25
Er gingen twee maanden voorbij. Floriana moest nog steeds werken om in het levensonderhoud van haar en haar in toenemende mate drankzuchtige vader te voorzien. Op sommige dagen hielp ze haar tante in de wasserij, op andere dagen bediende ze in het café aan de Piazza Laconda. Ze was niet te trots om af te wassen of te vegen; ze deed gewoon alles waar ze geld mee verdiende, zodat ze eten en kleren kon kopen, en de mensen uit het dorp wisten dat ze op het laatste moment nog een beroep op haar konden doen als de nood aan de man was. Dante was niet op de hoogte van haar benarde situatie, want hij had nog nooit iemand gekend die berooid was, en Floriana wilde het hem niet vertellen. Ze zou zich vreselijk schamen als ze iets van hem moest aannemen.
Costanza bracht haar dagen grotendeels door met Giovanna, hetzij op La Magdalena, hetzij in een van de andere mooie huizen in de buurt. De zomer strekte zich uit tot één lange lunchpartij, en al snel viel Giovanna’s naam zelden nog zonder dat die van Costanza erachteraan kwam, als twee onafscheidelijke siervogels. Costanza had het nog nooit zo naar haar zin gehad, en doordat ze zo gelukkig was kon ze ook oprecht blij zijn voor Floriana. Ze zagen elkaar de laatste tijd niet meer zo vaak, want Floriana viel buiten alle chique feesten en partijen, maar als ze elkaar wel troffen, zag Costanza haar opbloeiende liefde met plezier en een gevoel dat er iets stond te gebeuren aan.
Dante kon zijn liefde niet verborgen houden. Hij wilde elke minuut van de dag bij Floriana zijn. Ze gingen samen rijden, op het strand picknicken of gewoon in het gras liggen, in de met zuilen omzoomde tuin van zijn moeder, en dan las hij haar voor, terwijl Truste tevreden naast hen lag te dutten. Dat waren sprookjesachtige avonden, als de krekels tsjirpten, de vogels op stok gingen en het licht zacht en goudkleurig werd. Floriana genoot met volle teugen en was zich terdege bewust van Gods zegen.
Violetta zag de zomerliefde van haar zoon met groeiende afkeuring aan. Ze waren duidelijk smoorverliefd op elkaar, en dat was ontroerend, maar ze was bang dat Floriana er kapot van zou zijn als het allemaal voorbij was. In september zou Dante terugkeren naar het echte leven in Milaan en Floriana intens verdrietig achterlaten. Ze had het hier niet over met Beppe. Wat hem betrof was hun relatie niets meer dan een van de vele flirts die Dante in zijn leven zou meemaken alvorens zich met een geschikte echtgenote te settelen. Het verbaasde hem niet en het interesseerde hem niet.
Niet iedereen was net zo harteloos als Beppe. Padre Ascanio zag de catastrofe al in de lucht hangen, klaar om op een teken in duikvlucht toe te slaan, en hij besloot Floriana erop aan te spreken als ze in de kerk kwam om haar dagelijkse kaarsje te branden.
Floriana had groot respect voor padre Ascanio, die ze al zo lang ze zich kon heugen kende. Ze had ook groot respect voor hem omdat hij de oudste man in Herba was en het dichtst bij God stond. Toen hij zei dat hij met haar wilde praten, voelde ze zich meteen schuldig. Terwijl ze achter hem aan een kleine zijkapel in liep, waar ze onder vier ogen met elkaar konden spreken, probeerde ze erachter te komen wat ze verkeerd had gedaan.
‘Wat kijk je angstig, Floriana,’ zei hij, terwijl hij op een van de houten stoelen plaatsnam die voor het altaar waren neergezet.
‘Ik heb het gevoel dat ik een misstap heb begaan, anders had u me toch niet zo willen spreken?’
Zijn vriendelijke oude gezicht plooide zich toegeeflijk. ‘Je bent geen kind meer, Floriana. De tijd dat je van rotsen sprong en van school spijbelde ligt ver achter je. Je bent een godvrezende jonge vrouw die eerdaags zestien jaar wordt, en ik ben heel trots op je.’
‘Dus ik heb niks verkeerd gedaan?’
‘Helemaal niets.’
‘Waarom wilde u mij dan spreken, eerwaarde?’
