Hoofdstuk 35
Sofia zat op de omgevallen stronk van een boom die ooit de heuvels had gedomineerd. Hij was de herfst ervoor door een hevige oktoberwind geveld. Niets is onoverwinnelijk, dacht ze. De natuur is sterker dan wij allemaal. Ze keek om zich heen naar de heldere juniochtend en genoot van het ochtendgloren. Ze legde haar hand op haar buik en verwonderde zich over het nieuwe leventje dat in haar groeide. Tegelijkertijd kromp haar hart echter ineen van verdriet bij de gedachte dat haar familie niets af wist van het bestaan dat zij aan de andere kant van de oceaan had opgebouwd. Nerveus haalde ze zich Roberto Lobito en Eva Alarcon weer voor de geest, zoals ze hen had gekend, nu ruim tien jaar geleden, en ze probeerde zich voor te stellen hoe ze eruit zouden zien.
Ze was bang hen te ontmoeten maar nog banger hen níét te ontmoeten. Als ze op het laatste moment zouden beslissen niet naar Zaza’s feest te gaan, dan zou de teleurstelling enorm zijn. Ze had zich geestelijk voorbereid op deze middag en haar nieuwsgierigheid was de laatste maanden alleen maar groter geworden. Nu ze aan het idee gewend was geraakt dat ze nieuws over thuis zou horen, was de gedachte dat ze van dat nieuws verstoken zou blijven onverdraaglijk. Ze moest weten hoe het Santi vergaan was.
Ze was op tijd weer thuis om nog een bad te nemen en zichzelf op Zaza’s lunchparty voor te bereiden. Een uur lang probeerde ze allerlei outfits, terwijl Sam en Quid bij alles wat ze aandeed kwispelden. ‘Aan jullie heb ik ook niets,’ zei ze, en ze gooide het zoveelste ensemble op het bed. Toen David in haar kamer verscheen, was Sofia met de rug naar hem toe bezig een jurk over haar heupen te trekken, wat tot haar grote frustratie niet wou lukken. Hij keek een poosje toe totdat hij door de honden werd verraden.
‘Ik ben te dik!’ mopperde ze. Sofia liet de jurk op de grond zakken en schopte hem van zich af.
‘Wat is er allemaal aan de hand?’ vroeg hij, terwijl hij haar van achteren omhelsde. Ze keken naar zichzelf in de spiegel.
‘Ik ben te dik,’ zei ze weer.
‘Je bent niet te dik, lieverd, je bent zwanger.’
‘Ik wil niet dik zijn. Niets past me nog.’
‘Waar voel je je het lekkerst in?’
‘In mijn pyjama,’ antwoordde ze pruilerig.
‘Nou, dan doe je je pyjama toch aan?’ Hij gaf haar een kus en liep de badkamer in.
‘Hé, dat is goed idee,’ zei ze blij, en ze haalde een witte zijden pyjama uit de ladekast. Toen David weer de kamer in kwam, stond Sofia in een T-shirt en een broek met trekkoord voor hem. ‘David, je bent geniaal,’ straalde ze, terwijl ze zichzelf in de spiegel bewonderde. David knikte, en baande zich door de berg schoenen en kleren een weg naar zijn kast. Sam en Quid snuffelden goedkeurend.
Tony had een grote witte tent in de tuin laten opzetten voor het geval het zou gaan regenen, maar aangezien het een mooie, warme dag was, stonden de gasten in hun zomerkleding buiten in de zon, en bewonderden onder het genot van champagne en Pimms het landhuis met de roestkleurige stenen en de tuinen met de rijkbloeiende borders. Zaza stoof op David en Sofia af om ze te omhelzen, alvorens achter een van de obers aan te hollen die te vroeg met een schaal gerookte zalm naar buiten kwam.
Zaza had geen eigen stijl, maar was uitgekookt genoeg om te weten wat voor goede smaak doorging. Ze gaf handenvol van Tony’s zuurverdiende geld uit aan tuin- en binnenhuisarchitecten, die het landgoed omtoverden tot iets wat met recht de bladzijden van Homes & Gardens zou kunnen sieren. Sofia bewonderde de esthetische perfectie van Pickwick Manor, maar vond dat Zaza overdreef. Zodra ze in de menigte was opgegaan, liet Sofia haar nerveuze blik over de gezichten van de gasten gaan, op zoek naar Eva en Roberto.
