31
‘Oké, open je handen,’ beveelt Tezz.
We zijn aan het rondneuzen in een van de hutten die achter het hotel in de jungle liggen.
‘Shampoo…’ Hij tuurt in het duister en houdt het plastic flesje tegen het maanlicht om de inhoud te bekijken. ‘Conditioner…douchegel of zeep?’
‘Zeep alsjeblieft. Douchegel glijdt gewoon langs het vuil, al ga je er wel lekker van ruiken.’
‘Bedankt.’
‘Het is al goed,’ kwebbel ik terwijl hij naar andere spulletjes zoekt.
In de verte hoor ik stemmen en onwillekeurig ril ik. ‘Het lijkt wel alsof we bezig zijn met een kraak!’ fluister ik.
‘Datmoet je niet zeggen!’ Hij draait zich om, plotseling doodserieus.
‘Ik wilde niet…’
‘Ik zou nooit iets meenemen zonder de toestemming van de eigenaar,’ zegt hij stellig. ‘Ik ben goed bevriend met het personeel en als ik…’
‘Het is al goed.’ Ik leg mijn hand op zijn arm. ‘Het spijt me. Ik bedoelde het grappig.’
Zijn gezicht trekt bij. ‘Ik weet het.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Soms ben ik wat lichtgeraakt over…nou ja, je snapt het wel.’
‘Dat weet je.’
Hij knikt, glimlachend over onze band. ‘Ik wil nooit zo iemand zijn. Ik wil nooit meer met zoiets te maken hebben.’
‘Dat hoeft ook niet,’ stel ik hem gerust. ‘Het is niet nodig – je hebt je eigen leven. Een handdoek misschien?’
‘Goed idee.’ Hij pakt een stel handdoeken en sluit de deur.
Samen banen we ons een weg tussen de personeelshutten en dan van het pad af tot we bij een open plek komen die kennelijk als opslag dient, vol kratten en plastic vaten.
‘Je wilde toch douchen?’ Hij stapt onder de bomen vandaan, spreidt zijn armen en richt zijn gezicht naar boven. ‘Beter dan dit bestaat niet.’
‘Dat meen je niet,’ zeg ik verbijsterd.
‘Wat?’ zegt hij terwijl hij het water van zijn gezicht veegt, ‘is dit niet nat genoeg?’
‘Nou ja…’ Ik kan niet ontkennen dat het nog altijd giet.
‘Mens, wat ben je kieskeurig! Ik dachtdat je van regen hield?’
‘Doe ik ook, maar meestal draag ik dan een regenjas.’
‘Draag je ook een regenjas onder de douche?’ Hij trekt een wenkbrauw plagend omhoog.
Ik kijk hem quasi-verbaasd aan. ‘Jij niet?’
‘Kom op, Amber,’ moedigt hij me aan en strekt zijn handen naar me uit. ‘Het water is heerlijk!’
Ik duik buiten zijn bereik. ‘Maar mijn kleren dan…ik ben net droog!’
‘Je kan altijd nog dit doen…’ Hij trekt zijn kletsnatte T-shirt uit en gooit het – plets! – naar de zijkant. ‘Beter zo?’
O hemel. Je hebt geen idee, zucht ik bij mezelf en denk terug aan het moment dat ik zijn natte lijf voor het eerst zag, op het strand. Toen stroomde er zeewater over zijn huid, nu glanst hij door de regen. Ik weet niet wat ik mooier vind.
‘Doo-de-doo-doo…’ Hij neuriet de eerste noten van ‘Singin’ In The Rain en begint als een halfnaakte Gene Kelly te dansen: hij springt tegen de zijmuur, klautert op de kratten, vol met die onweerstaanbare joie de vivre. Ik moet wel glimlachen – hij ziet er zo gelukkig uit, zo vrij, terwijl hij tapt en plonst, springt en danst, en rond een palmboom zwaait, bij gebrek aan lantarenpalen. Kon ik dat maar!