Hij aarzelde even en vroeg God in stilte om wijsheid; jonge liefde was iets waar hij niets over wist. Hij sperde zijn neusgaten wijd open, ademde diep in en sprong toen in de koude poel van de rede. ‘Lieve kind, je staat op het punt om vrouw te worden, en aangezien je geen moeder hebt om je daarin te begeleiden, voel ik het als mijn plicht, als priester van deze parochie, om je wat vaderlijk advies te geven.’ Floriana’s hart trok samen van angst, want ze wist wel dat dit over Dante ging. Ascanio zag haar bange voorgevoelens en nam haar hand in zijn grote vlezige hand. ‘Ik weet dat Dante Bonfanti en jij zeer goed bevriend zijn.’
‘Dat klopt, eerwaarde.’
‘Maar ik zou mijn plicht ten overstaan van God verzaken als ik je niet wees op de onmogelijkheid ervan…’
‘De onmogelijkheid?’
Floriana’s ogen sprongen vol tranen, die vervolgens over haar asgrauwe wangen stroomden, en padre Ascanio zocht uit alle macht in zichzelf naar kracht. ‘Hij gaat in september terug naar Milaan om voor zijn vader te werken en dan wordt jouw leven weer zoals het was. Je bent nog heel jong, lieve kind, en hij is al drieëntwintig, een man…’ Floriana’s hart brak, gewoon waar de padre bij zat, en zijn stem stierf weg. ‘Het spijt me dat ik je dit moet zeggen, maar door je de ogen voor de waarheid te openen wil ik je het verdriet besparen.’
‘Maar, eerwaarde, Dante houdt van me.’
‘Dat geloof ik heus. Maar denk je nu echt dat hij de zegen van zijn vader krijgt om met jou te trouwen?’ Floriana sloeg haar ogen neer en keek verslagen naar de stenen vloer. ‘Jullie komen allebei uit een heel andere wereld, mijn kind. Dit is een prachtige liefdesgeschiedenis die je in je hart zult koesteren, maar je zult verdergaan met je leven en genoegen nemen met iemand uit je eigen klasse. Dante Bonfanti is niet voor jou weggelegd.’ Dat hij haar zo voor zijn ogen als een herfstblad van verdriet zag verschrompelen, was te veel voor Ascanio. ‘Ik laat je hier even alleen om tot jezelf te komen,’ zei hij zacht, en hij gaf haar een klopje op haar hand.
‘Maar ik hou van hem, eerwaarde.’
‘Soms is houden van niet genoeg, Floriana.’
‘Maar Jezus…’
Hij liet zijn stem dalen. ‘Je hebt gelijk: Jezus heeft ons geleerd om van onze naasten te houden als van onszelf, maar spijtig genoeg heeft Beppe Bonfanti die les niet geleerd.’
Floriana bleef alleen achter in het kapelletje. Ze nam haar gezicht in haar handen en probeerde Gods aanwezigheid te voelen, maar ze voelde alleen haar natte wangen en loodzware hart. Was het dan echt onmogelijk om bij elkaar te blijven? Kon zoiets onbelangrijks als rijkdom hen uiteendrijven? Heel even voelde ze zich verslagen. Beppe Bonfanti doemde als een reus voor haar op, en met zijn donkere en machtige gestalte stond hij stevig tussen haar en de man van wie ze hield in. Het vriendelijke gezicht van padre Ascanio zweefde voor haar, terwijl hij hulpeloos zijn grijze hoofd schudde. Het leek wel alsof iedereen tegen haar was. Maar toen scheen de zachtmoedige houding van Violetta door het duister heen, en glimlachte ze haar met moederlijke liefde toe. Zíj zou hun toch wel haar zegen geven? Misschien wist ze haar man zelfs zover te krijgen dat hij de zijne ook gaf.
Aan deze strohalm klampte ze zich vast en ze droogde haar ogen aan haar rok. Het was oneerlijk dat ze dit verdriet alleen moest dragen. Ze zou Dante vertellen wat padre Ascanio had gezegd en hij zou haar geruststellen en haar angst wegkussen. Alles zou goed komen; ze wist het gewoon. Padre Ascanio deed wat hij dacht dat goed was, maar hij kende de omstandigheden niet. Hij was zich niet bewust van de kracht van de liefde die ze voor elkaar voelden. Terwijl ze zichzelf zo moed insprak, voelde ze zich opnieuw wat beter. Haar hart had het tegen alle verwachtingen in al die tijd overleefd, dus ze was niet van plan om dat nu door Beppe Bonfanti te laten verpletteren. Als padre Ascanio haar iets had geleerd dan was het wel dat alle mensen voor God gelijk waren: zij was net zo waardevol als ieder ander.
