9

‘Felicity!’ ik draai me om en geef mijn snurkende slaapmaatje per ongeluk een mep.

‘Wa?’ reageert ze, half stikkend in het kussen.

‘Er zijn hier toch geen mannen in de kamer, hè?’ Ik durf zelf niet te kijken, zo zwaar weegt het gevoel dat ik iets heb gedaan wat ik niet had mogen doen.

Ze duwt zichzelf overeind en tuurt met een oog open door de bungalow, om daarna groggy ‘nee’ te mompelen.

‘Wel geweest? Ik bedoel, vannacht, waren er hier toen mannen, die iets deden?’

Ze kijkt me bleekjes aan. ‘Geloof me maar. Jij en ik waren alleen, de hele nacht. Aan het snurken.’

‘Godzijdank!’ ik haal opgelucht adem. ‘Ik had zo’n rare droom. Vrij realistisch ook.’ Zelfs nu nog dansen de jongens me door het hoofd, als kleine erosjes.

‘Dat wil ik best geloven,’ slikt ze. Ze smakt een paar keer, droge mond. ‘Die dansende boys geven je genoeg stof tot nadenken. Waar vind ik water?’

‘Ik heb wel wat!’ Ik trek de fles naar me toe en probeer ook een glas los te wurmen. Maar dan denk ik plotseling weer aan mijn ‘bezeten vrouw’-gedrag op weg naar huis en word rood van schaamte. ‘Wat zat er eigenlijk in die pil van jou?’ Ik kijk Felicity aan terwijl ik een glas inschenk, het water plenst over de lakens. ‘Aaaah – sorry!’

‘Trut!’ Felicity krabbelt uit bed en veegt de druppels van haar benen.

‘Sorry!’ zeg ik nog een keer. ‘Ik bedoelde het niet…’

‘Ik ga even wat roken!’ buldert ze. Ze grist een pakje sigaretten uit haar handtas en beent naar buiten het terras op.

‘Ik wist nietdat je rookte?’

‘Alleen als ik een kater heb,’ roept ze terug.

Intussen probeer ik te gaan zitten, ik voel me misselijk en ongemakkelijk. Ik weet dat het alleen maar erotische gedachten waren en dat er fysiek niets is gebeurd, maar ik heb wel het gevoel alsof ik nu word gestraft – mijn misselijkheid wordt steeds erger, alsof er een prop in mijn keel vastzit, mijn oogleden voelen dik en zwaar aan en mijn huid is zo rimpelig als een ingezakte soufflé. En wanneer ik aan Hugh denk, voel ik me nog tien keer zo beroerd. Ik probeer rechtop te gaan staan, maar krijg een mep van een virtuele braadpan tegen mijn hoofd en kruip jammerend weer in bed.

‘Ooooooo,’ kreun ik om Felicitys aandacht te krijgen. ‘Waar zijn die aspirines van jou?’ roep ik haar toe.

‘In mijn tas.’ Ze wijst van mij naar het balkon: pak zelf maar.

Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Van een kater word ik zo apathisch dat ik mezelf niet eens kan bewegen.

‘Heb je ze?’ Felicity kijkt om nadat ze klaar is met het uitroken van haar longen en stapt weer naar binnen.

Je zou denken dat er een sumoworstelaar op me lag, zoveel moeite kost het me om haar leren tas naar het bed te trekken. Ik blijf een paar minuten op mijn zij liggen voordat ik het kleine witte flesje vind en de inhoud op het dekbed schud.

‘Hoeveel denk je dat ik er kan nemen voordat ik me nog beroerder ga voelen dan…’ Ik bevries.

‘Wat?’ Felicity voelt dat er wat is.

‘Er is nog zo’n knakker!’ Ik kijk haar aan. ‘Nog een paarse pil.’

‘Dat kan niet.’

Ik houd het bewijsstuk tussen twee vingers omhoog. ‘Zie je wel?’

Ze pakt hem van me over en kijkt me verbaasd aan. ‘Maar ik had er maar één,’ ze fronst haar wenkbrauwen om zich te herinneren wat er precies is gebeurd. Ten slotte concludeert ze: ‘Dan heb ik gisteravond een aspirientje in je drankje gedaan.’

