7
‘Ik denk niet dat ik dit kan.’ Ik blijf aan de rand van het platform staan.
‘Watje, springen!’
‘Ik ga niet springen. Ik wil eigenlijk niet eens met mijn voeten het water in.’
Felicity slaat haar ogen omhoog en trekt zichzelf voor de derde keer uit het water. Haar manen zijn veranderd in een zijden cape en ze ziet eruit alsof ze net als op school zo twaalf baantjes vlinderslag kan trekken.
‘Jij hebt makkelijk praten, mevrouw de zwemkampioene,’ klaag ik, terwijl zij weer perfect recht het blauwe water in duikt.
‘Is het het water of het zwempak?’ Felicity wil het weten wanneer ze weer boven komt om adem te halen.
‘Beide,’ geef ik toe; ik voel me nog ongemakkelijker in Felicity’s Speedo wanneer er een team duikers aan komt lopen die hun spullen in een boot gooien.
We bevinden ons diep in de ingewanden van het schip, achter een zware, ijzeren deur. Ik kon mijn ogen niet geloven toen Felicity hem open duwde en een wereld vol duik- en snorkelspullen, enorme bundels touwen en een gapende mond binnenstapte die direct naar de lagune leidde.
Ik zou willen dat ik zo ongeremd was als Felicity – ze ziet er zo gelukkig uit in het water, glijdt op haar rug door de golven, met haar gezicht in de zon. Nu even geen mannenproblemen. En ik? Ik durf niet in het water te springen en verberg me achter de brochure van het schip.
‘Weet jedat je op zee kunt trouwen? Dat geeft het gezegde in het huwelijksbootje stappen een hele andere betekenis, niet waar?’
‘Ik snap het niet,’ zegt Felicity, terwijl ze bij mij heen en weer zwemt.
‘Bootje, schip, kom nou.’
‘Nee, dat niet,’ gromt ze. ‘Waarom je je zo schaamt voor je lichaam. Oké, op school dachten we allemaal dat we moddervet waren vergeleken met die broodmagere Zwitserse meiden, maar kijk nou eens.’
‘Niet doen!’ klaag ik, terwijl ik mezelf met de brochure probeer te bedekken.
‘Het lichaam van Heidi Klum en nog verberg je jezelf. Ik snap er niets van.’
Terwijl Felicity weer onder water verdwijnt, kijk ik stiekem naar mijn rondingen. Hugh denkt dat ik mezelf zo bedek omdat ik niet houd van de aandacht die ik zou krijgen als ik mijn figuur zou laten zien. Maar het is meer – ik heb me nooit echt verbonden gevoeld met mijn eigen lichaam. Het is net alsof iemand mijn videosysteem heeft geüpgraded naar een dvd-recorder en iedereen me vertelt dat ik zo’n mazzelaar ben, maar ik geen idee heb wat ik ermee moet doen omdat ik geen handleiding heb. Trouwens, ik ben bang voor open water, dat open einde, niet weten wat er onder de oppervlakte op de loer ligt…
‘Ik denk dat we op het schip op zoek moeten gaan naar onze Luchthavenman,’ stel ik voor om Felicity weer aan boord te krijgen. ‘Ik weet dat we net hebben geluncht, maar er wordt nu thee geserveerd op het zonnedek, en op de weg daar naartoe kunnen we even binnenkijken in de bibliotheek en de lounge…’
‘Oké, maar ik denk dat de meeste mensen aan wal zijn gegaan.’ Ze schudt zich droog als een hondje en maakt me expres nat. ‘Ik denk dat we vanavond meer kans maken.’
‘Maar vanavond ga je toch uit eten met Hugh en mij?’
‘O ja, dat heb ik net nodig…Alsof jullie een chaperonne nodig hebben.’
‘Zo erg wordt het echt niet,’ werp ik haar tegen. ‘Trouwens, Sandrine eet waarschijnlijk ook mee.’
We debatteren op weg naar boven over het etentje en uiteindelijk besluit Felicity dat het haar een goede mogelijkheid biedt om de gasten in het Bora Bora Lagoon Resort, en niet in het laatst Sandrine, eens door te lichten.
‘Maak je geen zorgen, ik vertel het je wel als er iets tussen hen aan de gang is,’ verzekert ze me. ‘Ik merk dat soort dingen altijd direct.’
