maar weg te laten. ‘Vanavond al.’

Ze kijkt me ontzet aan, voor zover dat kan met haar gebotoxte gezicht. ‘Is er iemand dood? Wat is er?’

‘Het gaat om mij en Hugh,’ zeg ik en ga nonchalant zitten op de sofa. ‘We zijn uit elkaar.’

Ik bestudeer haar gezicht nauwkeurig terwijl ze naast me komt zitten. Er spreekt voldoening uit. Dat is precies wat ik wilde zien.

‘Waarom?’ roept ze. ‘Toch niet vanwege zijn werk? We hebben het zo druk gehad…’ Ze veegt wat papieren bij elkaar, alsof ze haar woorden kracht wil bijzetten.

‘Nee, natuurlijk niet.’ Ik wist van tevoren dat hij het grootste deel van de tijd weg zou zijn.

En als ik heel eerlijk ben, was dat eigenlijk een voordeel.

‘Waar is hij nu?’ vraagt Sandrine, waarbij de femme fatale in haar even door haar bezorgde stem klinkt.

‘Geen idee, maar niet ver,’ zeg ik, ‘ik ben nog een paar uur op onze kamer en waarschijnlijk is hij daarna daar te vinden.’

Ik zie in haar ogen dat ze een plan vormt. Iets met een fles champagne ongetwijfeld en een niemendalletje van Dior.

‘Kan ik iets voor je doen,’ vraagt ze en neemt mijn hand, het schoolvoorbeeld van zusterlijke kameraadschap.

‘Nu je het zegt…inderdaad.’ Ik schuif dichterbij. Beiden zijn we druk bezig ons eigen plannetje te smeden.

‘Vertel,’ smeekt ze.

‘Ik had gehoopt dat, als ik je mijn nummer geef, je me kon bellen en me op de hoogte kon houden. Ik wil gewoon weten hoe het met hem gaat. Zie maar wanneer, maar bel me alsjeblieft.’

‘Natuurlijk!’ Ze doet enthousiast over mijn verzoek. ‘Ik wil je graag helpen.’

‘En als je hem kunt sufneuken om hem te doen vergeten dat hij zojuist is gedumpt, zou het helemaal geweldig zijn.’ Dat denk ik alleen maar. Zij zal het ongetwijfeld ook al hebben bedacht.

Er wordt op de deur geklopt.

‘Ah, dat zal mijn avondcocktail zijn – ik drink graag een martini terwijl ik me omkleed, jij niet?’

‘Altijd,’ glimlach ik terug. Ze is echt een heel ander soort vrouw.

Terwijl ze naar de deur loopt en de man van de roomservice begroet, trek ik het vel papier waar ik bij aankomst op ben gaan zitten onder me vandaan. De fax is gekreukt en bij het gladstrijken valt mijn oog op Hughs naam, wat allerlei vermoedens doet bovenkomen. Ik kijk snel naar de bovenkant van het papier om te zien aan wie het gericht is – ene Dirk van het Amerikaanse filiaal van haar kantoor in Parijs – en lees dan de tekst door, die met elke regel meer alarmbellen doet afgaan: ‘wat een zegen dat hij de plaats van Piers heeft ingenomen’, ‘kinderspel’ ‘een aantal privé-afspraken in Manihi terwijl hij bezig was met zijn vriendinnetje.’ Op de achtergrond hoor ik hoe de ober wat keuvelt over de prachtige zonsondergang terwijl zij haar handtekening onder de rekening zet.

Maururu!’ De beleefdheden zijn uitgewisseld en ik moet de fax weer snel tussen andere papieren schuiven, maar niet voor ik de laatste, onheilspellende regel heb gelezen: ‘de sufferd weet niet eens dat de Vahine Blue Pearl bestaat!

Shit! Dit is meer dan vriendelijke rivaliteit. Ze is er volledig op uit om Hugh zowel te naaien als te vernederen. En dan te bedenken dat ik de illusie koesterde dat ze de pijn van het uitmaken zou kunnen verzachten met wat amour! Ik heb nu alleen maar duidelijk gemaakt dat Hugh nóg kwetsbaarder is dan ze al hoopte. Hij schiet niet alleen hopeloos tekort op het gebied van parelkennis (en wat hij weet, deugt niet, dankzij Sandrine), maar hij is nu ook nog eens emotioneel afgeleid door het vertrek van de vrouw van wie hij gehoopt had dat zij zijn Eega zou worden. Geen wonder dat Sandrine zoveel leedvermaak uitstraalde.

