15
Clementine was niet verrast toen Joe het kantoor binnenkwam. Ze had hem gemeden door zijn telefoontjes niet te beantwoorden, maar ze wist dat het alleen maar een kwestie van tijd was voordat hij persoonlijk naar haar toe zou komen. Toen hij voor haar stond, kreeg ze het bedrukte gevoel dat je hebt als je wakker wordt uit een droom en de saaie dagelijkse werkelijkheid weer onder ogen moet zien. Hoeveel ze ook over Rafa fantaseerde, de waarheid was dat hij niet binnen haar bereik lag. Ze nam Joe op, grof en gewoontjes als hij was, zoals zo veel mannen die je in bars en pubs in heel Engeland tegenkomt, en vroeg zich af of hij het beste was wat er voor haar was weggelegd. Was het wel gezond om naar de sterren te reiken als ze er toch nooit eentje te pakken kon krijgen?
‘Ha, Joe,’ zei ze, haar schuldgevoel maskerend achter een geforceerde glimlach.
‘Waar heb jij gezeten? Heb je niet gezien dat ik geprobeerd heb je te bellen?’
‘Sorry. Het is nogal druk geweest in het hotel. De nieuwe kunstenaar is gearriveerd en de Duikboot had mijn hulp nodig. Ik had mijn handen vol.’
Joe leek niet overtuigd. ‘Je had in elk geval even kunnen bellen.’
‘Weet ik. Maar ik dacht dat je het wel zou begrijpen.’ Ze dook in haar tas om haar lipgloss te zoeken. ‘Ik heb je kennelijk overschat. Mijn fout.’
Opeens zag hij er verloren uit, en hij krabde op zijn hoofd. Hoe was ze er in vredesnaam in geslaagd om hém in hun korte gesprekje een schuldgevoel aan te praten?
‘Kan ik je vanavond zien?’ vroeg Joe.
‘Ik ben bang van niet. We gaan uit varen met de boot van mijn vader. Ik weet niet wanneer we terug zijn.’
‘Zal ik meegaan?’
‘Nee, Joe. Ik zei toch net dat ik momenteel in het hotel nodig ben?’
Hij leek geïrriteerd. ‘Wanneer dan wel? We hebben toch een relatie?’
‘Oké dan. Morgenavond.’ Maar ze had het nog niet gezegd of ze had er alweer spijt van.
Sylvia zat aan haar bureau en hoorde alles. Toen Joe weer was vertrokken, legde ze haar nagelvijl neer en draaide zich naar Clementine toe. ‘Joe is een leuke vent. Ik snap niet wat jou mankeert!’
Clementine plantte haar ellebogen op het bureau en liet haar kin in haar handen zakken. ‘Hij is zo gewoontjes vergeleken met Rafa.’
‘Als de schellen je van de ogen vallen, blijkt Rafa net zo gewoontjes te zijn. Mannen blijven mannen, hoe je ze ook bekijkt.’
‘Nee, Rafa is anders.’
‘Dat dacht ik van Richard ook, en van Jeremy, en van Benjamin… en van al die anderen. Het loopt altijd op een teleurstelling uit, omdat jouw superman uiteindelijk alleen maar een man in een onderbroek blijkt te zijn. Die net zo behoeftig, net zo veeleisend en net zo egoïstisch is als elke andere man die er op de wereld rondloopt.’
‘Wat ben je cynisch.’
‘Ik loop al een poosje langer mee dan jij, schat.’
‘Ik hou vast aan mijn droom.’
‘Dat is een luchtkasteel, gekkie.’
Clementine slaakte een zucht. ‘Wat moet ik dan doen? Ik hou niet van Joe.’
‘Vind je hem aardig?’
‘Na een paar wodka’s in de Dizzy Mariner is hij best leuk.’
‘Eén vogel in de hand is beter dan tien in de lucht.’
Clementine trok haar neus op. ‘Wat heeft dat nou met Joe te maken?’
‘Je wilt toch niet alleen overblijven? Ik heb Freddie alleen maar teruggenomen omdat zijn gejammer me zo de keel uit ging hangen.’