∗
We doen een laatste rondje over het dek voordat we dicht bij de whirl-pool op een stel ligstoelen met heerlijk zachte kussens gaan liggen.
‘Weet je wat ik nu zou willen?’ Felicity zucht diep en gaat verder achterover liggen. ‘Hokey-pokey.’
Ik kijk snel om me heen of iemand het heeft gehoord. ‘Is dat Nieuw-Zeelands voor…’
‘Nee!’ Ze valt me in de rede voordat ik een blunder bega. ‘Het is een ijsje – vanille-ijs met honingraat. Heerlijk!’
‘Zal ik wat halen bij het theebuffet?’
‘Och, toe maar!’
Terwijl ik koekjes en gebak op een bordje schep, tuur ik het dek weer af naar iemand die onze Luchthavenman zou kunnen zijn. Ik wil niets tegen Felicity zeggen, maar ik ben bang dat de man die ze zag een relatie heeft met de vrouw met wie hij onderweg was: behalve een kleine blonde Lolita die de Filippijnse obers lastigvalt, lijken er alleen maar getrouwde stellen aan boord te zijn.
Ik ga weer terug naar ons plekje en we beginnen herinneringen op te halen over onze schooltijd en klasgenootjes. Net wanneer ik een koekje wil pakken zie ik Blondie zich op een absurd provocerende manier uitrekken, als een krolse tiener, en voordat ik het weet, gooi ik het eruit: ‘Ik heb al acht maanden geen seks gehad!’
‘Wat?’ Felicity spuugt een confetti van kruimels van haar citroencake uit. ‘Echt?’
Ik knik en kijk haar zielig aan.
‘Ik dachtdat je zei dat Hugh zo aantrekkelijk was?’
‘Is hij ook, hij is geweldig, maar…’ Ik zak achterover. ‘De laatste tijd heb ik daar niet zo’n zin in.’
‘En hij dan?’
‘Het maakt hem schijnbaar niet uit. Hij was nooit zo veeleisend, zo nu en dan was genoeg…Gewoonlijk wanneer de zon scheen.’
‘Dan heb je nu een probleem.’
‘Ja, ik weet het,’ grijns ik.
Felicity kijkt bezorgd. ‘Ik maakte een grapje. Is het echt zo erg?’
‘Niet erg.’ Ik pauzeer even terwijl een ober de lege bordjes van het tafeltje naast ons weghaalt. ‘Ik kan niet geloven dat we onder het genot van een kopje thee over ons seksleven zitten te zeuren!’ sis ik terwijl hij wegloopt.
‘Ik weet het, geweldig niet?’ zegt ze enthousiast. ‘Nou ja, niet geweldig dat jij geen seks hebt, maar wel dat we kunnen zeggen wat ons dwarszit.’ Ze draait zich naar me toe, gefascineerd door mijn puriteinse leefwijze. ‘Wat is nou precies het probleem?’
Aan de ene kant wens ik dat ik mijn mond niet had opengedaan, maar aan de andere kant weet ik ook dat dit mijn enige kans kan zijn om dit soort problemen te bepraten. Ik zou hier nooit over kunnen praten met Gilly of Abigail of, stel je voor, Hugh. We hebben het nooit zo over seks. Ik schaam me er te veel over en ik krijg de indruk dat hij bang is mij te kwetsen als hij erover begint. We zijn schijnbaar allebei van mening dat het uiteindelijk wel goed komt, alsof het een derde partij is die gewoon wat tijd nodig heeft.
Ik leun naar voren zodat ik Felicity kan toefluisteren: ‘Het is gewoon elke keer weer hetzelfde, alsof ik maar wat doe alsof. Ik wil meer voelen, maar ik weet niet hoe.’
‘Heeft hij ooit je wereld op zijn kop gezet, zoals aan het begin?’
Ik denk er even over na. Ik was in het begin zeker nerveus, maar uiteindelijk was het feit dat er iemand voor me was toen mijn ouders er niet meer waren belangrijker dan de passie.
‘Ik huilde toen vaak, dus bleef het meestal bij knuffelen,’ leg ik uit.
‘En later?’
‘Ik weet het niet,’ zeg ik verlegen. ‘Het lijkt alsof hij met gewoon kijken genoeg kan doen.’
‘Dat wil ik wel geloven.’
‘Wat denk jij?’ wil ik weten. ‘Ik weet dat het deze week een keer ter sprake zal komen, maar ik heb er absoluut geen trek in. Ben ik geen hopeloos geval?’
