34
Ze bleven een hele tijd zo naar het verleden kijken. Dante was oud geworden, net als zij. Zijn haar was grijs en week een beetje, de kraaienpootjes groeven zich diep in, helemaal tot aan zijn slapen. Hij had dikke wallen onder zijn ogen en de kringen verrieden een leven dat werd getekend door hard werken en teleurstellingen. Hij liet zijn blik verwonderd over haar gezicht gaan. De vragen buitelden over elkaar heen om gesteld te worden, maar zijn stem ging in de maalstroom van zijn emoties verloren. Hij liet haar handen niet los, maar bleef net zo staan als zij: als aan de grond genageld en trillend.
Eindelijk nam hij haar in zijn armen en omhelsde haar even zo stevig dat ze geen adem meer kreeg. Het was alsof de afgelopen veertig jaar als sneeuw voor de zon waren verdwenen en ze weer waren zoals vroeger, alleen aan de buitenkant veranderd. Hij drukte zijn vochtige wang tegen de hare en sloot zijn ogen. ‘Je bent teruggekomen,’ fluisterde hij. ‘Mijn piccolina. L’orfanella. Je bent teruggekomen.’ Toen hij haar weer losliet, moesten ze allebei door hun tranen heen lachen, een beetje beschaamd dat twee volwassen mensen zich zo konden gedragen. ‘Kom buiten zitten, dan kan ik je in het licht zien. Je bent geen spat veranderd, Floriana, behalve je haar, dat is lichter geworden!’
‘Ik verf het,’ antwoordde ze schaapachtig. ‘Vind je het niet mooi?’
‘Het is anders, en je spreekt Italiaans als een Engelse.’
‘Ik ben ook een Engelse.’
Hij pakte haar hand en liep met haar het huis door naar het terras. ‘Herinner je je verjaardag hier nog?’
‘Natuurlijk.’
Hij keek omlaag naar haar hand. ‘Je draagt mijn ring niet, en de armband van mijn moeder ook niet.’
De tranen sprongen haar weer in de ogen en ze wilde het uitleggen. ‘Die heb ik aan…’
Hij glimlachte en wuifde het weg. ‘Het doet er niet toe. Niets doet ertoe. Kom zitten. We hebben zo veel te bespreken. Wil je thee, koffie? Ik weet niet wat je tegenwoordig graag drinkt.’ Hij zag er plotseling ontmoedigd uit. ‘Vroeger wist ik alles van je.’
‘Koffie graag, en wat brood, want ik heb plotseling honger.’
Hij riep de butler. ‘Koffie, brood en kaas, voor ons allebei.’
Dante en Marina gingen naast elkaar zitten en keken uit over de tuinen. De herinneringen stegen uit het gras op als vlinders en verstrooiden zich in de wind. ‘Ik kan gewoonweg niet geloven dat je er bent,’ zei hij, en hij keek vol ongeloof naar haar. ‘Volgens mij bedriegen mijn ogen me. En toch ben je hier, nog mooier dan toen ik je vroeger kende.’
‘Ik had nooit gedacht dat ik je ooit nog zou zien. Ik heb je brieven keer op keer gelezen en hoopte dat je me zou komen zoeken. Ik heb jaren op je gewacht.’ Ze schudde haar hoofd, want ze wilde niet terug naar die troosteloze eenzame tijd. ‘Wat is er met Truste gebeurd?’
‘Hij miste je verschrikkelijk, Floriana. Hij lag daar maar op de weg voor zich uit te staren.’
Ze drukte haar hand geschrokken tegen haar hart. ‘Miste hij mij?’
‘Ja. We hebben hem op een gegeven moment naar binnen gedragen, maar hij wilde niet meer eten. Floriana, ik wist niet wat er met je gebeurd was. Ik heb je overal gezocht, maar niemand wist iets, behalve Elio.’
‘Wat heeft hij dan gezegd?’
‘Dat je ervandoor was met een ander, net als je moeder.’
‘En geloofde je hem?’
‘Natuurlijk niet. Maar vertel me nu dan eens: waar ben je naartoe gegaan?’
