Hoofdstuk 27
Toen Sofia en David de zitkamer weer binnenkwamen deed iedereen alsof er niets was gebeurd. Typisch Engels, dacht Sofia bij zichzelf. Waar zij vandaan kwam zou iedereen zich in duizend bochten hebben gewrongen om haar uit te horen. Gonzalo en Eddie waren kennelijk door Zaza geïnstrueerd er niet verder op in te gaan, want ze grijnsden alleen maar naar haar en vroegen haar naar de paarden.
Zaza stak een sigaret aan, leunde achterover op de bank en gluurde achterdochtig van David naar Sofia. David heeft iets opgewekts over zich wat hij maar moeilijk kan verbergen, dacht ze bij zichzelf, terwijl ze een dunne sliert rook door haar mondhoek uitblies. Ze keek weer naar Sofia. Haar wimpers waren nog nat van de tranen, maar haar wangen gloeiden van een opwinding die ze nauwelijks kon onderdrukken. Hier moest iets aan de hand zijn…
Gonzalo vond Sofia om twee redenen onweerstaanbaar: ze had iets tragisch en was beeldschoon. Hij had het een en ander over haar in Argentinië gehoord. Buenos Aires was niet groot en een schandaal als het hare bleef niet lang geheim. Hij probeerde zich te herinneren wat er destijds aan de hand was geweest. Had ze niet een verhouding met een van haar broers gehad en was ze om die reden naar Europa verbannen? Geen wonder dat ze niet herkend wilde worden – ze schaamde zich dood. En toch, dacht hij, terwijl hij naar haar brede glimlach en bevende lippen keek, zou ik haar alles kunnen vergeven.
‘Sofia, zou je met me willen gaan paardrijden?’ vroeg hij haar in het Spaans. Ze glimlachte flauwtjes en haar blik vloog naar David, die een wenkbrauw optrok. Nu ze David haar liefde had verklaard, wilde ze niet van hem gescheiden worden. Nog geen minuut.
‘Gonzalo wil dat ik met hem mee ga paardrijden,’ zei ze, in de hoop dat iemand met een beter plan zou komen.
‘Goed idee,’ zei Tony, op zijn sigaar kauwend. ‘Eddie, waarom ga je niet met ze mee?’
‘Ja, schatje, doe dat maar. De frisse lucht zal je goeddoen,’ zei Zaza, die alleen wilde zijn om David aan de tand te kunnen voelen. Eddie, die bij het vuur languit in zijn stoel lag, had geen zin om de kou in te gaan. Het was een akelig miezerige dag, en bovendien lag het er dik bovenop dat Gonzalo op Sofia viel. Hij wilde hem niet tot last zijn.
‘Nee, dank je. Gaan jullie maar met zijn tweeën,’ zei hij, terwijl hij zijn hand in de doos toffees stak die heel verleidelijk op het tafeltje naast hem stond.
‘Schatje, je kunt toch niet de hele ochtend binnenblijven? Straks heb je geen trek in Mrs. Bernistons lunch.’
‘Papa en jij blijven toch ook binnen?’ kaatste hij terug, terwijl hij zich met zijn achterwerk dieper in de stoel begroef. Uit frustratie perste Zaza haar lippen op elkaar. Haar verhoor zou moeten wachten.
David moest een steek van jaloezie onderdrukken toen hij Sofia met Gonzalo het vertrek zag verlaten. Hoewel hij wist dat Sofia met tegenzin ging, kon hij de gedachte niet verdragen dat ze met een man uit haar eigen land de heuvels in ging. Een jonge, knappe man die haar taal sprak, haar cultuur begreep en een band met haar had die hij nooit met haar zou kunnen hebben. Zodra ze weg was, werd het koud in de kamer.
‘Wat ben je toch een genie, schat,’ zei Zaza, die David nauwlettend in de gaten hield.
‘Hoezo?’ vroeg hij. Hij probeerde een opgewekte toon aan te slaan, maar wist dat het mat klonk.