‘Au contraire! Ik denk echt dat Tahiti de juiste plek kan zijn om de liefde weer te vinden – een paar cocktails, een wandeling over het strand…en als dat niet genoeg is,’ ze kijkt me ondeugend aan, ‘dan heb ik nog wel iets wat je op weg kan helpen.’
‘Ik ga geen viagra slikken hoor!’ snik ik.
‘Vaigra-smagra!’ Ze wuift mijn protesten weg. ‘Dit is puur natuur uit Nieuw-Zeeland. Ik kreeg het van mijn laatste vriendje, maar we hebben het nooit kunnen gebruiken.’
Ze leunt voorover en begin in haar tas te rommelen, haalt er een klein flesje met hoofdpijnpillen uit, draait de dop los en schudt de inhoud in haar hand. Tussen de vijf rode capsules ligt een paars pilletje. ‘Wat heb je te verliezen behalve je remmingen?’
Ik kijk naar het pilletje, ervan overtuigd dat het net naar me knipoogde. Ik deins achteruit en schud mijn hoofd. ‘Nee, dat kan ik echt niet!’
‘Niet nu, vanavond. Je kan Hugh ermee verrassen.’
‘Ik denk het niet.’ De arme jongen zou een hartaanval krijgen als hij mij naakt aan de balken zag zwaaien.
‘In dat geval kun je tenminste dronken met mij worden.’
Ik kijk Felicity wanhopig aan, zet mijn zonnebril weer op mijn neus en mompel: ‘Wie zegt dat romantiek niet meer bestaat?’
∗
Twee uur laten zijn we terug bij de bungalow, waar we ons met hulp van een kruik Mai Tai klaarmaken voor de avond.
‘Wat zit hier precies in?’ wil ik weten wanneer een tweede glas achterover sla.
‘Rum, sinaasappelsap, ananassap, grenadine…Hang dat terug, ’ blaft ze plotseling.
‘Wat?’ roep ik geschrokken.
‘Jezus, Amber, nonnen hebben geilere kleding dan jij! Waar dacht je aan toen je dit kocht?’ Felicity pakt de jurk van me af die ik vanavond wil dragen.
‘Ik vind de kleuren leuk,’ mompel ik. ‘Roest en cranberry en…’
‘Het is een mengelmoesje van patroontjes!’ zegt Felicity tuttend. ‘Als je voorover buigt, zou iemand een stoel aanschuiven en zijn drankje op je rug zetten.’
‘Maar…’
‘Wil je eruitzien als iemand die haar kleren van haar oma in het bejaardenhuis leent?’ vraagt ze, terwijl ze de jurk weer in de kast gooit.
Ik zou willen dat ik die natuurlijke stijl van Felicity had. Ze draagt een strakke zwarte broek en een zilverkleurig okseltruitje met een metalen halvemaan om haar nek en ziet er chic uit met haar haar in een knot.
‘Dit is beter…’ Ze houdt Abigails pareu omhoog.
‘Dat is een cadeautje voor een van mijn collega’s.’
‘Ik denk niet dat ze het erg zal vinden.’
‘Nee.’ Ik houd voet bij stuk en leg het weer in de la.
‘O, doe het dan maar zelf.’ Ze gaat op de slaapbank zitten en kijkt de andere kant op terwijl ik iets minder druk maar even volumineus aantrek. ‘Waar is die man van je eigenlijk, ik barst van de honger!’
Ik kijk op mijn horloge: 8 uur.
‘Kom nou, laten we bij de receptie kijken of hij een berichtje heeft achtergelaten.’
∗
‘Mademoiselle Pepper!’ Ik word direct aangesproken zodra we door de deur stappen. ‘Excusez moi, er heeft een meneer Garner voor u gebeld.’
‘Ja?’
‘Het spijt hem heel erg, maar hij kan niet op tijd terug zijn voor het eten, vanavond ook niet. De vergadering is uitgelopen en er zijn geen vluchten meer vanaf Tahiti tot morgenochtend.’
‘O. Oké.’ Een beetje half paranoïde denk ik aan hoe hij en Sandrine misschien een hotelkamer delen, maar de receptioniste leidt me weer af met de opmerking: ‘Hij zei dat u het diner op de rekening moet zetten en stelt voor dat u Felicity vraagt of ze wil blijven slapen.’
