26

 

 

 

 

 

 

 

Toen september naderde, als een rivier die onafwendbaar naar een steile waterval stroomt, begon Dante de kou van de aanstaande afdaling te voelen. De zomer was een verrukkelijk plateau geweest van lange lome dagen in de zon, romantische ritjes over het Toscaanse platteland, wandelingen langs het strand en wensen die ze het papaverveld in hadden geslingerd als toverzaadjes die tot een happy end moesten uitgroeien. Maar nu waren die papavers weer verwelkt en sijpelden de laatste dagen van augustus eindelijk weg. Beppe gaf Dante te verstaan dat hij naar Milaan moest komen.

Dante wist niet hoe hij afscheid moest nemen van Floriana. Hij hield met hart en ziel van haar, maar over de praktische kant van een langeafstandsrelatie had hij niet nagedacht. Hij wilde dat hij haar kon meenemen naar Milaan, maar dat was uitgesloten, zoals er ook geen enkele kans bestond dat zijn vader hem toestemming zou geven met haar te trouwen. Tot ze eenentwintig was vielen ze wettelijk gezien onder zijn zeggenschap, en zelfs dan kon hij zich niet voorstellen dat hij tegen de wil van zijn vader zou ingaan. Als hij er overdag over mijmerde, nam hij haar in zijn armen en gingen ze er samen vandoor om in een vreemd land ver weg te trouwen, daar waar niemand hen kon tegenhouden. Maar dat waren slechts fantasieën. De realiteit was en bleef dat Dante naar Milaan moest om bij zijn vader te werken en dat hij te veel van zijn familie en ouderlijk huis hield om ervandoor te gaan.

De dag voor zijn vertrek trof hij Floriana alleen thuis. Haar vader was de deur uit, of lag ergens onderuitgezakt tegen een muur. Signora Bruno liet hem binnen en bracht hem naar haar woninkje. Aanvankelijk schaamde Floriana zich dood dat hij zag in wat voor armoede ze leefde, maar toen tot haar doordrong dat hij was gekomen om afscheid te nemen, was haar schaamte snel verdwenen.

Omdat ze bang was dat haar vader plotseling ten tonele kon verschijnen, nam ze hem mee naar haar kamer, waar ze onder vier ogen met elkaar konden spreken. De kamer was klein en eenvoudig, met een groot kruis tegen de witte muur achter het bed, en met koele tegels onder hun voeten. Tegenover het ijzeren ledikant bevond zich een ladekast en het raam stond wagenwijd open, maar geen van beiden gaf zich rekenschap van de dorpsgeluiden die op de bries naar binnen dreven.

Ze stonden elkaar even aan te kijken, plotseling ontdaan door de omvang van alles wat zich tussen hen in bevond. De lome zomerdagen leken nu heel ver weg, en het bijbehorende zorgeloze gelach en de moedige dromen ook, en ze zochten elkaars ogen om daarin bevestigd te zien dat ze hun liefde konden koesteren, als handen om het zwakke vlammetje, naarmate de wind aanwakkerde.

Hij nam haar in zijn armen en drukte haar stevig tegen zich aan. ‘Ik zal je schrijven en ik kom zo vaak ik kan hierheen,’ legde hij uit, terwijl hij zijn ogen sloot en de vanillegeur van haar huid in zich opzoog met een scherp gevoel van verlangen naar datgene wat hij binnenkort kwijt zou zijn.

‘Ik zal op je wachten, Dante,’ antwoordde ze. ‘Wat er ook gebeurt, ik zal op je wachten.’ De woorden ‘wat er ook gebeurt’ raakten zijn hart met de volle kracht van hun betekenis, en hij liet zich door zijn verdriet verteren. Hij kon niet meer rationeel denken. Hij zag haar voor zich, alleen in Herba, zonder iemand die haar kon beschermen tegen de hitsige bedoelingen van kwaadwillende mannen. De gedachte dat zij ten prooi was aan roofdieren vervulde hem van een ziedende jaloezie en bezorgde hem een ondraaglijk gevoel van hulpeloosheid.