‘Doe niet zo gek!’ bijt ik haar toe. ‘Je hebt gezien hoe ik eraan toe was!’

‘Ik heb hem uit het flesje gehaald, opgelost in je drankje…’ Haar wenkbrauw fronst nog verder terwijl zich opnieuw in haar hoofd afspeelt wat er gebeurd is; daarna laat ze een van haar hoofdpijnpilletjes in mijn glas water vallen. Het water begint te schuimen en dan is het weer helder. ‘Precies zo,’ zegt ze.

‘Wat wil je daarmee zeggen?’ ik ga op mijn hurken zitten, totaal in de war van het feit dat ik het allemaal gewoon zelf heb bedacht.

‘Ik wilde je echt niet voor de gek houden, lieverd, maar echt, je hebt niets gehad. Nou ja, die Mai Tais dan…’

‘Nee!’ Ik sla met mijn vuist op het matras. ‘Wat ik voelde…Ik bedoel, die jongens…’ Ik laat me verbaasd op bed vallen. Wat wil ze me vertellen? Nee, nee, nee. Dat accepteer ik niet. Er moet iets fout zijn gegaan – ze moet twee pillen hebben gehad. Dat is de enige verklaring. Ik heb gewoon dat soort gevoelens niet – mijn hele lichaam was een en al verlangen en lust!

‘Nou ja, ze waren wel errug lekker, ook al zijn ze homo,’ zegt Felicity.

‘Maar hoe verklaar jij dan dat ze drie meter lang werden?’ wil ik van haar weten.

‘Wat?’

‘Ik zei het toch! Ik zal allemaal gekke dingen – reuzen, smeltende voeten…’

Felicity kijkt me vol medelijden aan. Aaaahhh! Ik voel me net zo’n gekwelde ziel uit de film die ook door niemand wordt geloofd.

‘Misschien heb je een verlate zonnesteek gehad?’ Ze haalt ongeduldig haar schouders op. ‘Hé, als je wilt, kun je deze pil nu nemen en me vertellen of je dezelfde symptomen krijgt. Maar ik zweer het, dit was echt de enige.’

Ik ga op mijn rug liggen, ik ben kapot. Waarom gelooft ze me niet? Wat ik gisteravond voelde, was niet normaal, niet voor mij. Terwijl ik alles op een rijtje probeer te zetten, voel ik naast irritatie ook paniek opkomen – ik kan niet geloven wat ze me heeft aangedaan. Was het allemaal maar een spelletje?

‘Natuurlijk kunnen we ook naar The Paradise Room gaan om het mysterie op te lossen. Kijken of je weer hetzelfde voelt als je ze ziet.’

‘Ik ga niet meer terug!’ snuif ik.

‘Hoe kun je niet teruggaan?’ Felicity kijkt me verbaasd aan. ‘Als die kerels je echt zo’n geweldig gevoel gaven…’

‘Dan is dat een extra goede reden om nooit meer terug te gaan. Ik heb een vriendje, weet je nog wel?’ zeg ik; ja, zo word ik nog depressiever.

‘O ja, dat vergeet ik steeds. Die jongen die je niet aantrekkelijk vindt.’

Ik wil protesteren, vertellen dat hij wel aantrekkelijk is – en dat is hij ook. Ik wil gewoon met hem niet de dingen doen waar ik vannacht over droomde. In plaats daarvan grom ik: ‘Ik was hartstikke gelukkig voordat ik hier kwam.’

‘Echt?’

‘Ik was gelukkig genoeg,’ zeg ik bars.

‘O ja, daar droomt elk meisje van, gelukkig genoeg zijn.’ Ze schudt haar hoofd en voegt toe: ‘Niet echt ongelukkig.’

‘Luister,’ zeg ik, ik recht mijn rug om de volgende zin er goed uit te krijgen. ‘Als je ouders doodgaan, verwacht je niet echtdat je ooit nog gelukkig wordt. Ooit nog. Het is zelfs een enorme prestatie om de dag door te komen – om wakker te worden en niet direct door de knieën te gaan van verdriet. Om gewoon te blijven ademhalen,’ mijn stem trilt.