‘Dat is wel een heel zielig compromis.’
‘Moet je horen wie het zegt! Als je niet verliefd op Joe bent, zet hem dan aan de dijk.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Jij bent degene die niet loslaat. Heb je je wel eens afgevraagd waarom?’
De telefoon ging en Sylvia nam op. Clementine liep met haar bakje correspondentie naar de archiefkasten. Terwijl ze de brieven op de goede plaats opborg dacht ze na over wat Sylvia had gezegd. Ze had natuurlijk gelijk. Als ze niet verliefd op Joe was, waarom was ze dan nog steeds met hem bezig? Was ze zo onzeker dat ze liever met de eerste de beste saaie piet samen was dan alleen? Terwijl ze toch iets hogers nastreefde. Haar gedachten reikten tot aan de planeten en haar hart verlangde naar het laaiende witte vuur van de allergrootste liefde.
Toen ze klaar was, besefte ze voor het eerst dat ze alle brieven op de juiste manier had gearchiveerd. Gedreven door iets wat ze niet kon benoemen besloot ze ineens alle mappen te schonen, een voor een, totdat alles op de plek lag waar het zou moeten zijn. Het was een hele klus, want de afgelopen maand had ze papieren overal maar lukraak tussen gepropt, zonder er ook maar één keer bij stil te staan dat niemand ze dan meer zou kunnen terugvinden.
Toen meneer Atwood terugkwam van een bezichtiging, lag de vloer helemaal bezaaid. Zijn mond zakte open bij de aanblik van de rommel. ‘Wat is hier in vredesnaam aan de hand?’
‘Tja,’ antwoordde Clementine koeltjes, ‘ik schrik er zelf ook een beetje van. Vraag maar aan Sylvia – ik weet niet wat ik heb. Maar ik moet bekennen dat ik wekenlang papieren in de verkeerde mappen heb opgeborgen.’
Meneer Atwood wist niet of hij kwaad of dankbaar moest zijn. Hij schraapte zijn keel. ‘Nou, ik neem aan dat ik blij mag zijn dat je alles nu goed opbergt voordat je de chaos die je hebt gecreëerd achterlaat voor Polly.’ Voorzichtig stapte hij over de eilandjes van paperassen heen. ‘Als je klaar bent, heb ik een boodschap voor je.’
‘Nog een cadeautje voor mevrouw Atwood?’
Hij trok een ongemakkelijk gezicht. ‘Kom maar naar mijn kantoor en loop er niet de hele dag over te kletsen.’ Hij verdween naar binnen en deed de deur achter zich dicht.
Clementine ving Sylvia’s blik en grijnsde. ‘Waarom zegt hij niet gewoon klip en klaar dat het voor zijn minnares is?’
‘Een goede secretaresse knijpt een oogje dicht.’
‘Wie is het?’
‘Iemand met een heel slechte smaak en een bijzonder slechte neus.’
Clementine lachte. ‘Hij ruikt toch nergens naar, of wel?’
‘Wat dacht je?’ Sylvia trok een gezicht. ‘Zo’n soort huid ruikt altijd… een beetje naar ei.’
‘Jakkes!’
‘Ik heb mijn portie eiigheid wel gehad, en het is verre van aangenaam. Maar hij is rijk en overlaadt haar waarschijnlijk met cadeautjes. Sommige vrouwen doen daar alles voor.’ Ze pakte haar nagelvijl weer op en slaakte een diepe zucht. ‘Ach, wat ik voor cadeaus niet allemaal gedaan heb!’
‘Laten we het daar maar niet over hebben, Sylvia.’
‘Je hebt gelijk. Laten we dat vooral niet doen.’
Toen alle papieren en brieven op de juiste plekken waren opgeborgen, op volgorde van datum, en alle oude, overbodige exemplaren waren versnipperd, deed Clementine een stap naar achteren om haar werk te bewonderen. Ze voelde een ongekende trots. ‘Ziezo, klaar is Kees,’ verkondigde ze, en met veerkrachtige tred liep ze terug naar haar bureau.