Duizelig van heimwee liet hij zich door zijn hartstocht meeslepen. Hij kuste haar vurig en zij hield hem steviger vast dan ze ooit had gedaan. Een woest, onbeheersbaar verlangen nam bezit van hem, zodat zijn instincten de overhand kregen, daar waar zijn verstand dat had moeten doen. Hij droeg haar naar het bed en ging naast haar liggen. Floriana was bereid zich aan Dante te geven, alles te doen wat hij maar wilde. Doordat ze geen moeder had bij wie ze te rade kon gaan, had ze geen idee wat er gebeurde, maar was ze zich slechts bewust van het verrukkelijke warme gevoel waarvan haar lendenen doortrokken raakten toen hij met zijn handen over haar donkere en geheime plekjes ging. En toen was hij in haar en kreunde hij, terwijl hij ritmisch op zijn eigen aanzwellende genot bewoog. Terwijl hij dieper stootte en haar geheel voor zich opeiste, verschenen er zweetdruppels op zijn voorhoofd. Floriana beet op haar lip en doorstond de eerste pijn, want ze wist zeker dat dit samenzijn hen voor eeuwig aan elkaar zou binden.

Toen het voorbij was, bleven ze verstrengeld liggen. Dante beefde van wroeging, want hij was zich plotseling bewust van wat hij had gedaan. Floriana glimlachte in haar onwetendheid, blozend van geluk, want nu hoorden ze echt helemaal bij elkaar. Het enige wat eraan ontbrak was dat ze zijn naam droeg. ‘Dit moet een geheim blijven,’ zei hij ernstig. ‘Het was niet mijn bedoeling.’

‘Ik ben blij dat je het hebt gedaan, Dante. Ik heb mezelf graag aan je gegeven.’

‘Maar je bent pas zestien! Ik kan ervoor de gevangenis in gaan!’

‘Ik vertel het aan niemand. Het is ons geheim, dat beloof ik je.’

Aangemoedigd door haar woorden kuste hij haar voorhoofd. ‘Nu ben je echt de mijne.’

‘Dat ben ik altijd geweest. Vanaf het moment dat je me jullie tuin binnen hebt gelaten was ik de jouwe.’

‘Heb ik je pijn gedaan?’

‘Een beetje.’

‘Het spijt me.’ Hij kuste haar weer en trok haar dichter naar zich toe.

‘Dat hoeft niet. Zo hoort het toch te gaan?’ Dante wist het niet, want hij had nog nooit eerder een vrouw ontmaagd. Terwijl de werkelijkheid een meedogenloos licht op zijn roekeloosheid liet schijnen, bleef hij achter met het verstikkende gevoel dat hij een heel grote verbintenis was aangegaan. Hij sloeg zijn armen nog strakker om haar heen en kuste haar op haar slaap. En keer op keer fluisterde hij ‘Ik hou van je’ tegen haar.

Toen was hij weg.

Floriana wachtte tot het ging regenen, maar dat gebeurde niet. Ze wilde dat de hemel zou betrekken en dat de regen de zomer zou wegspoelen, opdat die niet zou talmen en haar nog verder zou kwellen. Maar hij draalde in lange nevelige dagen en gouden avonden, en ze voelde Dantes afwezigheid scherp als een mes in haar borst.

Toen ze naar La Magdalena ging, bleek de familie naar Milaan te zijn vertrokken. Het was stil in huis; alleen het personeel was er nog om op te ruimen, de luiken te sluiten en stoflakens over de meubels te leggen. Truste begroette haar net zo liefdevol als altijd, maar Violetta, Giovanna, Damiana en Dante waren weg. Ze doolde als een smachtende hond door de tuinen, besprongen door de spookachtige echo’s van de zomer, die bedroefd door de herfstwind werden meegevoerd.

De school begon weer, maar Floriana kreeg een fulltimebaan in een restaurant. De gravin nam voor Costanza een privédocent in dienst, aangezien het netwerken dat de graaf in de zomer had gedaan goed had uitgepakt en hem diverse aanbiedingen voor werk had opgeleverd. Ze hadden het erover om terug te gaan naar Rome, hetgeen een heel reële mogelijkheid was geworden. De twee meisjes zagen elkaar amper. Ooit hadden ze elkaar altijd alles verteld, maar de kloof tussen hen werd breder en hun korte ontmoetingen, na de mis voor de kerk of soms in de stad als Costanza kwam winkelen, verliepen ongemakkelijk. Costanza had in de zomer veel vrienden en vriendinnen gemaakt; Floriana’s enige vriend was weg, waardoor ze geïsoleerd en alleen was achtergebleven.