Het schemerde al toen ze bij La Magdalena aankwam. Toen het grote ijzeren hek openging om haar binnen te laten, rende Truste de oprit af om haar te begroeten. Ze bukte zich bevend om hem te aaien en begroef haar gezicht in zijn vacht. Haar angsten staken de kop weer op en dreigden haar te veel te worden, maar ze vermande zich. Ze liep de laan met cipressen in, waar ze als klein meisje de eerste keer met Dante had gelopen. Maar ze was te bedrukt om van de geuren van de tuin te genieten, die verleidelijk nog wat in de avondlucht talmden.
Dante, die op haar had zitten wachten, holde het huis uit, haar tegemoet. Toen hij haar bedroefde gezicht zag, nam hij haar in zijn armen. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij. De kracht van zijn bezorgdheid was Floriana te veel en ze barstte in snikken uit. Ze was te overstuur om een woord te kunnen uitbrengen. ‘Kom, dan zoeken we een plekje waar we even alleen kunnen zijn.’ Hij liep met haar tussen de bomen door en onder een hoge parasolden gingen ze zitten. ‘Is er iets met je vader?’
Floriana schudde haar hoofd. ‘Was het maar waar!’
‘Wat is er dan?’
‘Padre Ascanio heeft gezegd dat wij geen toekomst samen hebben.’
Dante wist niet wat hij hoorde. ‘Wát heeft hij gezegd?’
‘Dat we uit zulke verschillende werelden komen en dat ik zo jong ben en dat het in september afgelopen is…’
‘Wat weet híj daar nou van?’ Dante was woest, en daardoor voelde Floriana zich meteen een stuk beter.
‘Hij zei dat jouw vader ons nooit zijn zegen zou geven.’
Dante hield haar bij haar bovenarmen vast en keek haar diep in de ogen. ‘Moet je eens goed luisteren, Floriana. Niemand kan tussen ons komen. Begrijp je dat? Ik hou van je. Ik zal nooit van iemand anders houden. Laat mijn vader maar aan mij over. Luister vooral niet naar padre Ascanio, want die is nog nooit verliefd geweest, dus wat weet hij er nou van?’ Floriana glimlachte en veegde haar ogen met de rug van haar hand droog. ‘Zo, dat is beter. Als hij geen priester was, ging ik nu naar hem toe en daagde ik hem uit om op het plein uit te vechten dat hij zich met iets heeft bemoeid waar hij niks mee te maken heeft.’
‘Hij heeft alleen maar gedaan wat in zijn ogen verstandig was.’
‘De wereld is veranderd. Ik kan gewoonweg niet geloven dat hij echt denkt dat twee mensen op grond van hun afkomst niet met elkaar verder kunnen. Hij is een fossiel. Geloof me, Floriana. Jij en ik hebben een prachtige toekomst samen voor de boeg. Wat maakt het nou uit dat je jong bent? Je wordt vanzelf ouder. Je bent al bijna jarig.’
‘Op 14 augustus.’
‘Hoe gaan we dat vieren?’
‘Kan me niet schelen.’
‘Maar míj wel.’ Hij stond op en trok haar aan haar hand overeind. ‘Kom. We gaan hier weg. Ik wil je niet zo verdrietig zien.’
‘Ik voel me al wat beter.’
‘Mooi zo. Beloof me dat je nooit in je eentje gaat zitten treuren, Floriana. Je moet altijd naar mij toe komen, want ik zal er voor je zijn. Begrijp je dat?’ Ze knikte. ‘Goed, waar is Truste? Hij wordt vast boos als we hier weggaan zonder hem.’
Floriana geloofde Dante toen hij zei dat ze altijd samen zouden zijn. Als hij van haar hield kon er niets tussen hen komen, want Dante was heer en meester over zijn eigen lot. Ze schoof haar angsten ver weg uit haar gedachten, en liet ze voorlopig zonder er nog acht op te slaan in de schaduw liggen. Het zand van de zomer sijpelde met het uur verder weg en Floriana en Dante brachten zo veel mogelijk tijd met elkaar door. Als Costanza ook op La Magdalena was, gingen ze gezellig met elkaar zitten kletsen en dan vertelde Floriana haar van alles over haar relatie. Dat vond Costanza heel leuk, niet in het minst omdat ze wist hoe vreselijk haar moeder het zou vinden als het haar ter ore kwam.
