Hans Andree en Adelbrecht

Er waren eens twee jongetjes in Breukelen aan de Vecht,

de ene heette Hans Andree, de andere Adelbrecht

en allebei waren ze even oud, en allebei waren ze…kijk…

precies precies precies precies precies precies gelijk.

En als je zei: Dag Adelbrecht, dan zei het jongetje: Nee,

mijn broertje hier heet Adelbrecht, maar ik heet Hans Andree.

De vader van die jongetjes wist ook niet het verschil.

Want als hij zei: Zeg Hans Andree, hou op met dat gegil,

dan was het Adelbrecht, en niet de andere die het dee,

en als hij riep: Zeg Adelbrecht, dan was het Hans Andree.

Als Adelbrecht met water spoot, kreeg Hans Andree de schuld,

totdat de vader eindelijk zei: ‘t Is uit met mijn geduld.

Wie is nou wie, en wie is wie, en wie is eigenlijk wie?

Of willen jullie apekoppen allebei over de knie?

Ik kan niet zien, wie wie is, als ik zo naar jullie kijk

want jullie zijn precies precies precies precies gelijk.

De vader greep een jongetje, hij nam een schaar, en toen,

toen knipte hij dat jongetje zo kaal als een meloen.

Het andere jongetje kreeg toen nog twee vlechtjes in zijn haar.

Ziezo, zei vader toen, nu ken ik jullie uit elkaar.

Maar wie is nou de jongen met aan elke kant een vlecht?

En wie is de kale, is dat werkelijk Adelbrecht?

Nu zucht de vader toch weer telkens: Als ik jullie zie:

wie is nou wie, en wie is wie? En wie is eigenlijk wie?