Bij haar terugkomst in de kamer dartelt ze rond en veinst bedroefdheid over het einde van onze relatie, maar ik moet me inhouden om haar niet te grijpen en haar hoofd onder te houden in haar extra grote martini, en het daar te houden tot ze ophoudt met dartelen. Het enige punt in mijn voordeel is dat zij niet weet dat ik weet wat ze van plan is, dus ik weersta de verleiding. Hemel! Ik kan niet geloven dat ze dit uitgerekend Hugh wil aandoen. Stom van me om te denken dat ze om hem gaf. Dat is het natuurlijk: het feit dat hij haar heeft afgewezen, drijft haar tot wraak. Nee, dat kan niet kloppen. Het is al jaren geleden dat zij hem vroeg en voor zover ik weet hebben ze in de tussentijd geen contact gehad. Het is dus waarschijnlijker, besluit ik, dat ze gewoon een op geld belust kreng is.

‘Ik heb een afspraak met Felicity,’ zeg ik en maak me gereed te vertrekken. Ik bijt mijn tanden op elkaar terwijl ze me omhelst en ‘Cherie, ik ben zooooo desolé!’ kweelt.

‘Ik zal goed voor hem zorgen,’ zegt ze nadrukkelijk bij het afscheid.

Dat is zeker Frans voor ‘hem een flinke trap na geven.’

Amber!’ Felicity staat al op de steiger.

Ik ren haar zwaaiende armen tegemoet en probeer mijn gedachten te ordenen. Ik moet haar zoveel vertellen. Sinds ons bustochtje over het eiland ben ik naar Manihi gevlogen, heb een parelkwekerij bezocht, de bruid gespeeld op een Tahitiaanse bruiloft, geleerd hoe ik zeebaars met kokoskorst moet maken, een einde gemaakt aan een vier jaar durende relatie en een plot ontdekt om Hugh te naaien. Maar niet zoals ik had bedoeld. Het enige dat ik over de telefoon heb verteld, is dat onze plannen voor het eten waren getorpedeerd en dat ze hier z.s.m. naartoe moest komen.

‘Ik weet dat het pas twee dagen geleden is, maar het voelt alsof ik je al eeuwen niet meer heb gezien!’ kreunt ze tijdens onze omhelzing. ‘Jammer van het eten,’ vervolgt ze, mijn betraande ogen door de duisternis negerend. ‘Wat is er veranderd?’

Waar zal ik beginnen? Ik wil haar niet meteen overvallen, dus ik verleg de aandacht terug naar haar en vraag naar de Luchthavenman.

‘O God!’ Ze rolt met haar ogen. ‘Het blijkt dat de allemansvriend niets wist! Hij zocht alleen een manier om tussen mijn benen te komen!’

‘Is dat gelukt?’ vraag ik verbijsterd.

‘Nee!’ gilt ze. ‘Hij was minstens zeventig!’

‘Nou ja, beschouw het als een compliment.’ Ik probeer het van de positieve kant te zien.

‘Ja, dankzij hem en Coco is mijn ego weer helemaal opgevijzeld,’ grijnst ze. ‘Maar eigenlijk ben ik meer geïnteresseerd in jouw liefdesleven. Ik kan niet geloven dat ik eindelijk Hugh ga ontmoeten!’

‘Ah…’ aarzel ik.

‘Wat is er? Hij werkt toch niet weer?’

‘Nee.’ Ik krimp ineen. Hopelijk zal dit haar humeur niet bederven. ‘We zijn uit elkaar.’

Wat!’ snerpt ze. ‘Sinds wanneer?’

‘Pas sinds kort.’ Ik pak haar hand, alsof dat de klap kan verzachten en voeg eraan toe: ‘Ik vertrek over minder dan twee uur.’

‘Waarheen?’ sputtert ze.

‘Terug naar Engeland.’

Nee!’ gilt ze.

