16

 

 

 

 

 

 

 

Terwijl de zon langzaam in zee zakte, stonden Rafa en Clementine zij aan zij op de kiezels hun touwtjes met bacon in het water te gooien. Hun gelach weerkaatste tegen de rotsen, samen met de kreten van meeuwen die gretig boven hun hoofd rondcirkelden in de hoop een stukje voedsel te bemachtigen. Pat, die in haar jeugd haar vakanties in Cornwall had doorgebracht, was gepokt en gemazeld op het gebied van krabben vangen. Toen de krabben niet snel genoeg op de bacon af kwamen, stak ze simpelweg haar hand in het zeewater en ving ze ze met haar vingers, waarna ze ze triomfantelijk omhooghield zodat iedereen ze kon zien. Veronica keek toe vanuit de boot; haar glas wijn was vrijwel leeg. In een deken gewikkeld en genietend van de ruige schoonheid van de kleine baai en het vrolijke gebabbel van haar gezelschap, klapte ze bij elke vangst met een kreetje van vreugde in haar handen.

Grey sloeg zijn dochter gade. Het was jaren geleden dat hij erin geslaagd was haar zijn boot op te krijgen. Ze had altijd een hekel gehad aan krab vangen en vissen, en had de zee maar saai gevonden. Maar nu, nu hij haar zo met Rafa zag, zou je bijna denken dat ze op zee was opgegroeid. Vaardig hanteerde ze de lijnen, vol zelfvertrouwen haalde ze ze in en zonder te verblikken of te verblozen maakte ze de krabben los van het touw. Hij had wel in de gaten dat ze zich voor Rafa uitsloofde. Dus er was de aantrekkingskracht van een knappe buitenlander voor nodig geweest om haar mee de boot op te krijgen. Maar dat deed er niet toe. Het voornaamste was dat ze was meegegaan, genoot van het beste wat Devon te bieden had en samen met haar vader aan het strand was.

Clementine voelde dat hij naar haar keek en draaide zich om. Toen ze zijn blik ving, glimlachte hij. Niet zijn gebruikelijke montere glimlach, maar een weemoedige, vermengd met iets van trots. Ze grijnsde terug, verrast door zijn genegenheid. Vervolgens wendde ze haar blik weer af en vestigde die op de lijn, waar beweging in kwam. Ze dacht echter niet aan de krab die ze op het punt stond te gaan vangen, maar aan haar vaders liefdevolle gezicht. Ze kon zich niet heugen wanneer hij voor het laatst zo naar haar had gekeken.

Toen hun emmers vol waren, dronken ze wijn en aten de sandwiches met gerookte zalm om het te vieren. ‘Nou, wie heeft er gewonnen?’ vroeg Clementine terwijl ze haar emmer omhooghield.

‘Jij,’ antwoordde Rafa.

‘Weet je het zeker?’

‘Waarom zou je haar zo makkelijk laten winnen?’ vroeg Pat, met smaak op haar sandwich kauwend.

‘Omdat ik een heer ben.’

‘Dus je eist je prijs niet op zonder erom te vragen?’ zei Clementine, een tikje teleurgesteld.

‘Omdat ik een heer ben,’ herhaalde hij met een grijns waarvan haar maag een sprongetje maakte.

‘En wat is mijn prijs dan?’

‘Bewondering.’ Hij sloeg zijn arm om haar middel, trok haar tegen zich aan en kuste haar wang. Pat gierde het uit, terwijl Veronica belangstellend toekeek hoe hier een prille liefde opbloeide. Grey hief zijn glas om een toost uit te brengen. ‘Op een heerlijke avond met vrienden,’ zei hij. ‘Maar nu moeten we terug. Straks wordt het donker.’

Rafa posteerde zich weer aan het roer, maar Clementine vond het niet erg. Veronica en Pat vormden een hilarisch duo en de hele weg terug naar de haven zaten ze met z’n drieën te lachen. ‘O hemel, ik ben geloof ik een beetje tipsy,’ zei Veronica toen ze Rafa’s hand pakte en op de kade stapte.

‘Dat is goed voor je, Veronica,’ zei Pat. ‘Daarom leven de Fransen ook zo lang; dat komt door alle wijn die ze drinken.’

‘Het lijkt wel of de grond op en neer golft, vind je niet?’ voegde Veronica eraan toe, en ze greep Rafa’s arm vast om haar evenwicht niet te verliezen.