‘Dat je Gonzalo hebt uitgenodigd.’
‘Waarom is dat zo slim?’
‘Omdat ze zo leuk bij elkaar passen. Gonzalo en Sofia!’ lachte ze, en terwijl ze haar ebbenhouten sigarettenpijpje tussen haar lippen klemde, bestudeerde ze zijn uitdrukking. Hij liet niets merken.
‘Zaza, lieverd, cupido kan het dit weekend vergeten. Door die kerel is ze in tranen naar haar kamer gevlucht. Niet de meest romantische manier om iemands hart te winnen,’ kwam Tony tussenbeide.
‘Wat was er trouwens aan de hand?’ vroeg Eddie, die blij was dat zijn vader het onderwerp aansneed. Iedereen keek naar David. Hij zat bij de open haard en stookte met een ijzeren pook het vuur op.
‘Ze mist haar familie, dat is alles,’ zei hij afwerend.
‘O,’ zei Eddie teleurgesteld. Tony knikte begrijpend.
‘Was dat alles?’ drong Zaza aan. ‘Hoe heb je die glimlach weer op haar gezicht getoverd?’
‘O, dat is haar eigen verdienste. Toen ze eenmaal over de eerste schok heen was, heeft ze me over thuis verteld en daarna voelde ze zich een stuk beter,’ zei hij zonder veel overtuiging. Hij huiverde. Zaza zou dwars door die hopeloze leugen heen kijken.
‘Ach zo. Nou ja, zij en Gonzalo kunnen elkaar nu tenminste een beetje beter leren kennen zonder dat wij volwassenen er met de neus bovenop zitten. Jonge mensen,’ zei ze met een diepe zucht. ‘O, als ik toch weer jong kon zijn.’
David werd nog somberder. Hij was bijna twintig jaar ouder dan Sofia. Wat had hij zich in zijn hoofd gehaald? Zaza had gelijk, Gonzalo paste veel beter bij haar dan hij. Misschien drong dat daar buiten in de Cotwolds wel tot haar door. Ze had in geen tijden een man van haar eigen leeftijd gezien. Ze zullen het over Argentinië hebben en dan zal ze beseffen dat ze daar thuishoort, dacht hij terneergeslagen. Hij voelde haar lippen nog steeds op de zijne. Proefde haar nog. Had hij haar in een moment van zwakheid misbruikt? Hij had zichzelf niet zo mogen laten gaan, hij had haar niet mogen kussen. Van hem als volwassene werd immers verwacht dat hij zijn verantwoordelijkheid kende.
Hij veranderde van onderwerp en deed zijn uiterste best normaal te praten, maar zijn keel zat dicht en zijn woorden misten hun gewoonlijke flair. Zaza zag de pijn in zijn ogen en wist dat ze te ver was gegaan. Ze had altijd van David gehouden. Hoewel ze volmaakt gelukkig was met Tony, had ze altijd een stukje van zichzelf voor hem achtergehouden. Ze nam het zichzelf kwalijk dat ze zich als een jaloerse vrouw had gedragen. Om hem op te vrolijken vertelde ze een paar anekdotes, maar zijn lach ging niet dieper dan de lijnen in zijn gezicht. Ze keek naar de klok op de schoorsteenmantel en hoopte dat Sofia snel zou terugkomen om hem gerust te stellen.
Gonzalo was een volleerd ruiter. Sofia genoot van de typisch Argentijnse manier waarop hij onderuitgezakt en met gebogen rug in het zadel zat, terwijl hij tegelijkertijd dat heerlijke zelfvertrouwen en die vreselijke arrogantie uitstraalde. Haar hart sloeg over. Ze spraken Spaans en na een tijdje stroomden ook bij haar de woorden er opgewonden uit en gebaarde ze uitbundig met haar armen zoals Latino’s dat doen. Ze voelde zich ineens ontdaan van de spanning die het verdringen van haar ware ik met zich had meegebracht. Het geluid van haar stem en de smaak van de woorden op haar tong maakten haar duizelig van geluk. Ze voelde zich weer Argentijn.