‘Sofia, wat leuk je weer te zien,’ groette een rare man luidruchtig, terwijl hij zich naar haar toe boog om haar te kussen. Zijn adem rook naar een onaangename mengeling van zalm en champagne. Ze deed een stap terug en nam hem uitdrukkingsloos op. ‘George Heavyweather,’ zei hij op een toon die zijn teleurstelling over het gat in haar geheugen verried. ‘Zeg, je weet toch zeker nog wel waar we elkaar hebben ontmoet?’ vroeg hij plagerig, haar met zijn elleboog aanstotend.
Sofia zuchtte geërgerd toen ze zich de lomperik herinnerde die vier jaar geleden naast haar had gezeten. ‘Ian Lancasters diner,’ antwoordde ze mat, terwijl ze langs hem heen de menigte in staarde.
‘Precies. God, dat is een tijd geleden. Waar heb je je al die tijd verstopt? Je hebt zeker niet gemerkt dat de oorlog al voorbij is?’ zei hij, en hij grinnikte om zijn flauwe grap.
‘Excuseer me,’ zei Sofia, die goede manieren niet aan hem besteed vond, ‘maar ik zie daar iemand met wie ik graag even wil praten.’
‘O, ja – nou, goed,’ stamelde hij joviaal, ‘dan kletsen we straks wel bij.’ Niet als het aan mij ligt, dacht Sofia, terwijl ze zich door de massa liet opslokken.
Nadat Sofia een halfuur lang tevergeefs het landgoed had afgespeurd naar Eva en Roberto, legde ze zichzelf bedroefd bij haar conclusie neer dat ze kennelijk hadden besloten om niet te komen. Toen ze ver van de mensen een bankje in de schaduw van een ceder vond, liet ze zich moedeloos neerzakken. De tijd kroop. Ze wilde naar huis, en ze vroeg zich af of iemand het zou merken als ze stiekem wegsloop.
Toen klonk er ineens een warme, hese stem achter haar: ‘Sofia? Ik heb je overal gezocht.’
‘Eva?’ riep Sofia verbaasd. Ze stond op en knipperde verrast naar de elegante, hoogblonde vrouw die in haar blikveld zweefde.
‘Hace años!’ zei ze in Sofia’s nek, terwijl ze haar hartelijk kuste. Het duizelde Sofia toen ze Eva’s eau de cologne rook, dezelfde limoengeur van twaalf jaar geleden. Ze gingen allebei zitten.
‘Ik dacht dat je niet meer zou komen,’ zei Sofia in het Spaans, terwijl ze Eva’s hand stevig in de hare nam, alsof ze bang was dat ze elk moment kon verdwijnen als ze haar losliet.
‘We waren nogal laat. Roberto was de weg kwijt,’ verklaarde Eva, en ze lachte vrolijk.
‘Wat fijn je weer te zien. Je bent niets veranderd,’ zei Sofia oprecht, terwijl ze bewonderend haar blik over Eva’s eeuwig jeugdige uitstraling liet gaan.
‘Jij ook niet.’
‘Wanneer ben je met Roberto getrouwd?’ vroeg ze. ‘Waar is hij?’
‘Ergens tussen de mensen. We zijn drie jaar geleden getrouwd. Ik ben na school in Buenos Aires gaan wonen en daar heb ik Roberto op een feest ontmoet. We hebben een baby, die ook Roberto heet – een wolk van een kind. Aha, je bent zwanger,’ zei ze, en ze legde haar hand op Sofia’s nauwelijks zichtbare buik.
‘Ik heb al een meisje van drie,’ antwoordde ze. Toen Honors gezichtje ineens duidelijk opdoemde uit de mist die vreemd genoeg om haar hoofd had gehangen sinds ze met Eva praatte, glimlachte ze.
‘Como vuela el tiempo!’ zuchtte Eva weemoedig.
‘Ja, wat vliegt de tijd. Het is twaalf jaar geleden dat we elkaar die zomer ontmoetten. Twaalf jaar. Terwijl ik het gevoel heb nu ik je zo zie, dat het gisteren was.’
‘Sofia, ik kan niet doen alsof er niets gebeurd is. Ik weet waarom je uit Argentinië bent vertrokken en dat je sindsdien niet meer terug bent geweest. Als ik dat wel zou doen, dan zou onze vriendschap niet eerlijk zijn,’ zei Eva, wier lichtblauwe ogen vragend Sofia’s gezicht aftastten. Ze sloot haar lange honingkleurige vingers om Sofia’s hand en kneep er meelevend in. ‘Ik smeek je terug te gaan,’ zei ze zacht.