‘Ik loop wel met u mee terug naar de auto,’ stelde hij voor terwijl hij zijn hand op de hare legde.

‘Je bent een heel charmante man.’

‘Dank u.’

‘Niet veel jonge mensen zijn zo attent. Weet je, als je jong bent kun je je gewoon niet voorstellen dat je ooit oud wordt. Maar de ouderdom overvalt je onverwacht en opeens ben je dan zo’n oudje dat je vroeger verachtte.’

‘Ik heb oude mensen nooit veracht,’ zei hij terwijl hij in kalm tempo met haar over de kade liep. ‘Ik ben dol op oude mensen. Die hebben vele levens geleid en van alles meegemaakt, en een heleboel wijsheid vergaard.’

‘Je lijkt veel ouder dan je jaren, Rafa.’

‘Dat weet ik. Ik ben een oude man in het lichaam van een jonge. Ooit zal mijn lichaam mijn geest inhalen, en dan zal ik me compleet voelen.’

‘Voel je je dan nu niet compleet?’

‘Eerlijk gezegd voel ik me ontheemd,’ vertrouwde hij haar toe.

‘Dat heeft niets te maken met te oud zijn voor je lichaam. Hoe zou het dan komen, denk je?’

‘Omdat ik geen wortels heb, mevrouw Leppley.’

‘Noem me alsjeblieft Veronica. We zijn allemaal zonder wortels, Rafa, totdat we onze zielsverwant vinden. Jij hebt de jouwe zeker nog niet gevonden?’

‘Nee, ik ben nog op zoek.’

Ze glimlachte teder. ‘Je vindt haar wel, en als je haar vindt, valt de hele wereld op zijn plek en voel je je niet langer ontheemd.’

‘U zult wel gelijk hebben.’

‘Ik ben een oud mens dat een heleboel heeft gezien.’

‘Hebt u uw zielsverwant gevonden?’

‘Jazeker. Mijn man werd verliefd op me toen hij me zag dansen.’

‘Ik wil wedden dat u een prachtige danseres was.’

‘Ik was geen Margot Fonteyn, maar ik was wel goed. Dat is het jammere van ouder worden: dat je onder ogen moet zien dat je niet langer alles meer kunt. Maar ik hou van mijn man en ik heb een hele rits kleinkinderen, en dat is waar ik nu aan hecht. Niet aan mijn balletschoenen.’

‘Familie is het voornaamste,’ was hij het van harte met haar eens.

‘O, zeker.’ Ze slaakte een zucht. ‘Ik ben een gezegend mens.’

 

In opgetogen stemming keerden ze terug in het Polzanze. Pat declameerde limericks terwijl de auto de oprijlaan op kwam. Het was bijna donker. De lichtjes twinkelden in de ramen van de huizen waar ze langs kwamen en aan de met sterren bezaaide hemel, maar geen van alle waren ze zo verwelkomend als de lichtjes van het Polzanze.

Tom en Shane kwamen naar buiten om de portieren open te maken. ‘Ik voel me nog steeds een beetje licht in het hoofd,’ zei Veronica vergenoegd. ‘Het is een heerlijke dag geweest.’

‘Graag gedaan,’ zei Grey, die toeliet dat ze haar arm door de zijne stak.

‘Ik voel me erg oud, maar ook erg gelukkig.’

‘Ik ben helemaal verkwikt,’ zei Pat, langs hen heen benend. ‘Er gaat niks boven de zeewind om de jaren weg te vagen.’

Clementine opende de kofferbak en haalde de emmer eruit. Er zaten vijf dikke krabben in. ‘Hier hebben we een lekker maaltje aan,’ zei ze.

‘Kom, ik help je even.’ Rafa pakte de emmer van haar aan. ‘Waar moeten ze heen?’

‘Naar de keuken. Kom mee, ik zal het je laten zien.’

‘Dus hier wonen jullie,’ zei hij, terwijl hij het fraaie grijsstenen gebouw met zijn witte klokkentoren en weerhaan in ogenschouw nam.

‘Dit zijn de oude stallen. De Duikboot heeft ze laten verbouwen tot woonhuis.’

‘Duikboot?’