Dante schreef haar dagelijks en Floriana schreef terug. In haar kleine, weloverwogen handschrift verklaarde ze hem haar niet-aflatende liefde. Ze koesterde zijn brieven en bewaarde ze in een la van haar kaptafel, met het roze lint eromheen waarmee Violetta haar armband had ingepakt. Haar diamanten ring was haar levendigste band met hem, en die koesterde ze dan ook. Ze putte er troost uit dat de ring zo waardevol was, want daarmee weerspiegelde hij vast zijn bedoelingen om uiteindelijk met haar te trouwen.

Toen ze misselijk begon te worden, dacht ze dat dat kwam doordat ze niet goed at. Maar zelfs de geur van eten bezorgde haar braakneigingen. Na een paar dagen van aanhoudende misselijkheid begon ze zich zorgen te maken dat ze misschien erg ziek was en ging ze naar signora Bruno. De oude vrouw stelde haar een paar indringende vragen over hoe vaak ze had overgegeven en hoe lang ze zich al zo voelde, en Floriana had ernstig antwoord gegeven, want ze was bang dat ze misschien doodging.

Maar signora Bruno nam haar mee naar haar woning en liet haar plaatsnemen in de zitkamer. Ze deed de deur achter zich dicht. Met een gezicht zo versteend als een graf vroeg ze of Dante met haar naar bed was geweest. Aanvankelijk reageerde Floriana ontwijkend, want ze dacht aan de belofte die ze had gedaan. Maar toen signora Bruno opperde dat ze misschien wel zwanger was, gaf Floriana toe dat het zo was. ‘Komt dat daarvan?’ vroeg ze argeloos.

Signora Bruno schudde verbijsterd haar hoofd. ‘Heeft niemand je dat dan verteld?’

‘Wie had me dat moeten vertellen?’

‘Je tante?’

‘Zita? Nee, daar hebben we het nooit over gehad.’

‘Die vrouw kan ook nooit iets goed doen. En Costanza dan?’

‘Dat weet zij niet.’

‘Dat is uitgesloten. Begrijp je wel hoe ernstig dit is? Je krijgt een kind! Hoe moeten we dat verborgen houden?’

‘Waarom zou ik het verborgen willen houden?’

‘Omdat je zelf nog een kind bent, liefje, en het is tegen de wet. Dante kan er de gevangenis voor in draaien. Hij is een volwassen man; hij had beter moeten weten. Wat bezielde hem?’ Signora Bruno wrong zich in de handen. ‘En wat doet Beppe Bonfanti als hij erachter komt? God sta je bij.’

Nu Floriana inzag hoe ernstig haar situatie was, gleed de aanvankelijke blijdschap over het feit dat ze niet dodelijk ziek was van haar af. ‘Wat moet ik doen?’

‘Je moet ogenblikkelijk met padre Ascanio gaan praten. Hij is de enige die je kan helpen.’

‘Maar komt Dante dan niet in de problemen?’

‘Hij is priester, dus hij heeft geheimhoudingsplicht. Hij kent al mijn geheimen. Ik vermoed zelfs dat hij alle geheimen van Herba kent. Hij zal het niet verder vertellen en ik ook niet, zo helpe mij God Almachtig.’ Ze sloeg een kruis. ‘Maar ik kan je niet helpen. Daar heb ik de middelen niet voor. Hij is de enige die weet wat je moet doen.’

‘Ik moet het aan Dante vertellen.’

Signora Bruno viel als een spuwende lama tegen haar uit. ‘Als je het maar uit je hoofd laat! Ik wist van meet af aan dat die familie niets goeds zou brengen. Ik had je moeten waarschuwen in plaats van je hart met je op de loop te laten gaan. Je zegt hier geen woord over tegen Dante, begrijp je dat goed? Niet voordat je het aan padre Ascanio hebt verteld. Je moet zijn advies opvolgen, en van niemand anders.’