Costanza had zelf ook een paar bewonderaars. Zo was er de lange, donkere, broeierige Eduardo uit Rome, de blonde, blauwogige Alessandro uit Milaan, en de knappe Eugenio uit Venetië. Maar voor de gravin waren ze geen van allen goed genoeg. Ze had haar zinnen op de grootste trofee gezet. Dat was de reden dat Costanza haar moeder toch de waarheid onthulde, of ze nu wilde of niet, ook al wist ze dat ze de prille liefde van haar vriendin daarmee in gevaar bracht.
Ze zaten achter in de auto en reden terug naar huis, nadat ze naar een lunch waren geweest, waar Eugenio met Costanza in een hoekje was gaan zitten en het grootste deel van de middag met haar had gepraat. Costanza vond Eugenio leuk; hij was rustig en intellectueel, en hij glimlachte lief. Zijn familie was vrij bekend en gevestigd, en woonde in het centrum van Venetië in een prachtig palazzo. Maar dat was voor de gravin nog niet genoeg. ‘Mam, ik ben heel jong, ik heb nog jaren de tijd om de man te leren kennen met wie ik ga trouwen. Mag ik niet gewoon wat lol hebben, net als Floriana?’
Bij het horen van die naam verbleekte de gravin. ‘Hoezo heeft zíj lol?’
‘Nou, ze is verliefd op Dante.’
‘Werkelijk, dat slaat toch nergens op?’ De gravin lachte minachtend.
‘U vergist zich. Hij is ook verliefd op haar.’
‘Kind, dat méén je toch niet?’
‘Ik meen het wel degelijk. Ze zijn al de hele zomer met elkaar.’
‘Maar ze is nog maar een kind.’
‘Hij wacht wel, en dan trouwt hij met haar als ze wat ouder is.’
De gravin beet op haar duimnagel. ‘Ik had toch gedacht dat een jongeman als Dante een wat verfijndere vrouw zou kiezen dan zo’n zwerfkind uit het dorp.’
‘Ze is mooi en ze is grappig. Het verbaast me helemaal niet dat hij van haar houdt; iedereen houdt van haar, behalve u.’
De gravin wist niet hoe ze het had toen ze de agressieve toon van haar dochter hoorde. Zo had ze nog nooit tegen haar durven spreken. Maar de gravin was een schrandere vrouw. Ze wist dat ze Costanza alleen maar van zich zou vervreemden als ze ruzie met haar maakte. ‘Liefje, ik weet dat ze mooi en grappig is, en als je denkt dat ik haar niet mag heb je het helemaal verkeerd. Ik probeer jou alleen maar te beschermen, zoals elke moeder in deze omstandigheden zou doen. Kijk nou hoe leuk je het deze zomer met Giovanna hebt gehad. Denk je dat je ook naar al die feesten had kunnen gaan als je nog steeds zo aan Floriana verknocht was geweest? Ik denk van niet. Giovanna en jij hebben een heel hechte band omdat jullie zo veel gemeen hebben. Met Floriana heb je niets meer gemeen, behalve herinneringen, en die moet je koesteren, want die zijn heel bijzonder. Maar je moet ook zo slim zijn om vooruit te kijken, naar je toekomst. Ik mag Eugenio heel graag. Hij is een ontzettend charmante jongeman en prima gezelschap voor je. Als je bevriend met hem wilt zijn, heb je mijn zegen. Het gaat mij er alleen maar om dat jij gelukkig bent.’ Ze pakte Costanza’s hand. ‘En ik wil dat jij krijgt wat je verdient, en niet minder.’
Costanza was naar behoren gesust. ‘Dat weet ik, mama, en daar ben ik dankbaar voor.’
‘Ik ben nu oud, ik hoef niet aan mezelf te denken. Elke ochtend als ik wakker word, denk ik: wat kan ik vandaag voor Costanza betekenen?’
‘U bent heel onbaatzuchtig.’
‘Dat is de kern van het moederschap: je kinderen vóór jezelf stellen. Maar zeg, die relatie tussen Floriana en Dante, is dat echt serieus?’
‘Nou, ze zijn onafscheidelijk. Ze brengen echt elke minuut met elkaar door.’
‘En wat vinden Beppe en Violetta ervan?’