Gonzalo was geestig, en ze lachte hartelijk om zijn verhalen. Hij meed vragen over haar familie, waar ze zelf ook niets over vertelde. Ze scheen ervan te genieten alleen maar naar hem te luisteren. Sterker nog, ze kon geen genoeg van hem krijgen. ‘Vertel nog eens wat, Gonzalo,’ smeekte ze. Ze zoog de woorden op met de gulzigheid van iemand die lange tijd doof is geweest en plots zijn gehoor heeft teruggevonden.
Ze leidden de paarden stapvoets naar de voet van de heuvels. De hoeven maakten een zuigend geluid in de modder die zich in het dal rondom de bomen had verzameld. De motregen was overgegaan in regen, en de druppels stroomden over hun gezicht en doordrenkten hun kleren. Eenmaal boven op de heuvel galoppeerden ze over de top, terwijl ze lachend genoten van de wind in hun haren en de wilde gang van de paarden. Ze reden kilometers ver totdat een dikke mist, die plotseling uit het dal kwam opzetten, hen insloot.
‘Hoe laat is het?’ vroeg Sofia, die pijn in haar buik begon te krijgen van de honger.
‘Half een,’ antwoordde Gonzalo. ‘Denk je dat je de weg terugvindt in de mist?’
‘Natuurlijk,’ zei ze joviaal, hoewel ze er niet zeker van was. Ze keek om zich heen. Elke richting leek hetzelfde. ‘Volg mij,’ zei ze, in een poging zelfverzekerd te klinken. Ze reden naast elkaar door het witte mistgordijn en fixeerden hun ogen op het wijkende lapje groen voor hen. Gonzalo scheen zich absoluut geen zorgen te maken. Net zomin als de paarden, die tevreden snoven in de ijzige lucht. Sofia had het koud en verlangde naar het vuur op Lowsley. En naar David.
Plotseling stuitten ze op een ruïne van grijze stenen van wat eens een oud kasteel moest zijn geweest.
‘Komt je dit bekend voor?’ vroeg Gonzalo, toen hij zag dat haar mooie gezicht door een bezorgde blik werd ontsierd. Ze schudde haar hoofd.
‘Dios, Gonzalo, ik moet bekennen dat ik hier nog nooit ben geweest. Ik weet niet meer waar we zijn, verdomme.’
‘Dan zijn we dus verdwaald,’ concludeerde hij met een brede glimlach. ‘Zullen we hier dan maar blijven tot de mist is opgetrokken? We kunnen hier in ieder geval schuilen tegen de regen.’ Ze gaf hem gelijk en beiden stegen ze af. Vervolgens leidden ze de paarden naar een beschutte plek en bonden ze vast aan een steen. ‘Kom, dan kijken we waar we kunnen schuilen,’ stelde hij voor. Hij nam Sofia bij de hand en zocht vastberaden zijn weg door het puin. Omdat hij zo snel liep dat hij haar praktisch over de glibberige stenen meetrok, kon ze hem slechts met moeite bijhouden. En ineens viel ze. Pas toen ze weer probeerde op te staan, merkte ze dat ze zich had bezeerd. De pijn in haar enkel schoot door haar been en kreunend zakte ze in elkaar. Gonzalo knielde naast haar neer.
‘Waar doet het pijn?’ vroeg hij.
‘Bij mijn enkel. O, god, hij is toch niet gebroken!’ Ze huiverde.
‘Hij lijkt me verstuikt. Kun je ’m bewegen?’
Ze probeerde het voorzichtig, maar het lukte nauwelijks. ‘Het doet pijn,’ jammerde ze.
‘Gelukkig kun je hem in ieder geval nog een beetje bewegen. Hou je taai, want ik ga je dragen,’ zei hij resoluut.