‘Ik ben hier gelukkig, Eva. Ik ben met een geweldige man getrouwd. Ik heb een dochter, en mijn tweede kind is onderweg. Ik kan nu niet teruggaan. Ik hoor hier,’ zei Sofia geschrokken. Ze had niet verwacht dat Eva het verleden zo snel ter sprake zou brengen.
‘Maar je kunt toch wel op bezoek gaan en ze laten weten dat alles goed met je is? Laat het verleden achter je. Er is de afgelopen tien jaar zoveel gebeurd – als je nog lang wacht is het straks misschien te laat. Dan zijn jullie uit elkaar gegroeid. Het is toch je familie?’
‘Vertel eens, hoe is het met Maria?’ vroeg Sofia, die het gesprek een wending wilde geven, omdat Eva het toch nooit zou kunnen begrijpen.
Eva trok haar handen terug en legde ze in haar schoot. ‘Ze is getrouwd,’ antwoordde ze.
‘Met wie?’
‘Eduardo Maraldi, dokter Eduardo Maraldi. Ik zie Maria niet zo vaak, maar toen ik haar de laatste keer zag had ze twee kinderen, en was ze, geloof ik, van de derde in verwachting, maar zeker weet ik het niet. Iedereen krijgt op het moment kinderen, ik weet soms niet meer hoe het zit. Wist je dat Fernando verbannen is naar Uruguay?’
‘Verbannen?’
‘Hij raakte betrokken bij de guerrillaoorlog tegen Videla. Het gaat nu goed met hem, en hij kon weer terug toen er een andere regering kwam, maar eerlijk gezegd denk ik dat hij zo’n psychische klap heeft gehad – hij is gemarteld, weet je – dat hij nu in Uruguay woont en werkt.’
‘Is hij gemarteld?’ herhaalde Sofia ontzet. Ze luisterde naar Eva die vertelde wat ze wist, dat Miguel en Chiquita’s huis overhoop was gehaald, dat Fernando ontvoerd was en op wonderbaarlijke wijze naar Uruguay had weten te vluchten. Sofia keek als versteend voor zich uit; ze vond het verschrikkelijk dat ze er niet bij was geweest om haar familie te steunen.
‘Het was afschuwelijk,’ vervolgde Eva ernstig. ‘Roberto en ik hebben nog een keer bij hem gelogeerd. Hij heeft een huis in Punta del Este, aan het strand. Hij is een totaal ander mens geworden,’ zei ze, terugdenkend aan de sombere jongeman die leefde als een hippie en artikels voor verscheidene Uruguayaanse nieuwsbladen schreef.
‘En Santi? Hoe gaat het met hem?’ vroeg Sofia bezorgd. Ze vroeg zich af hoe hij dit alles had doorstaan.
‘Hij is getrouwd. Ik zie hem nog wel eens in de stad. Hij is nog altijd even knap.’ Eva bloosde. Ze was zijn kus niet vergeten. Afwezig streek ze met een lange vinger over haar lippen. ‘Zijn been is om de een of andere reden weer slechter geworden en hij ziet er ouder uit. Maar dat past wel bij hem. Hij is nog altijd de ouwe Santi.’
‘Met wie is hij getrouwd?’ vroeg Sofia. Ze probeerde haar stem vast te laten klinken om zichzelf niet te verraden en staarde wazig in de verte.
‘Claudia Calice,’ zei Eva, wier stem aan het eind van de naam vragend omhoogging.
‘Nee, die ken ik niet. Hoe is ze?’ vroeg Sofia, die vocht tegen de vertrouwde leegte die haar dreigde te overrompelen. Het nieuws dat hij zich aan een ander had gegeven kwam als een enorme klap, en voor de zoveelste keer gingen haar gedachten terug naar het moment dat hij haar onder de ombu-boom had gesmeekt er met hem vandoor te gaan en te trouwen. De spookachtige weerklank van zijn woorden echoden nog na in de gangen van haar geheugen.
‘Ze is heel elegant. Met donker, glanzend haar. Altijd heel verzorgd. Een echt Argentijns meisje,’ zei Eva, die zich er niet van bewust was dat Sofia nog altijd om Santi gaf. ‘Ze is charmant, best wel sociaal en voelt zich meer thuis in de stad dan op het platteland. Ik denk niet dat ze van het buitenleven houdt. Tenminste, ze bekende me eens dat ze een hekel aan paarden had. Ze zei dat ze tegenover Santi had moeten doen alsof, want we weten allemaal hoe gek hij met paarden is.’ Toen liet Eva er vriendelijker op volgen: ‘Wist je dan niet dat hij getrouwd was?’
