24
Dante stapte in zijn zilverkleurige Alfa Romeo Spider, een cadeau van zijn vader ter gelegenheid van zijn terugkeer uit Amerika. Truste sprong op de achterbank en ging daar met zijn tong uit zijn bek zitten, klaar voor weer een avontuur. Met het dak omlaag en de wind door zijn vochtige haar scheurde Dante tussen de cipressen door naar het hek. Hij was slim genoeg om te merken dat er iets in Costanza’s houding was veranderd. Het was geen toeval dat Floriana niet naar het feest was gekomen en vandaag ook niet door Costanza mee was gevraagd. Ze werd opzettelijk buitengesloten. Nou, hij zou hun wel eens een lesje leren. Hij pakt het stuur vastberaden beet en reed langs de kust naar Herba. Een paar minuten later reed hij de kasseien tussen de oude panden op en zwaaide naar de bewoners die vol bewondering naar de mooie auto staarden.
Hij zette hem voor het huis waar Floriana woonde neer, aan de Via Roma, en belde aan. Toen er niemand opendeed, belde hij nog een keer. Eindelijk hoorde hij aan de andere kant de sombere stem van een oud dametje. ‘Rustig maar, ik kom al. Een beetje geduld.’ De deur ging open en het ronde gezicht van de vrouw van wie Dante dacht dat het signora Bruno was verscheen in de kier. Toen ze Dante zag, herkende ze hem ogenblikkelijk. Zijn ogen hadden inderdaad de kleur van een tropische zee. Ze deed de deur wijd open en glimlachte beminnelijk.
‘Ik kom voor Floriana. Is ze thuis?’ Zijn blik dwaalde naar de binnenplaats.
‘Nee, ze is een half uur geleden vertrokken.’
‘Weet u waar ze naartoe is?’
‘Ik dacht naar jou.’
Dantes gezicht betrok van ergernis. ‘Ze zal wel niet over de weg gaan, neem ik aan.’
‘Natuurlijk niet. Ze neemt de korte route door het papaverveld.’
‘Dank u wel, signora, heel vriendelijk van u.’
‘Signora Bruno,’ zei ze om zichzelf voor te stellen. ‘Ik ben een soort moeder voor Floriana. Al sinds Loretta er met haar broertje vandoor is gegaan.’
Dante was stomverbaasd. ‘Heeft Floriana dan een broertje?’
‘Ze hád een broertje.’
‘Dat heeft ze me nooit verteld.’
‘Nee, daar praat ze liever niet over. Dat is te pijnlijk, en kinderen hebben er een handje van om vervelende dingen weg te stoppen. God mag weten wat er van hen is geworden.’
‘Wat onvoorstelbaar wreed om het ene kind boven het andere te verkiezen. Wat voor vrouw doet dat nou?’
‘Een heel egoïstische vrouw. Ik denk dat haar tomatenman geen ouder kind wilde. De kleine Luca was een schatje, en Floriana was dol op hem.’
‘Hoe heette die tomatenverkoper?’
Signora Bruno zag de vastberaden glinstering in zijn ogen en legde een mollige hand op zijn arm. ‘Bemoei je er maar niet mee, Dante. Ik weet dat je wilt zorgen dat alles goed komt, maar dat kun je niet. Ze zijn al heel lang weg. Als Loretta terug wilde komen om haar te zien, had ze dat elk moment kunnen doen. Ze weet waar ze woont. Maar ze wil niet. Het is beter dat Floriana het verleden vergeet en zich op haar toekomst concentreert. Het is een intelligente, doortastende jonge vrouw. Het is vreselijk jammer dat haar moeder haar nu niet kan zien, want ze zou heel trots zijn hoe Floriana is geworden, ondanks alle obstakels.’
‘Ze mag van geluk spreken dat ze u heeft, signora.’
‘Dat weet ik.’ Ze wuifde het compliment weg. ‘Ik oogst mijn beloning wel in de hemel, daar twijfel ik geen moment aan.’
