29

 

 

 

 

 

Devon 2009

 

Rafa werd wakker doordat Koekie enthousiast op zijn bed sprong. Hij verdedigde zich even en was de redding van de avond ervoor alweer helemaal vergeten. Toen kwam het plotseling allemaal bij hem terug, en lachend trok hij de hond liefdevol in zijn armen. ‘O, Koekie, jij bent het!’ zei hij in het Spaans. ‘Je wilt zeker naar buiten, hè?’ Koekie leek te begrijpen wat hij zei, want hij sprong van het bed af en ging kwispelend bij de deur staan wachten.

Rafa kleedde zich aan en liep met zijn nieuwe vriend naar beneden. Het hotel kwam langzaam tot leven. Hij hoorde het gekreun van waterleidingen onder de vloeren en het zachte gerinkel uit de eetzaal, waar een paar vroege vogels al zaten te ontbijten. Shane was met Tom in de gang en Jennifer zat aan de receptie en keek op haar mobiele telefoon of ze nog berichten had. Toen Koekie de trap af denderde, hielden ze allemaal op met waar ze mee bezig waren en begroetten hem enthousiast. ‘Hij is over de schrik heen,’ zei Shane, en hij aaide hem eens stevig.

‘Hij heeft goed geslapen,’ liet Rafa weten.

‘Wat een dot, hè?’ dweepte Jennifer, terwijl ze op haar hurken ging zitten om hem achter zijn oren te krabbelen. ‘Ik ben blij dat hij mag blijven.’

‘Op het nippertje,’ zei Tom gniffelend.

Rafa liep met de hond om het hotel heen naar de voorkant en keek hoe hij het gazon over rende. Het was een prachtige juniochtend. Er hing een lichte mist, maar de zon brandde er al doorheen, zodat er stukken blauw zichtbaar werden. Hij stak zijn handen in zijn zakken en dacht aan Clementine. Het beeld dat hij van haar had bezorgde hem een licht gevoel vanbinnen. Hij zag voor zich hoe ze glimlachte en hoe dat haar gezicht veranderde. Toen herinnerde hij zich waarom hij hier gekomen was en versomberde hij even. Hij wist dat hij er niet verstandig aan deed te dik met haar te worden, zeker niet in dit stadium. Maar hij voelde al de warmte van bij haar horen en hij begon om haar te geven. De gedachte dat hij haar straks zou zien verheugde hem, en hij wist niet of hij wel tot het eind van de dag kon wachten. Hij liep de moestuin in, terwijl Koekie opgewonden met zijn neus over de grond ging en alle nieuwe, onbekende geuren in zich opnam.

Rafa haalde zijn BlackBerry tevoorschijn. Hij had zin om haar te bellen, gewoon om haar stem even te horen. Hij scrolde omlaag naar haar nummer en koos dat. De telefoon ging een paar keer over en toen werd hij doorgeschakeld naar haar voicemail. Grijnzend luisterde hij naar haar opgenomen boodschap: ‘Hallo, met Clemmie. Het komt even niet uit. Sorry. Verder het bekende verhaal.’ Er volgde een lange piep.

Buenos días, Clementine,’ zei hij. ‘Ik ben in de tuin, met Koekie. Het is een prachtige dag. Ik vind het maar niks om onze hond uit te laten zonder dat jij erbij bent. Hij heeft net een heel interessant gat in het gras gevonden. Gelukkig niet zo groot dat hij erin kan kruipen. We moeten eten voor hem kopen, toch? Laat me weten wanneer je vrij bent. Werk ze verder. Ciao.’

Toen hij ophing, zag hij dat Koekie Harvey begroette, die net uit zijn schuur onder aan de moestuin kwam. De oude man was verbaasd een hond op het terrein te zien en keek bezorgd om zich heen waar het beest vandaan was gekomen. Rafa liep snel naar hem toe om het hem uit te leggen. ‘Ah, Rafa. Is dit beestje van jou?’