‘Goed gedaan,’ zei Sylvia. ‘Ik kijk ervan op. Ik had niet gedacht dat jij ook maar een dag echt werk zou kunnen verzetten.’
‘Ik ook niet.’
‘Ga nu maar gauw horen wat Casanova wil dat je voor zijn maîtresse koopt.’
‘Ik kan niet wachten om zijn geld voor hem uit te geven. Wat voor budget hij me ook geeft, ik ga het dubbele besteden!’
Clementine was teleurgesteld toen ze erachter kwam dat haar boodschap eruit bestond dat ze met meneer Atwood mee moest naar een juwelier om een armband uit te kiezen. ‘Het is onze trouwdag,’ legde hij een beetje onhandig uit.
‘Hoeveel jaar bent u dan getrouwd?’ vroeg ze toen ze de kalme beslotenheid van de juwelierszaak van Nadia Goodman aan de hoofdstraat binnengingen.
‘De jaren zijn niet meer te tellen,’ antwoordde hij strak. ‘Als je zo oud bent als ik, hou je dat niet meer bij.’ Een vlotte verkoopster liet hun een blad met gouden armbanden zien en glimlachte Clementine toe. ‘Nou, welke zou jij mooi vinden?’ vroeg hij. Clementine pakte een gouden schakelarmband met cabochon geslepen smaragden op.
‘Ik zal u even helpen,’ zei de verkoopster. ‘Kijk eens, die kleur past prachtig bij uw huid.’
‘Ja, hè?’ vond ook Clementine. ‘Mijn vader verwent me maar.’ Ze grijnsde meneer Atwood toe.
‘Van dat groen ben ik nog niet zo zeker,’ zei hij verstoord.
‘Maar ik vind het prachtig.’
Hij negeerde de theatrale hertenogen die ze opzette. Het was wel duidelijk dat ze de draak met hem stak. ‘Doe maar af,’ gebood hij bruusk.
De verkoopster maakte de armband los en leek even van haar stuk gebracht. ‘Blauw dan misschien?’ stelde ze monter voor.
‘Blauw vind ik prachtig,’ zei Clementine enthousiast.
Meneer Atwood vroeg of hij een ander blad kon zien. Toen de verkoopster naar achteren liep, draaide hij zich om naar Clementine. ‘Hou op met die fratsen. Ik heb in deze stad een naam hoog te houden, weet je.’
‘Ik plaag u alleen maar!’
‘Nou, hou daar dan nu mee op.’
‘Trouwens, welke kleur staat uw vrouw goed?’
Hij aarzelde. ‘Rood.’
‘Laten we dan de robijnen bekijken. U bent bijzonder gul.’
‘Dat weet ik. Ik moet het vrouwtje tevreden zien te houden.’
‘O, dat zal ze heus wel zijn.’
Clementine slaagde erin zich te beteugelen terwijl ze gouden armbanden met robijnen cabochons bekeken. Ze waren prachtig. Toch dacht ze niet dat zij het bed zou kunnen delen met een man die naar ei rook, hoeveel gouden armbanden hij ook voor haar zou kopen. Ze dacht aan Joe en stelde zich voor dat hij sieraden voor haar zou kopen, maar toen ze daar geen beeld bij kreeg, begon ze te vermoeden dat geen enkele hoeveelheid juwelen de plaats van echte liefde kon innemen. Uiteindelijk maakten ze een keus en bleven staan wachten tot de verkoopster de armband in een rood-gouden doosje had verpakt en er een strik omheen had gedaan. ‘Mevrouw Atwood boft maar,’ zei Clementine, terwijl ze bedacht dat ze in feite juist helemaal niet bofte.
‘Inderdaad,’ beaamde meneer Atwood, zonder het echt te menen.
‘Dat wordt dan vijftienhonderd pond alstublieft, meneer,’ zei de verkoopster met nog een glimlach voor Clementine. ‘Bent u vandaag jarig?’
‘Nee,’ antwoordde Clementine. ‘Hij is alleen maar blij met me.’
‘O,’ zei de verkoopster. Meneer Atwood overhandigde haar zijn creditcard. ‘Dank u.’