Dante reed de weg op, helemaal in beslag genomen door Loretta’s boosaardigheid en door de tomatenman die haar had meegelokt. Hij zou er alles voor overhebben om hen te vinden. De waarheid was dat hij hen kón vinden. Hij hoefde het alleen maar aan Zazzetta te vragen en dan was het voor elkaar. Hij twijfelde niet aan de kundigheid van die schimmige man. Maar misschien had signora Bruno wel gelijk. Wat had het voor zin? Waarom alles weer oprakelen en Floriana weer het gevoel geven dat ze was afgewezen?
Toen hij de weg op reed naar de poort van La Magdalena, begon Truste te blaffen. Aanvankelijk dacht Dante dat hij gewoon blij was om weer thuis te zijn, maar toen zag hij de vertrouwde gestalte van Floriana langzaam de heuvel op lopen, naar de poort. Ze had een gebloemde jurk aan, droeg sandalen aan haar voeten en had haar haar los om haar schouders. Ze had een bosje papavers in haar hand en had een kleine canvas tas bij zich. Hij claxonneerde en ze keek op, waarbij ze haar ogen afschermde tegen de zon. Hij zwaaide, toeterde nog een keer en zette de auto stil. Truste sprong eruit en holde de heuvel af naar haar toe. Toen hij tegen haar benen op sprong, gooide hij haar bijna tegen de grond.
Een tel later nam Dante haar in zijn armen en kuste haar. ‘Waar was je nou?’ vroeg hij, en hij begroef zijn gezicht in haar hals.
‘Ik ben eerst naar Costanza gegaan.’
‘Die is er al.’
‘Dat vermoedde ik al.’
Hij keek haar aan. ‘Heeft ze je niet gevraagd mee te gaan?’
‘Dat maakt me niet uit. Wat een mooie auto!’
‘Zin in een ritje?’
‘Nou! Hij kan vast heel hard.’
‘Als we te hard rijden valt Truste er misschien uit.’
‘Lieve Truste.’ Ze gaf hem een liefdevolle aai. ‘Toen jij weg was, is hij mijn beste vriend geworden. Kijk, hij wordt al grijs om zijn snuit.’
‘Hij wordt oud.’
‘Maar hij is nog lenig en snel.’ De hond draafde de heuvel op naar de auto, alsof hij wilde bewijzen dat ze gelijk had.
In de auto rook het naar nieuw leer, verwarmd door de zon. Truste sprong weer op de achterbank en kwispelde verwachtingsvol. Floriana liet zich voorin glijden en ging met haar vingers over het houten dashboard. ‘Wat een prachtige auto, Dante.’
‘Van mijn vader gekregen.’
‘Wat aardig van hem.’
Dante grijnsde cynisch. ‘Aardig, ja. Maar hij beschouwt mij als een verlengstuk van hemzelf, dus het is eigenlijk alsof hij zichzelf een nieuwe auto geeft.’ Hij startte de motor. Die gromde als een leeuw en toen scheurde Dante de weg op, de poort van La Magdalena ver achter zich latend. Toen de auto naar voren spoot, dook Truste op de achterbank in elkaar. Floriana lachte boven het geronk uit en gooide haar hoofd in haar nek toen de wind haar haar in zijn greep nam en heen en weer smeet. Toen Dante had laten zien hoe hard de auto kon, ging hij langzamer rijden, zodat ze konden praten. ‘Je was gisteren wél voor het feest uitgenodigd,’ zei hij ernstig.
‘Niet waar,’ antwoordde ze. ‘Maar ik vind het niet erg, hoor.’
‘Nee, je begrijpt me verkeerd. Je was wél uitgenodigd. Mijn moeder heeft jouw uitnodiging aan de gravin meegegeven.’
Floriana werd ernstig. ‘Bedoel je dat er al die tijd een uitnodiging voor me was?’
‘Ja. Ik vermoed dat de gravin vergeten is je die te geven.’
‘Reken maar,’ antwoordde Floriana, op een toon die deed vermoeden dat ze er geen woord van geloofde. Ze draaide zich om om naar buiten te kijken. ‘Die vrouw heeft mij nooit gemogen.’
‘Ze is jaloers, dat is alles.’