‘Hij heet Koekie. Clementine en ik hebben hem gisteravond van de rotsen gered.’

‘Heeft Marina hem al gezien?’ Harvey keek bezorgd.

‘Ze zegt dat we hem mogen houden.’

‘Echt waar?’

‘Ja. Ze stond niet te springen, maar zijn baasje heeft geprobeerd hem te vermoorden.’ Rafa schokschouderde. ‘Ik denk dat ze medelijden met hem had.’

‘Ik zou hem toch maar zo veel mogelijk bij haar uit de buurt houden,’ adviseerde Harvey hem. ‘Volgens mij is ze bang voor honden.’

‘Misschien een slechte ervaring in het verleden.’

‘Misschien.’ Hij bukte zich om de hond te aaien. ‘Aanhankelijke hond, zeg. Hij heeft haar vast binnen no-time voor zich gewonnen.’ Toen begon hij tegen Koekie te praten. ‘Jij gaat toch niemand bang maken?’

‘Ik denk niet dat hij Baffles zal verjagen, hè?’

Harvey grinnikte. ‘Dat denk ik ook niet. Het is geen rottweiler. Maar goed, een hond is beter dan geen hond. Misschien stelt hij ons nog voor verrassingen en grijpt hij de dief in zijn kraag.’ Rafa keek hoe hij zijn tweedpet recht zette en toen langzaam de tuin in liep. Koekie rende weg, de andere kant op, en voor Rafa zat er niets anders op dan maar achter hem aan te gaan.

Toen hij het pad naar het strand op liep, bliepte zijn BlackBerry ten teken dat hij een berichtje had. Nog voor hij hem uit zijn zak haalde wist hij al dat het van Clementine was, en zijn hart sprong op van blijdschap: Goeiemorgen, zeg dat wel! Wat ben jij vroeg op. We moeten Koekie leren uit te slapen. Haal me na mijn werk op, dan gaan we samen. Vergeet de klant niet mee te nemen. Hij zou wel eens kieskeurig kunnen zijn. C.

Hij keerde met verende tred terug naar het hotel. Jennifer vertelde hem dat er een groep van zes meisjes met de trein uit Londen aankwam voor een vriendinnenweekend en dat die misschien wel wilden schilderen. En verder werden er die avond een paar vogelaars uit Nederland verwacht die mogelijk ook geïnteresseerd waren. Rafa haalde nonchalant zijn schouders op. Als er genoeg penselen waren, gaf hij iedereen met alle plezier les.

Hij ontbeet met de Brigadier, Pat, Jane en Veronica, terwijl Grace haar ontbijt in haar kamer nuttigde. Koekie lag gehoorzaam aan zijn voeten, zich er niet van bewust dat hij het onderwerp van hun gesprek was. ‘Hoe kan iemand zo wreed zijn?’ zei Veronica toen ze hoorde dat Koekie in de grot was achtergelaten om daar te verdrinken.

‘Er lopen heel wat nare mensen op de wereld rond,’ voegde Pat eraan toe. ‘Sue McCain zegt dat je iemand die niet van honden houdt niet kunt vertrouwen, en volgens mij heeft ze gelijk. Iemand die een hond slecht behandelt heeft geen hart in zijn lijf.’

‘Goed gesproken!’ riep de Brigadier uit, en hij knipoogde naar Jane, die haar blos achter haar kop koffie verborg.

De Brigadier en Jane hadden veel gemeen. Rafa zag hoe enthousiast ze hem over haar jeugd op een legerbasis in Duitsland vertelde, en hoe de Brigadier zeer belangstellend luisterde, terwijl hij instemmend knikte en herinneringen aan zijn eigen tijd in het leger ophaalde. Het was net alsof ze aan een eigen tafeltje zaten. Het verbaasde hem helemaal niet toen ze kwamen vertellen dat ze hun schilderles wilden overslaan en in plaats daarvan naar Salcombe gingen wandelen. De blik waarmee ze elkaar aankeken was teder en ondeugend tegelijk. Pat stond op het punt om te zeggen dat zij ook mee wilde, maar toen onderbrak Veronica haar abrupt en stelde voor nog een tochtje met de boot van Grey te gaan maken. Niets trok Pat zo als de zee, en de Brigadier slaakte een zware zucht van verlichting en glimlachte Veronica dankbaar toe.