‘Giovanna zegt dat haar moeder heel dol op Floriana is, dat ze haar zelfs als een dochter beschouwt, maar dat haar vader amper oog voor haar heeft.’
‘Beppe zou zijn zoon nooit toestemming geven om met een meisje als Floriana te trouwen.’
‘Misschien gaan ze er samen vandoor.’
‘Doe niet zo mal. Dante vergooit zijn erfenis echt niet, hoor.’
‘Giovanna zegt dat haar broer stapelverliefd is.’
‘Hij mag nog zo verliefd zijn, maar als zijn vader tegen de verbintenis is – en daar twijfel ik geen moment aan – dan worden hun plannen al gedwarsboomd voor ze goed en wel begonnen zijn.’
‘Arme Floriana,’ verzuchtte Costanza.
‘Het is een mooie liefdesgeschiedenis, maar met een ongelukkig einde, zoals de beste liefdesgeschiedenissen. Ze komt er wel overheen. Het is een sterk meisje. Ik denk dat ze uiteindelijk met iemand anders uit Herba trouwt en Dante helemaal vergeet. Echt, het was van meet af aan al een hopeloze droom.’
‘Ze kan toch in Milaan gaan wonen?’
‘En wat moet ze daar dan doen? En bij wie moet ze gaan wonen? Natuurlijk kan dat niet. Ik denk dat Dante zijn verstand wel terugkrijgt zodra hij weer in zijn eigen wereld is. Kun jij je Floriana in Milaan voorstellen? Ondenkbaar. Nee, dit is een mooie zomerliefde, maar er komt een eind aan. Ik vind het erg om het te moeten zeggen, maar het is echt zo.’ Ze legde een hand op haar hart en trok een bedroefd gezicht. ‘Ik moet er niet aan denken dat de kleine Floriana na alles wat ze heeft meegemaakt nog meer verdriet krijgt, maar het is onvermijdelijk. Je zou een goede vriendin voor haar zijn als je haar daarvoor kon waarschuwen.’
‘Dat zou ik nooit doen!’
‘Dan laat je het maar aan het lot over.’ Of aan mij, dacht de gravin boosaardig.
Toen Dante zijn moeder vertelde dat Floriana kort daarop jarig was, besloot Violetta een surpriseparty met het gezin te geven. Beppe was in Milaan; dat kwam goed uit, want dat gaf haar alle kans om Floriana te verwennen. De tafel op het terras was gedekt, met aan elke rugleuning een zilverkleurige ballon. Er was een taart gebakken die Truste moest voorstellen en er stonden hoge champagneglazen klaar. Violetta wist zeker dat Floriana nog nooit een verjaardagsfeestje had gehad en ze wilde er iets bijzonders van maken; misschien was ze aan het overcompenseren voor de teleurstelling die in september onverbiddelijk zou toeslaan. Ze kocht een gouden armband voor haar, die rinkelde van de bedeltjes, en ze pakte hem heel zorgvuldig in met mooi roze papier en lint. De kok had een lunch bereid die als lopend buffet zou worden opgediend.
Dante zorgde ervoor dat Floriana niet in de buurt kwam; hij nam haar mee naar het strand tot het tijd was om naar de villa te gaan. Ze wist dat hij een verrassing voor haar had en wist zeker dat hij haar mee uit eten zou nemen in een uitstekend restaurant. Ze had speciaal haar mooiste jurk aangetrokken. Maar toen ze terugreden naar La Magdalena, realiseerde ze zich dat hij iets anders van plan was, en ze had geen idee wat dat kon zijn.
Ze liepen hand in hand het huis door. Toen ze de salon binnenkwamen, zag ze door de openslaande terrasdeuren de feestelijke gedekte tafel en de ballonnen, en ze sloeg verbaasd een hand voor haar mond. Buiten zat de familie op haar te wachten: Giovanna en Costanza, Damiana en haar twee beste vriendinnen, Rosaria en Allegra, en Violetta, met een cadeau in haar hand en een glimlach op haar verfijnde gezicht.
Floriana’s angsten verdwenen definitief als sneeuw voor de zon. Als Violetta haar zegen hardop had uitgesproken, had de boodschap niet duidelijker kunnen zijn. Met tranen in haar ogen en roze wangen van blijdschap liep Floriana naar de tafel toe. Ze zag alles: de bloemetjes waarmee het tafelkleed bezaaid lag, de stapel cadeautjes op haar bord, prachtig ingepakt met mooi papier en strikken van lint erom, en de overdadige gerechten. En dat alles voor haar.