‘Jouw beurt!’ Hij glijdt grijnzend naar me toe.
Ik krimp ineen, verbaasd dat hij gedachten kan lezen. Ik, dansen met een danser? ‘Dat kan ik niet!’ blaat ik.
‘O jawel,’ zegt hij. Hij pakt mijn handen en draait met me in de rondte terwijl de regen in mijn kleren druipt en tussen mijn ogen spettert.
Eerst voel ik me gespannen en ongemakkelijk, maar algauw ben ik zo duizelig dat ik niets anders kan dan naar voren vallen en me ontspannen in zijn armen, en voor dat ik het weet tap ik met hem mee.
‘Wacht eens even! Kun jij tapdansen?’ Hij kijkt naar mijn voeten alsof hij ze persoonlijk toespreekt.
‘Nee. Dat wil zeggen, ik heb ooit met Felicity een paar lessen gehad, maar…’
‘O mijn God!’ lacht hij. ‘Ik meende het al te herkennen. Doe eens een paar pasjes!’ Hij klikt met zijn vingers.
‘Ik draag slippers!’ klaag ik, en voel me plotseling alsof mijn voeten zijn veranderd in lompe kleihompen.
‘Mm – mhm.’ Hij knikt ogenschijnlijk instemmend maar zegt dan spottend: ‘Leuk geprobeerd, maar zo makkelijk kom je er niet vanaf- geef ze hier.’
‘Mijn schoenen?’
‘Je schoenen.’
Voor ik iets kan vragen, schiet hij weg, mij blootsvoets in de regen achterlatend, waar ik mijn hielen schuur op het cement en me de pasjes probeer te herinneren die ik heb geleerd op de Marsden Academy of Dance.
‘Hier!’ Eindelijk is hij er weer, met mijn slippers waar hij stevige, gerib-belde schelpen op de hakken en tenen heeft geplakt.
‘Hemel!’ Ik lach hardop om zijn vindingrijkheid. Hij is ongelofelijk!
‘Zo kun je beter tappen!’ grijnst hij en helpt me ze aan te trekken. ‘Oké dan: step-ball-change, step-ball-change…’ scandeert hij tot ik toegeef en meedoe.
‘Zie je wel!’ juicht hij. ‘Nu dit…’ Hij klikklakt over de grond.
Ik volg zijn bewegingen, steeds sneller naarmate mijn zelfvertrouwen groeit. Al die vreugde die hij op het podium uitstraalt, voel ik nu zelf.
‘Ha! Je bent geweldig!’ juicht hij.
Ik wuif zijn compliment weg. Ik haal het niet bij hem: hij schopt zijn benen naar voren in een beweging als in een kozakkendans.
‘Wat denk je hiervan?’ Hij houdt zijn bovenlichaam naar voren en zwaait ondertussen met zijn armen heen en weer.
Ik probeer het ook. Het is leuk. Mijn lichaam is meestal niet zo betrokken bij mijn leven – het brengt me van A naar B – maar het vindt het heerlijk om zo te spelen. Ik was vergeten hoe fijn het is om als een idioot rond te dansen, zonder te denken aan hoe het eruit ziet!
‘Kom hier!’ Hij trekt me mee in een wervelende wals en dartelt met me in de rondte. Het voelt net alsof ik in een ouderwetse dansfilm zit en ik moet mijn best doen om niet in zwijm te vallen.
Ineens, uit het niets, weerklinken de hardcore pompende bassen van Fat Joe’s ‘Lean Back’.
‘Wat?’ lach ik. Wie speelt er nou rap midden in de jungle?
‘Dat is Kana, een van de personeelsleden,’ legt Tezz uit terwijl hij naar adem hapt. ‘Hij kan er niet genoeg van krijgen.’
‘Kun je hier ook op tappen?’ daag ik hem uit.
Zonder een seconde te aarzelen, tapt hij uitdagend op de stenen, steekt zijn voet vooruit en neemt een typische rappershouding aan waarbij hij met zijn hielen de maat houdt.