Instinctief strekt Felicity haar armen uit en voordat ik het weet, val ik in haar armen en begin ik te snotteren, zodat ik bijna geen adem meer kan halen. Ik kan dit niet, zeg ik tegen mezelf. Ik kan me niet overgeven aan dit soort emoties. Ik kan niet weer instorten. Toch begin ik steeds harder en harder te huilen, mijn hele lichaam schokt en Felicity trekt me alleen maar nog dichter tegen zich aan, als een ouder die een huilend kind probeert te troosten. Omdat zij me fysiek stevig vast heeft, durf ik me even te laten gaan, en zodra ik dat doe, lijkt het alsof ik met mijn hele lichaam aan het huilen ben.

Mijn God, wat een tranen. Hoe lang heb ik dit wel niet binnengehouden?

‘Het is al goed, gooi het er maar uit,’ sust ze. Ze veegt mijn haren uit mijn gezicht.

‘Het is allemaal te veel!’ snuf ik zodra ik weer kan praten. ‘De zon is te heet. De zee is te blauw.’ Ik begin te hyperventileren, iets wat ik sinds de dood van mijn ouders niet meer heb gedaan.

‘Even ademhalen,’ geeft Felicity aan. ‘En nog een. Goed zo.’

Langzaamaan krijg ik mezelf weer in de hand, ook al komt de adem nog met horten en stoten. ‘Het gaat alweer,’ zeg ik, een beetje voorbarig.

Felicity glimlacht, pakt mijn hand vast en kijkt me in mijn ogen. ‘Amber, het is een prachtige dag. En twee vriendinnen die elkaar al bijna twintig jaar niet hebben gezien gaan nu voor zestig dollar ontbijt bestellen bij de room service en zich helemaal volstoppen met heerlijkheden.’ Ze houdt haar hoofd schuin. ‘Hoe klinkt dat?’

‘Goed,’ knik ik en ik knijp haar even in haar hand.

Gewoon aan de vissen denken – en alleen de vissen – en alles komt wel weer goed.

Ik besluit dat ik de tranen gemakkelijker weg kan wassen dan wegvegen; Felicity stelt voor dat ik als eerste een douche neem. Nu, terwijl ik op de terracottategels sta en de naar mango ruikende shampoo in mijn haar smeer en het warme water op mijn gezicht laat vallen, voel ik me bijna als herboren. Het enge is dat ik weet dat dit nog maar het begin is. Ik heb geen idee wat er nog gaat komen. Ik weet niet eens wat er gisteravond eigenlijk is gebeurd. Felicity heeft misschien gelijk – die Mai Tais waren behoorlijk sterk, en misschien heb ik wel een allergische reactie gehad op een van de vele ingrediënten, zodat mijn wereld een beetje op zijn kop kwam te staan. Het is alweer een tijdje geleden dat ik zo dronken ben geweest. Misschien ben ik gewoon vergeten hoe het voelt?

Zucht…Wat er ook is gebeurd, ik heb het gevoel dat ik erdoor veranderd ben. Ik kan Felicity’s stem horen. Ik wacht even om te zien of ze me roept, maar in plaats daarvan hoor ik haar lachen en doorkletsen. Het is vast Neef Brian.

Wanneer ik mijn haar uitspoel, denk ik weer aan Tezz. Ik denk aan al die wilde fantasieën die ik had toen ik hem zag optreden en nog een keer toen ik over hem droomde – ik voel me een enorme dwaas. Natuurlijk was dat liedje niet voor mij. Hij is een prof, hij wordt ervoor betaald om elk meisje het gevoel te geven dat ze speciaal is. Dat doen artiesten toch? Ervoor zorgen dat het publiek verliefd op ze wordt? Voor één avond. Ik heb iets met Hugh. We hebben een leven samen. We hebben samen bestek uitgezocht.

‘Amber!’ Felicity ratelt aan de deur. ‘Hugh aan de telefoon.’

