35

 

 

 

 

 

 

 

Clementine ging niet naar haar werk. Ze belde Sylvia en legde met haar meest hese stem uit dat ze zich doodziek voelde, dat ze een geheimzinnig virus had en haar collega’s niet wilde aansteken. ‘Volgens mij heeft meneer Atwood thuis zo al genoeg problemen,’ zei ze. Sylvia wist dat ze deed alsof, maar vond dat niet erg. Ze dacht dat Clementine gewoon lekker met Rafa wilde zijn, en kon haar dat niet kwalijk nemen. Ze zette haar computer aan en vroeg zich af of er voor haar ook ergens een Rafa was.

Maar Rafa was die ochtend naar Italië vertrokken en het hotel galmde van zijn afwezigheid. Clementine doolde als een verdwaalde hond door de kamers, ziek van verlangen en eenzaamheid. Ze ging met Koekie wandelen over de kliffen en haalde meer dan eens haar telefoon uit haar zak om te kijken of hij haar een sms’je had gestuurd. Ze overwoog om hem te bellen om te zeggen dat het haar speet dat ze was weggelopen zonder naar zijn uitleg te luisteren, maar elke keer hield ze halverwege het nummer op, bang voor wat hij haar te zeggen had.

In de bibliotheek trof ze haar vader, die de boeken weer inruimde die de Brigadier had teruggebracht. ‘Hij leest niet meer zo veel sinds hij Jane Meister ten huwelijk heeft gevraagd,’ zei Grey, en hij klom het laddertje op om Wereld in vlammen van Andrew Roberts op de plank met militaire literatuur terug te zetten. ‘Hij is een gelukkig man.’

‘Fijn voor hem.’

Hij keek even omlaag naar het verongelijkte gezicht van zijn dochter. ‘Waarom ben je zo somber?’

Ze sloeg haar armen over elkaar en keek naar buiten, naar de zee. Het was een prachtige dag, strakblauw, en de oceaan was zo glad als een spiegel. ‘Pap, heb je zin om met me te gaan varen?’

Grey hield op met waar hij mee bezig was en kwam de ladder af. ‘Dat lijkt me heerlijk.’

Ze glimlachte zwakjes. ‘Ik wil heel graag even met z’n tweeën zijn.’

Grey klopte haar zachtjes op haar schouder. Door dit kleine gebaar van tederheid voelde Clementine plotseling hoe behoeftig ze was, en ze vlijde zich tegen hem aan. Hij bleef stokstijf staan en wist niet hoe hij moest reageren. Het was jaren geleden sinds hij haar had omhelsd en hij was vergeten hoe dat voelde. Maar ze maakte zich niet van hem los. Aarzelend sloeg hij zijn armen om haar heen en hield haar dicht tegen zich aan. Hij vroeg niet wat eraan scheelde, want hij voelde wel dat ze, zodra ze eenmaal op zee waren, het hem zou vertellen.

 

De volgende ochtend werd Marina wakker met de lang vergeten geluiden van Italië. De vogels zaten hoog in de parasoldennen te tsjilpen en de geuren van de tuin dreven op een warme zeewind naar binnen. Ze rook dennen en aarde, rozemarijn en gemaaid gras, en het geluid van tuinmannen die de borders met slangen water gaven was beslist heel buitenlands. Ze deed haar ogen open en liet haar blik op haar gemak de slaapkamer rond dwalen. Die was uitbundig ingericht en had een hoog plafond en ingewikkelde sierlijsten. Er stonden verfijnde antieke meubels en er hingen zijden gordijnen in licht eendeneiblauw.

Vroeger had ze gedacht dat ze hier met Dante zou wonen en een heleboel goudblonde kinderen zou krijgen om van te houden, maar dat was lang geleden – in een ander leven. Nu ze in het grote luxueuze bed lag, met uitzicht over de tuinen die ze ooit als het paradijs had beschouwd, voelde ze niet meer dat oude verlangen of verlies, maar iets anders – een soort tevredenheid. Het was alsof ze eindelijk het verleden achter zich kon laten, omdat ze zich, nu ze terug was, realiseerde dat dat niet meer over de macht beschikte om haar pijn te doen.