Ik kijk vol bewondering toe. Dit is zo leuk. Ik wil altijd blijven dansen en ik wil nooit meer droog worden.
‘En dan nu de finale…!’ Hij buigt me omlaag alsof hij Fred Astaire is en ik Ginger Rogers, houdt me even vast, met mijn rag gebogen boven zijn arm, en trekt me dan met zijn verbijsterend sterke armen langzaam maar zeker richting zijn mond.
Wanneer we nog maar een ademtocht van elkaar zijn verwijderd, merk ik dat ik mijn hand over zijn nek laat glijden en dat ik toegeef aan zijn zachte lippen.
Het is nog mooier dan ik me herinnerde – het is net alsof we onze eigen taal bedenken, een nieuwe manier om onze gevoelens te tonen. Deze keer houd ik me niet in.
‘Je zoent zo geweldig,’ mompelt hij en kijkt me even aan.
‘Jij ook,’ zucht ik terug, geheel door hem betoverd.
Hij strijkt zijn handen door mijn haar en ik zie hem ondeugend glimlachen. ‘Shampoo!’ verkondigt hij plotseling en grijpt achter me.
‘Huh?’ Ik ben nog helemaal van de kaart.
‘Laat mij maar,’ zegt hij en hij draait de dop los en spuit de glanzende vloeistof op zijn handpalm.
Hij verdeelt het schuim gelijkmatig over mijn haar en gaat aan het werk, zodat het schuim flink in volume toeneemt en riviertjes van sop langs mijn nek over mijn sleutelbeenderen lopen, mijn blouse in. Het is een heel bizar gevoel om zeperig en nat te zijn, maar tegelijkertijd aangekleed. De overmoed slaat toe en ik trek mijn blouse uit, zodat ik alleen nog in een wit hemdje sta. Hoewel het nog altijd warm is, ril ik wanneer zijn bovenlijf langs mijn nu blote arm strijkt. Hij blijft om me heen lopen – ik voel zijn borstbeen tegen mijn schouder – terwijl hij het witte schuim uit mijn haar strijkt, zodat de regen het kan schoonspoe-len.
‘Wil mevrouw ook wat conditioner?’ vraagt hij en houdt zijn lippen tegen de gevoelige ronding tussen mijn nek en schouder.
‘Graag mijnheer,’ antwoord ik, sidderend, en ik leun achterover tegen hem aan. Op de rechterkant van mijn lichaam staat kippenvel van opwinding.
Zijn vingers glijden over mijn hoofd en kammen door de glibberige vloeistof met stevige, herhalende bewegingen. Dan leidt hij me naar de beschutting van de bomen. De regen wordt hier onderbroken door het bladerdak en ik mis bijna het gevoel van neerplenzend water.
‘Wat nu?’ vraag ik me hardop af.
‘Even wachten,’ legt hij uit en strijkt mijn voorhoofd glad. ‘Dat doen jullie mensen met haar toch?’
Ik grinnik, strek mijn arm uit en streel met mijn handen over zijn hoofd, waarbij ik denkbeeldige lijnen en patronen volg.
‘Mmmm, lekker,’ spint hij. Hij sluit zijn ogen en opnieuw buigt hij zijn mond naar de mijne.
Deze kus is nog hartstochtelijker en meeslepender. Een wervelwind van linten en franjes kietelt al mijn inwendige organen en brengen me richting hemel. Ik voel alsof mijn hart uit elkaar spat. Ik houd zoveel van hem! Geen liefde-liefde, natuurlijk, dat kan nog niet na een paar dagen, maar een variant op liefde die rechtstreeks uit je hart komt en een permanente glimlach op je lippen tovert.
‘Waar grijns je over?’ vraagt hij en hij bekijkt me nog eens goed.
‘Wat denk je?’ antwoord ik.
Hij slaakt een tevreden zucht. ‘Oké, spoelen maar.’