‘En durf geen krimp te geven, anders vermoord ik je,’ grapte ze, terwijl hij zijn armen om haar heen sloeg en haar optilde.
‘Geen krimp, dat beloof ik je,’ antwoordde hij, en hij droeg haar het donkere vertrek in van wat eens een toren was geweest. Vervolgens legde hij haar neer op het natte gras, trok zijn jas uit en legde die naast haar op de grond. ‘Ga hier maar op zitten,’ zei hij, terwijl hij haar hielp met opschuiven. Hij wilde voorkomen dat ze op haar voet zou moeten steunen.
‘Alsof ik niet al nat genoeg ben.’ Ze grinnikte. ‘Dank je.’
‘Als we je laars uitdoen, kunnen we hem straks waarschijnlijk niet meer aan krijgen,’ waarschuwde hij.
‘Kan me niet schelen, het doet me veel te pijn. Doe die rotlaars alsjeblieft uit. Dadelijk wordt de enkel dik en krijgen we ’m niet meer uit. Ik rijd nog liever naar huis zonder laars dan met pijn.’ Gonzalo wrikte de laars voorzichtig los. Sofia’s gloeiende gezicht vertrok en het zweet brak haar uit van de pijn.
‘Kijk, alweer gebeurd,’ zei hij triomfantelijk, terwijl hij haar voet in zijn hand nam en hem op zijn schoot legde. Voorzichtig trok hij haar sok uit; de tere, roze huid die tevoorschijn kwam zag er tegen de ruige omgeving weerloos en kwetsbaar uit. Sofia haalde diep adem en veegde haar tranen af aan de mouw van haar jas. ‘Hij is al behoorlijk dik, maar je overleeft het wel,’ zei hij, terwijl hij met zijn warme hand over haar huid wreef.
‘O, dat voelt lekker,’ zei ze met een zucht. Met haar hoofd zocht ze steun tegen de steen achter haar. ‘Ietsje lager – ja, daar… ah,’ zei ze, toen hij zachtjes de holte van haar voet masseerde. ‘Nou, de lunch van Mrs. Berniston kunnen we vergeten,’ zei ze triest.
‘Je gaat me hoop ik niet vertellen dat ze een goede kokkin is.’
‘De beste die er is.’
‘Ik zou best een groot, sappig stuk lomo lusten,’ zei Gonzalo, die ineens een flinke trek had gekregen.
‘Ik ook, con papas fritas.’ Ze glimlachte nostalgisch. Vervolgens begonnen ze allemaal Argentijnse dingen op te noemen die ze misten.
‘Dulce de leche.’
‘Membrillo.’
‘Empanadas.’
‘Zapallo.’
‘Zapallo?’ herhaalde hij, zijn neus ophalend.
‘Wat is er mis met zapallo?’
‘Oké. Maté.’
‘Alfajores…’
Op Lowsley staarde David door het raam de mist in, om vervolgens een blik op de klok op de schoorsteenmantel te werpen.
‘Ze zitten vast in de mist,’ zei Tony. ‘Ik zou me maar geen zorgen maken. Ze is in veilige handen. Gonzalo is zo sterk als een beer.’ Dat is het ’m nu juist, dacht David somber.
‘Ik heb honger,’ begon Eddie. ‘Moeten we op ze wachten?’
‘Misschien maar niet,’ antwoordde David.
‘Het zou zonde zijn als Mrs. Berniston de lunch moet laten verpieteren,’ zei Zaza. ‘Ze zullen echt wel zo terugkomen. Sofia kent de heuvels,’ zei ze behulpzaam.
‘Niet echt goed,’ verzuchtte David. ‘Niet in deze verdomde mist. Bovendien ziet het er niet naar uit dat het spoedig zal opklaren.’
‘Ach, natuurlijk wel. De mist trekt hier altijd snel op,’ reageerde Zaza onmiddellijk.
‘Schat, wat weet jij nu helemaal van mist?’ plaagde Tony haar.