Ze stond op en schoof de gordijnen open. Ze keek in het zonlicht en liet het windje haar huid zacht strelen. Ze keek met afstandelijke blik naar de tuinen en realiseerde zich dat ze heel erg was veranderd. Ze was Floriana niet meer. Ze was Marina, met een Engelse man en een Engels leven. De avond ervoor had ze nog wel even gedacht dat Marina een masker was, maar nu drong tot haar door dat ze Marina wás, en dat Floriana nog slechts een herinnering was die ze in haar gedachten tot leven riep. Het verleden was weg en dat kreeg ze nooit meer terug.

Maar ze wilde het ook niet terug. Ze zoog haar longen zo diep mogelijk vol en sloot haar ogen. Ze wilde het verleden zelf niet terug, maar de zoon die ze daar had achtergelaten, en ze hunkerde met heel haar hart naar hem. De eerste tijd van haar ballingschap, toen de grijze Engelse lucht en de koude, allesdoordringende regen haar gek hadden gemaakt van heimwee, lag ver achter haar. De uren waarop ze gefrustreerd over het strand heen en weer had gelopen in afwachting van nieuws van padre Ascanio over haar zoon, waren voorbij, en de oude priester was inmiddels dood.

Het trauma om in een vreemd land opnieuw te moeten beginnen, een nieuwe taal te moeten leren en in een isolement te moeten leven omdat haar hart te zeer beschadigd was om vrienden te kunnen maken, was ook verleden tijd – en als een boom in de winter was ze bevroren gebleven totdat er met het voorjaar wat groene scheuten waren verschenen, en uiteindelijk ook bloesem, en ze sterk was geworden. Ze realiseerde zich nu dat ze alles kon overleven, zelfs het verlies van haar geliefde Polzanze, want ze was haar zoon verloren en was nog steeds in staat om van het leven te genieten en lief te hebben.

Ze tuurde naar de azuurblauwe lucht, waar een roofvogel stil op de wind rondcirkelde, en ze voelde dat haar borst zich uitzette, ze voelde iets wat groter was dan zijzelf – ze voelde God. Ze sloot haar ogen weer, voelde die warme aanwezigheid op haar gezicht en liet Hem weer toe in haar hart. Toen zond ze een gebed omhoog voor het enige wat er nu echt voor haar toe deed: haar kind.

Toen ze het terras op liep, zag ze dat Dante en Rafa al aan een stevig ontbijt zaten. Ze zaten als oude vrienden met elkaar te praten. Rafa zag meteen dat er in Marina iets veranderd was. Ze had een lichtheid over zich waardoor ze er jonger, bijna meisjesachtig uitzag.

Na het ontbijt liepen ze terug naar de auto. De butler had hun tassen in de kofferbak gezet en hield nu het portier van de bijrijder open. Dante stelde voor om nog even Herba in te gaan, maar dat wilde Marina niet. Ze had genoeg gezien.

Ze pakte zijn hand en fluisterde hem heel zacht in het oor, zodat Rafa het niet kon verstaan: ‘Ik ben niet meer het meisje van vroeger, Dante.’

Zijn oude ogen werden wazig en hij kneep in haar vingers. ‘Maar ik ben nog wel diezelfde jongen die van je houdt.’

Rafa keek toe terwijl ze elkaar omhelsden. Ze hielden elkaar heel lang heel stevig vast. Hij draaide zich om en richtte zijn blik op het bosje pijnbomen waar een paar eekhoorns elkaar langs een schriele stam achternazaten, om vervolgens in het dak van groene naalden te verdwijnen. Hij voelde een steek van jaloezie en stak zijn handen in zijn broekzakken.