 

Floriana had angst moeten voelen, maar ze ging met haar handen over haar buik en voelde alleen maar ontzag en geluk. Ze zou het kind van Dante krijgen. Zijn vader zou hun zijn toestemming niet kunnen onthouden nu ze zijn kleinkind droeg – een zoon misschien wel, en erfgenaam van zijn grote vermogen. Ze glimlachte en mijmerde dat het wel heel slim was geweest van het lot om haar uitgerekend datgene te schenken waarmee ze voor altijd onherroepelijk met Dante verbonden zou zijn. Dit was allemaal voorbestemd geweest. God had haar gebeden verhoord en haar iets gegeven dat alleen Hij kon schenken: een nieuw leven, van Dante en haar alleen.

Ze sloeg het advies van signora Bruno in de wind en schreef Dante meteen. Een paar dagen later stond de butler van La Magdalena met een boodschap voor haar deur: Dante had gebeld om te zeggen dat hij naar haar toe kwam. Dolblij over het vooruitzicht dat ze hem weer zou zien ging ze aan de slag om haar woninkje schoon te maken, onderwijl een vrolijk wijsje neuriënd. Ze keek om zich heen naar de bescheiden kamer en de eenvoudige meubels, en ze dacht aan de toekomst die haar zou verlossen van haar vader en van dit armzalige oord. Ze zag zichzelf al in de tuin met de zuilengaanderij zitten, met Dante naast zich, die gedichten zat te lezen, terwijl hun zoontje zijn speelgoedbootjes in de fontein liet varen. Truste zou aan haar voeten liggen te doezelen in de zon. Misschien was ze wel weer in verwachting. Ze zouden een heleboel kinderen krijgen. In een huis zo groot als La Magdalena kon ze er net zo veel krijgen als ze maar wilde.

Er stond haar echter een teleurstelling te wachten. De Dante die in haar deuropening verscheen was niet de stralende, dolblije jongeman die ze had verwacht. In plaats van haar opgewonden in zijn armen te nemen, zag hij er grauw en doodsbenauwd uit. De moed zonk haar in de schoenen. ‘Is alles goed met je?’ vroeg ze, en ze sloeg aarzelend haar armen om zijn middel.

‘We moeten praten, Floriana. Ik ben meteen gekomen. Weet je zeker dat je zwanger bent?’

‘Ik geloof van wel, maar ik weet het niet zeker.’

‘Aan wie heb je het verteld?’

‘Aan signora Bruno. Ik moest het aan íémand vertellen.’

‘Dat begrijp ik.’ Hij draaide zich naar haar om. Ze had hem nog nooit zo verslagen zien kijken. ‘En denkt zij ook dat je zwanger bent?’

‘Ja.’ Ze keek fronsend naar hem op. ‘Ik dacht dat je blij zou zijn.’

‘Blij? Lieve Floriana, je hebt geen idee wat dit betekent.’

‘We kunnen toch trouwen?’

‘Dit is niet het moment om te fantaseren. Dat vindt mijn vader nooit goed.’

‘Maar ik ben zwanger van zijn kleinkind.’

‘Zijn kleinkind interesseert hem niets. Zijn eigen kinderen interesseren hem amper. Hij heeft net zo veel gevoel als zo’n stom standbeeld in de tuin. Hij interesseert zich alleen voor geld en aanzien.’

‘Dus je gaat het hem niet vertellen?’ Floriana’s kin begon te trillen. Ze haalde diep adem, zette haar borst uit en dwong zichzelf zich over haar teleurstelling heen te zetten.

‘Ik weet nog niet wat ik ga doen.’ Hij nam haar handen in de zijne, helemaal overweldigd om de vrouw van wie hij hield en in wie hij zijn zaad had geplant hier voor zich te zien. ‘Maar ik laat je niet in de steek. We bedenken wel iets.’ Hij trok haar tegen zich aan en hield haar stevig tegen zijn borst. ‘Het is mijn verantwoordelijkheid. Door mij ben je in deze situatie verzeild geraakt en ik haal je er ook weer uit. We vinden wel een manier om bij elkaar te kunnen zijn, dat beloof ik je.’

‘Ik ben gelukkig, Dante. Ik ben niet bang. Ik realiseer me nu dat ik dat altijd heb gewild: een kind. Iemand om van te houden en om voor te zorgen. Een stukje van jou dat altijd bij me zal zijn, wat er ook gebeurt.’

