Naar Zwoerdjesland
Alle kindertjes van Snort
mogen in de muizenford,
met z’n tienen, met z’n tienen
in de muizen-limousine!
Vader zegt, om te beginnen:
Kinderen, hou je staarten binnen.
Alle kinderen roepen: Moe!
waar gaan wij vandaag naar toe?
Piep, zegt moeder, nou je ‘t zegt:
niet naar deVeluwe, niet naar de Vecht,
niet naar het bos en niet naar het strand,
wij gaan naar het Zwoerdjesland!
Waar het spek aan de bomen groeit,
waar de Leidse Kaasboom bloeit,
waar de straten en het plein
helemaal van zwoerdjes zijn.
Ieder huis en ieder hek
is van boterhammenspek,
en daartussen bruist een stroom
niet van modder, maar van room!
O, wat kan ik ernaar verlangen
om met m’n staart in de room te hangen!
Rijen pa! Pas op die paal!
Vader drukt op ‘t gaspedaal…
dan opeens een reuzeknal!
Piep, piep, piep, daar heb je ‘t al!
Midden op de grote weg,
hebben de muizen bandenpech.
Later als het donker wordt
slepen ze de muizenford
heel verdrietig weer naar huis.
Pech gehad, zegt vader Muis.
Moeder Snort zegt: Lieve kinderen,
‘t mag niet hinderen, ‘t mag niet hinderen,
morgen – met een nieuwe band –
gaan we toch naar Zwoerdjesland!