Dante wilde haar niet laten gaan. Ze zag er nog steeds hetzelfde uit, ondanks haar honingkleurige haar. Toen ze die ochtend naar buiten was gekomen, was zijn adem in zijn keel gestokt en had hij de tafel moeten vastgrijpen, want hij werd onmiddellijk veertig jaar terug in de tijd geslingerd. Het speet hem dat hij niet de moed had gehad om er met haar vandoor te gaan toen hij daar lang geleden de kans voor had gehad, en het speet hem dat hij niet meer zijn best had gedaan om haar te vinden. Hij keek hoe ze in de auto stapte en zwaaide toen die langzaam de oprit af reed. Hij rook haar geur nog op zijn huid, voelde haar zachte lichaam in zijn armen, en zijn verlangen verbaasde hem, want hij was toch echt te oud om op die manier naar een vrouw te hunkeren. Het lot had ingegrepen en haar hem al één keer afgenomen, en nu pakte het haar nog een keer van hem af. Maar dit keer ging ze niet in rook op – en ze hadden een zoon. Hij wreef over zijn kin. God, wat smachtte hij naar een zoon.

Met vastberaden tred liep hij de trap weer op en ging het huis binnen. ‘Lavanti, ik ga weer naar Milaan,’ riep hij tegen zijn butler, en vervolgens verdween hij in zijn werkkamer.

 

Toen de auto de poorten van La Magdalena door reed, keek Marina nog één keer om. Ze zag ze achter haar dichtgaan, waarmee ze het verleden afsloten en verwezen naar de zolder van haar geest, om daar in dozen gestopt te worden en samen met de rest van Floriana’s leven te worden opgeborgen.

‘Je ziet er vandaag een stuk gelukkiger uit,’ merkte Rafa een beetje bitter op.

‘Dat ben ik ook,’ verzuchtte ze. Rafa kauwde haar woorden peinzend na. ‘Maar ik heb niet gekregen waarvoor ik gekomen ben. Ik heb er niet eens om gevraagd.’ Ze keek naar buiten, naar een moeder met twee kleine kinderen die langzaam over de weg wandelden. ‘Als ik het Polzanze kwijtraak, dan is dat maar zo. Het is maar een huis. Alle belangrijke dingen kan ik meenemen.’ Die hebben namelijk al die tijd binnen in mij gelegen.

‘Grey weet vast niet dat je vloeiend Italiaans spreekt.’

‘Nee, dat klopt. Ik heb heel wat uit te leggen.’

‘Het is zeker te veel gevraagd om het ook aan mij uit te leggen?’

‘Ja, Rafa.’ Ze keek naar haar ring. ‘Het is niet meer dan redelijk dat ik eerst alles aan mijn man opbiecht. Daarna vertel ik jullie alles. Ik wil niet meer hoeven verhullen wie ik ben.’

Hij keek haar fronsend aan en kreeg vreemd genoeg het gevoel dat hij afgewezen werd. Daarna deden ze er allebei het zwijgen toe. Ze keken naar buiten, alleen met hun gedachten.

 

Die avond kwamen ze weer aan bij het Polzanze. Grey, Clementine, Jake, Harvey en meneer Potter zaten allemaal in de serre te wachten op het bericht of ze het hotel had kunnen redden of niet. Marina voelde plotseling de zware verantwoordelijkheid op zich rusten, alsof ze zojuist een loden mantel had aangetrokken. Heel veel mensen waren van haar en het Polzanze afhankelijk, en zij had hen in de steek gelaten. Ze keek naar hun vragende gezichten en had plotseling geen puf meer. ‘Ik moet met Grey praten,’ zei ze.

‘Is het gelukt?’ vroeg Clementine, die niet in staat was haar ongeduld te bedwingen.

‘Nee,’ antwoordde ze. De atmosfeer zakte in als natte sneeuw. Ze wilde hen geruststellen en zeggen dat het er niet toe deed. Maar het deed er wél toe. Het deed er voor hen verschrikkelijk toe.