‘Jíj bedankt, papa,’ zei Clementine, terwijl ze het tasje van de toonbank pakte. Ze schonk hem haar liefste glimlach, die de verkoopster aanzag voor oprechte genegenheid. Meneer Atwood inhaleerde met wijd opengesperde neusgaten en toetste zijn pincode in, waarna hij met zijn vingers ongeduldig op het glas van de toonbank trommelde, omdat hij zo snel mogelijk de winkel uit wilde.
De hele weg terug naar kantoor liep Clementine te lachen, en daar werd meneer Atwood nog veel kwaaier van. ‘Ik plaag u maar,’ zei ze keer op keer. ‘Als u niet zo serieus was, zou ik daar helemaal niet zo veel plezier in hebben.’
‘Als ik je vader geen wederdienst verschuldigd was voor alle cliënten die hij naar me toe stuurt, zou ik je ontslaan voor je rebelse gedrag.’
‘Maar eigenlijk bent u dol op me. Ik weet dat u dol op me bent. U wilt alleen niet toegeven dat u me ontzettend grappig vindt.’
‘Ik vind je helemaal niet grappig, Clementine,’ snoof hij, waar Clementine nog veel harder om moest lachen.
Die avond keerde ze met iets veerkrachtigs in haar tred terug naar het Polzanze. Het was zes uur, en Rafa zat op het terras thee te drinken met Marina, Grey en vier oudere dames, van wie Clementine aannam dat het de vier schilderessen van het jaar daarvoor waren. Toen ze Rafa zag, zwol haar hart van vreugde. Ze zaten allemaal door elkaar te praten en hadden door hun vrolijkheid geen oog meer voor wat er om hen heen gebeurde. Ze zagen haar niet eens toen ze naderbij kwam. Toen ze bij de tafel was aangekomen, keek haar vader op. ‘Ah, Clementine. Kom je bij ons zitten?’
‘Heb je al kennisgemaakt met mijn dames?’ kwam Marina tussenbeide. Clementine liet haar ogen over hun verwachtingsvolle gezichten gaan en glimlachte alleen maar omdat Rafa naar haar keek. Als hij er niet bij was geweest, zou ze hen helemaal niet hebben willen ontmoeten. Marina stelde iedereen voor en Clementine schudde handen. Ze was dankbaar dat haar vader een stoel tussen hemzelf en Rafa in wurmde, zodat ze geen tijd hoefde te verspillen aan een gesprek met de dames.
‘En, hoe was je dag?’ vroeg Rafa, waarmee hij haar afzonderde van het gesprek van de anderen, dat al was hervat.
Clementine koesterde zich in de warmte van zijn ogen. Hij kon met zo’n intense blik naar haar kijken dat het net leek of zij de enige vrouw op de hele wereld was met wie hij wilde praten. ‘Ik moest met mijn baas mee winkelen om een armband voor zijn vrouw uit te kiezen. Al weten we allemaal dat zij die nooit te zien krijgt.’
‘Ah, dus hij heeft een minnares?’ vroeg Rafa.
‘Ja. Hoewel ik me niet kan voorstellen dat iemand hem zou willen hebben.’
‘Op ieder potje past een dekseltje.’
‘Het wonder des levens.’ Ze glimlachte. ‘Gelukkig maar, hè?’
‘Gaan we straks nog varen?’
‘Natuurlijk,’ zei Clementine enthousiast, hoewel ze besefte dat ze niet met z’n tweeën zouden kunnen gaan, omdat ze niet precies wist hoe de boot van haar vader bediend moest worden. ‘Ik moet het nog wel even aan mijn vader vragen,’ voegde ze eraan toe, en ze stootte Grey aan.
Haar vader draaide zich om. ‘Ja, schat?’
‘Neem je Rafa en mij straks mee uit varen in je boot?’
Greys gezicht klaarde verrast op. ‘Wat een goed idee. Daar is het inderdaad een mooie avond voor.’ Hij wierp een blik op de kalme zee en de heldere lucht. ‘We kunnen naar de Smokkelaarsgrot gaan en een beetje op krab vissen. Lijkt dat je wat?’