Waarom zei ze dat niet eerder? Waarom waren ze met elkaar aan het kletsen alsof ze elkaar al jaren kenden? Ik pak een van de grote handdoeken. ‘Ik kom eraan!’ roep ik. Kon hij maar hier komen en alles weer goed maken.

‘Hugh!’ drup ik in de hoorn.

‘Schat! Het spijt me dat ik er gisteravond niet was, maar het klinkt alsof Felicity haar best heeft gedaan je uit de problemen te houden!’

Ik werp haar een schichtige blik toe; wat heeft ze hem precies verteld?

‘Mmmm,’ mompel ik en verander snel van onderwerp: ‘Waar ben je?’

‘Ik ben net geland op Bora Bora. De boot is er al, dus ik ben er over twintig minuten.’

Twintig minuten! Lang niet genoeg tijd om weer terug te veranderen in de oude Amber. Zodra hij me ziet, weet hij dat er iets niet in de haak is.

‘Ik dacht dat we vanmiddag konden gaan duiken, met zo’n grote helm. Ik weet dat het eng klinkt, maar ze zeggen dat iedereen van zeven tot zeventig het kan, dus jij en ik gaan op de bodem van de oceaan lopen. Hoe klinkt dat?’

‘Geweldig!’ Ik verbaas hem met mijn reactie.

‘Echt?’

‘Klinkt fantastisch!’ Ik ben iets te enthousiast, zo graag wil ik mijn wangedrag van gisteren compenseren.

‘Oké, ik ga ze bellen en een afspraak maken. Ik zie je zo. Ik hou van je.’

‘Tot zo!’ Ik leg de hoorn weer neer en moet even glimlachen. Dat is nou mijn Hugh – lieve, aardige, veilige Hugh. Je kunt me zonder problemen een blok lood aan mijn voeten binden en op de zeebodem zetten, en ik vertrouw er gewoon op dat ik het na kan vertellen als hij bij me is.

Plotseling voel ik me schuldig, niet voor de dingen die gisteravond door mijn hoofd spookten, maar omdat ik niet genoeg van hem houd. Ik moet beter mijn best doen. Ik stel me gewoon aan en ben ondankbaar. Iedereen zegt dat hij perfect is, en ze hebben gelijk. Ik hoef nooit te twijfelen aan zijn toewijding. Ik zou gek zijn om dit op te geven. Kijk eens hoe ellendig Felicity zich alleen voelt. Vandaag zal ik hem laten zien hoe lief ik kan zijn. Ik zal enthousiast en aanhankelijk en…Halverwege mijn brainstormsessie zie ik dat Felicity haar spullen bij elkaar raapt.

‘Ga je weg?’

‘Ik wil niet kennismaken met die geweldige man van je terwijl ik eruitzie als een dronken uitgelubberde oude sok!’

‘Maar hoe lang denk jedat je de waarheid dan verborgen kunt houden?’ zeg ik met een stalen gezicht.

‘Leuk hoor!’ grijnst ze.

‘Blijf je niet om even hallo te zeggen?’

‘Nou, als ik blijf wachten, dan moet ik nog een halfuur wachten tot de volgende shuttle naar Vaitape en mis ik de lunch op de boot.’

Lunch? Ik kijk op mijn horloge. Ach, het ontbijt slaan we maar over, het is al één uur.

‘En vanavond? Eet je een hapje mee?’

Felicity schudt haar hoofd. ‘Het klinkt alsof hij iets speciaals voor jullie tweeën in gedachten heeft.’

Ik word een beetje misselijk. Kan er dan geen dag voorbijgaan zonder spontane, extravagante gebaren? Hij weet dat ik daar niet tegenop kan. ‘Zoals?’ vraag ik haar.

‘Maak je geen zorgen,’ zegt ze, om mijn bezorgdheid weg te nemen. ‘Het is vast niets bijzonders.’

Ik blijf haar kribbig aankijken.

‘Kom nou,’ zucht ze. ‘Die arme jongen is in het paradijs met de lief van zijn leven en hij wil gezellig een avondje met haar uit. Ik wil me dan niet opdringen.’