‘Hé, dat is een goed idee.’ Ik draai me om en pak haar hand vast. ‘Zo hoef je de boot niet terug te nemen en te hannesen met tenders.’
‘Maar je hebt maar één bed,’ zegt ze bezorgd.
‘Je hebt gezien hoe groot het is,’ ik haal mijn schouders op.
‘Niet groot genoeg,’ grinnikt ze terwijl ze me door de bar loodst.
‘Wat bedoel je?’
‘Ik bedoel dat ik niet naast je ga liggen na wat ik net in je drankje heb gedaan!’
Ik trek wit weg. ‘Dat meen je niet.’
Ze knikt schaapachtig en klimt op een barkruk.
‘Dat meen je niet!’ zeg ik nog een keer, nu verontwaardigd. ‘O, Felicity! Hoe kon je!’ Ik grijp mijn keel vast en dan mijn buik. Ik vraag me af waar het paarse pilletje nu is en of ik het met een bezoekje naar mijn porseleinen vriendje weer zou kunnen vinden.
‘Te laat,’ ze weet wat ik wil gaan doen. ‘Het zat in je eerste drankje.’
Ik kijk haar met grote ogen aan. ‘Wanneer begint het een beetje te werken?’ Ik probeer te ontdekken of ik al iets vreemds voel. Is dat geklok normaal? Nu ik erover nadenk, voel ik me wel erg zweverig en los. En erg, erg warm, maar het is dan ook nog steeds boven de vijfentwintig graden. Het is zo lang geleden dat ik voor het laatst dronken was dat ik niet eens het verschil weet tussen dronkenschap en de potentiële gevolgen voor mijn fatsoen van dit pilletje.
‘Je voelt waarschijnlijk pas over een uur wat,’ is Felicity’s lekendiagnose.
‘Weet je dat zeker?’
‘Nee,’ geeft ze toe, iets te gemakkelijk wat mij betreft. ‘Het verschilt per persoon.’
Ik sla mijn ogen op naar boven en zie in de verte de eetzaal waar een aantal bloemvormige schalen heen en weer lopen. Ik heb ook honger, maar ik ben wat huiverig om in het restaurant te eten. Wat als het nagerecht echt, echt heel lekker is? ‘Ik ga toch geen Meg Ryan nadoen tijdens het eten?’
‘Doe niet zo gek!’ Felicity wuift het weg en stopt een van de gratis ca-napés in haar mond.
‘Maar je weet het niet zeker?’ vraag ik dwingender.
Ze kijkt me weer met grote schaapogen aan en likt haar vingers af. ‘Nee.’
‘Dat is genoeg!’ huil ik. ‘Ik pak wat broodjes van het buffet en dan ga ik weer naar mijn kamer.’
Ik ben bij het bordje van de hoofdkelner en heb mijn reservering al bijna doorgegeven wanneer ik me realiseer dat Felicity nog steeds bij de bar staat. Ze kan niet meer lopen, zo hard moet ze lachen. Ik been naar haar toe en trek haar weer overeind. ‘Stop daarmee!’ ik schud haar door elkaar.
‘Het spijt me,’ fluistert ze, half lachend. ‘Ik wilde je alleen maar wat in de stemming brengen.’
‘Ik heb je al gezegd, zo werkt het niet met mij en Hugh,’ ga ik tekeer, verbaasd over hoe gevoelig het ligt. ‘De volgende keer kun je je drugs bij je houden.’
‘Het zijn geen drugs, het is puur natuur,’ zegt ze slikkend. Ze pakt mijn schouders vast om op te steunen.
‘Op dezelfde manier als paddenstoelen puur natuur zijn?’ vraag ik door terwijl we bij onze ober komen.
Ze denkt even na. ‘Ja, zo ongeveer.’
‘Dat maakt het niet beter.’ Ik blijf stroef naar de hakken van de ober kijken, voor het geval er aan het naburige tafeltje een zeer knappe bruidegom zit – ik heb er geen zin in om wakker te worden met kokosijs over mijn kleren terwijl ik hem probeer te voeren.
‘Dit is goed voor u?’ Onze ober laat ons een tafel zien in de buurt van het strand, dus met een geschikte vluchtweg, denk ik opgelucht. ‘U ziet hier Otemanu…’ Hij wist over de baai naar de nu zwarte en dreigende vulkaan, ‘…en de volle maan.’
