29

‘We hebben het!’ Felicity rent op me af zodra ik uit de keuken kom.

‘Hebben wat?’ Ik ben nog een beetje van de wereld, blij omdat ik de kans heb gehad Tony gedag te zeggen en verdrietig omdat ik Tezz niet meer zal zien.

‘Een plan om Hugh te redden!’ Ze kijkt heerlijk ondeugend. ‘Fantasia heeft haar vriendin bij de Black Pearl Gem Company gebeld en volgens haar kunnen we morgen in de deal infiltreren!’

‘Infiltreren?’ Ik lach om haar woordkeuze. ‘Wil je jezelf soms als parel vermommen?’

Felicity kijkt afkeurend. ‘Nee, ik ga me voordoen als een rivaliserende klant!’ zegt ze, met een uiterst tevreden blik.

‘Jij? Je weet zo goed als niets over parels!’

‘Ik hoef alleen maar iets te weten over de beste soorten, die waar zij mee te maken hebben. Bovendien gaat het erom dat Hugh te weten komt dat de blauwe parels het zeldzaamst en meest gezocht zijn, niet de peacocks waar Sandrine hem in heeft laten geloven.’

Ik moet toegeven dat ze het goed brengt, maar ik ben niet overtuigd. ‘Hoe wil je tussen hun onderhandelingen komen? Die zijn vast privé?’

‘Ik hoef niet in dezelfde kamer te zijn. Ik wil alleen wat woorden met Hugh wisselen voordat hij naar binnen gaat.’

‘Maar stel dat hij vraagt voor wie je werkt of naar geloofsbrieven gaat vissen?’

Felicity maakt een geluid alsof ik problemen verzin om haar te pesten. ‘Ik wil hem niets verkopen. Hij heeft geen reden me te wantrouwen. Zolang ik er maar overtuigend uitzie en op de juiste plek ben…Bovendien heb ik een Nieuw-Zeelands accent. Ik kan gewoon de naam van een juwelier verzinnen zonder dat hij erachter komt. Heeft Hugh ooit zakelijke contacten in Nieuw-Zeeland gehad?’

‘Nee.’

‘Nou dan.’

Ik moet het plan even tot me laten doordringen. Zou Felicity werkelijk zomaar op Hugh af kunnen stappen en hem terloops een tip kunnen geven? Het klinkt te eenvoudig. Ik had verwacht dat we Sandrine met veel omhaal zouden ontmaskeren, maar ik neem aan dat het belangrijkste is dat Hugh de juiste informatie krijgt.

‘Wat denk je?’ Felicity kijkt me verwachtingsvol aan.

Ik heb nog maar een paar minuten voordat de shuttle naar het vliegveld vertrekt en besef dat me de tijd ontbreekt om iets anders te verzinnen.

‘Doe het!’

Felicity maakt een triomfantelijk dansje en steekt haar duimen op naar Fantasia, die net vier mensen naar een tafeltje wijst.

‘O, Amber, dit is zo gaaf!’ juicht Felicity terwijl we teruglopen naar het hotel. ‘Weet je wat ik me net heb gerealiseerd?’

‘Wat?’ Ze ziet er inderdaad stralend uit – dat kan alleen maar goed zijn.

‘Ik heb geen man nodig, maar een doel!’

‘Een doel?’

‘Iets om in te geloven, iets om voor te vechten!’ zegt ze geanimeerd. ‘Dat ontbrak nog aan mijn leven. Ik was vergeten hoe heerlijk het is om voor de underdog op te komen!’

‘Is dit een nieuwe carrière?’ vraag ik terwijl we via de lobby naar de steigers lopen.

‘En waarom niet? Ik heb toch geen baan om naar terug te keren!’ Ze lacht en haakt haar arm in de mijne. ‘Zonder jou had ik dit niet kunnen doen.’ Ze gaat zachter praten. ‘Grappig toch dat we allebei op Tahiti tot nieuwe inzichten zijn gekomen? Ik over mijn roeping en jij over je relatie? Over relaties gesproken, hoe ging het met Tezz?’

Opnieuw moet ik roet in het eten gooien. ‘Eh, hij was helaas al vertrokken.’

‘Vertrokken?’

‘Het geeft niet,’ zeg ik, al is dat niet waar. ‘Hij moest naar een ander eiland om wat kostuums te halen, dus…’

‘Je hebt geen gedag kunnen zeggen?’ Ze kijkt verslagen. ‘O Amber, wat jammer.’

‘Kennelijk mocht het niet zo zijn!’

‘Dat is onzin. Kan je niets anders verzinnen?’ Ik zie dat ze haar hersens pijnigt.

Ik pak haar vast en strijk haar voorhoofd glad. ‘Laat maar, Flossie. De shuttle is er.’

‘O nee!’ huilt ze en klampt zich aan me vast.

Ik begraaf mijn hoofd in haar schouder en adem in haar haren. Ik heb haar net teruggevonden na 18 jaar en het is te vroeg om alweer te vertrekken.

Mademoiselle Pepper, vous êtes pret?’ De schipper komt naar ons toe en gebaart me aan boord.

Het is misschien maar goed dat ons afscheid zo gehaast is. Als ik langer zou kunnen blijven, zou ik mezelf misschien wel vastbinden met hetzelfde touw als waar ik eerder vandaag over struikelde. Nu loop ik de laatste paar stappen op de steiger en de loopplank.

Wanneer ik me omdraai om voor het laatst naar Felicity te wuiven, voel ik me alsof er een fout wordt begaan. Alsof ik het spelletje meespeel, net doe alsof ik van het eiland zal worden gezet, omdat ik er heimelijk van overtuigd ben dat een koene ridder me zal komen redden, me mee zal nemen en voor een goede afloop zal zorgen. In plaats daarvan weerklinkt het gepruttel van de motor, waardoor ik in mijn stoel wordt gedrukt en vaar ik, omringd door borrelende en spetterende blauwe golven, weg van Felicity.

Ik grijp de rand van de boot en blijf naar haar kijken tot ze één wordt met het eiland en alles niets meer is dan een groene waas in mijn vochtige ogen.