‘O, dat was ik even vergeten. Sorry. Zo noem ik mijn stiefmoeder soms voor de grap omdat ze overal zo omheen kan draaien, net als een vijandelijke duikboot.’ Ze lachte en verwachtte dat hij hetzelfde zou doen. Maar dat deed hij niet. Clementine kreeg er een ongemakkelijk gevoel van. Had ze het maar niet gezegd. Ze maakte de voordeur open en ging hem voor door de gang naar de keuken. ‘Zet maar op de keukentafel.’ Hij deed wat ze vroeg, maar toen ze hem aankeek, had zijn gezicht een verandering ondergaan. Ze besefte dat ze iets moest zeggen om haar opmerking recht te zetten. Ze wilde graag dat hij weer zou lachen. ‘Hoor eens, sorry dat ik zo bot deed over Marina. Maar jij kent haar niet zoals ik haar ken.’

Stijfjes haalde hij zijn schouders op. ‘Jullie relatie gaat mij niets aan.’

‘Waarom neem je dan aanstoot aan de bijnaam die ik haar geef?’

‘Daar neem ik geen aanstoot aan.’

‘Jawel, dat doe je wel. Moet je kijken: je begint helemaal raar te doen.’

‘Ik mag je stiefmoeder graag.’

‘Prima. Jij bent een man; zo gek is dat niet. Maar ik heb een gecompliceerde relatie met haar.’

‘Ja, dat weet ik. Maar je maakt er zelf een probleem van. Het hoeft helemaal niet moeilijk te zijn.’

‘Hoe bedoel je?’

Hij zuchtte en leunde tegen de wandkast. ‘Het is aan jou om te kiezen, Clementine, en jij kiest ervoor om oude wrok in stand te houden.’

‘Daar kan ik niets aan doen.’

‘Natuurlijk wel. Het verleden bestaat alleen nog maar in je gedachten. Je kunt er wanneer je maar wilt voor kiezen om het los te laten.’

‘Dat kan ik niet.’

‘Je bent niet meer degene die je vroeger was.’ Kwaad fronste ze haar voorhoofd. ‘Heb je ooit wel eens een stap achteruit gedaan en geprobeerd de situatie vanuit háár standpunt te bezien?’

Ze liet haar stem dalen. ‘Ik geloof niet dat ik me in haar standpunt zou moeten inleven. Zij is degene die mijn vader heeft afgepikt en ervoor heeft gezorgd dat mijn ouders gingen scheiden.’

‘Wat toen voor jou natuurlijk een ramp was. Maar zo simpel liggen de dingen nooit. Ben je er ooit voor gaan zitten om haar te vragen wat er nou precies is gebeurd, als vrouwen onder elkaar?’

‘Mijn moeder heeft me het hele verhaal verteld.’

‘Hoe kon ze dat? Zij kent alleen haar eigen aandeel.’

Clementine voelde haar woede groeien. ‘Ze weet genoeg. Ze was erbij, verdorie.’

‘Nee, dat was ze niet.’ Vriendelijk glimlachte hij haar toe. ‘Ik wil niet beweren dat je het verleden zou moeten vergeten, maar alleen dat je het moet accepteren en loslaten, zodat het je leven van nu niet bederft. Je kunt niets veranderen aan wat er is gebeurd, maar je kunt wel de manier waarop je ernaar kijkt veranderen. Een verhaal heeft altijd meer kanten. Je bent geen kind meer. Je zou moeten proberen het meelevend te begrijpen, in plaats van een zondebok aan te wijzen en je gekwetst te blijven voelen.’

‘Jij weet er helemaal niets van, Rafa. Jij staat hier helemaal buiten,’ bitste ze.

‘Het spijt me. Het is mijn zaak ook niet.’

‘Nee, dat is het zeker niet.’ Defensief vouwde ze haar armen over elkaar. ‘Je moest maar eens gaan, lijkt me.’

‘Hoor eens, Clementine, ik kan wel zien dat je verbitterd bent. Ik zeg je alleen maar dat dat nergens voor nodig is. Het is jouw keus.’

‘Ik wil het er niet over hebben.’

‘Oké, dan ga ik.’ Hij liep naar de deur. Toen hij zich omdraaide, schonk hij haar een droeve glimlach. ‘Geniet van de krabben.’