Violetta omhelsde haar liefdevol en gaf haar haar cadeau. ‘Lieve kind,’ zei ze, ‘jij verdient dit meer dan wie ook. Ik wens je geluk, gezondheid en nog vele vruchtbare jaren.’ Ze raakte Floriana’s wang even met de rug van haar hand aan en keek haar aan als een moeder naar een dochter. Floriana ging zitten en maakte het cadeau open. Ze haalde de armband tevoorschijn en keek er vol ongeloof naar. Violetta maakte hem om haar pols vast. ‘Ik heb de bedeltjes allemaal apart uitgekozen. Kijk, hier heb je Truste, hier een F, voor je naam, een vogel, een krekel, een bloem, een huisje dat je open kunt doen en dan zitten er twee hartjes in, een kerk en een kruis.’ Floriana lachte door haar tranen heen en schudde haar hoofd, en alle anderen moesten ook lachen, want ze begrepen dat ze van emotie geen woord kon uitbrengen.
Ze maakte de andere cadeaus ook open: van Damiana een jurk, van Giovanna een ketting, van Rosaria een dichtbundel en van Allegra een fles parfum van Yves Saint Laurent. De gravin was met Costanza gaan winkelen en had een mooie leren handtas met een bijpassende portemonnee voor haar gekocht, waardoor Costanza er geen moment meer aan twijfelde dat haar moeder heel dol op Floriana was.
Dronken van geluk nam Floriana een slokje van haar champagne en at van de verrukkelijke uitgestalde gerechten. Dante zat naast haar en kneep onder tafel zo nu en dan in haar hand om haar eraan te helpen herinneren dat hij van haar hield. Toen het donkerder werd en het kaarslicht heller, kwam de kok met de taart het terras op gelopen. Iedereen juichte toen ze de beeltenis van Truste in cake en glazuur zagen, en Floriana klapte verrukt in haar handen. Ze blies de zestien kaarsjes uit en stak met tegenzin het mes in de poot van de hond, waarbij ze haar ogen sloot om een wens te doen. Violetta wist wat ze wenste, en haar plezier werd meteen door haar bange voorgevoel vergald. Ze wilde dat er nooit een einde kwam aan deze avond, want dan zou niemand verdriet worden gedaan.
Maar de tijd tikte gewoon door, ongeacht Violetta’s gevoelens, en aan het eind van de avond bracht Dante Floriana met de auto naar huis. Ze stopten op een beschut plekje met uitzicht over zee, en toen haalde Dante een doosje uit zijn borstzak. ‘En dit is mijn cadeau voor jou,’ zei hij, terwijl hij het haar gaf.
‘Wat is het?’ vroeg ze, en ze draaide het om.
‘Maak maar open.’ Dat deed Floriana; ze maakte voorzichtig het papier los. Er zat een rood doosje in. Met bevende vingers tilde ze het dekseltje eraf en daar lag een ring met glinsterende witte diamanten. Zonder een woord te zeggen pakte Dante hem van het fluwelen kussentje en nam haar hand in de zijne. ‘We zijn nog te jong om te trouwen, Floriana, maar met deze ring beloof ik je dat ik voor altijd van je zal houden.’ Hij schoof de ring plechtig om de ringvinger van haar rechterhand.
Floriana slaakte een kreetje en keek hoe de ring als sterretjes in het maanlicht fonkelde. ‘Ik heb nog nooit zoiets moois gezien.’
‘Nou, voor mij is hij het op één na mooiste wat ik ooit heb gezien.’
Ze sloeg haar armen om hem heen en kuste hem. ‘Dank je wel, Dante. Ik heb een geweldige dag gehad. De mooiste dag van mijn leven. Die zal ik nooit vergeten.’
‘Dit is nog maar het begin, piccolina. Wat zal het heerlijk zijn om jou te blijven verwennen.’
Toen Floriana weer thuis was, was er niemand aan wie ze kon vertellen hoe haar dag was geweest. Haar vader lag met veel lawaai in de kamer naast de hare te slapen en in de woning van signora Bruno was het donker. Dus ging ze maar bij het raam zitten en keek ze omhoog naar de sterren. Ze vroeg zich af of deze maan ook op haar moeder neerkeek en of zij er ooit naar keek en dan aan haar dacht. ‘Mama,’ zei ze zacht, ‘ik wil je graag vertellen over Dante…’