Clementine zette een meelevende glimlach op. ‘We redden ons wel,’ zei ze, terwijl ze vocht tegen haar tranen. Ze had zich tot op dat moment niet gerealiseerd hoeveel het Polzanze voor haar betekende. Ze keek naar Rafa, maar die was niet in staat haar aan te kijken. Hij zag er heel verdrietig uit, alsof de nacht in Italië tien jaar had geduurd. Ze wilde hem door elkaar schudden. Wist hij dan nog steeds niet hoeveel ze van hem hield?

Marina keek naar haar man. ‘Grey, ga je even mee naar buiten, een stukje lopen? Ik moet je iets vertellen.’

 

Grey had vanaf het begin van hun relatie geweten dat Marina iets voor hem verborgen hield. De steeds terugkerende nachtmerries waarin ze het in haar slaap uitschreeuwde en daarna snikkend in zijn armen lag, deden vermoeden dat er iets duisters en heel ergs was gebeurd waar ze niet over kon praten. Hij had haar zelfs nooit gevraagd wat het was, want hij had erop vertrouwd dat ze het hem op een gegeven moment, als ze eraan toe was, wel zou vertellen. Hij had niet gedacht dat dat zo lang zou duren. Nu pakte ze zijn hand en ze liepen naar het strand, waar ze al die uren naar de zee had zitten kijken en had gerouwd om haar onvruchtbaarheid. Ze liepen het strand op en Marina nam de tijd.

‘Je moet me één ding beloven, Grey.’

‘Natuurlijk.’

‘Zul je proberen geen oordeel te vellen?’

‘Ik zal je niet veroordelen, lieveling.’

‘Ja, dat ga je wel doen. Dat is logisch. Maar denk alsjeblieft niet slecht over me omdat ik dit voor je verborgen heb gehouden. Het was de enige manier waarop ik ermee kon omgaan.’

‘Goed.’

‘En je weet dat ik van je hou.’ Ze bleef staan en nam zijn handen in de hare. ‘Ik hou van je om je geduld, je mededogen en om het feit dat je altijd van me bent blijven houden, ook al wist je dat ik je nooit tot mijn diepste innerlijk heb toegelaten.’

‘Marina, lieveling, wat het ook is, ik blijf van je houden.’

Ze haalde diep adem en pakte zonder zich ervan bewust te zijn zijn handen stevig beet. ‘Ik heet Floriana Farussi. Ik ben Italiaanse. Ik ben geboren in een klein plaatsje aan zee, in Herba, in Toscane. Mijn moeder is ervandoor gegaan met een tomatenverkoper van de markt en heeft mijn broertje meegenomen, maar mij achtergelaten bij mijn alcoholistische vader, Elio. Ik was min of meer een wees, maar ik ben altijd blijven dromen dat er meer was.’

Ze wilde zo graag haar verhaal vertellen dat ze niet merkte dat haar man asgrauw was geworden.

Ze praatte heel lang en vertelde hem alles. Ze gingen op het zand zitten en ze vertelde over de zomer waarin ze verliefd was geworden op Dante, over de keer dat ze bijna zelfmoord had gepleegd door van het hoge klif in zee te springen en over de keer dat hij de liefde met haar had bedreven. Ze vertelde hem over Truste, Costanza en over hoe slecht dier moeder, de gravin, was.

Toen ze hem over haar zwangerschap vertelde, over haar hoop voor haar toekomst met Dante en over dat ze haar kind in het klooster had moeten afstaan, begon Grey meer over haar te begrijpen. Toen begreep hij waarom ze over het strand heen en weer had gelopen, rouwend om het verlies van haar kind, dat ze maar zo kort had mogen verzorgen, en waarom haar latere onvruchtbaarheid haar bijna de das had omgedaan. Hij begreep waarom ze zulke vreselijke nachtelijke angsten had doorstaan en waarom het soms had geleken alsof ze door verlies werd achtervolgd. ‘Dus toen ik Dante eindelijk zag, besefte ik dat ik hem niet om geld kon vragen. Ik kon het gewoonweg niet.’