De butler bracht de koffie in een zilveren kan en zette een blad met zelfgebakken brood, kaas en kweepeer neer. Marina wachtte tot hij de koffie had ingeschonken en hen weer alleen had gelaten; toen gaf ze pas antwoord op zijn vraag. Ze had het hier nog nooit eerder over gehad; zelfs eraan denken was al te pijnlijk geweest. Maar nu ze die herinneringen voor het voetlicht bracht, realiseerde ze zich dat ze door de tijd aan kracht hadden ingeboet. ‘De avond voor ik je bij de muur zou zien, kwam er een onbekende naar onze woning. Mijn vader zei dat hij wist dat ik zwanger was van jouw kind. Hij had een bruine envelop in zijn hand. Hij zei dat het een geschenk van Beppe Bonfanti was.’
‘Heeft hij mijn vader gechanteerd?’
‘Dat kan haast niet anders, ben ik bang.’
‘Dus mijn vader wist ervan?’ Dante staarde naar de tuinen. ‘Dus mijn vader heeft het al die tijd geweten?’
‘Ik weet niet hoe míjn vader erachter is gekomen, want de enige twee mensen die de waarheid kenden waren padre Ascanio en signora Bruno, en die zouden mij allebei nooit verraden hebben.’
‘En wat is er toen gebeurd?’
Ze haperde even, want Dantes gezicht betrok onder het gewicht van zijn verdriet. ‘De man zei dat hij me hiernaartoe zou brengen, naar jou, en ik geloofde hem. Wat moest ik anders? Hij beweerde dat jouw vader voor mij, voor ons, zou zorgen.’
‘Waar heeft hij je naartoe gebracht?’
‘We zijn hiernaartoe gereden. Truste stond op de weg en kwispelde zodra hij me zag. Maar toen reed de auto langs de poort en Truste rende erachter aan.’ Haar kin begon te trillen. Dante pakte haar hand en aaide met zijn duim over de huid, waarmee hij haar stilzwijgend smeekte om door te praten. ‘Truste kon ons niet bijhouden. Hij rende de poten uit zijn lijf, maar al snel was hij niet meer dan een stipje. Daarna verdween hij helemaal uit het zicht. Dat is het laatste wat ik van hem gezien heb.’
‘En dat is de reden waarom hij midden op de weg bleef liggen: omdat hij dacht dat je terug zou komen.’
‘Ik miste hem zo erg, Dante. Ik miste hem bijna nog erger dan jou.’
Ze nam een slokje van haar koffie en Dante sneed voor hen allebei een stuk brood af. Dat aten ze in stilte op, terwijl Marina aan Truste dacht en Dante aan zijn dood. ‘Hij heeft me naar het klooster gebracht, Dante.’
‘Naar Santa Maria degli Angeli?’
‘Ja, dat klooster.’
‘Maar daar heb ik op de deur staan bonken! Lieve hemel, daar heb ik dag en nacht op de deur staan bonken.’
‘Wist je dan dat ik daar zat?’
‘Ik hóópte dat je daar zat. Dat was de enige plek waar ik kon zoeken. Padre Ascanio had beloofd dat hij je naar het klooster zou brengen, dus toen Elio zei dat je gevlucht was, bad ik dat je daarnaartoe was gegaan. Je kon nergens anders heen. Maar ze stuurden me weg en beweerden dat ze nog nooit van je hadden gehoord. Ik geloofde natuurlijk niet dat je was weggelopen. Ik dacht dat je door iets bang was geworden of dat je je vertrouwen in mij kwijt was.’
Hij keek zo terneergeslagen dat haar hart steigerde. ‘Nee, Dante…’
‘Maar ik heb nooit vermoed dat mijn vader ervan wist. Hij heeft het nooit laten merken. Tot op zijn sterfdag niet.’ Zijn stem stokte.
‘Ja, ik heb gelezen dat hij is overleden.’
‘O ja?’
‘Een half jaar geleden. Ik bewaar allemaal krantenknipsels over je familie, en nu met internet gaat het een stuk gemakkelijker.’
‘O, Floriana,’ kreunde hij.
‘Ik vind het heel erg voor je.’