Ik laat me gedwee meevoeren, vol vertrouwen dat ik in goede handen ben. En zulke elegante handen nog wel. Ik voel de duimring die ik eerder zo heb bewonderd over mijn voorhoofd glijden terwijl hij mijn hoofd masseert en dan mijn haar als een zijden waterval over mijn rug schikt.
‘Prachtig,’ zegt hij bewonderend. Hij kust mijn wang en zegt dan op verleidelijke toon: ‘Wat moeten we nu nog doen…?’
‘Zeep!’ piep ik zwakjes van verlangen bij het vooruitzicht op zijn handen over mijn niet langer door stof bedekte lichaam.
‘Eh-huh,’ gromt hij.
Alles. Hij mag alles met me doen.
‘Tezz!’
Wat is dat? Ik frons, afgeleid. Roept daar een ander zijn naam?
‘Tezz – ben je daar?’
Het is me niet duidelijk of de stem van een man of een vrouw is, maar hij ⁄ zij is wel volhardend.
‘Dat is Maeva,’ zucht hij en aan zijn houding kan ik zien dat onze openluchtromance voorlopig tot een einde is gekomen. ‘Ik was de tijd vergeten.’
Ik ben nog zo afgeleid door mijn lustgevoelens dat ik me maar met moeite kan voorstellen dat ik voldoende kan afkoelen om rustig met iemand aan tafel te gaan zitten en een beschaafd gesprekje te voeren. Op het moment kan ik alleen nog maar een reeks instemmende kreunen uitbrengen. Niet dat ik me werkelijk zou hebben uitgekleed buiten. Of toch?
‘Zal ik vragen of ze iets heeft dat je mag lenen?’ stelt hij voor.
Ik slaag erin te knikken.
In zijn afwezigheid probeer ik het verlangen uit mijn lichaam te lozen en probeer ik me hun toneelkleren voor de geest te halen. Die zijn een heel ander verhaal dan mijn gebruikelijke, alles verhullende lappen, dus het zal ongetwijfeld iets heel aparts worden.
Ineens is hij terug. ‘Probeer dit eens.’ Hij leidt me naar een aftandse, oude schutting alsof het een kamerscherm is.
Ik kijk naar het lapje stof dat hij aanreikt.
‘Zeg alsjeblieft dat dit een onderbroek is,’ protesteer ik terwijl ik probeer te ontdekken wat de tailleband is en wat de pijpopeningen.
‘Het zijn hotpants,’ zegt hij.
Niet te geloven. ‘Heb je niet iets met meer materiaal?’ smeek ik.
‘Sorry, dit zijn de kleren waar ze net mee bezig was.’
Ik kijk naar mijn kletsnatte rok. Ik mag dankbaar zijn dat ze niet in een string optreden. Deze broek is tenminste van comfortabele stretchstof, al is hij dan wat nauwsluitend. Ik schuif hem op zijn plaats bovenaan mijn dijen, dankbaar dat Oxford een echte fietsstad is.
‘Wat vind je van dit topje?’ Hij zwaait een tweede kledingstuk mijn kant op.
Ik bekijk de strook paars satijn met zwarte franje.
‘Dit is geen topje, dit is een beha,’ klaag ik.
‘Doe niet zo gek, er zitten kraaltjes op,’ spot hij.
‘Oké dan,’ proest ik en kijk nog eens goed naar de snoeren gitkralen die kennelijk over je bovenarm horen te vallen.
‘Probeer het nou maar.’
Met tegenzin trek ik mijn hemdje en mijn saaie, natte beha uit en wring me in de superliftende bordeelversie. Hij past, maar daar is alles mee gezegd. Door de balconetstijl krijgen mijn borsten een prominente plaats in een groots vertoon van losbandigheid. Tenzij ik het tafelkleed als omslagdoek gebruik, kan ik hier echt niet mee aan tafel verschijnen. Mijn tafelgenoten zouden nog dollarbriefjes tussen de bandjes kunnen gaan steken.