Hij nam haar in zijn armen en kuste haar op haar slaap. ‘Natuurlijk niet.’

‘Daarmee zou al het andere gewoon tot stof zijn gereduceerd. Hij zou het een cynische list hebben gevonden om hem uit te buiten. Maar wat wij samen hadden was heel bijzonder, en de zoon die we samen gekregen hebben is ergens, en dat is allemaal veel belangrijker dan het Polzanze.’ Ze draaide zich om en glimlachte naar hem. ‘Dat is me in Italië allemaal duidelijk geworden. Jíj bent belangrijk voor me, Grey. Jij, Jake, Clementine, Harvey, meneer Potter – jullie zijn mijn familie en jullie draag ik in mijn hart, waar ik ook ga. Dus het doet er niet echt toe of we hier doorgaan of ergens anders opnieuw beginnen. Zolang we bij elkaar zijn, is alles goed.’

‘Maar je zoon dan, lieveling?’

‘Die vind ik misschien wel nooit.’ Ze draaide zich om en haar ogen glinsterden door de weerspiegeling van de zee. ‘Ik hoop dat hij gelukkig is. Ik hoop dat hij niets over me weet.’

‘Ik weet dat het al laat is, maar ik vind dat je het aan Jake en Clementine moet vertellen,’ zei hij toen ze naar het huis terugliepen.

‘Je hebt gelijk. Ik hoop dat ze net zo begripvol zijn als jij.’

‘Ik ben blij dat je het me hebt verteld. Ik begrijp je nu veel beter. Ik denk dat zij je nu ook beter zullen begrijpen.’

Clementine en Jake reageerden allebei heel anders op haar bekentenis. Clementine was gefascineerd door het romantische en tragische verhaal. Ze kon Marina’s wanhoop helemaal navoelen toen die haar vertelde over haar liefde voor Dante en het verlies van haar zoon, maar Jake vond de emoties moeilijk te volgen. Voor een man die nog nooit verliefd was geweest, die nog nooit had geleden, was het niet te bevatten hoe ingrijpend alles was geweest. Het feit dat ze het voor zich had gehouden greep hem veel meer aan dan het verhaal zelf. In zijn ogen was het niet meer dan een groots avontuur. Toch bewonderde hij haar erom dat ze Dante niet om geld had gevraagd en hij beloofde plechtig dat hij, waar Grey en Marina ook opnieuw zouden beginnen, met hen mee zou gaan en hen voor de volle honderd procent zou steunen.

 

Rafa ijsbeerde door zijn kamer, terwijl Koekie ongemakkelijk op zijn bed lag en keek hoe hij heen en weer beende alsof hij over hete kolen liep. Plotseling wist hij het niet zeker meer. Toen hij uit Argentinië was vertrokken, was hij volledig overtuigd geweest van de redelijkheid van zijn zoektocht. Hij was met het enthousiasme en de nieuwsgierigheid van een jonge rechercheur die zijn eerste zaak onder handen heeft aan zijn zoektocht begonnen. Maar hij had niet nagedacht over de emotionele consequenties van de waarheid, als die eenmaal aan het licht was gebracht. Hij had niet gedacht dat hij verliefd zou worden op Clementine, hij had er niet over nagedacht dat hij misschien ook van Marina zou gaan houden. Hij was niet voorbereid op de vreselijke angst die de antwoorden zouden veroorzaken.

Hij wilde zijn moeder bellen. Kon hij maar met zijn vader spreken. Was hij maar nooit van huis gegaan. Het laffe deel van hem wilde dat alles weer bij het oude zou zijn, voordat het in zijn hoofd een warboel was geworden, voordat zijn hart er op eigen houtje bij betrokken was geraakt. Hij begon zijn kleren in zijn koffer te gooien.