‘Ik anders helemaal niet. Ik heb die man nooit gemogen.’ Hij sneed een stukje kaas af. ‘Laten we het niet over hem hebben. Ga verder. De puzzelstukjes beginnen op hun plaats te vallen.’
Op dat punt aangekomen vond Marina het moeilijk om verder te praten. Het was alsof er een zwaar gewicht op haar borst was neergedaald. ‘Ik ben bevallen van een zoon.’
‘Hebben we een zoon?’
‘We hadden een zoon, Dante.’ Haar nek begon warm te worden en te jeuken. ‘Een prachtig jongetje, dat ik daar in het klooster vijf maanden heb verzorgd, tot hij me uiteindelijk toch werd afgenomen.’
‘Wie heeft hem meegenomen?’
‘Padre Ascanio.’
‘Dus padre Ascanio wist al die tijd waar je zat?’
‘Hij had alles geregeld,’ vertelde Marina.
‘Ik begrijp het niet. Hij zei dat hij niet wist waar je naartoe was. Hij zei dat hij bad dat je veilig mocht terugkeren.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Dus hij heeft tegen me gelogen.’
‘Hij probeerde je alleen maar te beschermen, Dante. Hij zei dat hij vreesde voor ons leven…’
‘Vreesde hij voor jullie leven?’
‘Ja, hij zei dat hij ons niet kon beschermen als we in Italië bleven.’
‘Tegen wie moest hij jullie dan beschermen?’
‘Tegen Beppe.’
Hij keek haar van opzij aan en wreef over zijn kin. ‘Dat slaat nergens op, Floriana.’
‘Bedoel je dat er helemaal geen gevaar was?’
‘Dat zeg ik niet.’ Hij leek het ene puzzelstukje dat niet paste weg te schuiven. ‘Ga verder.’
‘Padre Ascanio zei dat hij ons alleen maar kon beschermen als ik het kind afstond. Hij heeft me toen naar Engeland gestuurd, waar ik me schuil moest houden, en waar hij onze zoon naartoe heeft gestuurd weet ik niet…’ Haar stem kraakte. ‘Ik hoopte dat jij dat misschien zou weten.’
Dante keek haar hulpeloos aan. ‘Ik wist niet eens dat we een zoon hadden.’ Toen verhardde zijn gezicht en keek hij weg, waarbij zijn blik tussen de beelden in de tuin verdwaalde. ‘Maar ik denk dat ik iemand ken die dat wel weet.’
‘Padre Ascanio? Ik heb hem geschreven, maar nooit antwoord gekregen.’
‘Padre Ascanio is jaren geleden al overleden.’
‘Wie dan wel?’
‘Heb je voordat je naar Engeland ging verder met niemand gesproken?’
‘Alleen met de moeder-overste.’
‘Verder met niemand?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Natuurlijk niet. Ik begin het te begrijpen. Na al die jaren begint het me te dagen. Laat het maar aan mij over.’
‘Wie dan?’ hield ze vol.
Hij pakte haar hand. ‘Laat het maar aan mij over, Floriana. Je moet me vertrouwen.’
Ze liet haar schouders hangen. ‘Dat doe ik ook.’
Plotseling moest ze aan Rafa denken. ‘O lieve hemel, Rafa kan elk moment terug zijn.’
‘Rafa?’
‘Dat is een Argentijnse kunstenaar die voor de zomer bij ons logeert om onze gasten te leren schilderen. Mijn man wilde niet dat ik hier alleen naartoe zou gaan. Ik heb tegen hem gezegd dat hij maar naar Herba moest rijden en daar een paar uur moest rondkijken.’
‘Ik vraag Lavanti wel om zich om hem te bekommeren als hij terugkomt. Maak je maar geen zorgen.’ Dante riep de butler en gaf hem opdracht Rafa in de salon te laten. Toen Lavanti het terras af liep, liet Dante zijn blik weer liefdevol op Marina rusten. ‘Toen je met mijn secretaresse sprak en tegen haar zei dat je informatie over Floriana had, realiseerde ik me dat ik, hoewel ik al heel lang geleden gestopt ben met naar je te zoeken, dat in mijn hart nooit echt heb gedaan,’ zei hij, van onderwerp veranderend. ‘Maar ik moest je op een gegeven moment toch uit mijn gedachten bannen.’