Hij legde zijn hand op haar platte buik. ‘Ik kan me bijna niet voorstellen dat daar een kind in zit.’

‘Ik weet het. Signora Bruno zegt dat er nog zeker een half jaar niks van te zien is.’

‘Goed, dat geeft ons in elk geval nog wat tijd. Je mag er met niemand over praten, begrijp je dat?’ Ze knikte. ‘Ik vind wel een andere plek voor je waar je kunt wonen, ver weg van hier.’

‘Maar ik wil bij jóú zijn.’

‘Dat kan gewoonweg niet, Floriana. Stel je eens voor wat voor schandaal dat zou geven. Niemand mag het ooit te weten komen.’

‘Maar dan wordt ons kind buiten het huwelijk geboren.’

‘Het kan niet anders.’

Floriana trok wit weg. ‘We kunnen geen kind buiten het huwelijk krijgen. Dat is een zonde.’

‘We hebben de grootste zonde al begaan, Floriana.’

Zijn woorden sloegen haar bijtend in het gezicht, maar ze hief haar kin en vocht voor haar ongeboren kindje. ‘We kunnen toch in het geheim trouwen?’

Hij maakte zich van haar los en beende naar het raam alsof hij een vluchtweg zocht. ‘Voor jou is het allemaal heel eenvoudig, want jij hebt niets te verliezen.’

Ze ging op bed zitten en sloeg haar armen over elkaar. ‘Het enige wat ertoe doet is dat ik van jou en van ons kind hou.’

‘Maar zo eenvoudig is het leven niet.’

‘Wel als je het zo laat zijn.’

‘Ik ben de erfgenaam van mijn vader.’

‘Kun je niet gewoon weglopen?’

‘En waar moeten we dan van leven?’

‘Ik heb mijn hele leven al van niets geleefd, en ik ben gelukkig geweest.’

‘Ik ben verantwoordelijk ten opzichte van mijn ouders. Ik ga het bedrijf van mijn vader erven. Dat kan ik niet allemaal weggooien en met de noorderzon vertrekken. Mijn vader zal me onterven. Mijn moeder zal kapot zijn van verdriet en ik blijf met lege handen achter. Begrijp je dat dan niet? Ik raak alles kwijt.’

‘Je raakt alleen datgene kwijt wat toch niet belangrijk is.’

Dante voelde zich net een drenkeling. Hij twijfelde niet aan zijn liefde voor Floriana, maar hij twijfelde er wel aan of hij in staat was tegen zijn vader in opstand te komen. Hij had zijn hele leven al gedaan wat er van hem werd verwacht en Beppes liefde verdiend, die geheel en al aan voorwaarden gebonden was. Hij had zeer groot respect voor zijn vader, maar als hij diep in zijn ziel keek, daar waar alle waarheden verborgen liggen, vond hij daar helemaal op de bodem, een restje angst, overgebleven uit zijn jeugd, met diezelfde behoefte om te behagen. Hij vervloekte het dat hij zo zwak was geweest, maar hij kon niets doen; zijn vader over Floriana in vertrouwen nemen was ondenkbaar. Zijn moeder zou waarschijnlijk meer begrip tonen, maar zelfs zij, met haar sentimentele hart, zou een huwelijk met Floriana niet goedkeuren, zelfs niet als ze er de leeftijd voor had gehad.

Dante gaf Floriana geld om hem in de telefooncel te kunnen bellen, zei dat hij nu wegging, maar beloofde dat hij zou nadenken over wat ze het best konden doen. Hij had echter geen idee hoe hij het moest oplossen. Kon hij alles maar de rug toekeren en teruggaan naar zijn oude leven – maar die kans was verkeken. Hij was door zijn liefde aan Floriana gebonden, en de wetenschap dat zijn kind in haar schoot groeide maakte weglopen uitgesloten. Hij was voor hen allebei verantwoordelijk. Nog nooit eerder had hij de plicht zo zwaar op zijn schouders voelen drukken.