‘En morgen dan? Ik weet niet of Hugh tijd heeft, maar we zouden samen kunnen lunchen.’

‘Gezellig,’ piept Felicity een beetje te blij. ‘Zullen we om twaalf uur afspreken op jullie steiger?’

‘Dan gaan we daarna het hele eiland afzoeken naar jouw Luchthavenman!’ stel ik voor.

‘Nu we het er toch over hebben. Ik heb dit voor je gekocht.’ Ze haalt een cd uit haar tas. ‘Gisteravond in de bar, toen ik naar hem op zoek was, vond ik achterin een hoekje waar ze cd’s van Soul Desire verkopen.’

Mijn hart maakt een sprongetje. ‘O, dankjewel,’ stotter ik sentimenteel en pak hem aan.

‘Tenzij je hem liever niet hebt…’ zegt ze plagend. Ze houdt de cd net buiten bereik. ‘Ik zou het helemaal begrijpen.’

‘Nee, het is al goed, een leuk aandenken.’ Schijnbaar staat de waakvlam nog aan, hoewel ik het vuur heb geprobeerd te doven in de douche.

Zodra ik hem vastheb en hem omdraai om de omslag te bekijken, word ik begroet door twee lachende gezichten. Zelfs in 2D is hun glimlach aanstekelijk.

‘Kijk, hij heet Beatiful Day! Dat zei je net tegen me – ‘Amber, het is een prachtige dag…’’

‘Ik vraag me af waar ze die foto hebben gemaakt.’ Felicity leunt op mijn schouder en kijkt naar het citroengele huis met blauwe cabrio op de oprit. ‘Zou Key West kunnen zijn.’

‘Dankjewel schat. Het is een perfecte herinnering aan een heel speciale avond.’

‘Maar wel eentje die niet voor herhaling vatbaar is.’ Felicity kijkt me verontschuldigend aan.

‘Zo erg was het niet.’ Ik heb haar alweer vergeven. ‘We hebben toch genoten?’

‘We genieten altijd,’ herhaalt ze terwijl ze me in mijn arm knijpt.

Ik zie haar over de pier waggelen alsof ze over een rechte lijn probeert te lopen na een aanhouding wegens rijden onder invloed (en een dikke onvoldoende haalt) en kijk dan weer naar de cd alsof het illegale smokkelwaar is. Ik weet niet zeker of ik hem wel moet afspelen. Het gaat eigenlijk in tegen mijn missie om Hugh te laten zien dat ik bij hem hoor. En wat als het werkt als een soort auditieve hypnose en ik weer word betoverd? Trouwens, ik heb nog maar tien minuten voordat Hugh weer terugkomt…Ik moet me nog aankleden en alles wat opruimen voordat ik kan kijken of er een liedje af kan. Terwijl ik mijn witte linnen broek en blauwe boothals-T-shirt aantrek die ik van Abigail móést lenen (en die nu erg handig blijkt omdat mijn andere kleren al zweetplekken vertonen wanneer ik er maar naar kijk), kijk ik de lijst met nummers door. Terwijl ik het beddengoed rechttrek en de modeshow van gisteravond opruim, laat ik de titels even in me omgaan. Ondanks mijn innerlijke strijd staat er een liedje op dat echt voor mij lijkt te zijn gemaakt, ‘Lucky One’.

Het begint met een akoestische gitaar en een paar dromerige ‘do-dup-do-do, do-do’s’. Ik voel mijn schouders ontspannen worden en mijn hart begint te zweven. Dan zingt hij.

They say you’re lucky if you let true love find you

Once in a lifetime, maybe twice

Well I have to be the luckiest man alive

It feels like you came right out of nowhere

Just when it seemed all hope was gone…

Ik druk op de pauzeknop: wauw! Ik weet niet of ik dit wel kan. Zijn stem – zo vriendelijk, zo lief- heeft effect. Ik haal diep adem en probeer mezelf te hervinden, maar ik moet nog wat meer horen.

Life was just existence until you came into my world

Was it my resistance that kept you away so long?