‘Hugh heeft besloten. Natuurlijk wil ik niet nu al vertrekken en jou verlaten, maar hij heeft het geld en de tickets.’

‘Wacht! Wacht! Dit is bizar!’ ze stampt van woede. ‘Komt het door Tezz? Is er nog iets gebeurd?’

‘Nee, niets,’ zucht ik. ‘Hij heeft iets met Tiara, dat staat vast.’

‘Dat weet je zeker?’

‘Ik heb ze zelf zien zoenen.’

‘Wat een ellende! Waar?’ Felicity hapt naar adem.

‘Op het podium, voor de ogen van iedereen.’

‘Weet je zeker dat het niet bij de act hoorde?’ aarzelt ze.

‘Dat deed het ook, maar het was meer dan dat. Zo zoen je je collega’s niet.’

‘Maar het zijn acteurs. Die hebben andere regels…’

‘Geloof me.’

Felicity begint steeds wanhopiger te kijken. ‘Dit is te verschrikkelijk voor woorden.’

‘Het is al goed,’ zeg ik sussend.

‘Nee, het is niet goed.’ Ze strompelt naar de rand van de steiger en kijkt naar haar weerspiegeling in het water.

‘Het is mijn schuld.’

‘Hoe bedoel je?’ roep ik verbaasd. Ik zie het verband niet.

‘Ik heb je naar The Paradise Room gesleept, je aangemoedigd over Tezz, de spot met je gedreven omdat je ‘niet zichtbaar ongelukkig’ was,’ gromt ze. ‘Ik heb je op het idee gebracht dat er iets niet in de haak was en ik had geen idee waar ik het over had! Ik was gewoon jaloers dat jij een vent had – een rijke vent die een aanzoek doet in het paradijs en kinderen met je wil krijgen!’ Ze kijkt ongelukkig. ‘Ik weet dat ik sindsdien ben teruggekrabbeld, maar ik heb de kiem gelegd. Wat heb ik gedaan?’

‘Felicity, luister.’ Ik kijk haar recht aan, pak haar bij de schouders, alsof ik een scène speel uit een goedkope soapserie. ‘Dit heeft niets met jou te maken, heus!’

‘Maar hoe is het dan zover gekomen?’

Ik leid Felicity naar de bank en ga met haar zitten. Ze wil een duidelijke, logische verklaring waarom iemand een uiterst nette vent aan de kant zou willen zetten.

‘Ik wist al heel lang dat er iets niet klopte aan onze relatie, maar ik dacht altijd dat het aan mij lag,’ begin ik. ‘Ik wist dat het niet door Hugh kon komen, want ik kreeg steeds maar weer te horen dat hij perfect was. En inderdaad hij is een man uit duizenden. Maar voor mij is hij niet de ware.’ Ik haal diep adem. ‘Ik heb heel lang alle propaganda geloofd van ‘Houd hem vast – dat is een bovenste beste!’ maar dat weerhield me er niet van me ellendig te voelen. Tot we hier waren, kon ik niet aangeven wat het probleem was. Er zijn immers altijd wel genoeg alledaagse probleempjes die het echte probleem verbergen.’

Felicity haalt haar schouders op, ‘Misschien,’ maar blijft naar de zee kijken.

‘Ik dacht dat het maar een fase was – niemand kan de hele tijd gelukkig zijn. Wanneer je heel geleidelijk ongelukkig wordt, merk je er ook nauwelijks iets van.’

‘Totdat…’ souffleert Felicity.

‘Totdatje op een dag op de meest romantische plek op aarde bent en je de man op wie je geacht wordt verliefd te zijn, aankijkt en je niets voelt. Ineens zijn er geen uitvluchten meer – het is niet omdat je een rotdag hebt gehad of omdat je moe bent of ongesteld moet worden, of omdat je je moeder mist of je de roux hebt laten aanbranden.’

‘De wat?’

‘Dat is een klassieke basissaus…’

‘Oh.’

‘Het is omdat je niet van hem houdt. Althans niet op de manier zoals dat zou moeten.’

‘En hoe is dat dan?’ Ze ziet er verloren uit. ‘Hoe moet je van iemand houden?’