De ochtend verstreek langzaam. Rafa nam zijn leerlingen mee naar het strand en daar zochten ze een plaatsje op de rotsen om de zee te schilderen. De zes vriendinnen uit Londen giechelden en flirtten zo openlijk met hem dat ze hun verf bijna niet aanraakten, en Grace zat aan de andere kant van het strand boos te kijken en klaagde er tegen Veronica en Pat over dat de meisjes zo onbeschaafd waren.

Na de lunch trok Rafa zich terug in zijn kamer om zich klaar te maken om de deur uit te gaan. Hij keek naar buiten, naar het schitterende uitzicht op de zee dat nooit naliet hem te boeien, maar werd toen plotseling afgeleid doordat hij Marina geheel onverwacht over het gazon naar Koekie toe zag lopen, die in de schaduw van de ceder lag te slapen. Hij zag dat ze langzaam, met haar handen in haar zakken en haar schouders iets opgetrokken, naar hem toe liep en toen even naar hem bleef staan kijken, in gedachten verzonken. Hij vroeg zich af wat er in haar hoofd omging – en als angst er niet de oorzaak van was geweest dat ze laatst achteruitgedeinsd was, wat dan wel?

Na een hele tijd ging ze naast hem zitten en legde haar hand op zijn kop. Rafa voelde het gewicht van haar verdriet toen dat ook op zijn schouders neerdaalde. De hond sliep verder, maar Marina aaide hem zacht over zijn vacht en liet hem geen moment met haar blik los. Rafa kon zijn ogen niet van háár afhouden. Hij wilde naar beneden gaan en bij haar gaan zitten. Hij wilde vragen waarom de hond haar zo verdrietig maakte. Maar hij wist dat hij zich dan opdrong. Hij kende haar niet goed genoeg, en hij wilde het moment niet verstoren. Op een gegeven moment maakte hij zich los en ging naar de badkamer om zich voor zijn middagles op te frissen.

 

Clementine had Joe over Koekie willen vertellen, maar ze vertrouwde er niet op dat ze daarmee niet ook haar sterker wordende gevoelens voor Rafa zou prijsgeven. Die twee waren met elkaar vervlochten: Koekie was het excuus dat hen zou samenbrengen, en als ze aan de hond dacht moest ze steevast ook aan Rafa’s heldendaad denken. Dus had ze een verhaal verzonnen over dat ze haar vader had geholpen met zijn boot en in zee was gevallen; dat was de reden waarom ze zijn kamerjas aanhad en haar natte kleren in een plastic tas zaten. Joe had het geloofd, omdat hij het wílde geloven. Als hij al vermoedde dat ze loog, liet hij het niet merken. Hij had zijn grote armen om haar heen gelegd en als hij had gevoeld dat haar lichaam verstijfde, had hij er geen aandacht aan besteed.

Ze had lang in bad gelegen en zich elk moment van de reddingsoperatie weer voor de geest gehaald: hoe moedig Rafa had gezwommen, hoe hij haar zo vol vertrouwen had aangemoedigd, hoe het in gevaar verkerende dier hem aan het hart was gegaan. Hij had haar hart beroerd en zij had de deur wagenwijd voor hem opengezet en hem binnengelaten. Alleen wist hij niet dat hij binnen was.

Dus waarom maakte ze het dan niet gewoon uit met Joe? Ze had zichzelf die vraag vele malen gesteld, en telkens hetzelfde antwoord gekregen: dan had ze niemand meer.