‘Ze kijkt op me neer. Maar daar ben ik aan gewend en het interesseert me niet. Ze kan me toch niks maken.’
‘Nee, ze kan je helemaal niks maken.’ Hij pakte over de versnellingspook heen haar hand vast. ‘Je bent nu met mij, Floriana, en niemand kan jou ooit nog iets maken.’
Costanza was verbaasd toen Floriana met Dante naar het zwembad gelopen kwam. Ze werd plotseling overmand door schuldgevoel en wilde dat ze niet zo wispelturig en onaardig was geweest om haar vriendin buiten te sluiten. ‘Kijk eens wie ik onderweg tegenkwam,’ zei Dante met een triomfantelijke glimlach. Hij liep naar het kleedhok om zijn zwembroek aan te trekken.
Costanza liep snel naar haar toe, want ze wilde de kwestie meteen uit de wereld helpen. ‘Het spijt me, Floriana,’ zei ze zacht. ‘Ik dacht dat je hier al zou zijn.’
Floriana deed haar verontschuldiging met een schouderophalen af. ‘Hoe was het feest?’
Costanza fronste haar voorhoofd. ‘Het was fantastisch. Ik had dolgraag gewild dat je erbij had kunnen zijn.’
‘Ik was wel degelijk uitgenodigd, maar je moeder is vergeten me de uitnodiging te geven. Een vergissing is snel gemaakt.’
‘Mijn moeder?’ Costanza keek haar vol ongeloof aan. ‘Weet je het zeker?’
‘Heel zeker. Signora Bonfanti heeft gezegd dat ze die aan je moeder heeft meegegeven om hem vervolgens aan mij te geven.’
‘Ik begrijp het niet. Waarom heeft ze dat dan niet gedaan?’
‘Ze wilde blijkbaar niet dat ik kwam.’ Costanza keek dodelijk geschrokken en Floriana pakte haar hand om haar gerust te stellen. ‘Het maakt niet uit, ik begrijp het wel. Ik hoor niet in jullie wereld, Costanza. Ik neem het je niet kwalijk, maar ik zal niet doen alsof ik je moeder graag mag.’
‘Wil je dat ik er iets over zeg?’
‘Nee.’ Costanza was opgelucht – de gedachte dat ze haar moeder hiermee moest confronteren beangstigde haar. ‘Laat maar zitten. Het doet er niet meer toe. Wat gebeurd is is gebeurd.’ Ze glimlachte en Costanza was blij te zien dat haar vechtlust weer terug was.
‘Kom mee zwemmen. Giovanna en ik kijken hoeveel baantjes we onder water kunnen.’
‘Hoeveel kun jij er?’
‘Anderhalf.’
‘En Giovanna?’
‘Twee.’
‘Nou, dan doe ik er drie.’ En weg was ze, het kleedhokje in om haar badpak aan te trekken.
Dante dook het water in en trok een paar baantjes in borstcrawl. Toen Floriana in haar lichtblauwe badpak tevoorschijn kwam, stopte Dante en ging watertrappelen om naar haar te kunnen kijken. Ze had in de vijf jaar dat hij weg was geweest rondingen gekregen. Haar taille was smal, haar heupen waren breder, haar bovenbenen voller en haar borsten vol en rond. Ze was niet meer het kind van wie hij afscheid had genomen, maar een meisje op de drempel van het vrouw-zijn. Hij voelde hoe de vertrouwde opwinding zich in zijn lendenen roerde en zwom naar haar toe.
Floriana sprong in het water. Toen ze bovenkwam om lucht te happen, was Dante vlak naast haar. Hij grijnsde breed. Hij wilde haar in zijn armen nemen en haar woest zoenen, maar hield zich in omdat ze niet alleen waren. In plaats daarvan fluisterde hij haar zijn verlangen in het oor en trok haar toen weer onder water om een kus te stelen, daar waar niemand het kon zien.