‘Ben je getrouwd?’
‘Vergeef me.’
Ze keek hem fronsend aan. ‘Wat valt er te vergeven?’
‘Ik ben met Costanza getrouwd.’
Rafa parkeerde de auto en liep het stadje door. Het was er bedrukt en vochtig, en het avondlicht zette de oude Etruskische muren in een oranje gloed. Duiven dromden samen op de kasseien, magere straathonden schooiden in groepjes rond, vrouwen stonden op hun drempel te kletsen en kinderen speelden. Hij kwam bij de Piazza Laconda, waar de inwoners onder parasols aan tafeltjes zaten en prosecco dronken. Hij voelde de aantrekkingskracht van de kerk en liep naar binnen. Het rook er naar wierook van de mis en er zat nog een snaterend groepje oude weduwen op hun stoelen zachtjes te babbelen. Hij stak zijn handen in zijn zakken en liep langzaam over de flagstones, terwijl hij dacht aan Clementine en aan hun eerste bezoek aan het huis dat God was vergeten. Hij voelde de pijn van het verlangen in zijn hart.
Voor een tafel met kaarsen stond een jong stel, hand in hand. Hij benijdde hen om hun geluk. De man glimlachte naar hem en gaf hem een kaars. Rafa pakte die aan en bedankte hem. Het stel liep weg, zodat hij alleen achterbleef voor de tafel vol dansende vlammen. Hij dacht aan zijn overleden vader, die hier kaarsen moest hebben gebrand, net zoals hij nu ging doen. Toen hij de kaars naar de brandende pit liet zakken, dacht hij aan zijn doel en vroeg hij God de moed om door te zetten.
Marina had het gevoel alsof een koude hand alle lucht uit haar longen had geknepen. Ze kon een poosje geen woord uitbrengen. Ze keek hem vol ongeloof aan. Dante haastte zich om het uit te leggen. ‘O Floriana, het is niet zoals het klinkt. Het is nooit mijn bedoeling geweest om met je vriendin te trouwen. Het is bij gebrek aan beter gebeurd, want ik denk dat ik op een bepaalde manier altijd probeerde om jou terug te vinden. Ik kon het verleden niet laten rusten. Costanza was mijn enige link met jou.’ Hij sloeg zijn ogen op en keek haar bedroefd aan. ‘Elke keer dat ik naar haar keek, dacht ik aan jou, Floriana – tot me begon te dagen dat ze een doodlopende straat was, die nergens toe leidde.’
‘Costanza,’ fluisterde ze. ‘Ik kan het niet geloven.’
‘We hebben elkaar vreselijk ongelukkig gemaakt.’
‘Waar is ze nu?’
‘We zijn na een huwelijk van vijftien jaar gescheiden.’
‘Wat erg voor jullie.’ Ze raakte zijn hand even aan. Hij kneep erin en glimlachte verdrietig.
‘Vijftien verspilde jaren, Floriana. Jaren die ik met jou had moeten doorbrengen.’
‘Ik heb geleerd dat niets verspilling is, Dante. Hebben jullie kinderen?’
‘Drie dochters, die me evenveel vreugde als ellende bezorgen.’ De genegenheid die hij voor zijn dochters voelde bracht weer wat kleur naar zijn wangen. ‘Maar vooral vreugde,’ zei hij erachteraan.
‘Dus Costanza is moeder,’ zei Marina weemoedig. ‘Ik ben blij voor haar. Wat is er van de gravin geworden?’
‘De gravin.’ Hij grijnsde. ‘Ik had een hekel aan haar, tot die hekel zo groot werd dat ik het niet meer verdroeg om met haar in één ruimte te zijn. Haar man heeft een tijdje voor mijn vader gewerkt, maar hij bakte er niets van en toen mijn vader met pensioen ging, heb ik hem ontslagen. Ik hem ze een paar keer financieel gesteund, tot ik er genoeg van kreeg. Ze wonen bij Costanza in Rome en zij zorgt voor hen. Maar de gravin is oud en ongelukkig, en ze is door haar teleurstelling in alle opzichten lelijk geworden.’