De liefde had haar die ochtend vroeg gewekt. Ze was weggegaan terwijl Joe nog sliep, met zijn armen en benen wijd, maar ze was te opgewonden om er ook maar enige spijt over te voelen. Haar buik stond bol van de tintelende zenuwen, als het verwoede gekrioel van een heel mierennest. Ze had geen trek, maar deed toch even de Black Bean Coffee Shop aan, om zich dicht bij Rafa te voelen, ook al was hij er niet. Toen ze zijn voicemailbericht hoorde, had haar hart een sprongetje gemaakt van opwinding. De gedachte aan hun middaguitstapje naar de dierenwinkel had haar haar dag door geholpen.

Ze had dromerig achter haar bureau gezeten en maar half naar Sylvia geluisterd, die doorzanikte over Freddie en of hij ooit bij zijn vrouw zou weggaan of niet, en ondertussen had ze de reddingsactie onophoudelijk de revue laten passeren. Ze gloeide van het besmettelijke licht van de liefde, en elke man die het kantoor binnenkwam voelde het en werd erdoor aangetrokken, waarna hij met verende tred het vertrek weer verliet. Meneer Atwood bleef zo vaak mogelijk in de buurt talmen en hing dan als een mug om haar bureau rond. Clementine merkte amper dat hij er was.

Joe belde, maar Clementine slaagde erin zijn telefoontjes telkens te ontlopen. Sylvia keek even argwanend naar haar en vroeg zich af waarom ze het te druk had om hem te woord te staan. Maar toen Rafa om half zes met Koekie op de stoep stond, begreep ze waarom: Clementine was verliefd – maar niet op Joe. Ze voelde de lucht tussen Rafa en haar vibreren alsof er een heel orkest vol violen inzette, en merkte onwillekeurig dat ze jaloers was. Waarom viel de Grote Liefde haar nooit ten deel?

Clementine knuffelde de hond en vertelde Sylvia dat ze hem van de verdrinkingsdood hadden gered. Rafa viel haar bij en zei dat hij, als hij ooit degene vond die hem in die grot had vastgebonden, hem hoogstpersoonlijk tot moes zou slaan. Clementine keek er trots bij en Sylvia’s gezicht gloeide van bewondering. Hij was niet alleen knap, maar nog een held ook. Koekie was van de schrik van zijn bijna-doodervaring bekomen, zoals alleen een hond dat kan. Hij kwispelde en hijgde, en elke keer dat Clementine even was afgeleid en ophield met aaien, duwde hij met zijn neus tegen haar hand. Hij was duidelijk erg met zijn nieuwe baasje ingenomen.

Sylvia keek hen na. Ze had in de Gazette gelezen dat er nog een inbraak was geweest. Een kleintje dit keer, in het woonhuis van Edward en Anya Powell, die toevallig goed bevriend waren met Grey en Marina. Het enige wat er was meegenomen was een reusachtige diamanten verlovingsring die Anya altijd in een asbak op de vensterbank van de keuken legde als ze de afwas deed. Het enige bewijs dat hij überhaupt gestolen was en niet ergens anders neergelegd, was het briefje met daarop ‘Dank u wel’ in het onmiskenbare handschrift van Baffles, de elegante dief. De dienstdoende journalist zei dat de kans bestond dat het een poets was, een nepinbraak, want waarom zou Baffles anders de moeite hebben genomen om voor slechts één klein sieraad in te breken, tenzij het hem gewoon een kick gaf dat hij nogmaals door de mazen van het net was geglipt.

Clementine en Rafa gingen linea recta naar de dierenwinkel. Ze vulden een wagentje met voer, koekjes en speelgoed. Rafa pakte lekkernijen van de planken en liep ermee naar buiten om Koekie eraan te laten ruiken. Clementine keek geamuseerd toe, maar Rafa wist zeker dat de hond in staat was om precies dat pak uit te kiezen dat hij het lekkerst vond. Ze realiseerde zich dat ze het nog niet eerder zo naar haar zin had gehad. Oké, er waren wel mensen die haar aan het lachen konden maken, maar nooit zo van harte. Het grootste deel van de tijd had ze het gevoel dat vooral zijzelf leuk gezelschap was. Rafa haalde het beste in haar naar boven en degene die ze was als hij erbij was beviel haar wel.