Damiana kwam naar beneden om met wat vriendinnen te zonnebaden en al snel was het druk rond het zwembad met jonge mensen die in het water plonsden, op ligstoelen vruchtensap dronken en in de zon lagen te kletsen. Costanza speelde met Giovanna. Ze probeerden Floriana er ook bij te betrekken, maar nadat ze iedereen bewezen had dat ze haar adem onder water langer kon inhouden dan wie ook, zwom ze weg om verder bij Dante te zijn. Daar keek Costanza niet van op, want Dante was altijd gesteld geweest op Floriana, en ze wist dat Floriana verliefd op hem was. Het kwam niet in haar op dat Floriana’s gevoelens ook beantwoord werden.
Toen ze naar het huis gingen om te lunchen, was Violetta dolblij om l’orfanella te zien, zoals ze inmiddels in de familie bekendstond. Ze sloeg haar armen om haar heen en kuste haar blij. ‘Ik vind het heel vervelend dat er zo’n gedoe is geweest over je uitnodiging, Floriana,’ zei ze, en zo te zien zat ze er echt mee. ‘Ik heb hem aan de gravin gegeven omdat ik je adres niet wist. Dat is helemaal mijn schuld, want dat had ik je natuurlijk moeten vragen – of ik had je de uitnodiging gewoon zelf moeten geven. Ik vind het vreselijk dat je gedacht hebt dat we je er niet bij wilden hebben.’
‘Ik was graag gekomen, maar ik ben blij dat u me niet vergeten was,’ antwoordde Floriana naar waarheid.
Dante legde zijn arm om haar schouder. ‘Ze is er nu toch?’ zei hij, en alleen zijn moeder bespeurde een toon in zijn stem die haar onbekend voorkwam. Ze keek hoe ze naast elkaar gingen zitten en kon de vibraties tussen hen bijna zien trillen, als de hitte die hartje zomer van een gloeiendhete weg af slaat.
Beppe zat aan het hoofd van de lunchtafel. Hij was enorm met Costanza in de weer. Floriana zat aan de andere kant, maar al had ze rechts van hem gezeten, dan had hij nog geen aandacht aan haar besteed. Costanza was de dochter van een graaf en het nichtje van een prins, en daarmee was alles gezegd. Dante en Floriana hadden net zo goed aan een tafel apart kunnen zitten. Ze kletsten en lachten als oude vrienden, met hun hoofden dicht bij elkaar en zonder belangstelling voor wie dan ook. Violetta nam haar zoon belangstellend op, maar ook een beetje verdrietig, want het was uitgesloten dat deze prille liefde tot iets groters kon uitgroeien. Ze dacht aan de rijkdom en positie van haar man en peinsde over de scheidende macht van geld. Ooit zou Floriana een aanvaardbare partij zijn geweest. Nu had Beppe meer een meisje als Costanza in het vizier.
Die middag gaf Dante Floriana tennisles. Giovanna leende haar tennisschoenen en een racket en ging toen terug naar het zwembad om samen met Costanza, Damiana en haar vriendinnen in de zon te liggen. Toen ze alleen op de baan waren, ging Dante achter haar staan, met zijn armen om haar heen om haar te laten zien hoe ze het racket moest vasthouden. Hij plaatste haar handen om de greep, maar zijn lippen dwaalden af naar haar hals en hij kuste haar daar waar haar huid zacht en warm was. Ze lachte en duwde hem speels van zich af. ‘Je zou me toch lesgeven?’
‘Dat doe ik ook. Een les in de liefde.’
‘¡Stupido!’
‘Ik kan er niets aan doen, je bent gewoon te verrukkelijk.’
‘Goed, ik hou het zo vast. Wanneer mag ik een bal slaan?’
‘Zo mag ik het horen,’ zei hij, en hij liet haar met tegenzin los. ‘Voor elke bal die je mist krijg ik een kus.’
‘Je denkt natuurlijk dat ik een heel slechte coördinatie heb.’
‘Daar reken ik wel op, ja.’
‘En als ik nu eens een natuurtalent ben?’
‘Dan eis ik ze met geweld op!’
‘Dante!’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Dat is namelijk mijn recht.’