‘Ze zou sowieso ongelukkig worden. Materialistische mensen zijn nooit tevreden.’
‘Costanza had het voortdurend over je. Ze miste je. Ik kon nooit laten merken hoe erg ik jou ook miste. Ik moest mijn verdriet verbergen in mijn werk. Ik dacht dat er, als ik maar elk uur dat God me geschonken had zou werken, geen tijd meer zou zijn om aan jou te denken.’
‘O, Dante.’
‘Misschien heeft Costanza dat gevoeld en praatte ze over jou in de hoop mij gelukkig te maken, maar het werd er alleen maar erger van, alsof ze met schuurpapier over mijn wond ging.’
‘Het enige wat er mis was met Costanza was haar moeder. Toen ik in Engeland aankwam, had ik niemand. Ik heb haar ook gemist.’
‘Ik had nooit gelukkig kunnen zijn met Costanza, Floriana. Ik ben met haar getrouwd om mijn vader een plezier te doen en om op de een of andere manier een lijntje met jou vast te houden. Ik heb nooit van iemand anders gehouden dan van jou.’ Hij glimlachte haar hopeloos toe. ‘De enige die de geheimen van mijn hart kende, was mijn moeder, hoewel we het er nooit over gehad hebben.’
‘Violetta. Leeft ze nog?’
‘Ja, maar in een heel eigen wereld. Ze komt hier niet meer. Ze woont in Milaan en gaat zelden de deur uit. En jij, heb jij kinderen?’
‘Nee.’
Hij fronste zijn voorhoofd. ‘Nee?’
‘God heeft me gestraft omdat ik het kind dat aan mijn zorg was toevertrouwd heb weggegeven.’
‘Dat is niet waar.’
Ze sloeg haar ogen neer. ‘Ik heb God de rug toegekeerd.’
‘Maar Floriana, je had geen keus.’
‘Ik had harder voor hem moeten vechten.’
‘Je was zelf nog een kind.’
‘Ik heb gesmeekt of ik hem mocht houden. Ik hield met hart en ziel van hem.’ Haar schouders begonnen te schokken. ‘Dus toen heb ik de armband die ik van je moeder heb gekregen en de ring, samen met een brief van mij, in een doosje gestopt en…’
Hij sloeg zijn armen om haar heen. ‘Stil maar. We vinden hem wel.’
Ze greep zijn overhemd beet en hapte naar lucht. ‘Ik heb dit nog nooit aan iemand verteld.’
‘Zelfs niet aan je man?’
‘Aan niemand. Ik kon het niet. Ik ben bij mezelf weggevlucht, Dante – bij mijn schuldgevoel.’
Hij hield haar stevig vast en ze sloot haar ogen. Ze dacht aan het baby’tje dat ze tegen haar borsten gekoesterd had. Aan de nieuwe ziel waarnaar ze had gekeken wanneer hij lag te slapen, nederig gestemd door het wonder van zijn geboorte. Ze probeerde zich zijn gezichtje voor de geest te halen, maar dat lukte haar niet. Al deed ze nog zo haar best, het bleef gehuld in de mist, die naarmate zij die probeerde weg te nemen steeds dichter werd.
Terwijl de schaduwen lengden en het ging schemeren, zaten ze te praten. Ze vertelde hem over haar leven in Engeland en over hoe Grey als een beschermengel ten tonele was verschenen en haar met liefde en begrip uit haar donkere put had getild. ‘Ik heb hem nooit over mijn verleden verteld. Hij weet niet eens dat ik Italiaanse ben. Ik heb bij een pleegmoeder gewoond die me Engels heeft geleerd en me geholpen heeft een nieuw leven op te bouwen. Ik ben met zo veel toewijding de taal gaan leren dat ik, tegen de tijd dat ik Grey leerde kennen, zo goed Engels sprak dat hij nooit heeft vermoed dat ik me daar schuilhield. Ik probeerde vooruit te kijken en een ander mens te worden. Ik dacht dat als ik Floriana in Italië achterliet, haar verdriet daar ook zou blijven. Ik probeerde onze zoon te vergeten. Ik probeerde jou ook te vergeten, Dante.’ Ze deed haar ogen dicht. ‘Maar het hart kan nooit vergeten en wonden kunnen nooit echt helemaal genezen.’