‘Natuurlijk niet. Ik heb hem niet meer gesproken sinds – eh, sinds mijn vertrek,’ antwoordde ze hees. Ze sloeg haar ogen neer.
‘Het ligt toch niet aan Santi dat je niet meer bent terug geweest?’
‘Nee, nee. Natuurlijk niet,’ zei Sofia net iets te vlug.
‘Heb je helemaal geen contact meer gehad?’
‘Nee.’
‘Zelfs niet met je ouders?’
‘Vooral niet met mijn ouders.’
Eva liet zich tegen de rugleuning van het bankje zakken en bestudeerde verbijsterd Sofia’s gezicht. ‘Mis je het niet?’ vroeg ze verbaasd. ‘Mis je hén niet?’
‘In het begin wel. Maar het is ongelofelijk hoe snel je alles vergeet wanneer je zo ver weg bent,’ zei ze triest, om er vervolgens aan toe te voegen: ‘Ik moest het van mezelf vergeten.’
Ze zaten zwijgend naast elkaar. Eva, die peinsde over de mogelijke redenen van Sofia’s verbanning en Sofia, die aan Santi en zijn leven met Claudia dacht. Ze probeerde zich hem ouder voor te stellen, en moeilijker lopend, maar ze slaagde er niet in. Ze zag hem alleen zoals hij was toen ze vertrok – eeuwig jong.
‘Wist je dat Agustin nu in Amerika woont? In Washington om precies te zijn. Hij is met een Amerikaanse getrouwd,’ zei Eva na een poosje.
‘Echt waar? En Rafa?’ vroeg Sofia, die haar best moest doen geïnteresseerd te klinken, want ze kon alleen nog maar aan Santi denken. Ze wou dat Eva meer over hem vertelde.
‘Hij is jaren geleden met Jasmina Peña getrouwd. Niet lang nadat jij vertrok eigenlijk. Ze zijn ontzettend gelukkig met elkaar. Ik zie ze niet zo vaak. Ze zijn meestal op Santa Catalina, omdat hij de ranch runt. Ik heb Rafa altijd gemogen. Op de een of andere manier voelde ik me bij hem veilig, de anderen waren altijd op bloed uit. Je kon op hem vertrouwen, hij was heel anders dan Agustin,’ zei ze, terugdenkend aan Agustins onwelkome attenties. In Buenos Aires had hij de reputatie gehad een versierder te zijn, en soms ging hij zelfs met meerdere meisjes tegelijk om. Hij was het soort jongen waar moeders hun dochters voor waarschuwen, en meisjes hun vriendinnen. Geen wonder dat hij met een Amerikaanse was getrouwd, dacht Eva bij zichzelf. Een heel nieuw jachtgebied.
‘Is Santi gelukkig?’ vroeg Sofia ineens, bijtend op haar onderlip.
‘Ja, ik denk het wel. Maar je weet hoe dat gaat, mensen trouwen, krijgen kinderen en op de een of andere manier verwatert het contact. Ik zie ze maar heel weinig, want Roberto en ik reizen veel. Het polo brengt hem over de hele wereld, en ik ga met hem mee. Ik kom nauwelijks nog in Buenos Aires en de laatste keer op Santa Catalina was toen Fernando verdween. Fernando en Roberto waren zulke goede vrienden en nu lijken we soms gewoon te weinig tijd te hebben om hem op te zoeken. Maar de laatste keer dat ik Santi zag, was op een bruiloft in de stad,’ herinnerde ze zich.
‘Wil je er iets meer over vertellen?’ vroeg Sofia, op het gevaar af haar gevoelens te verraden voor een glimp van Santi. Eva keek haar nieuwsgierig aan. Ze wist dat Sofia was weggestuurd om over een verliefdheid op haar neef heen te komen, maar niet hoe sterk de band tussen hen was geweest. Hoe kon ze weten dat Sofia vanbinnen nog altijd om Santi huilde, dat ze hem als een ballon had losgelaten, om te ontdekken dat hij voor eeuwig in de wolken van haar herinnering zou blijven zweven.