Hij liep naar de andere kant van het net. Ze stak het racket uit, want ze zou hem wel eens laten zien dat dat niet zomaar ging. Hij gooide een bal. Ze zag hem stuiteren, haalde haar racket naar achteren en raakte hem. ‘Zo te zien ben ik dus toch een natuurtalent,’ zei ze, en ze keek hem met een triomfantelijke grijns aan.
‘Beginnersgeluk.’
‘Probeer nog maar eens.’
Hij gooide nog een bal. Ze haalde haar racket naar achteren en raakte hem. Hij trok een lelijk gezicht. ‘Dit wordt niks.’
‘Je bent gewoon een heel goede leraar.’ Hij gooide nog een bal, dit keer naar haar backhand. Die miste ze.
‘Die slag heb je me nog niet geleerd!’
‘Regels zijn regels, dus je moet nu een kus geven!’ Hij sprong uitgelaten over het net, tilde haar op en drukte zijn lippen op de hare.
‘Als je dat elke keer doet als ik een bal mis, leer ik het nooit,’ protesteerde ze, terwijl ze zich losmaakte om naar lucht te happen.
‘Dat is ook nooit mijn bedoeling geweest.’
‘O nee?’
‘Nee, ik wilde je alleen maar even voor mezelf hebben.’
‘Kan dat niet op een eenvoudiger manier?’
‘Ik kon niks anders bedenken.’
‘Ik wel.’ Hij zette haar neer en ze pakte zijn hand. ‘Kom, dan gaan we een stukje wandelen.’
Op het strand dat ze zo goed kende, leidde ze hem naar een kleine inham die uit de wind lag. Ze gingen naast elkaar zitten en keken hoe in de verte de speedboten door het water kliefden. ‘Nu heb ik je echt helemaal voor mij alleen,’ zei hij, en hij nam haar in zijn armen. Dit keer protesteerde Floriana niet. Ze sloeg haar armen om hem heen en liet zich door hem kussen.
Toen Floriana en Costanza die avond door het papaverveld liepen, stroomde Floriana’s geluk over in haar passen, waardoor ze bij elke stap die ze zette leek te stuiteren. Haar gezicht gloeide en haar armen zwaaiden losjes mee. Zo nu en dan bukte ze zich om de veldbloemen te plukken die tussen het hoge gras groeiden.
Costanza was nog steeds boos over de zoekgeraakte uitnodiging. Zou haar moeder echt zo doortrapt hebben kunnen zijn? Wat had het nou uitgemaakt als Floriana op het feest was verschenen? Ze begreep het niet en toch voelde ze zich vreselijk schuldig, alsof zij op de een of andere manier tegen haar vriendin had samengezworen. Ze had spijt van haar besluit om Floriana te laten vallen en besloot het, zodra ze daartoe in de positie was, met haar goed te maken.
‘Ik ben verliefd,’ verzuchtte Floriana, niet in staat haar gevoelens voor zich te houden.
‘Dat weet ik,’ antwoordde Costanza.
‘En hij ook op mij.’
‘Nou, hij is erg op je gesteld. Dat weet ik.’
‘Nee, hij houdt van me. Dat heeft hij zelf gezegd.’
Costanza bleef staan. ‘Hè? Heeft hij gezegd dat hij van je houdt?’
‘Ja. Gisteravond ben ik naar de muur gegaan om te kijken, en toen heeft hij me daar gevonden. We hebben uren gelopen en gepraat, en toen…’ Ze bloosde en durfde het bijna niet uit te spreken. ‘Toen heeft hij me gekust.’
Costanza wist niet hoe ze het had. ‘Heeft hij je gekust?’
‘Ja. Het was geweldig!’ Floriana begon met uitgestoken armen in het rond te draaien. ‘God heeft mijn gebeden verhoord. Ik hou van Dante. Ik hou van hem, ik hou van hem, ik hou van hem, en iedereen mag het wat mij betreft weten.’
Floriana’s uitbundigheid was aanstekelijk, en Costanza begon te lachen. ‘Ik geloof het niet. Hij is veel ouder dan jij!’
‘Wat doet dat er nou toe? Liefde kent geen grenzen!’