 

De volgende ochtend werd hij laat wakker. Hij keek op zijn horloge. Het was tien uur; zo lang had hij sinds hij studeerde niet meer uitgeslapen. Hij nam een douche, kleedde zich aan en maakte af wat hij de avond ervoor begonnen was. Hij zou een of ander excuus bedenken en zo snel mogelijk vertrekken. Op die manier kon hij deze hele toestand achter zich laten. Toen hij aan Clementine dacht, voelde hij een scherpe pijn in zijn borst, alsof de gedachte dat hij haar nooit meer zou zien onverdraaglijk voor hem was.

Een zachte klop op de deur onderbrak hem. Hij keek even naar zijn koffer, die open op bed lag, en toen weer naar de deur. Er zat niets anders op dan open te doen. Op de overloop stond Clementine.

‘Mag ik binnenkomen?’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Ja hoor; je bent er nu toch.’

Het verbaasde haar dat hij aan het pakken was. Van paniek begon haar hart te bonken. ‘Ga je weg?’

‘Ja.’

‘Wanneer?’

‘Vandaag.’

Ze keek hem verbijsterd aan. ‘Waar ga je naartoe?’

‘Naar huis.’

‘Maar ik dacht dat je de hele zomer zou blijven?’

‘Ik ben van plan veranderd. Het ligt nogal ingewikkeld.’

‘Niet zo ingewikkeld als het verhaal dat Marina ons gisteravond heeft verteld. Of moet ik zeggen: Floriana Farussi uit Italië?’ Hij ging in het erkerraam zitten en wreef over zijn slaap. ‘Wist jij het?’ vroeg ze.

‘Wat heeft ze jullie verteld?’

‘Alles.’ Ze ging naast hem zitten en trok haar knie op naar haar borst. ‘Ik heb toen jullie weg waren alle tijd gehad om na te denken. Het spijt me dat ik van het strand ben weggerend en je niet de kans heb gegeven je nader te verklaren. Dat was laf van me. Ik ben er nu klaar voor, als je het me nog wilt vertellen.’ Ze keek hem doordringend aan. ‘Waarom ben je op de vlucht, Rafa?’

 

Marina stond net kruiden uit de drinkbak voor het stallencomplex te knippen toen de glanzend zwarte Alfa Romeo voor het hotel stilhield. De motor ging uit en je kon voetstappen op het grind horen, maar al haar aandacht ging uit naar waar ze mee bezig was. Er volgde een kort gesprek op zachte toon en toen werden de voetstappen luider. Ze keek op en zag Grey samen met Dante naar haar toe lopen. Haar hart sprong op van verbazing en ze liet haar kniptangetje vallen.

‘Dante?’

‘Floriana. Ik kon niet wachten en ik wilde het je niet over de telefoon vertellen,’ zei hij in het Engels. ‘Bovendien wilde ik er zelf bij zijn als ik het je vertelde.’

‘Als je me wat vertelde?’ Maar ze wist het al en de tranen sprongen haar in de ogen.

‘Onze zoon.’

Haar vingers vlogen naar haar lippen. ‘Weet je waar hij is?’

‘Ja.’

‘Waar dan?’

‘Hij is hier.’

Ze voelde haar hoofd tollen. ‘Hier?’

‘Ja.’

‘Ik begrijp het niet.’

‘Hij heet Rafa Santoro.’

Marina was sprakeloos. Haar emoties sloegen in een grote vloedgolf over haar heen en ze slaakte een luide jammerkreet. Allebei de mannen stormden naar voren om haar op te vangen toen haar knieën het begaven. Maar Dante zag dat ze haar armen naar Grey uitstak en hield zich in. Terwijl haar man haar naar binnen hielp en haar in de woonkamer op de bank liet plaatsnemen, bleef hij op de achtergrond.

‘Het gaat wel weer,’ zei ze toen hij haar losliet. ‘Ga hem alsjeblieft halen. Breng hem naar me toe.’