Clementine had alleen maar onaangename herinneringen aan krab vissen bij de Smokkelaarsgrot, want daar had ze altijd stierlijk verveeld op de rotsen gezeten, terwijl Jake en haar vader stukjes bacon aan touwtjes in zee uitgooiden. De emmer met schaaldieren had haar weerzin opgewekt, want de krabben kropen allemaal boven op elkaar in een vergeefse poging te ontsnappen. Maar het idee om de vroege avond in de stille beslotenheid van de baai door te brengen, alleen zij drietjes, sprak haar erg aan. ‘Prima plan,’ antwoordde ze, ervan overtuigd dat ze wel een paar krabben kon verdragen in ruil voor het genoegen van een avond met Rafa.
Net toen Clementine zat te genieten van de romantiek van hun aanstaande uitstapje, boog Marina zich over de tafel. ‘Hoorde ik daar iemand “krab vissen” zeggen?’
‘Inderdaad,’ antwoordde Grey. ‘Het leek me leuk om Rafa mee de zee op te nemen. Om hem de Smokkelaarsgrot te laten zien, en een paar krabben te vangen.’
‘Waarom neem je mijn dames niet ook mee? Op de boot is ruimte genoeg.’
Clementine kon haar afgrijzen nauwelijks verbergen. Stomverbaasd moest ze toezien hoe haar stiefmoeder haar plan saboteerde. ‘Mevrouw Leppley, lijkt het u leuk om straks met Greys boot een stukje te gaan varen?’
Veronica sperde haar ogen wijd open. ‘Dat lijkt me enig,’ zei ze, en ze klapte in haar kleine handen. ‘Wat een goed plan!’
‘Hoorde ik daar iets over een boot?’ kwam Pat tussenbeide.
‘Jazeker,’ zei Grey. ‘Ik ga met Rafa op krab vissen.’
‘Dan ben ik ook van de partij. Niets zo leuk als een beetje krab vissen om de eetlust op te wekken voor het avondeten. Ik wilde een flinke wandeling over de kliffen gaan maken, maar dit klinkt veel leuker.’
De moed zonk Clementine in de schoenen. Rafa leek echter totaal niet van zijn stuk gebracht. ‘Ik heb nog nooit krab gevangen,’ zei hij, waarop de dames brulden van het lachen en Pat zich aanbood om hem te laten zien hoe het moest. De andere twee zouden tenminste niet meegaan. Grace zei dat ze graag een lang, warm bad wilde nemen en wat wilde lezen, en Jane gaf de voorkeur aan een wandeling door de tuinen, omdat ze snel zeeziek werd. Clementine keek haar stiefmoeder onheilspellend aan, want ze wist wel zeker dat die met opzet een stokje voor haar avondje met Rafa had gestoken. Zij kan hem niet krijgen, dus mag ik hem ook niet hebben, dacht ze nijdig. Nou, ik heb de hele zomer nog. Eén tegenslag brengt mij niet van de wijs.
Marina bood aan Jane Meister rond te leiden door de tuin, en de oude dame accepteerde dat dankbaar, maar ging eerst in haar slaapkamer een sjaal halen voor om haar hoofd. Marina keek toe toen Rafa vertrok met Clementine, Grey, mevrouw Leppley en mevrouw Pitman, en ze wist dat ze haar stiefdochter kwaad had gemaakt – maar wat was het alternatief? Als het meisje nu nog niet had geleerd dat je, als je een man voor je wilde winnen, niet met hem het bed in moest duiken, moest ze ertoe gedwongen worden zich in te houden. Marina wist precies hoe mannen als Rafa waren; voordat ze Grey had leren kennen had ze de nodige liefdesrelaties gehad. Ze waren eraan gewend dat vrouwen zich aan hen aanboden en met hen naar bed gingen, en zetten hen vervolgens aan de kant wanneer ze niet langer een uitdaging vormden. Maar er viel niet met Clementine te praten; die meende het allemaal beter te weten. Marina kon alleen vanaf de zijlijn toekijken, niet in staat haar te helpen.