‘Je hebt gelijk. Dat is zo. Als hij ook van jou houdt, ga je met hem trouwen. Dan krijg je een juwelenkistje dat nog veel groter is dan dat van mijn moeder.’ Die gedachte bezorgde Costanza een vreemde voldoening.
‘Ik wil geen juwelenkistje. Ik wil alleen maar hem. Ik heb alleen zijn liefde, en ik ben het gelukkigste meisje ter wereld!’
Costanza pakte Floriana’s hand en samen renden ze het veld over. ‘Dan krijg je hem ook!’ riep ze, en ze lachten allebei, totdat ze buiten adem waren en moesten stoppen.
Costanza liep met Floriana mee naar de kerk. Floriana wilde nog een kaars branden, uit dankbaarheid, en Costanza uit wroeging. Ze zou haar vriendin nooit meer verraden, God sta haar bij.
Padre Ascanio was in het schip de mis aan het voorbereiden, met Severo, de hulppriester, op zijn hielen. Toen hij de meisjes zag aankomen, liep hij naar ze toe om hen te begroeten, waarbij zijn lange gewaad over de stenen vloer veegde. Hij had Floriana altijd goed in de gaten gehouden, want dat was zijn plicht als herder van zijn kudde. Hij had elke week in de biechtstoel naar haar geluisterd wanneer ze hem vertelde waarop ze hoopte en waarover ze droomde, haar hartje vol vertrouwen, haar geest onwankelbaar. Nu ze met gesloten ogen en een gelukzalige uitdrukking op haar gezicht haar kaars opstak, wist hij dat er iets fijns was gebeurd. ‘Hallo, kinderen,’ zei hij zacht.
‘Dag, padre Ascanio,’ zei Costanza. Ze bloosde schuldbewust en sloeg haar ogen neer, want ze dacht dat de priester haar diepste gedachten wel zou kennen.
Floriana maakte haar gebed af en deed haar ogen open. ‘Goedenavond, eerwaarde.’
‘God is zeer verheugd over je geluk,’ zei hij met een glimlach.
‘Ik ben ook gelukkig, eerwaarde,’ antwoordde Floriana. ‘En ik ben ook dankbaar. Hij heeft mijn gebed verhoord.’ Padre Ascanio fronste zijn wenkbrauwen. Was haar moeder na al die jaren dan teruggekomen? Of had de jonge Dante Bonfanti haar liefde beantwoord? Padre Ascanio kende alle geheimen van Herba – en hulppriester Severo die van padre Ascanio. ‘Dante houdt van me, eerwaarde.’ Ze straalde zo dat Ascanio onwillekeurig van haar blijdschap genoot. God was zijn jonge dochter eindelijk gunstig gezind geweest. Toch ging zijn blijdschap vergezeld van een slecht voorgevoel. Het was een onwaarschijnlijk verbond, waar Dantes familie vast niet blij mee zou zijn.
‘Je moet God maar vragen je de juiste weg te wijzen, mijn kind.’
‘Hij wijst me de juiste weg al, eerwaarde. Door Hem ben ik gekomen waar ik nu ben.’
Padre Ascanio keek de twee meisjes na, die huppelend de zon in liepen, en schudde zijn hoofd. ‘Severo, ik vrees dat dit niet goed afloopt.’
‘Ik ook,’ zei de hulppriester, terwijl hij zijn kale hoofd met een zakdoek depte. Zelfs hij bespeurde alcohol in zijn zweet. Hij hoopte maar dat hij ervan op aankon dat de padre een slechte neus had.
‘Het zit me niet lekker dat Floriana misschien nog een keer een gebroken hart oploopt,’ ging Ascanio verder. Severo knikte. ‘Maar ik zal er voor haar zijn om de brokstukken op te rapen en weer aan elkaar te lijmen. Haar vader heeft het met de duivel aangelegd en is onbetrouwbaar. Ze moet op ons kunnen bouwen.’
‘Ze heeft haar geloof,’ beaamde Severo.
‘En dat is heel sterk. Maar is het sterk genoeg om nog een gebroken hart te overleven? Ik weet het niet. Ik zal voor haar bidden.’