Ziedend van woede en zelfmedelijden keek Clementine hem na. Hoe waagde hij het haar familie binnen te stappen en haar te vertellen hoe ze zich moest gedragen? Ze had hem duidelijk verkeerd ingeschat. Op grond van een paar welgekozen woorden in de kerk had ze gemeend dat hij haar begreep. Op grond van de manier waarop hij naar haar had gekeken had ze gedacht dat hij zich tot haar aangetrokken voelde. Maar nu bleek hij bij nader inzien naar iedereen zo te kijken. Misschien was hij dan toch een typische Argentijn, die eropuit was te verleiden, alleen maar voor de sport. Ze had beter moeten weten, toch? Iemands uiterlijk was maar een vernisje.

Ze werd afgeleid door de ringtone van haar mobieltje. Joes nummer verscheen op het display en ze slaakte een berustende zucht. Joe was tenminste aardig. Hij keek haar niet donker aan wanneer ze hem over haar stiefmoeder vertelde, en probeerde ook niet haar zover te krijgen dat ze zich in Marina verplaatste. Alsof dát belangrijk was, of haar dat iets kon schelen! Maar bovenal was Joe verliefd op haar. ‘Ha, Joe,’ zei ze. ‘Heb je zin in een maaltje krab?’

‘Bij jou of bij mij?’

‘Wat denk je?’ vroeg ze schamper.

‘Oké. Kom maar naar me toe zodra je gelegenheid hebt. Ik lust wel wat.’

 

Terwijl hij terugslenterde naar het hotel, besefte Rafa dat hij zich dwaas had gedragen. Zijn vader had hem altijd voorgehouden dat hij niet moest proberen de wereld recht te breien. Als jonge man had hij zich altijd aangetrokken gevoeld tot meelijwekkende figuren, gewonde honden en gebroken geesten, maar mensen konden alleen hulp accepteren als ze er zelf om verlegen zaten. Clementine dacht dat ze tevreden was op de plek waar ze zat. Ze wílde helemaal niet gered worden, en trouwens, hij had zo zijn eigen problemen. De volgende ochtend zou hij het met haar goedmaken en daarna zou hij nooit meer een woord over de kwestie zeggen.

Nadat hij was teruggekeerd naar zijn suite om een bad te nemen en zich om te kleden, ging hij de trap af. Er stonden een paar gasten in de hal met Jake te kletsen en hij kon de salon in kijken, waar kleine groepjes mensen rond lage tafels een aperitief zaten te drinken. Hij trof Marina voor de open haard met haar vier dames. Pat en Veronica deden verslag van hun uitstapje. ‘De volgende keer moeten jullie meegaan,’ zei Pat tegen Grace en Jane. ‘Op onze leeftijd kunnen we wel een beetje avontuur gebruiken. Je bent tenslotte zo oud als je je voelt, en op dit moment voel ik me vijftig.’

‘Dat mag dan voor jou gelden, Pat, maar Jane wordt ontzettend zeeziek en ik ben zelf ook niet zo dol op dat gedein,’ zei Grace, achteroverleunend tegen de kussens en nippend van haar champagne. In haar crèmekleurige kasjmier en op haar beeldige schoentjes leek ze helemaal niet gekleed op het buitenleven, laat staan op een wilde zee.

‘Mischien als ik van tevoren een pilletje neem,’ zei Jane tam.

‘Precies,’ beaamde Pat. ‘Tegenwoordig maken ze prima spul. Voor alles is wel een pilletje.’

‘We kunnen morgen wel een stevige wandeling maken over de kliffen,’ stelde Veronica voor. ‘Dan kunnen we tenminste iets met z’n allen ondernemen.’

‘Jullie zouden naar Dawcomb Devlish kunnen lopen,’ zei Marina. ‘Daar heb je leuke winkels. O, hallo Rafa.’ De kunstenaar stond voor hen in een blauw shirt en een vrijetijdsbroek, geurend naar het gebruikelijke sandelhout, zijn haar vochtig en verward.

‘Goedenavond,’ zei hij beleefd. De vrouwen keken met een blije glimlach naar hem op.

‘Ga zitten,’ zei Marina. Hij nam plaats op het haardbankje.

‘Wat heb je met die krabben gedaan?’ vroeg Pat.

‘Clementine zei dat ze die vanavond wilde opeten.’

‘Allemaal?!’ riep Veronica uit.

‘Ze heeft een vriend,’ zei Marina half fluisterend.

