7. Dream a Little Dream of Me

We waren vroeg. We bekeken het huis van de Torelli’s vanaf de overkant van de straat, waar we onder een grote eik stonden geparkeerd. Er waren geen stoepen en de oprijlanen waren heel lang: de huizen stonden ruim driehonderd meter achter de stenen muren of gietijzeren hekken. Een grote forsythiastruik hing over Carnies auto heen. Mijn vader vond dit een goede camouflage.

Hij zei: ‘Mediterrane stijl. Natuurlijk, het zijn Italianen. Ik mag die rode dakpannen wel. Volgens mij hebben ze ook een zwembad.’

Iris zei: ‘Net Hollywood. In Beverly Hills hebben ze overal dit soort huizen.’

Mijn vader zei met zijn citeerstem: ‘ “Het waren onachtzame mensen (...) ze maakten dingen en mensen kapot en trokken zich dan weer terug in hun (...) onmetelijke onachtzaamheid.” The Great Gatsby.’ Iris stapte uit om haar rok glad te strijken en ik stapte uit om haar te helpen.

Francisco zei: ‘Ik geloof niet dat die mensen onachtzaam zijn. Dat geld hebben ze maar kortgeleden in handen gekregen. Ik zal je wat vertellen: ik wil wedden dat opa Torelli een fruitstalletje had toen deze jongen nog een baby was. Kijk maar, die struiken, die oprijlaan, allemaal Belgisch hardsteen. Alles nieuw.’

Mijn vader zei: ‘Wie is er voor nieuw en kostbaar?’ en Iris en ik staken onze hand op. We keken en keken naar het schitterende huis, vanuit alle hoeken, en probeerden de kamers te zien. We staarden naar het witte balkon op de eerste verdieping en de lange grijze oprijlaan met grind die zich door een zee van groen gazon kronkelde. Francisco sprayde het haar van mijn zus weer en zei mijn vader geen hoed te dragen, en nadat ze over de oprijlaan waren verdwenen leunden Francisco en ik achterover in de schaduw en deden een spelletje rummy tot ze weer naar buiten kwamen.