Ik staar verwonderd naar de glinsterende parelmoeren globe totdat ik mezelf naakt op het dak naar de maan zie huilen. Terwijl Felicity gaat zitten, wrijf ik stiekem over mijn onderarm om te controleren of hier nog geen lange haren verschijnen. Nee, alles in orde. Mijn huid voelt juist zijdezacht aan, echt verbazingwekkend zacht. En kijk nou eens: de gewoonlijk stoffige pannenkoekhuid op de rag van mijn hand is vervangen door een jeugdig glanzend velletje. Nee! Ik bevries halverwege de streling. Het is begonnen! Ik pak snel een servet – kraakwitte stof – en leg het op mijn schoot; ik probeer rustig te blijven. Misschien moet ik een paar liter water drinken om te proberen die paarse gekte zo snel mogelijk door te spoelen.
‘Iets te drinken?’ vraagt de ober.
‘Nog twee Mai Tais en een fles Sancerre,’ zegt Felicity vrolijk.
‘En water!’ weet ik nog uit te brengen voor hij wegloopt.
‘Met of zonder koolzuur, mevrouw?’
‘Beide. Alstublieft. En grote flessen.’
‘Natuurlijk, mevrouw.’
‘Het komt wel goed,’ probeert Felicity me gerust te stellen.
Ik pak het menu van tafel, zodat ik mijn vergiftiger niet in de ogen hoef te kijken. ‘Als ik morgen wakkeer word als ster in een goedkope Tahitiaanse pornofilm, dan zul je het wel merken.’
‘Wat, zoals Blote tieten op Tahiti?’ schatert Felicity. ‘Of Naakt op de Bounty?’
‘Het is niet grappig.’
‘Wel voor mij,’ grinnikt ze schaamteloos.
‘En ik me maar afvragen waarom we geen contact meer hadden.’ Ik trek mijn wenkbrauwen naar beneden en begin aan het voorgerecht – kreef-tenstaart met mangovinaigrette, pittige mahi mahi ceviche met gestoomde zoete aardappel.
‘Och, kom nou,’ probeert Felicity weer. ‘Neem er nog eentje, als je dan iets doet waar je je voor zou schamen, weet je er later niets meer van.’
‘Wat neem jij als hoofdgerecht?’ vraag ik, vastberaden dat het beter is om het onderwerp veilig te houden.
‘Mmm, ik denk óf de stoofpot van zeevrachten óf de thazardfilet met poechutney.’
‘Thazard? Poe?’ Ik staar vol verbijstering naar het menu.
‘Ik weet ook niet wat het is, maar ik voel me dapper genoeg om het te proberen. Wat neem jij?’
‘Of de papillotte snapper uit de steenoven…’
‘Enweet je wel wat dat is?’ vraagt Felicity uitdagend.
‘Papillotte is vis gekookt in een zakje van perkament. En het komt uit een oven…’
‘O. Of?’
‘Of de ravioli met Bora Bora-garnalen,’ zeg ik, geïntrigeerd door de bijgerechten – ‘gebakken venkel met pastis snap ik nog, maar wie bedenkt er nou een cappuccinosaus van schaaldieren?’
‘Mag ik uw bestelling opnemen?’ De ober staat weer naast ons.
Felicity knikt gretig. ‘Is de thazard de moeite waard?’
‘Hij is uitstekend.’
‘Oké, dan neem ik die.’ Ze geeft haar menu aan de ober, verder hoeft hij niets te weten.
Mijn beurt. Omdat ik denk dat ik de cafeïne in mijn huidige staat beter kan laten staan, kondig ik kordaat aan: ‘Ik wil graag de papillotte snak-kel…’ en kom niet verder, geschokt door mijn freudiaanse verspreking. Terwijl Felicity hard op een stuk brood bijt, waarbij ze heel handig wat snot dat uit haar neus is gevlogen wegveegt, probeer ik het opnieuw: ‘De papillotte snapper uit de oven.’ Ik durf de ober of de dubbel liggende en schuimende Felicity niet in de ogen te kijken. Zodra hij buiten gehoor is, glijd ik bijna onder de tafel van schaamte. ‘Ik kan niet geloven dat ik dat heb gezegd – het is allemaal jouw schuld!’ snauw ik haar toe.
‘O, maak je geen zorgen, niet iedereen kent dat woord, ik denk niet dat hij het doorhad,’ sust ze me tussen haar hyenagelach door. ‘Hoewel het wel geweldig zou zijn als er een restaurant was waar je een man van het menu kon kiezen – ik wil graag de Lange Donkere Knapperd met een scheutje humor en een vette bankrekening.’