‘Ik wou alleen maar helpen. Zie je niet dat David zich zorgen maakt?’
‘Misschien zou ik ze moeten gaan zoeken,’ stelde David voor.
‘Maar waar zou je in vredesnaam moeten beginnen? Je weet niet eens welke kant ze opgegaan zijn,’ merkte Tony op. ‘Als het donker wordt, ga ik wel met je mee.’
‘Je kunt niet eens paardrijden, lieverd,’ zei Zaza, die nerveus een nieuwe sigaret aanstak.
‘Ik wou met de landrover gaan.’
‘O ja, en dan vast komen te zitten in de modder,’ voegde Eddie er weinig behulpzaam aan toe. Tony haalde zijn schouders op.
‘Nee, Tony heeft gelijk. Laten we eerst lunchen. En als ze voor het donker nog niet terug zijn, gaan we ze met z’n allen zoeken.’ Nu ze een plan hadden voelde David zich direct een stuk rustiger. Hij probeerde niet aan die twee daar buiten te denken, terwijl ze bij elkaar kropen voor warmte tegen de elementen. Hij voelde zich akelig en ongelukkig. Hij kende de heuvels beter dan wie ook – hij zou ze vinden. Hopelijk was alles goed met Sofia. Ze kon goed paardrijden, maar zelfs goede ruiters konden vallen – die domme meid droeg ook nooit een cap, dacht hij geërgerd. We zijn hier toch niet op de pampa, verdomme. In Engeland droeg iedereen altijd een cap om te voorkomen dat hij zijn nek brak. Hij hoopte trouwens dat ze Safari had gepakt, die was rustig en zou haar er niet afgooien. Van die andere paarden wist hij het niet zo zeker. Met die beelden in gedachten leidde hij zijn gasten de eetkamer in voor de lunch.
Terwijl Sofia met Gonzalo herinneringen ophaalde en hem de pijn in haar voet weg liet masseren, was ze weer op de pampa.
‘Laten we je sok weer aandoen. Je voet moet niet te koud worden,’ stelde hij na een tijdje voor.
‘U doet het anders geweldig, dokter Segundo,’ grapte ze.
‘Dokter Segundo weet wat het beste is, señorita.’
‘Voorzichtig,’ waarschuwde ze, toen hij de sok over haar voet schoof.
‘Hoe voelt ’t?’
‘Beter,’ antwoordde ze verrast, aangezien het minder pijn deed dan verwacht. ‘U hebt helende handen.’
‘Wat een complimenten – u vleit me,’ grinnikte hij. ‘Kijk eens aan, dat ziet er weer goed uit. Nog andere kwalen waar ik naar moet kijken, señorita?’
‘Nee, dank u, dokter.’
‘En uw gekwelde hart?’
‘Mijn gekwelde hart?’
‘Ja, uw gekwelde hart,’ zei hij serieus, terwijl hij haar gezicht in zijn handen nam en zijn lippen op de hare drukte. Ze had niet moeten toestaan dat hij haar kuste, maar het geluid van zijn stem als hij Spaans sprak, dat onnavolgbare Argentijnse accent, de rijlaarzen, de geur van paarden, de betoverende mist die hen van de buitenwereld afsloot… een ogenblik vergat ze zichzelf en reageerde ze. Het was fijn en toch voelde het niet goed. Toen ze zich terugtrok, zag ze dat de mist langzaam begon op te trekken.
‘Kijk, het klaart op,’ zei ze hoopvol.
‘Ik zou hier graag blijven,’ zei hij zacht.
‘O, maar ik heb het zo koud en mijn voet doet zo’n pijn. Alsjeblieft, breng me naar huis, Gonzalo,’ smeekte ze.
‘Oké,’ zei hij met een zucht. ‘Ik had niet eens gemerkt dat ik ook zo koud en nat was.’
Sofia verlangde ineens naar David. Hij zou wel doodongerust zijn, dacht ze bij zichzelf.