Onderweg naar de kade zat Clementine tussen de twee oude dames in. Mevrouw Leppley rook naar rozen en talkpoeder. Mevrouw Pitman was bijzonder joviaal en vertelde hele verhalen over haar eigen avonturen op zee. Rafa zat voorin naast Grey belangstellend te luisteren. Clementine vroeg zich af of het hem echt interesseerde, of dat hij alleen maar beleefd wilde zijn. In het laatste geval was hij een erg goede acteur.
Ze kwamen bij de haven en Grey parkeerde de auto. Shelton was een rustig dorpje, maar deze avond zat iedereen aan de kade. Kinderen aten ijsjes en jonge vrouwen zaten naast hun kinderwagens te kletsen. Een paar oudjes koesterden zich op bankjes in de zon en genoten van het uitzicht op zee. Meeuwen kwamen omlaaggezeild om te schooien en ruzieden om de restjes die door zorgeloze volwassenen en ondeugende kinderen waren achtergelaten. Zeelieden met verweerde gezichten waren in de weer met hun boten, en vissers keerden van zee terug met hun bescheiden vangst. Clementine vrolijkte er ondanks zichzelf van op en ging het gezelschap voor naar haar vaders boot, die veilig lag aangemeerd aan een meerpaal.
Mevrouw Pitman vond het geweldig om de boot te zien, die passend ‘Marina’ was gedoopt. Het was geen heel bijzonder vaartuig, maar als je haar opgetogen stem en extatische kreten hoorde, zou je haast denken dat ze zojuist de Lady Moura in het oog had gekregen. ‘O, wat een schitterende boot, zeg!’ Ze zette haar handen op haar stevige heupen en glimlachte waarderend. ‘Wat een geluk dat het rustig weer is, met een kalme zee. We gaan hier een heerlijk tochtje mee maken.’
‘Hij is prachtig,’ beaamde Veronica, en ze bond haar zijden sjaal stevig om haar hals. ‘Ik ga wel bij de kajuit zitten, uit de wind.’
‘Als je uit de wind wilt blijven, Veronica, kun je beter naar binnen gaan.’
‘En alle pret mislopen? Nee, ik vouw me wel op. Ik kan mezelf heel goed klein maken.’
‘Aan boord dan allemaal,’ zei Grey. Rafa sprong omlaag en draaide zich om om de dames te helpen. Clementine zag hoe hij naar hen keek toen ze zijn hand vastpakten en het dek op stapten. Zijn glimlach was even verleidelijk en zijn blik was even intens als wanneer hij naar háár keek. Ze wachtte op haar beurt, waarna ze hem de hand reikte. Ze voelde de warmte van zijn huid en bij zijn aanraking ging er een tinteling door haar hele lichaam. Ze lachte gegeneerd, alsof die tinteling door haar kleren heen te zien was. ‘Je broer vertelde me dat je niet van boten houdt,’ zei hij.
‘Ik weet niet waar hij dat vandaan heeft,’ antwoordde ze koeltjes, want ze wilde niet dat hij zou weten dat híj de enige reden was waarom ze ook maar bij een boot in de buurt kwam. ‘Wat valt hier nou niet leuk aan te vinden?’
Rafa haalde zijn schouders op. ‘Zeeziekte?’
‘Als ik maar naar de horizon blijf kijken, is er niets aan de hand, heb ik gemerkt.’ Ze zocht een plaatsje op de bank achterin, naast Pat. Veronica zat zo dicht als maar kon tegen de kajuit gedrukt. Clementine hoopte dat Rafa naast haar zou komen zitten, maar hij sprong weer op de kade om te helpen de trossen los te maken. Ze keek toe hoe hij neerhurkte en ze lostrok, vol waardering voor de krachtige energie van zijn bewegingen. Hij leek gewend aan lichamelijke arbeid, en Clementine stelde zich hem voor terwijl hij met zijn vader op de pampa aan het werk was. Grey startte de motor en Rafa duwde de boot af, waarna hij erop sprong.
‘Jullie meisjes zitten er knusjes bij,’ merkte hij vrolijk op terwijl de boot langzaam de haven uit pufte.