Hij vervloekte zichzelf omdat hij de moed niet had om de benen te nemen en ergens anders opnieuw te beginnen. Van trouwen kon geen sprake zijn, hoe je het ook wendde of keerde. Hij kon haar ergens in de buurt van Milaan in een flatje onderbrengen, zodat ze in het geheim kon bevallen, maar daarna dan? De toekomst zag er voor hen allebei niet al te best uit. Hij zette de auto vlak buiten Herba aan de kant van de weg, legde zijn hoofd tegen het stuur, sloot radeloos zijn ogen en wilde dat hij overal van verlost was. Wat had hem bezield? Hij had nooit op Floriana verliefd moeten worden. Het was van meet af aan tot mislukken gedoemd. Er tolden allemaal beelden door zijn hoofd die zich groot opbliezen en verwrongen raakten. Het schandaal, de toorn van zijn vader, de teleurstelling van zijn moeder, Floriana’s hoop, voor de zo veelste keer aan diggelen geslagen. Het was allemaal te erg voor woorden. Maar toen glinsterde er een minuscuul speldenprikje hoop door het duister. Hij ging recht zitten en keek ernaar. Hoe meer hij ernaar keek, hoe groter het werd, tot hij zeker wist dat dit licht hem de weg zou wijzen. Hij keerde de auto en reed terug naar Herba.

 

Padre Ascanio was verbaasd toen hij Dante zag. De familie was al lang weer naar Milaan en keerde meestal pas de volgende zomer weer terug. Toen hij het betrokken gezicht van de jongeman zag, wist hij zeker dat zich een sterfgeval in de familie had voorgedaan en dat Dante hem dat persoonlijk kwam vertellen. ‘Mijn zoon, wat is er gebeurd?’

‘Ik moet dringend met u spreken,’ antwoordde Dante.

‘Natuurlijk. Kom maar mee.’ Hij ging hem voor naar de kleine kapel, waar hij Floriana nog niet zo lang geleden te verstaan had gegeven dat haar liefde op niets zou uitlopen. Ze namen plaats. Dante haalde diep adem. Hij rook dat er een vage alcoholgeur achter hem dreef, en hij draaide zich om om zich ervan te vergewissen dat ze alleen waren. ‘Wat kan ik voor je doen?’ vroeg padre Ascanio op zachte en geruststellende toon.

‘Ik zit verschrikkelijk in de problemen, eerwaarde. Ik heb gezondigd.’ Dante nam zijn hoofd in zijn handen.

‘Niet bang zijn. God vergeeft hen die berouw tonen.’

‘O, dat heb ik. Ik heb met heel mijn hart spijt van mijn zonde.’

‘Wil je dan niet liever van de biechtstoel gebruikmaken?’

Hij bracht zijn hoofd omhoog en keek de priester wanhopig aan. ‘Nee. Ik heb meer praktische hulp nodig.’

‘Aha.’

‘Eerwaarde Ascanio, u kent mij al van kleins af aan.’

‘Dat klopt.’

‘En u hebt mij altijd naar beste vermogen begeleid, met grote wijsheid en tact. Dat is toch zo?’

‘Ik heb altijd mijn best gedaan.’

‘Goed, ik zit nu verlegen om uw wijze raad, maar ik vrees uw oordeel.’

‘Mijn zoon, ik ben hier niet om over je te oordelen. Dat is niet aan mij, maar aan God, in al Zijn wijsheid. Vertel me wat je problemen zijn en dan zal ik mijn best doen je van advies te dienen.’

Dante slikte moeizaam. Hij kon de priester niet meer recht aankijken en sloeg zijn ogen neer naar de flagstones onder zijn voeten. ‘Floriana is zwanger.’

De adem stokte padre Ascanio in de keel. Zijn hand vloog naar zijn borst, waar een scherpe pijn hem een jammerkreet ontlokte. Hij onderdrukte een kreun. Zijn gedachten gingen allereerst uit naar Floriana, dat onschuldige, goedgelovige, moedige kind, en zijn hart stroomde over van mededogen. Zijn tweede gedachte ging uit naar Dante en zijn domme gedrag, en hij deed zijn uiterste best om niet de meest meedogenloze kritiek op hem los te laten. Dante voelde al hoe ontzet de priester was zonder dat hij naar zijn gezicht keek. Overspoeld van schaamte legde hij zijn handen tegen zijn gezicht.

Padre Ascanio stond op en liep naar het altaar. Hij legde zijn handen op de witlinnen doek, sloot zijn ogen en bad. Wat stond Floriana te doen? Hij probeerde afstand te bewaren, als een chirurg die elk moment in het vlees van een patiënt kan gaan snijden, maar terwijl hij elk alternatief de revue liet passeren, zwol zijn hart en trok weer samen.