‘Waarom ben je teruggekomen? Waarom heb je er na al die jaren nu voor gekozen om thuis te komen?’
‘Omdat ik hulp nodig heb. Je hebt altijd gezegd dat ik bij jou terechtkon, wat er ook gebeurde.’
‘Dat is nog steeds zo, Floriana.’ Ze haalde diep adem. Maar voor ze haar vraag kon stellen weerhield iets haar ervan. ‘Wat heb je nodig?’
Ze veegde haar ogen af en glimlachte in zichzelf. ‘Niets,’ antwoordde ze ferm. ‘Ik heb helemaal niets nodig.’
Hij keek haar niet-begrijpend aan. ‘Weet je het zeker? Je weet toch dat ik alles voor je overheb?’ Ze had gedacht dat het Polzanze haar ziel en zaligheid was, maar in dat vreugdevolle moment waarop ze zichzelf ontdekte, realiseerde ze zich plotseling dat bakstenen en cement nooit meer konden worden dan bakstenen en cement. Materiële dingen waren betekenisloos als ze ontdaan waren van hun associaties; vandaar dat het Polzanze zonder haar verlangen niets meer was.
Ze pakte zijn hand en hield zijn ogen vast met haar blik. ‘Zoek onze zoon, Dante, waar hij ook moge zijn.’
Toen ze naar binnen liepen, legde Dante zijn hand tegen haar onderrug. ‘Floriana, dit is een van de gelukkigste dagen van mijn leven.’
‘Ik had dit nooit zo lang mogen uitstellen.’
‘Wat ga je nu doen?’
‘Ik ga terug naar Engeland en ik ga alles aan mijn man vertellen.’
‘Is hij het soort man dat dat zal begrijpen?’
‘Dat weet ik zeker. Hij is een goed mens, en dat is ook de reden waarom ik hem een verklaring verschuldigd ben voor mijn redeloze gedrag van de afgelopen jaren. Hij is ongelooflijk geduldig met me geweest.’
‘Hou je van hem, Floriana?’
Ze keek Dante aan, zich ervan bewust dat haar antwoord hem pijn zou doen. Maar ze kon niet liegen om zijn gevoelens te sparen. ‘Ja, ik hou heel veel van mijn man.’
‘Ik ben blij dat je een goede man hebt gevonden die van je houdt, piccolina.’ Hij glimlachte om zijn teleurstelling te verbergen. ‘Waarom blijf je vannacht niet logeren?’
‘Rafa weet niet eens dat ik Italiaans spreek.’
‘Doet dat er iets toe?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Niet meer, denk ik.’
‘Dan gaan we heerlijk eten, met mooie wijn, en dan praten jij en ik niet meer over het verleden. Daarna rust je uit en kom je weer tot jezelf. Je hebt net een emotionele berg beklommen. Het zou niet goed zijn als je nu in een of ander onpersoonlijk hotel aan de weg naar Rome zou overnachten, en bovendien is het al laat.’ Hij grijnsde tegen haar en ze glimlachte terug, of ze nu wilde of niet. ‘Blijf alsjeblieft.’
‘Goed, we blijven. Maar dan moet je wel Marina tegen me zeggen.’
Hij keek ontzet. ‘Dat is te veel gevraagd. Dan zeg ik liever helemaal je naam niet.’
Rafa keerde somber gestemd terug. Hij had op het plein een uur met een glas wijn aan een tafeltje gezeten en had zich afgevraagd of zijn onthulling, als hij die eindelijk aan Marina deed, hem in dank zou worden afgenomen. De butler ving hem onder aan de trap op en liet hem in de salon. Daar wachtte hij een tijdje, liep het vertrek rond en bekeek alle familiefoto’s. Gebruinde en glanzende mensen keken hem vanuit de zilveren lijstjes toe, en Rafa kreeg de indruk van een bevoorrechte wereld waar het altijd zomer was en iedereen altijd blij. Hij keek naar de imposante schilderijen aan de muren en bleef toen een hele poos voor het grote familieportret boven de open haard staan. Dat dateerde uit 1979: moeder, vader en hun drie dochtertjes in mooie witte jurkjes en roze satijnen schoenen. Hij ging er wat dichterbij staan en bekeek de man eens goed. Hij ging zo op in het schilderij dat hij de deur niet hoorde opengaan toen Marina en Dante de kamer binnenkwamen.