‘Ik ben al heel lang geen meisje meer genoemd,’ zei Pat grinnikend. ‘Hoera, daar gaan we! Enig, toch?’
‘Hij is een ontzettende ondeugd,’ zei Veronica.
‘Sue McCain zou hem wel mogen,’ voegde Pat eraan toe, terwijl ze toekeek hoe Rafa bij Grey aan het roer ging staan. ‘Die Argentijn van haar was een verschrikkelijk goede minnaar.’
‘Daar twijfel ik geen moment aan,’ stemde Veronica in. ‘Het verschil tussen Zuid-Amerikaanse mannen en Engelsen is hoe ze met vrouwen omgaan. Zuid-Amerikanen houden van vrouwen. Engelse mannen gaan liever met andere mannen om, en daarom hebben we ook zo veel herenclubs in dit land.’
‘O ja?’ kwam Clementine tussenbeide, die opeens geïnteresseerd was.
‘Mijn man houdt zich liever bezig met sport dan met vrouwen. Dat wil niet zeggen dat hij niet van vrouwen houdt, maar als hij mag kiezen gaat hij liever met zijn maten naar de golfbaan,’ zei Pat.
‘Rafa is een enorme flirt,’ zei Clementine, die graag over hem wilde praten als ze niet mét hem kon praten.
‘Zo zijn ze allemaal,’ zei Veronica.
‘O ja, Sue McCain vertelde me dat het in Argentinië een nationale sport is om vrouwen te versieren.’
Clementine raakte ontmoedigd. ‘Denkt u dat Rafa ook zo is?’
‘Nee, dat denk ik niet,’ zei Veronica tactvol, want ze zag wel dat zich een blos over Clementines wangen verbreidde. ‘Volgens mij is hij heel aardig. Waarom zou hij anders zo veel moeite doen voor een stelletje oude taarten zoals wij?’
‘Helemaal mee eens,’ stemde Pat in. ‘Hij slooft zich voor iedereen uit. Ik denk dat hij gewoon zo’n uitzondering is die echt van mensen houdt.’
‘Heus waar? Denkt u dat echt?’ Clementine vrolijkte weer op.
‘Je kunt het medeleven in zijn ogen zien. Hij is een oude ziel, denk je niet, Pat?’
‘Zeker weten.’
Toen de boot eenmaal op open zee kwam, kreeg hij meer snelheid. Grey liet Rafa aan het roer staan en verdween naar binnen, waarna hij terugkeerde met dekens. ‘Het kan behoorlijk fris zijn,’ zei hij terwijl hij ze aan de vrouwen overhandigde. ‘Oké, willen jullie zien hoe hard deze dame kan?’ Pat kraaide van vreugde, terwijl Veronica zich tegen de kajuit drukte en de sjaal om haar hoofd op zijn plaats hield.
‘O ja, dit is het einde,’ riep Pat boven het gebrul van de motor uit. ‘Heerlijk, die wind in mijn gezicht. Dat doet me denken aan de tijd dat ik in mijn kleine Angel de Atlantische Oceaan overstak. Ach, wat was dat een woeste tocht, dat kan ik jullie wel vertellen. Op dat soort zeeën moet je je koppie erbij houden.’ Haar enthousiasme werkte aanstekelijk en Clementine lachte met haar mee.
‘Vertel haar eens over die keer dat je bijna werd opgevreten door een haai,’ verzocht Veronica, en meer aanmoediging had Pat niet nodig.
Uiteindelijk voeren ze op land aan en tuften langzaam de Smokkelaarsbaai in. Daar was het donker in de schaduw en zaten ze uit de wind. De zon hing laag aan de horizon en kleurde de lucht bleek flamingoroze. ‘Is dit niet prachtig?’ verzuchtte Veronica terwijl ze uit haar beschutte hoekje kwam.
‘Je kunt je goed voorstellen dat smokkelaars hier in die grotten hun smokkelwaar verstopten,’ zei Rafa, die zich behoedzaam een weg zocht over de boot om bij hen te komen zitten.