Verrast trok Veronica haar wenkbrauwen op. ‘O ja?’

‘Ja, een jongen uit de stad. Joe, heet hij. Uiteraard hebben we hem nog niet mogen ontmoeten.’ Ze wierp een blik op Rafa. Het was van het grootste belang dat Clementine voor hem niet beschikbaar zou lijken.

‘Echt iets voor jongelui. Toen mijn dochter zo oud was als zij, had ze al een jaar een vriend voordat we aan hem werden voorgesteld,’ zei Pat.

‘Ik wil wedden dat je toen je hem zag wel snapte waarom ze hem geheim had gehouden,’ lachte Grace.

‘Daar heb je helemaal gelijk in, Grace. Ik schrok me wild!’

‘Op de verkeerde manier?’

‘Als het om de keuzes van mijn kinderen gaat, heb ik me altijd open opgesteld,’ antwoordde Pat groothartig. ‘Ik heb geleerd te accepteren dat wat hen gelukkig maakt niet per se mij ook gelukkig maakt. En Duncan is zo’n geval. Een heel aardige jongen, maar alleen niet mijn type. Hij is journalist.’

‘O,’ zei Grace met nadruk.

‘Zolang ze elkaar maar gelukkig maken,’ zei Veronica tegen Marina.

‘Ja,’ antwoordde die peinzend. ‘Dat is het enige wat ik voor haar wil.’

Op dat moment kwam Jake aanlopen om hen naar de eetzaal te brengen. ‘Wil meneer Santoro de dames vergezellen?’ vroeg hij.

‘Nee,’ zei Marina, voordat Rafa de tijd had gekregen om een smoes te bedenken. ‘Ik ga thuis pasta voor hem koken. Ik zal een heel lekkere tomatensaus voor je maken.’

‘Jammer voor ons, maar fijn voor jou,’ zei Grace, terwijl ze stijfjes overeind kwam.

‘Morgen is hij de hele dag voor jullie,’ zei Marina.

‘Je zult er wel aan gewend zijn dat de dames om je vechten,’ zei Pat met een grijns tegen Rafa, want ze moest ineens weer denken aan Sue McCain en haar Argentijnse minnaar.

‘Ik voel me gevleid,’ antwoordde hij.

‘Dat is geen antwoord,’ kwam Grace tussenbeide. ‘Maar we zullen het maar opvatten als een ja.’ Ze moesten allemaal lachen en liepen achter Jake aan het vertrek uit. Veronica hield haar pas in om samen met Jane op te lopen, die haar dankbaar toelachte.

 

Marina en Rafa liepen naar het stallencomplex. Een dikke duif zat op de klokkentoren te koeren naar de weerhaan. ‘Een kwiek stelletje, hè, die dames?’ zei Marina.

‘Ze zijn allemaal zo verschillend. Ik vraag me af wat hen bij elkaar heeft gebracht.’

‘Kunst.’

‘Echt waar?’

‘Ja. Ze waren lid van dezelfde kunstclub in Londen en hebben samen geleden onder de knoet van een afgrijselijke leraar.’

‘Wanneer ga jijzelf schilderen?’

‘Daar heb ik de hele zomer nog de tijd voor,’ antwoordde Marina ontwijkend.

‘Hou je er niet van?’

‘Ik ben er niet erg goed in.’

‘Dat doet er niet toe. Het gaat erom dat je het leuk vindt om te doen.’

‘En ik heb er geen tijd voor.’

‘Slecht excuus.’

Ze schonk Rafa een glimlach. ‘We zullen zien. Voorlopig heb je je handen vol aan de Brigadier en de dames.’

‘Inderdaad: mijn handen vol. Het wordt ofwel een ramp, ofwel een groot succes. De Brigadier vond het vanmorgen niet leuk dat we ineens werden onderbroken.’

‘Hij leert er wel mee leven, dat zul je zien. Het zijn toch heel aantrekkelijke vrouwen?’

‘Voor iemand van tachtig, ja,’ zei Rafa.

Marina opende de deur en ging hem door de hal voor naar de keuken. ‘Wat heb je een mooi huis,’ zei Rafa. ‘Het ruikt hier verrukkelijk. Wat is dat?’

‘Vijg,’ antwoordde ze, wijzend naar een glazen fles op de haltafel. ‘Elke keer als ik erlangs loop, druk ik even op het knopje.’