‘En ik ook,’ beaamde de hulppriester. ‘Met hart en ziel.’
Die avond zat Costanza samen met haar ouders in de eetkamer aan tafel. Haar moeder ratelde maar door over het feest, over hoe overdadig alles was geweest en over de nieuwe vrienden die ze had gemaakt. Costanza repte met geen woord over Floriana, maar het meisje was geen moment uit haar gedachten. Als haar moeder wist dat Dante haar had gekust en haar zijn liefde had verklaard, zou ze ontzet zijn. Het was bijna de moeite waard om haar ermee te sarren, gewoon om haar te zien spartelen, maar haar angst was zo groot dat ze de verleiding wist te weerstaan en haar mond hield. Ze hoefde Floriana’s gevecht niet voor haar te leveren; het meisje was uitstekend in staat om voor zichzelf op te komen.
Dante reed in zijn Alfa Romeo Spider langs het huis van Floriana en claxonneerde. Signora Bruno kwam op een drafje naar buiten om de auto te bewonderen. Ze ging met haar handen over de glanzende motorkap alsof die van echt zilver gemaakt was. Kinderen verdrongen elkaar om hem beter te kunnen zien en daagden elkaar uit om de auto even aan te raken. Dante zag het kleinste kind, dat op zijn tenen helemaal achter aan de menigte stond, en baande zich een weg door de meute naar hem toe. ‘Wil je er eens in zitten?’ vroeg hij, en het jongetje knikte opgewonden. Toen Floriana naar buiten kwam, zag ze Dante voorin zitten met het kind op zijn knie, terwijl hij hem liet zien waar alle knopjes voor dienden.
‘Voorzichtig zijn met Floriana, hoor,’ zei signora Bruno, en ze zwaaide met een dikke vinger naar Dante.
‘Neemt u van mij aan: ze wordt vertroeteld als een parel,’ antwoordde hij, en hij tilde het jongetje van zijn knie en zette hem op de grond.
‘Ik blijf op tot ze thuis is,’ zei ze er nog achteraan toen Dante de motor startte. De kinderen deinsden vol ontzag achteruit. Floriana zwaaide en Dante toeterde nog een keer. Ze reden langzaam de straat in, en de kinderen volgden als een meute speelse honden.
‘Waar gaan we naartoe?’ vroeg Floriana.
‘Waarheen je maar wilt.’
‘Laten we gewoon wat rijden.’ Ze pakte zijn hand en hij bracht die naar zijn lippen.
Terwijl ze zo toerden ging de zon onder boven de olijfbomen en wijngaarden van Toscane. Het licht werd zacht en de lucht bleek, totdat de schemering viel en je hoog in de lucht de eerste ster zag fonkelen. Ze vonden een kleine trattoria en aten pasta onder een met tomatenplanten begroeid hekwerk. Het daglicht nam af, de kaars gloeide en de krekels zetten hun nachtelijke koor in. Het was al laat toen ze van tafel gingen en terugreden.
Dante zette de auto op de top van het klif, met uitzicht over zee. De maan trok een baan zilverkleurig licht over het water. Hij zette de motor uit en zo bleven ze zitten, zwijgend naar al het moois voor hen kijkend. Een hele tijd zei geen van beiden iets, en hun zwijgen was net zo vertrouwd als de sterren en de maan boven hen. ‘Zo zal het altijd blijven,’ zei hij op een gegeven moment, en hij trok haar naar zich toe. ‘Als we oud zijn, zitten we hier ook, en dan praten we over onze kinderen. Wij worden oud samen.’
‘En dan vertellen we ze hoe we elkaar hebben leren kennen.’
‘Ja, dan vertellen we ze over mijn piccolina, die haar neus door het hek stak om verlangend naar het huis en de tuinen te kijken.’
‘Ik zal een goede moeder zijn,’ zei ze mijmerend. ‘Ik zal onze kinderen alles geven wat ik nooit heb gehad.’
Hij kuste haar voorhoofd. ‘Ik zal jóú alles geven wat je nooit hebt gehad.’
Ze keek naar hem op en haar ogen glinsterden. ‘Dat heb je al gedaan.’