Ze stopten Rafa’s kofferbak vol met hun inkopen en reden toen naar Salcombe om Koekie eens lekker te laten rennen. Het leek hun niet verstandig om hem mee te nemen naar het strand waar ze hem voor het eerst om hulp hadden horen roepen, dus gingen ze naar een nabijgelegen kiezelstrand en lieten ze hem los, zodat hij lekker vrij kon rondrennen. Ze liepen langs het strand op en neer gezellig te kletsen, en vonden toen in de buurt een pub, waar ze buiten in het afnemende zonlicht gingen zitten om een lichte maaltijd te gebruiken. Clementine had niet de behoefte om enorme hoeveelheden alcohol te drinken. Ze hunkerde er niet meer naar om zichzelf te verliezen.

Toen haar telefoon ging, keek ze naar de naam op het scherm en trok een gezicht. Rafa trok zijn wenkbrauwen op. ‘Joe?’ vroeg hij. Clementine knikte. Ze wilde dat hij het vervelend zou vinden, maar hij glimlachte alleen maar naar haar. ‘Neem je niet op?’

Met tegenzin drukte ze de telefoon tegen haar oor. ‘Ha, Joe.’

‘Waar ben je?’

‘Ik zit in de pub met een vriend.’

‘Met die Argentijn en zijn hond,’ zei Joe meteen. Clementine was verbaasd. Ze had niet gedacht dat hij het zou weten. ‘Ik ben op kantoor langs geweest, maar je was al weg. Hoor eens, Clementine, we moeten praten.’

‘Dat klopt, dat moet inderdaad.’ Ze keek hoe Rafa Koekie aaide, maar ze wist dat hij luisterde.

‘Wanneer kom je terug?’

‘Zo meteen.’

‘Dan praten we dan.’

‘Oké.’ Ze hing op. ‘Sylvia heeft hem verteld dat ik met jou was. Hij is er niet echt blij mee.’

Rafa ging recht zitten en keek haar vol begrip aan met zijn bruine ogen. Ze moest denken aan de eerste keer dat hij haar zo in de ogen had gekeken, in de kerk toen ze hem had verteld dat ze vond dat Marina haar haar vader had afgenomen, en toen was hij net zo onweerstaanbaar geweest als nu. ‘Je moet weer bij je ouders gaan wonen.’

‘Ik weet het.’

‘Je houdt niet van hem.’

‘Is dat dan zo duidelijk?’

‘Je hoeft geen raketgeleerde te zijn om te zien dat je hem gewoon hebt gebruikt om je stiefmoeder te raken – en misschien ook wel om mij te raken.’

Ze bloosde, maar veegde zijn analyse van tafel. ‘Ik woon er pas.’

‘Dat doet niet ter zake. Je kunt een relatie niet in stand houden als je hart er niet bij betrokken is.’

‘Ik ben heel trots.’

‘Trots schaadt alleen degene die trots is. Laat het los. Iedereen maakt fouten, daar is niks mis mee. Zo is het leven. Maar als je louter en alleen vasthoudt aan ongelukkige situaties omdat je te trots bent om ze los te laten, dan is er maar één sukkel, en dat ben je zelf.’ Hij pakte haar hand. ‘Jij moet niet de sukkel zijn, Clementine. Daar ben je veel te slim voor.’