‘Rafa.’ Marina’s stem haalde hem met een schok uit zijn overpeinzingen. ‘Ik wil je graag voorstellen aan Dante, een goede vriend van vroeger.’ Het verbaasde Rafa niet om Marina vloeiend Italiaans te horen spreken; het bevestigde alleen maar wat hij al die tijd al vermoed had. Maar Marina zag zijn bleke gelaatskleur voor iets anders aan en had de behoefte het een en ander uit te leggen. ‘Ik ben hier opgegroeid,’ zei ze. ‘Dante is iemand uit mijn verleden.’
Rafa pakte Dantes uitgestoken hand vast. ‘Aangenaam.’
‘We hebben afgesproken dat jullie hier allebei vannacht in La Magdalena blijven logeren en dan morgenochtend teruggaan naar Rome,’ zei Dante. Rafa kon zijn ogen niet van hem afhouden. Hij was ouder dan de man die hem vanaf de gezinsfoto’s toe glimlachte, maar hij was nog steeds knap en had een krachtig charisma dat de hele kamer vulde. ‘Ik heb begrepen dat je kunstenaar bent. Kom, dan laat ik je wat kunstwerken zien die mijn familie in de loop der generaties heeft verzameld. En daarna laat ik je nog even de tuinen zien, voor het donker wordt. Ik vind dit uur van de dag altijd heel erg mooi.’
Rafa liep achter Dante aan de hal in. Hij keek even naar Marina en fronste zijn voorhoofd, maar zij wendde haar blik af en liet hem in het ongewisse over de aard van hun relatie.
Hij was opgetogen over La Magdalena en toen ze de serene tuinen in liepen, voelde hij al zijn angsten wegebben. Marina bleef op de achtergrond en liet haar herinneringen om zich heen warrelen in de geuren en geluiden van het huis dat haar dierbaarder was dan welk ander ook. Sommige hield ze even vast, andere liet ze los, maar bij elke herinnering voelde ze zich iets lichter worden. Ze wandelden de met zuilen omgeven tuin in, waar Dante en zij voor het eerst vriendschap hadden gesloten, en het olijfbosje in, waar zij Michelangelo de pauw had getemd. Ze liepen om de fontein heen en bewonderden de standbeelden, maar ze liepen niet naar de muur toe, daar waar die nog steeds half in puin lag. De herinneringen die daar nog hingen lagen voor hen allebei te gevoelig.
Ze dineerden op het terras bij kaarslicht, en Marina vertelde Dante over Clementine en Jake. Rafa deed er het zwijgen toe en dacht aan zijn ruzie op het strand met Clementine. Hij wilde haar sms’en, want ze zou het heel leuk vinden om te horen dat haar stiefmoeder vloeiend Italiaans sprak, maar hij kon niet doen alsof er niets was gebeurd. Nu hij het zeker wist, moest hij eerlijk zijn en haar de waarheid vertellen.
Hij keek naar Dante en Marina, naar hoe ze met het gemak van heel goede vrienden met elkaar omgingen, naar de manier waarop ze haar handen bewoog als ze Italiaans sprak, en hij hoorde dat ze eigenlijk praktisch geen accent had. Hoewel ze hem wel in hun gesprek betrokken, besteedden ze eigenlijk geen aandacht aan hem, zo gingen ze in elkaar op. Het was zonneklaar dat Dante heel liefdevol naar haar keek, en zij leek onder die blik op te bloeien en met elk lachsalvo de jaren van zich af te leggen. Rafa werd stiller en trok zich terug op de achtergrond, terwijl zij zich koesterden in de vreemde magie die ze teweegbrachten. Wat is het toch raar, dacht hij bij zichzelf, dat terwijl de ene vraag wordt beantwoord, de volgende soms juist wordt gesteld; en het antwoord op uitgerekend die vraag vreesde hij het meest.