Eindelijk liep hij terug naar zijn stoel. Dante keek naar hem op. ‘Wat moet ik doen?’ fluisterde hij. Nu hij het verteld had, voelde hij zich nog ellendiger.

‘Er is maar één optie,’ antwoordde de priester met een zucht.

‘Het maakt niet uit wat. Voor Floriana doe ik alles.’

‘Niet ver hiervandaan is een klooster waar ze voor de duur van haar zwangerschap naartoe kan. Ik ken de moeder-overste al jaren en het komt wel vaker voor dat ze meisjes als Floriana opneemt.’ Er volgde een beladen stilte, en Dante wist wat hij ging vragen, want de vraag zweefde als een felrode ballon tussen hen in.

‘Ben je van plan om met haar te trouwen?’

‘Ik weet het niet.’ Hij haalde hulpeloos zijn schouders op en liet zijn hoofd zakken. ‘Ik heb erover gedroomd dat ik met haar trouw. Ik was van plan om te wachten tot ze oud genoeg was en dan…’ Zijn stem stierf weg. ‘Mijn liefde heeft me blind gemaakt voor mijn situatie. Mijn vader zou haar nooit als zijn schoondochter accepteren. Ik zou alles moeten opgeven.’ Hij kreeg de woorden bijna zijn mond niet uit, want hij was zich er terdege van bewust dat God nu eenmaal offers vroeg. ‘Eerwaarde, ik ben een zwakkeling!’

Padre Ascanio richtte zich tot zijn volle lengte op. Hij wilde de jongen door elkaar schudden en hem de mantel uitvegen omdat hij het leven van het meisje had verwoest. ‘Maar zul je haar financieel ondersteunen?’ vroeg hij, terwijl hij zichzelf dwong kalm te blijven.

‘Natuurlijk. Ik zal voor haar en ons kind zorgen. Ze zal leven als een prinses.’ Zijn woorden klonken hol en hij had er meteen spijt van. ‘Ik wacht tot ik zelf rijk genoeg ben en dan trouw ik met haar.’

‘Goed, dan moet je Floriana vertellen wat je besloten hebt en moet zij zich gereedmaken, zodat ze kan vertrekken zodra ik het met de moeder-overste heb geregeld.’

‘Dat zal ik doen.’

‘Maar ze mag het aan niemand vertellen.’

‘Ze heeft het alleen aan signora Bruno verteld.’

‘Teresa is een goede, discrete vrouw. Zij zal het niet verder vertellen.’

‘Ik ben een en al deemoed, eerwaarde, en ik ben u zeer veel verschuldigd.’

‘Er vallen geen schulden terug te betalen, Dante, alleen dingen goed te maken. Ga naar Floriana, zorg voor haar en hou heel veel van haar. Jij bent nu verantwoordelijk voor haar situatie en voor haar toekomst. Zondigen is menselijk, maar je kunt je verheffen door je plicht ten overstaan van God te doen: berouw tonen, om vergeving bidden en het goedmaken.’

‘Dat zal ik doen, eerwaarde.’

‘Ga nu.’

 

Dante verliet de kleine kapel en beende over de flagstones naar de deur. De padre die in de kapel ernaast lag te bidden zag hij niet. De alcohol sijpelde door zijn poriën naar buiten en verdampte in de lucht, waar hij zich met de geur van brandende was vermengde. Toen Dantes voetstappen wegstierven, hief de hulppriester zijn hoofd en kneep zijn ogen samen. Dus Floriana was zwanger. Dat was nog eens een verrassing. Van alle geheimen die hij in al die jaren dat hij in de kerk had gewerkt had gehoord, was dit wel het meest saillante. Maar hij was een discreet man. Hij ging er prat op dat hij geheimen kon bewaren. Hij viste achter de biechtstoel, in de kieren tussen muren en deuren, pikte daar beetjes informatie op en keek vervolgens hoe diep hij ze kon opbergen. Vooralsnog had hij nog nooit een vis laten ontglippen – het probleem was alleen wel dat dit de grootste en glibberigste vis was die hij ooit had gevangen.