Gonzalo droeg haar over de stenen terug naar de paarden. ‘Ik draag je laars wel,’ zei hij, terwijl hij haar op Safari hielp. De tocht terug was een hachelijke onderneming. Sofia verdwaalde nog een keer, maar omdat ze zich niet wilde laten kennen, liet ze Safari de vrije teugel in de hoop dat hij de weg terug naar de stal wist. Toen hij hen tot haar grote opluchting naar huis bracht, vroeg ze zich af waarom ze niet eerder op het idee was gekomen.
‘Nu ga ik ze toch echt zoeken,’ besloot David, zich van het raam afwendend. Het was bijna donker en de twee waren nog niet terug. ‘Er moet iets gebeurd zijn. Ze hebben hulp nodig,’ voegde hij er geïrriteerd aan toe.
‘Ik volg je met de landrover,’ bood Tony aan. Eddie zocht de blik van zijn moeder, maar geen van beiden durfde een mond open te doen. De lunch was in een ongemakkelijke sfeer verlopen. Zaza had David nog nooit zo slechtgehumeurd meegemaakt; hij scheen zich nauwelijks op de conversatie te kunnen concentreren. Hij had telkens uit het raam gekeken en in de mist getuurd, alsof Sofia en Gonzalo elk moment konden opduiken, zoals in een film altijd gebeurde. Tony en Eddie hadden niets in de gaten gehad. Mannen zijn soms zo ongevoelig, had Zaza boos bij zichzelf gedacht, terwijl ze over West-Indisch cricket hadden gediscussieerd alsof er niets aan de hand was.
David haastte zich de hal in, greep zijn jas en laarzen en opende de deur. Precies op dat moment doemde Gonzalo met een natte, rillende Sofia in zijn armen uit de mist op.
‘Wat is er in godsnaam met jullie gebeurd?’ barstte hij los, niet in staat de kwade toon uit zijn stem te weren.
‘Dat is een lang verhaal, dat vertellen we straks wel. Laat ik Sofia maar eerst naar boven brengen,’ antwoordde Gonzalo, die Davids aanbod om Sofia van hem over te nemen negeerde.
‘Ik heb alleen maar mijn enkel verzwikt,’ zei Sofia in het voorbijgaan.
‘Godnogantoe, wat is er gebeurd?’ riep Zaza uit. De twee zagen eruit alsof ze een moddergevecht hadden gehouden.
‘Waar is je kamer?’ vroeg Gonzalo, terwijl hij Sofia de trap op droeg.
‘Helemaal rechtdoor.’ Ze keek om zich heen of ze David zag, maar die was haar kennelijk niet gevolgd.
‘Je hebt hulp nodig om je van die natte kleren te ontdoen. Ik zal een warm bad voor je maken,’ zei hij.
‘Maak je geen zorgen, ik red me wel,’ zei ze nadrukkelijk.
‘Dokter Segundo weet wat het beste voor je is,’ zei hij, haar laars uittrekkend.
‘Gonzalo, alsjeblieft, het is goed zo.’
‘Dank je, Gonzalo,’ klonk een vastberaden stem achter hem. ‘Ga zelf maar even droge kleren aandoen. Je bent een held geweest, maar zelfs helden moeten rusten.’
‘David!’ riep Sofia opgelucht. Gonzalo haalde zijn schouders op, en terwijl hij naar Sofia glimlachte om zijn onwil kenbaar te maken, verliet hij de kamer.
‘Wat heb je in vredesnaam uitgespookt?’ vroeg David boos, die de badkamer in beende om het bad vol te laten lopen. Sofia hoorde het water uit de kraan stromen en voelde zich ineens doodmoe.
‘We zijn in de mist verdwaald, maar kwamen gelukkig bij een kasteelruïne…’
‘Hoe kwam je daar helemaal verzeild,’ snauwde hij.
‘David, het is niet mijn schuld.’
‘En de paarden? Zag je de mist niet aankomen? Of had je het te druk met je nieuwe vriend?’
