Marietje was bang voor water en zeep…

Marietje van Dalen uit Kreukelendamme,

die hield niet van wassen en hield niet van kammen,

zij hield niet van zeep en zij hield niet van water

en stelde het wassen maar uit tot later.

Van nageltjes knippen was zij nog banger

en haar nageltjes werden hoe langer hoe langer.

O, grutjes, wat was die Marietje vies,

ze leek wel een varken, maar dan ook precies.

En als haar moeder des morgens kwam

met zeep en met water en ook met een kam,

dan ging zij tekeer en begon te gillen

of iemand haar levend wilde villen.

Haar moeder werd boos van al dat gehuil

en riep: Dan blijf je maar altijd vuil!

Maar ga dan maar weg en kom nooit weer,

dan ben jij mijn kleine meisje niet meer.

Die smerige kleine Marietje van Dalen

die ging ervandoor en begon te dwalen

langs alle straten en langs alle wegen,

zij zat vol modder en vieze vegen

en vuile vlekken op iedere wang,

haar kleren leken wel struikgewas

en in haar halsje daar groeide het gras,

het groeide ook op haar ene been

en eindelijk helemaal over haar heen,

en je kon niet meer zien, door al dat gras

dat Marietje van Dalen een meisje was.

En eindelijk groeide ze vast in de grond

waar ze net als een boom op het weiland stond.

De vogeltjes bouwden een nest in haar haren

en langzamerhand kreeg ze takken en blaren.

Het is waar, al lijkt het een nare droom:

Marietje van Dalen is nu een boom.

Dus…meisjes die bang zijn voor zeep en voor water,

die worden allemaal bomen…later.