Ze voelde dat ze nog dieper bloosde. Er bestond niets meer, behalve zijn hand en het gevoel van zijn huid die de hare raakte. Ze probeerde te doen alsof het niets voorstelde, maar ze wist zeker dat haar hart als een krekel die eruit wilde door haar T-shirt heen sprong. Hij keek haar zo doordringend aan dat ze bijna bezweek, maar ze was vastbesloten haar blik niet af te wenden. ‘Je bent een heel bijzondere vrouw,’ zei hij zacht. ‘Het probleem is dat je een ander beeld van jezelf hebt. Je moet maar eens beginnen met door mijn ogen naar jezelf te kijken.’

‘Wat zie jij dan?’

‘Ik zie een heel mooie glimlach. Ik zie blozende wangen en mooie blauwe ogen, maar achter dat alles zie ik degene die je vanbinnen bent, en die persoon mag ik heel graag.’

Clementine schoof heen en weer op het bankje. ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Dan zeg je toch niets? Ik zeg alleen maar hoe het is.’

‘Zeg je dat soort dingen tegen iedereen?’

‘Alleen als ik ze meen.’

‘Maar zie je in iedereen blozende wangen en mooie ogen? Of… Of…’ Ze aarzelde. ‘Of alleen bij mij?’ Ze lachte om haar verlegenheid te verbergen.

‘Alleen bij jou, Clementine,’ zei hij ernstig, en de blik die hij over haar gezicht liet gaan voelde als een streling.

 

Ze reden met Koekie aan Clementines voeten terug naar het dorp. Nu ze zich enigszins tegenover elkaar hadden uitgesproken, was de sfeer zeer geladen. Maar aan de andere kant hadden ze dat ook weer niet echt gedaan. Clementine wilde dat hij de auto gewoon stil zou zetten en haar zou kussen, want dat zou de lucht opklaren als een stortbui na dagen van grote luchtvochtigheid. Maar hij parkeerde voor het huis van Joe en stapte uit om het portier voor haar open te doen. Ze liep de stoep op. ‘Wil je dat ik op je wacht?’ bood hij aan.

Ze wilde het liefst naar boven rennen, haar spullen pakken en met hem wegrijden, de zonsondergang tegemoet. ‘Nee, ik red me wel, dank je,’ zei ze toen maar. ‘Ik weet niet hoe lang dit gaat duren.’

‘Moet ik Marina voor je waarschuwen?’

‘Nee, zeg maar niets. Ik vertel het zelf wel als ik haar zie.’

‘Ze is vast heel blij. Volgens mij heeft ze je gemist.’

Clementine zuchtte zwaar. ‘Om je de waarheid te zeggen heb ik iedereen ook gemist. Ik wist van begin af aan dat ik er niet verstandig aan deed. Ik vind het wel rot voor Joe.’

‘Sms maar als je steun nodig hebt.’

‘Na je heldendaad in de zee twijfel ik er geen moment aan dat je me komt redden als ik je nodig heb.’

‘Je weet dat ik dat zou doen.’ Hij keek hoe ze de voordeur van het slot deed.

‘Daar gaat-ie,’ mimede ze, en toen ging ze naar binnen en deed de deur achter zich dicht.

Rafa reed terug naar het Polzanze. Hij deed het op zijn gemak en genoot van het weelderige platteland en de wolken als wattenplukken die de wind vingen en als zeilboten langs de donker wordende lucht joegen. Hij begon van dit landschap te houden, maar het meest verbazingwekkende was nog wel dat hij van Clementine begon te houden.

Hij bedacht dat het weinig had gescheeld of hij had haar gekust, en beet op de binnenkant van zijn wang. Op elk ander moment of elke andere plaats zou hij haar dagen geleden al in zijn armen hebben genomen en hebben gezoend. Hij zou haar gekust hebben in het huis dat God vergeten was, hij zou haar in zee gekust hebben, hij zou haar gekust hebben toen ze kwaad op hem was en hem vroeg weg te gaan, en hij zou haar daarna nog vele malen hebben gekust – talloze gelegenheden, een verlangen dat gestaag sterker werd, maar één ding stond hem in de weg. Hij hield zijn ogen op de weg voor hem gericht en reed door.