Grey liep de kamer uit; zijn hoofd tolde ook nu het laatste puzzelstukje eindelijk op zijn plaats was gevallen. Ze klopte op de bank. ‘Dante, hoe ben je erachter gekomen?’ Hij ging naast haar zitten. Ze pakte zijn hand en glimlachte, hoewel de tranen over haar wangen stroomden.

‘Toen je vertelde dat padre Ascanio je naar Engeland had gestuurd omdat hij voor je leven vreesde, bedacht ik dat dat nooit het werk van mijn vader geweest kon zijn. Weet je, mijn vader zou er nooit een priester bij gehaald hebben, en hij pakte dat soort problemen als wij hadden veel bruter aan. Als mijn vader had beloofd om voor je te zorgen, was er niets te vrezen geweest. Dan zou je niet zijn weggestuurd en dan zou onze zoon nooit zijn geadopteerd. Dus toen dacht ik: als het mijn vader niet geweest is, wie dan wel? Padre Ascanio kon nooit de middelen hebben gehad om jou in Engeland te installeren en je paspoort en nieuwe identiteit te regelen. De enige man die ik ken die tot dat alles in staat is, is Zazzetta.’

‘Zazzetta?’

‘Ik ben linea recta met de helikopter teruggevlogen naar Milaan en heb hem met het verhaal geconfronteerd. Hij heeft het al die jaren geheimgehouden. Hij heeft een oude vlam van hem die had beloofd hier voor je te zorgen steeds stiekem geld gestuurd als dat nodig was.’

‘Was Katherine Bridges een oude vlam van Zazzetta?’

‘Toen Zazzetta net voor mijn vader werkte, was zij gouvernante in Milaan. Je dankt je leven aan hem, Floriana. Toen mijn vader de brief van Elio had ontvangen, waarin hij hem chanteerde, heeft hij Zazzetta gezegd dat hij het probleem uit de weg moest ruimen. Hij zei dat het op een ongeluk moest lijken.’ Marina trok wit weg. ‘Maar Zazzetta is een gelovig man en een jong meisje en haar ongeboren kind vermoorden ging hem echt te ver. Dus heeft hij alles in het grootste geheim met padre Ascanio geregeld, van wie hij wist dat hij hem kon vertrouwen, en heeft hij jou door zijn eigen broer laten ophalen. Ze konden je de waarheid niet vertellen, Floriana; ze konden niemand vertrouwen, want hun leven stond ook op het spel. Als mijn vader erachter zou komen dat zijn rechterhand hem had verraden, zou hij jullie allemaal om zeep hebben laten helpen. Hij zou je opgespoord hebben en hij zou Zazzetta begraven hebben zonder hem zelfs maar een blik waardig te keuren.’ Hij sloeg zijn ogen neer. ‘Je hebt geen idee hoe slecht die man was. Ik zou graag willen zeggen dat hij door geld en macht verdorven is, maar eerlijk gezegd denk ik dat hij gewoon als een slecht mens geboren is.’

‘Zeg het niet, Dante. Hij is dood. Hij kan niemand meer iets aandoen. En jij hebt mijn zoon gevonden. Onze zoon.’

‘Al die tijd dat jij naar hem op zoek was, was hij naar jou op zoek.’

‘En hij heeft me gevonden, al wist ik het niet.’

Dante grijnsde. ‘Er is nog wel een klein beetje rechtvaardigheid.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Mijn vader heeft zijn hele leven aan Zazzetta toevertrouwd. Hij deed alles voor hem. Vandaar dat het heel gemakkelijk voor hem was om geld van mijn vader te stelen om Lorenzo Santoro in Argentinië en Katherine Bridges in Engeland te betalen. Dus mijn vader heeft jouw nieuwe leven en dat van onze zoon gefinancierd, zonder dat hij dat ooit geweten heeft.’

‘En nu zijn wij na al die jaren herenigd. Dat is rechtvaardigheid, zo heeft God het gewild.’