But now I’m the lucky one

Dat is prachtig, ik ben helemaal in vervoering en luister naar het refrein. Om je liefde voor iemand zo onder woorden te brengen, om die waardering zo diep in je te voelen.

Never will I take your love for granted, no, no

Cos you make me feel so alive, yeah

And for that I’m yours, I’m the lucky one

Ik zie Tezz voor me – die donkere ogen, dat schoonheidsplekje – terwijl hij die woorden Tm yours’ tegen mij zingt. Mijn hart springt bijna uit elkaar van verlangen. Het is alsof ik hem bijna kan voelen. Ik adem diep in. Is dat Van Cleef [ [ & ] ]r Arpels?

Mijn ogen springen open en ik zie Hugh zachtjes over mijn arm aaien. In plaats van te schrikken en rechtop te gaan zitten, kijk ik hem even aan, alsof ook hij een geest is.

‘Wauw, dat is een blik die ik een hele tijd niet heb gezien!’ zegt hij glimlachend. Hij kijkt me diep in de ogen.

O God, arme Hugh. Ik lag niet aan hem te denken.

Hij leunt voorover en geeft me een zachte, je-weet-wel-wat-er-komt zoen…Ik probeer niet te bevriezen, me niet terug te trekken. Ik heb je gemist, zeggen zijn lippen. Ikmoet je aanraken, ik wil dat jij wilt dat ik je aanraak. Ik wildat je ook van mij houdt. Ik voel een steek in mijn hart en de tranen wellen op terwijl ik een zoen zo hard op zijn wang plant dat hij voelt dat ik op zijn gevoelens reageer, maar dan, precies op het juiste moment, laat mijn maag weten dat hij er ook nog is.

‘Oeps!’ lacht Hugh, terwijl hij naar mijn buik kijkt. ‘Ik neem aandat je nog niet hebt geluncht.’

‘Ik heb nog niet ontbeten,’ zeg ik eerlijk. ‘Het spijt me, maar vind je het erg als we een hapje gaan eten, ik voel me een beetje zwak.’

‘Natuurlijk,’ zegt hij, totaal onaangedaan. ‘Ik wed dat ze in dat cafeetje aan het zwembad wel snel iets kunnen klaarmaken.’

‘Perfect!’ glimlach ik; ik pak zijn gezicht in mijn handen. Deze man zorgt echt voor me. Wat wil ik nog meer?

‘Opstaan!’ Hij trekt me op mijn benen. ‘Wil je achterop?’

‘Nee, het gaat wel,’ zeg ik lachend.

‘Kom nou, opzadelen!’ Hij slaat zichzelf op zijn rug. ‘Weet je nog hoe we de triatlon deden met Jacqui en Richard?’

Ik weet het nog. Het was geen echte triatlon, maar een zelfbedachte. Eerst een paardjesrace, gevolgd door een punterrace en daarna een frisbeewedstrijd. En het stel dat verloor, moest de drankjes betalen.

‘Kom nou, Amber, je hengst staat te wachten!’ Hij staat met zijn rug naar me toen, met kromme rug als een cowboy die zijn pistolen wil trekken.

Ik zucht stilletjes. Ik heb net een vrijpartij kunnen vermijden, dus het minste wat ik kan doen is op zijn rug springen.

Zodra ik mijn dijbenen om zijn middel heb geslagen, rent hij de pier op, vergezeld door een Ascot waardig commentaar terwijl we naar het hoofdgebouw galopperen. Op deze manier heeft hij toen mijn hart gewonnen. Ik wist dat hij, aan het eind met Jacqui en Richard, me zijn warme trui zou aanbieden en naar huis zou lopen en dat ik na een hoofdstuk van het boek dat ik meenam tussen de dekens er een kop warme chocolademelk werd gebracht. Ik hield van die lieve gestes. Ik wist hoeveel geluk ik had. Dus waarom voelt het nu, terwijl hij over een denkbeeldige waterbak springt, zo ongepast en raar? En waarom hoop ik dat Tezz ons niet ziet?

Ik wist dat het een slecht idee was om mee te gaan. Zoals ik al had gevreesd, heeft het paradijs het ergste in mij naar boven gebracht.