‘Het ruikt heel exotisch.’

‘Dat vind ik ook. Ik ben blij dat je het lekker vindt.’ Ze pakte haar keukenschort van de haak aan de keukendeur. ‘Waar zou mijn man zitten?’ Ze riep hem. Er kwam geen antwoord. ‘Die heeft zich waarschijnlijk in de bibliotheek verschanst met zijn boeken. Hij vindt niets zo heerlijk als een goed boek.’

‘En zijn boot,’ voegde Rafa eraan toe.

‘En zijn boot, ja.’ Ze slaakte een zucht. ‘Híj heeft niet veel nodig om zich gelukkig te voelen.’

Ze trok de koelkast open en haalde er een fles wijn uit. ‘Ga jij maar zitten, dan maak ik het eten klaar.’

Rafa trok een stoel bij en Marina schonk twee glazen wijn in en dekte de tafel voor drie personen. Ze legde een snijplank voor hem neer en gaf hem twee uien. ‘Deze komen uit de tuin,’ zei ze trots, terwijl ze met haar eigen snijplank tegenover hem ging zitten. ‘We hebben een prachtige ommuurde moestuin. Meneer Potter is een tovenaar en heeft echt groene vingers. Moet je die tomaten eens zien.’ Ze hield ze omhoog. ‘Zijn ze niet prachtig en lekker dik? Straks zul je proeven hoe zoet ze smaken. Morgen moest je maar eens de tijd nemen om wat rond te kijken. We hebben een mooie kas vol druiven en orchideeën, en de bloemen zijn in deze tijd van het jaar op hun mooist, voordat alles overwoekerd raakt en in het wilde weg gaat groeien.’ Het viel Rafa op dat haar ogen begonnen te schitteren toen ze over haar tuin sprak.

‘Vertel me eens wat meer over jezelf,’ zei hij, de eerste ui pellend.

‘Er valt niet veel te vertellen,’ antwoordde ze.

‘Heb je altijd al in Devon gewoond?’

‘Ja, ik ben hier nauwelijks weg geweest. Ik heb niet veel gereisd. We steken al onze energie en al ons geld in het hotel, dus ik had geen tijd om nog iets van de wereld te zien.’

‘Je bent toch vast wel naar het vasteland geweest?’

‘O ja, het bekende werk: Italië, Frankrijk, Spanje en Portugal. Een week of twee zo her en der. Maar ik heb nooit een rugzak omgegord om mijn neus achterna te gaan. Ik zou het dolgraag doen, maar ik heb hier te veel verplichtingen, en dit is de plek waar ik me veilig voel.’

‘Voelt het dan onveilig als je hier weg zou gaan?’

Marina liet haar mes even boven de laatste tomaat hangen. ‘Ja.’ De eerlijkheid van haar antwoord verraste haarzelf. Ze kende Rafa nog maar twee dagen – nauwelijks genoeg om hem haar angsten toe te vertrouwen. Maar zijn blik had iets intiems; er sprak een begrip uit dat haar uit haar schulp lokte. ‘Jij neemt er geen genoegen mee om bij mensen maar wat aan de oppervlakte te krabbelen, is het wel?’ vroeg ze met een glimlach.

‘Het boeit me hoe mensen in elkaar zitten.’ Hij grijnsde verlegen. ‘Ik kan mezelf er niet van weerhouden…’

‘Waarvan niet?’

‘Om op zoek te gaan.’

‘Ben je in mij ergens naar op zoek?’

‘Ja. Je hebt dit schitterende hotel tot stand gebracht, met zo veel smaak. Waar komt dat allemaal vandaan?’

Ze legde haar hand op haar hart. ‘Hiervandaan,’ antwoordde ze zacht.

Ze stond op en vulde een grote steelpan met water. Nadat ze er wat zout in had gestrooid, zette ze hem op het fornuis om het water aan de kook te brengen.

‘Ik geloof dat ik Clementine vanavond kwaad heb gemaakt met mijn fascinatie,’ vertrouwde hij haar toe.

‘O?’

‘Volgens mij is ze heel boos op me.’

‘Nou, ga er dan maar van uit dat dat een paar dagen duurt. Als Clementine dichtklapt, blijft de deur een hele poos gesloten.’ Ze goot olijfolie in een koekenpan en liet die op het gas warm worden.