We toosten en Felicity voegt hieraan toe: ‘Op jou. Dat je mojo weer moge werken.’
Ik neem een grote slok. Ze zei ‘weer’. Wat ik eerder op het zonnedek niet heb verteld is dat mijn mojo, zoals zij het noemt, nooit echt heeft gewerkt.
En dat is prima – ik heb allang geaccepteerd dat ik geen seksueel georiënteerd persoon ben. Als puber was ik natuurlijk regelmatig tot over mijn oren verliefd – ik begon helemaal te zwijmelen en werd knalrood als het over jongens ging, maar ik heb nooit iemands kleren af willen rukken om hem op te eten. Als het bij kussen bleef, dan vond ik dat prima. Alles wat extra was, leverde alleen maar problemen op: kijk maar naar mijn ouders. Zij konden hun handen niet van elkaar af houden. Ik ben ervan overtuigd dat al dat gehijg kortsluiting in hun hersenen veroorzaakte waardoor ze zich zo irrationeel gingen gedragen. Nu Felicity en ik de ontbrekende jaren wat proberen in te vullen, realiseer ik me dat ik misschien wel wat voelde voor een of twee jongens, maar dat ik slim genoeg was om ze daarom uit de weg te gaan. Ik ben niet gek. Die toevallige chemische reactie tussen twee vreemden is gevaarlijk, dat kan ik wel vertellen.
‘Weet je waar we hierna naartoe moeten?’ vraagt Felicity, terwijl ze aan haar nagerecht van sorbet met meringue, papaja en limoen begint.
‘Ik weet niet wat jij van plan bent…’ ik laat mijn groene grapefruitpar-fait op mijn tong smelten, ‘…maar ik zet de airco op de diepvriesstand en laat me door jou vastbinden aan het bed.’
Felicity kijkt me gealarmeerd aan.
‘Om me tegen te houden, gek!’
‘O!’ Ze haalt opgelucht adem. ‘Eigenlijk heb ik een beter idee.’ Ze schuift haar stoel dichter naar de mijne. ‘Er schijnt op tien minuten lopen een leuke nieuwe bar te zijn. Er wordt druk over gepraat, er is een live act…’
‘Wat voor soort live act?’
‘Een band. Ze moeten echt geweldig zijn. Ze hebben op zondag een Tahitiaanse thema-avond, maar meestal zingen ze R[ [ & ] ]B – leuk dus. En hij is er misschien ook…’ Ze probeert me met haar ogen te overtuigen.
‘Ik weet het niet. Wat als ik helemaal hitsig word?’
‘Kijk, er lopen genoeg geile mannen rond. Dat betekent toch ook niet dat ze alles wat ze tegenkomen proberen te pakken, toch?’
‘Eigenlijk denk ik dat dat juist wel is wat ze doen, als ze de kans krijgen.’ Ik word helemaal depressief. ‘En vanavond ben ik degene die ze die kans geeft.’
‘Oké, slecht voorbeeld,’ zegt Felicity kortaf. ‘We doen het zo: we gaan even kijken, misschien drinken we er eentje, maar ik beloof je dat ik je bij de mannen uit de buurt houd.’
‘Wat als je me niet tegen kunt houden?’
‘Het is een klein paars pilletje, Amber. Je gaat echt niet veranderen in de Hulk – hou me maar eens tegen als ik kwaad ben!’ giechelt ze. Ze giet meer wijn in onze glazen. ‘Het wordt hartstikke leuk, geloof me maar.’
‘Ben je gek geworden?’ schimp ik. ‘Ik vertrouw je nooit meer.’
‘Och, zeg dat toch niet,’ smeekt ze. Ze zet de wijnfles iets te hard neer. ‘Ik wil gewoon dat we het gezellig hebben voordat we doodgaan.’
Ik knijp mijn ogen halfdicht. Iedereen wil me de laatste tijd steeds dingen laten doen die ik zelf niet wil. Nou ja, als ik dat zwemtochtje in de lagune en de pareu heb weten tegen te houden, lukt me dit ook.
‘Nou, kom je mee?’ vraagt ze zodra de rekening is ondertekend.
‘Ik kom mee,’ zucht ik.
Ach, hoe sneller we haar kerel hebben gevonden, hoe sneller ik weer rust heb.