‘Niks smokkelwaar, jongeman, jij gaat krabben vangen,’ zei Pat.
‘Wat doen we er dan mee als we ze gevangen hebben?’
‘Dan zetten we ze weer terug,’ zei Clementine met kennis van zaken. ‘Tenzij ze groot en lekker zijn, want dan eten we ze vanavond op.’
‘Wegwezen, krabbetjes! Wegwezen!’ riep hij op gespeelde toon over het water.
‘Dat helpt niet. Ze zijn verzot op bacon,’ zei Grey.
‘Slachtoffers van hun eigen begeerte,’ zei Pat.
Grey voer zo dicht naar het kiezelstrand toe als hij kon, zette de motor uit en wierp het anker in het water. Rafa liet geen tijd verloren gaan en trok zijn schoenen uit, rolde de pijpen van zijn spijkerbroek op en sprong in het water. Het reikte tot halverwege zijn kuiten. ‘Kom je ook, Clementine?’
‘Wat heb jij toch met water? Je kunt er geen weerstand aan bieden, hè?’
Hij lachte. ‘Misschien heeft dat iets met jou te maken.’
‘Het lukt me niet om te doen alsof ik het leuk vind om nat te worden. Maar vooruit dan maar.’ Ze gooide de deken opzij en trok haar sportschoenen uit.
‘Ik draag je wel,’ bood hij met uitgestoken armen aan.
‘Ik ben veel te zwaar,’ protesteerde ze.
‘Welnee, ik heb kalveren gedragen die veel zwaarder waren dan jij.’
‘Oké. Maar als ik wél zwaar ben, wil ik dat niet aan je gezicht kunnen zien.’ Ze liet zich in zijn armen vallen. Hij deed alsof hij wankelde en vertrok zijn gezicht in een grijns. ‘O, hou toch op, dwaas!’ lachte ze.
‘Ik… geloof… dat ik… je… laat vallen…’ Hij strompelde naar het strand, waar hij haar neerzette. ‘Nog meer liefhebbers?’ vroeg hij met een grijns naar Pat en Veronica.
‘Ik geloof dat ik maar op eigen kracht ga,’ antwoordde Pat. ‘Een beetje water kan geen kwaad.’
‘Ik blijf wel op de boot om toe te kijken,’ zei Veronica.
Grey schonk Veronica een glas wijn in. ‘Ik heb sandwiches met gerookte zalm bij me,’ zei hij. ‘Als we een paar krabben hebben gevangen, maken we er een feestje van. Nou, Clemmie, ga je iedereen nog laten zien hoe het moet?’ Clementine vergat haar afkeer van krabben en bond een stukje bacon aan een touwtje, zoals ze al haar hele leven had gedaan. Rafa kwam naast haar staan toen ze het in het water wierp. ‘Het lijkt een beetje op vissen,’ zei ze tegen hem. ‘Je wacht tot je een rukje voelt en dan haal je langzaam je lijn in.’ Hij zette de emmer klaar, en na een poosje werd er zowaar aan de lijn getrokken. Clementines hart maakte een sprongetje. ‘O mijn god, we hebben beet. Pap, we hebben er een!’
‘Goed zo!’
‘Volgens mij is het een grote.’ Ze trok aan de lijn en tilde een grote zwarte krab uit het water. ‘Wat een kanjer!’
‘Wauw! Mijn eerste krab,’ zei Rafa.
De mijne ook, dacht Clementine. ‘Niet zo snel, piraat! Dit is míjn krab!’ Ze liet het dier in de emmer met water vallen. ‘Neem jij nou ook een touwtje en een stukje bacon en kijk maar eens of je net zo’n grote kunt vangen als ik. Wedstrijdje?’
‘En de winnaar…?’ Suggestief trok hij zijn wenkbrauwen op.
‘Die mag hem opeten,’ zei Clementine.
‘Ik had iets veel leukers in gedachten.’
‘Wat dan?’
‘Dat kan ik nu niet zeggen.’
‘Toe nou!’
‘Laten we eerst maar eens kijken wie er wint. Als ik win, eis ik mijn prijs misschien wel op zonder erom te vragen.’