‘Ik mag haar graag. Ik heb spijt van wat ik heb gezegd.’

‘Wat heb je dan gezegd?’

Rafa aarzelde, erop gespitst om tegenover Marina niet dezelfde fout te maken. ‘Ik heb alleen maar tegen haar gezegd dat ze het heden niet door het verleden moet laten bederven. Dingen zijn nooit zwart-wit. Hoe meer ervaring ze heeft, hoe meer wijsheid ze vergaart om een oordeel te vellen over haar eigen leven en dat van de mensen die daaraan hebben bijgedragen. Hoe meer instrumenten ze heeft om te begrijpen wat mensen beweegt.’ Hij zuchtte. ‘Ik heb geprobeerd haar zover te krijgen dat ze emotioneel wat afstand nam en ernaar kon kijken vanuit het perspectief van een volwassene.’

Marina werd nu ernstig. ‘Je hebt het over de echtscheiding.’

‘Ja. Het zijn mijn zaken natuurlijk niet, maar als ik een levend wezen zie dat gewond is, wil ik het beter maken.’

Overweldigd door een golf van dankbaarheid en genegenheid had Marina opeens behoefte om even zijn schouder aan te raken. Ze gaf er een klopje op. ‘Dat is heel lief van je, Rafa. Maar het is een erg gevoelig onderwerp. Ik zou het maar laten rusten, als ik jou was.’

‘Dat zie ik nu ook wel in.’

‘Weet je, Clemmie was drie toen haar ouders gingen scheiden. Ze herinnert zich niet meer hoe het eraan toeging toen ze nog bij elkaar waren, maar ze heeft een ideaalbeeld ontwikkeld van hoe zij dénkt dat het was. De waarheid is heel anders.’ Ze schoof de uien die Rafa gesnipperd had in de olijfolie, die lawaaiig siste. ‘Ik geloof niet dat dat de echte moeilijkheid is, Rafa. Maar het is makkelijker om andere mensen de schuld te geven dan om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor haar problemen.’

‘Herinneringen op zich zijn niet problematisch. We kunnen allemaal van het verleden leren. Ze worden pas een probleem wanneer we toelaten dat ze ons helemaal in beslag nemen en ons ongelukkig maken. Dán wordt je verleden een gevangenis.’

Marina draaide zich om. ‘Hoe komen we onze gevangenis uit?’

‘Door ons op het hier en nu te concentreren.’

Ze keerde zich weer om naar de tomaten en de uien om erin te roeren. ‘Door ons op het hier en nu te concentreren,’ herhaalde ze bedrukt. ‘Door me te concentreren op mijn huis.’

Net toen ze de spaghetti stond af te gieten, kwam Grey de hal binnenbenen. ‘Lekker ruikt het hier,’ merkte hij op terwijl hij zijn boek op de haltafel legde.

‘Spaghetti,’ antwoordde Marina vanuit de keuken. ‘Ik heb Rafa te eten gevraagd, zodat hij even van de dames verlost is.’

‘Prima.’ Grey liep de keuken in en klopte Rafa op zijn schouder. ‘Gelukkig, Marina heeft je een glas wijn gegeven, maar zo te zien is daar niet veel meer van over.’ Hij vulde het glas van de jonge man bij, waarna hij voor zichzelf ook inschonk. ‘Heeft Rafa je al verteld over onze krabexpeditie?’

‘Pat en Veronica waren hier het eerst.’

‘Volgens mij hebben ze genoten.’

‘Waar is Clemmie?’

‘Die is gaan eten met Joe.’

‘Ze bleek een heel ervaren krabvisser,’ zei Grey, terwijl hij ging zitten en zijn lange benen uitstrekte onder tafel. ‘Ik was aangenaam verrast.’

‘O, volgens mij kan Clemmie alles als ze haar zinnen erop zet,’ zei Marina, en ze zette de pan dampende spaghetti midden op tafel. ‘Ze weet het alleen zelf niet.’

‘Je was heel aardig voor haar, Rafa,’ zei Grey. ‘Je hebt er iets leuks van gemaakt.’

Rafa schepte wat spaghetti voor zichzelf op. ‘Dat zie je verkeerd, Grey,’ antwoordde hij met een schouderophalen. ‘Zíj heeft het leuk gemaakt voor míj.’