‘Bueno. Het was op een bruiloft van een neef van Roberto. Ze hebben een schitterende estancia, niet ver van Santa Catalina, zo’n twee kilometer van Buenos Aires. Ik had Claudia nog nooit ontmoet, maar Santi en Claudia waren toen al een jaar of twee getrouwd. Ja, het moet ruim twee jaar geweest zijn, want ze trouwden in 1983, geloof ik, en het was vorige zomer. Santi was trouwens gespannen – er was een mala honda tussen hen. Ze hadden kennelijk ruzie gehad, want ze wisselden nauwelijks een woord met elkaar. Claudia besteedde bijna al haar aandacht aan de kleintjes. Ze kan heel goed met kinderen opschieten. Het viel me op dat ze achter haar aan liepen alsof ze de rattenvanger van Hameln in eigen persoon was. Ik ben ook dol op kinderen, en in die tijd probeerde ik net zwanger te worden. Ik vermoed dat zij er ook mee bezig waren, omdat ze toen al twee jaar getrouwd waren en ze er zichtbaar naar verlangde.
‘Enfin, ik heb Santi toen gesproken,’ zei Eva tegen Sofia. ‘Hij speelt nog vaak polo, niet professioneel zoals Roberto – trouwens, ik geloof dat hij Roberto niet zo mag.’ Ze glimlachte in zichzelf en vroeg zich af of zijn antipathie tegen haar man misschien jaloezie was, omdat hij haar voor zichzelf wilde. Weer dacht ze aan zijn kus en een roze gloed verspreidde zich over haar appelwangen. ‘Maar dit is misschien niet zo’n goed voorbeeld, want ik weet dat hij gelukkig is. Hij is heel gelukkig met Claudia. Ze hadden vast hun dag niet. Hij was afwezig. Maar toch even charmant als altijd. En Claudia ook. Je ouders waren er toen trouwens ook. Ik heb je ouders altijd aardig gevonden, vooral je moeder. Ze is zo warm en vriendelijk.’
Als Sofia geluisterd zou hebben, zou ze bij die omschrijving van haar moeder diep gefronst hebben, maar ze was met haar ballon in de wolken en dacht alleen aan Santi.
‘Ik snap alleen niet waarom je niet terug zou kunnen,’ volhardde Eva. ‘In het begin zal het moeilijk zijn, maar na de eerste “hallo’s” zal het toch allemaal snel weer als vroeger zijn. Ik weet zeker dat ze allemaal heel blij zullen zijn je weer te zien.’
‘Hé, daar heb je Roberto,’ zei Sofia, die Roberto in grote passen op hen af zag komen. Hij zag er iets ouder uit. Zijn knappe uiterlijk werd een tikje ondermijnd door zijn stevige onderkaak die zijn mond iets omlaag scheen te trekken, maar hij bleef aantrekkelijk.
‘Ik zie dat je mijn vrouw al hebt ontmoet,’ zei hij, terwijl hij met zijn hand over Eva’s lange blonde haar streek.
‘We kenden elkaar al.’
‘Ik heb nog nooit zoveel van iemand gehouden als van mijn vrouw,’ zei hij nadrukkelijk. ‘Door haar voel ik me compleet.’
Sofia glimlachte. Hij was nog altijd even doorzichtig als vroeger, dacht ze, zoals hij haar indirect wilde laten merken dat hun verhouding destijds niets te betekenen had gehad. Hij had zich de moeite kunnen besparen – het had voor haar ook niets te betekenen gehad. Het duurde dan ook niet lang of ze waren uitgepraat.
Eva en Roberto keken Sofia na terwijl ze naar de tent liep, waar het buffet voor de lunch was geopend.
‘Ze is nog altijd even mooi,’ zei Eva. ‘Maar ook vreemd. Ik bedoel, stel dat je je familie zo achterlaat, zonder een woord. Wie doet nou zoiets?’
‘Ze was altijd al verschrikkelijk koppig,’ schokschouderde Roberto. ‘Ze was verwend en ging haar eigen gang. Fercho kon haar niet uitstaan.’
‘Nou, tegen mij was ze anders heel aardig. Ze heeft die keer dat ik op Santa Catalina logeerde echt haar best gedaan. Dat zal ik nooit vergeten. Ik ben erg op haar gesteld – op haar hele familie trouwens.’
‘Ga je ze vertellen dat je haar hebt gezien?’ vroeg hij.
‘Natuurlijk. Ik wou het tegen Anna zeggen. Heel voorzichtig natuurlijk, want het ligt allemaal nogal gevoelig, geloof ik.’ Toen voegde ze er nadenkend aan toe: ‘Ik kan ernaast zitten, maar volgens mij geeft ze nog steeds om Santi. Ze stelde een hoop vragen.’