‘Tezz, ik weet niet of…’
‘Laat me kijken.’
‘Nee, het is te bloot.’ Ik probeer mijn borsten in de cups te duwen, maar ze springen koppig terug op hun plaats, als een paar weerbarstige ballonnen. Ik sta op het punt om in paniek te raken als ik me Tony’s woorden dat ik op een supermodel lijk, herinner. Het leek ongelofelijk, maar wat had hij voor reden om te liegen? Nu ik eraan denk, besef ik dat Felicity ook al zoiets zei toen ik bijna met haar ging zwemmen naast de Windstar. Durf ik Tezz te vertrouwen?
‘Oké, je mag het zien, maar heel eventjes,’ piep ik. ‘Zodat je weet waarom ik hier niet in kan verschijnen.’
Hij stapt van achter de schutting en draait meteen een rondje. ‘Te gek!’ fluit hij en knijpt zijn ogen ongelovig samen. Dan pakt hij mijn handen en houdt ze vast, zodat ik mijn lichaam niet kan bedekken.
‘Wow!’ joelt hij en knikt goedkeurend.
‘Zie je wel!’ Ik krimp ineen onder zijn blik.
‘Ik bedoel ‘wow’ op een goede manier,’ zegt hij, nog altijd verbijsterd. Ik ben blij dat het licht gedempt is. Niemand heeft me ooit zo gezien.
‘Ik had geen idee…’ Hij ademt zwaar en lacht dan over zijn eigen verbazing. ‘Wat moet Angelina Jolie doen nu je haar lichaam gestolen hebt?’
‘Doe niet zo gek.’ Ik negeer zijn compliment.
‘Ik meen het. Ik wil niet staren, maar…’ Hij schudt opnieuw zijn hoofd en glimlacht dan steels. ‘Je weet niet wat je me aandoet.’ Hij trekt me dicht tegen zich aan. ‘Ik wou dat we het eten konden overslaan.’
Ik kan niet geloven dat ik voor de meest sexy man die ik ooit heb ontmoet sta en dat ik word bewonderd.
‘Je had wat mij betreft ook dit mogen dragen…’ Hij graait in zijn tas en pakt een lange, stretchbroek en een glanzend, transparant topje. ‘Maar omdat je er hier zo goed in uitziet…’
‘Wat!’ gil ik. ‘Je hebt me hiertoe gedwongen – geef hier!’
‘Nog één keer kijken.’
‘Tezz!’ Ik sla naar hem.
‘Oké, oké, maar je trekt dit straks weer aan…’
Ik grijp de kleren en trek me snel weer terug aan de andere kant van de schutting. Ik kijk nog even naar mezelf voor ik van kleren wissel. Zie ik er werkelijk zo goed uit als zijn reactie suggereert? Ik geloof niet dat ik er ooit op uit ben geweest om een sexy uitstraling te hebben, maar ik vind het ineens een heerlijk idee. Ik heb lichaamsdelen die hij beter wil leren kennen! Het voelt alsof ik van twee walletjes eet: hij vond me al leuk toen hij nog niet wist wat er onder de vormeloze zomerjurken stak en nu is hij niet meer te houden. Het is allemaal te opwindend.
Ik kleed me snel om, meer op mijn gemak in de lange kledingstukken, ook al zit de broek dan strak als een schaatspak en glijdt het topje steeds van mijn schouder.
‘Klaar?’ vraagt hij en steekt zijn arm uit.
‘Jazeker,’ glimlach ik.
Ik ben nog nooit zo bereid geweest om naar voren te treden. Al het andere kan wachten: de vlucht, de terugkeer, het verdriet over de relatie. Ik ga me volledig onderdompelen in dit onstuimige hedonisme en als ik de rest van mijn leven moet teren op hoe ik me voel wanneer ik bij Tezz ben, dan moet dat maar, het is het nu al waard.