‘Met heel je hart,’ zeg ik kort. ‘Je moet van iemand houden omdat je niet anders kan. Omdat je niet zou weten hoe niet van die iemand te houden,’ zucht ik. ‘Niet omdat je het wilt. Niet omdat het wel een aardig idee is of omdat je het net zolang probeert tot het zover is.’

Felicity knikt begrijpend en kijkt me dan aan. ‘Dus het ligt niet aan mij?’

‘Absoluut niet,’ bevestig ik.

‘En Tezz? De gevoelens die je voor hem had?’

‘Die hebben het proces zeker versneld,’ geef ik toe. ‘Of hebben een hoop duidelijk gemaakt.’

‘Je weet zeker dat het niet alleen om lust gaat?’ Felicity probeert het tactvol te brengen. ‘Ik bedoel, afgezien van de enorme kans dat de seks met hem echt geweldig zou zijn, was er nog iets dat je in hem aantrok?’

Ik moet wel glimlachen bij de gedachte aan hoe ik over hem dacht VT (Voor Tiara).

‘Wil je dat echt weten?’

Felicity knikt nieuwsgierig.

‘Ik vond het leuk dat hij iedereen in zijn omgeving het gevoel geeft dat ze bijzonder zijn. Ik vond het leuk dat zijn omhelzingen zo heftig zijn dat je je af gaat vragen of hij niet eigenlijk op een geheime missie is om je dood te drukken. Ik vond het leuk dat hij meer gezichtsuitdrukkingen heeft dan een cartoontekenaar kan tekenen en dat hij de tekst van A Fish Calkd Wanda uit zijn hoofd kent. Ik vond het leuk dat hij gracieus is, zelfs als hij overdrijft. Ik vond het leuk dat hij lacht om zijn eigen grappen en dat hij luid lacht. Ik vond het leuk dat hij bij 40 graden boven nul nog een wollen petje draagt. Ik vond het leuk dat hij tijdens een optreden weet waar het gejoel in de zaal vandaan komt en dat hij die persoon kan aankijken zonder iets van zijn tekst te missen. Ik vond het leuk dat hij die oude pianospeler ‘baby’ noemt. Ik vond het leuk dat hij tien jaar in Vegas heeft gewoond en toch gewoon is gebleven. Ik vond het leuk dat hij zich niet heeft laten weerhouden door zijn achtergrond en opleiding. Ik vond het leuk dat ik het kind in hem kan zien – als hij tapdanst bijvoorbeeld, lijkt hij wel zeven en steekt hij het puntje van zijn tong uit – maar dat hij soms ook zo kalm en filosofisch kan zijn als Yoda. Ik vond het leuk dat hij niet bang is om zich kwetsbaar te tonen, waardoor hij sterker lijkt. Maar boven alles vond ik het leuk dat als hij me aankeek, ik een bruisende vreugde voelde, alsof mijn hart op het punt stond te ontbranden en in de lucht zou schieten.’

‘Tjeetje!’ Felicity duizelt ervan, dit is kennelijk meer dan ze verwachtte.

‘Afgezien daarvan…’ Ik haal diep adem. ‘Iets aan hem voelde alsof hij bij mij hoorde.’

‘Zo voelde ik me toen ik de Luchthavenman zag,’ voelt Felicity mee, meer dan weemoedig. ‘Kennelijk kan het zo zijn dat die kerels aanwijzingen zijn die ons naar de ware liefde moeten leiden?’

‘Wegwijzers die ons in de juiste richting wijzen van de eigenschappen die we zoeken in een man?’

‘Precies,’ stemt Felicity in. ‘Kennelijk zat je met Tezz op het juiste spoor, want je straalt helemaal als je het over hem hebt…’

‘Ik kan niet ontkennen dat er een gelukzalig gevoel bij me opkomt als ik terugdenk aan die eerste momenten. Maar dan denk ik aan hoe hij met Tiara stond te zoenen…’

‘Ga je hem gedag zeggen?’

‘Ik zou niet weten waarom…’ begin ik en stop dan om even na te denken. ‘Nu je het zegt, zou ik het best willen doen. Al is het maar om hem te bedanken. Hij weet niet hoe hij mijn leven heeft veranderd…’

‘Nou,’ zegt Felicity daadkrachtig, ‘we hebben een deadline, meisje. Dus waar wachten we op?’