‘Na zoveel jaren? Dat kan ik me bijna niet voorstellen.’
‘O, ik wel. Denk je dat ze vanwege hem niet teruggaat?’
‘Nee. Volgens Fercho had ze hevige ruzie met Anna en Paco. Ze verwijt hun dat ze haar naar Genève hebben gestuurd. Hij zegt dat het gewoon koppigheid is en dat ze uiteindelijk wel terug zal gaan. Zodra hier de verveling begint toe te slaan, gaat ze terug naar Santa Catalina om hen de stuipen op het lijf te jagen. Echt waar, ik ken Sofia. Die kan geen rustig leventje leiden. Ze heeft altijd voor moeilijkheden gezorgd, en dat zal heus niet ineens veranderen, hoe geweldig die man van haar ook is.’
‘Roberto, doe niet zo onaardig,’ zei Eva hoofdschuddend. ‘Ik zal Anna zeggen dat het goed met haar gaat en dat ze gelukkig is. Ik denk dat ik haar adres wel van Zaza kan krijgen, dan kan Anna haar tenminste schrijven als ze wil. Het hoeft toch allemaal niet zo te gaan,’ zei ze met een zucht, terwijl ze opstond. ‘Ik zou jou voor geen goud verlaten,’ voegde ze eraan toen, hem omhelzend.
‘Amorcita, je zult me niet verlaten, omdat ik je nooit zal laten gaan,’ meesmuilde hij, waarna hij haar kuste. Over Roberto’s schouder zag Eva Sofia uit de tent komen met een man die haar echtgenoot moest zijn. Ze hadden allebei een bord met kip en salade in de hand. Er gleed een bezorgde schaduw over Eva’s mooie gezicht toen ze aan het leed dacht dat Sofia door de verbanning moest hebben geleden, en ze was vastbesloten daar een eind aan te maken.
Eva’s bedoeling was goed – ze had echter de ontvangers van haar welwillendheid onderschat. Toen Anna een brief van Eva ontving, waarin ze schreef over het gesprek dat ze met Sofia had gehad en waarin ze vertelde over het leven dat Sofia in Engeland leidde, staarde ze lange tijd naar het bijgevoegde adres dat ze in haar lange witte vingers hield. Eva had er niet bij stilgestaan dat de moeder wel eens even koppig als de dochter kon zijn.
Anna had zich door de afwijzing van haar dochter diep gekwetst gevoeld. Waarom moest zij degene zijn die als eerste met de witte vlag tevoorschijn zou komen? Waarom? Sofia had niet eens gebeld gedurende de Falklandoorlog, ze had niet gebeld om hun te laten weten dat ze grootouders waren geworden – ze had niet gebeld, niet één keer. Ze wist waar ze waren, hun telefoonnummers waren nog altijd hetzelfde, en nu verwachtte ze van hen dat zij haar de vredespijp aanreikten. Nou, zo gemakkelijk ging het niet in het leven.
Dacht ze soms dat ze harteloos waren? Dacht ze soms dat ze niet om haar gaven? Ze was altijd een koppig en moeilijk kind geweest, maar om zomaar naar de andere kant van de wereld te verdwijnen zonder ook maar iets van zich te laten horen, was wreed, heel wreed. Paco was de klap nooit te boven gekomen. Hij was snel oud geworden en had zich steeds meer in zichzelf teruggetrokken. Het was alsof Sofia gestorven was. Alleen zou de dood hoogstwaarschijnlijk te verkiezen zijn geweest – dat zou begrijpelijker en minder pijnlijk zijn geweest. Dan hadden ze tenminste nog om haar kunnen rouwen, in plaats van eindeloos in onwetendheid te moeten verkeren. De dood is geen afwijzing. Sofia’s verdwijning was een totale afwijzing. Ze had de hele familie pijn gedaan, had de fundering eronder weggeslagen en de brokstukken van hun eens zo gekoesterde verbondenheid lagen verspreid over de vlakte, om nooit meer gelijmd te kunnen worden. Nee, het was niet aan Anna om vrede te sluiten, maar aan Sofia. Dus borg ze de brief op in de la met haar privé-spullen en besloot ze niets tegen Paco te zeggen. Hij zou haar alleen maar proberen over te halen om opnieuw contact met haar dochter te zoeken en ze wilde niet nog eens een ruzie over Sofia beginnen.