‘Het was niet mijn voorstel om te gaan paardrijden. Ik had helemaal geen zin. Je had ons kunnen tegenhouden.’
‘Doe je natte kleren uit, straks loop je nog een longontsteking op. Ik heb je bad klaargemaakt,’ zei hij, naar de deur lopend. Sofia begreep dat hij jaloers was en glimlachte vertederd.
‘Ik kan het niet zelf,’ zei ze zwakjes. Hij draaide zich om en keek haar boos aan. Sofia vond hem er aanbiddelijk uitzien; ze wilde zijn woede wegkussen.
‘Ik zal Zaza roepen,’ zei hij stijfjes.
‘Ik wil Zaza niet, evenmin als Gonzalo. Ik wil jou,’ zei ze langzaam, en ze zocht zijn gekwelde blik.
‘Je bent uren weg geweest. Ik maakte me ongerust,’ barstte hij uit. ‘Wat moest ik wel niet denken?’
‘Je hebt ook geen hoge dunk van me als je denkt dat ik zomaar van de ene naar de andere man fladder. Vertrouw je me niet?’
‘Het spijt me.’
‘Zeker omdat het een Argentijn is, hè?’ zei ze.
‘En hij is knap en jong. Ik ben bijna twintig jaar ouder dan jij,’ protesteerde hij mismoedig.
‘Nou en?’
‘Ik ben oud.’
‘En ik hou van je. Ik zou altijd van je houden, hoe oud je ook bent. Het maakt me niets uit,’ zei ze, terwijl ze zich uit haar kleren probeerde te wurmen.
‘Laat me je helpen,’ zei hij, naar haar toe lopend. Hij knielde voor haar neer, nam haar gezicht in zijn handen en kuste haar. Zijn mond was zacht en warm. Sofia wilde zich tegen hem aan nestelen, maar hij maakte zich los. ‘Je lijkt wel een verzopen kat,’ lachte hij, met een blik op de natte vlek op zijn overhemd.
In een snelle beweging trok hij haar trui en T-shirt over haar hoofd uit. Ze huiverde. Haar haren viel in natte slierten over haar naakte schouders. Hij kuste haar opnieuw, in een poging weer wat leven in haar paarse lippen te krijgen, maar ze bleven trillen. Ze maakte haar spijkerbroek los en liet David hem voorzichtig over haar pijnlijke enkel uittrekken. De broek was doornat en zat onder de modder. ‘Lieverd toch, je bent ijskoud. Kom, je moet gauw in bad,’ zei hij bezorgd.
‘O – in mijn ondergoed?’ Lachend haakte ze haar beha los. Haar borsten waren verrassend vol voor iemand met haar slanke postuur. Hij zag dat ze kippenvel had, en haar bloedrode tepels wezen in protest tegen de kou stijf naar voren. Ze wurmde zich uit haar slipje en strekte haar armen naar hem uit. Hij tilde haar koude lijf van het bed op en droeg haar de badkamer in.
‘Je bent beeldschoon,’ zei hij, en hij kuste haar op haar slaap.
‘En bevroren.’ Ze drukte haar gezicht tegen zijn ruwe kaak. ‘Zeepbellen,’ zei ze met een zucht terwijl hij haar door de dikke schuimlaag in het hete water liet zakken.
Haar gezwollen enkel begon te kloppen nu het bloed er met hernieuwde energie in werd gepompt. Ze werd weer een beetje de oude. Na haar in een grote, witte handdoek te hebben gewikkeld, legde David haar op het bed en maakte hij aanstalten om te vertrekken. Ze hield hem echter tegen.
‘Ik wil met je vrijen, David,’ zei ze, terwijl ze haar greep om zijn nek verstevigde.
‘En de anderen dan?’ Hij streelde haar vochtige haar.
‘Die kunnen wel voor zichzelf zorgen. Ik ben zielig, denk erom.’
‘Precies – en seks is slecht voor je enkel,’ kaatste hij terug.
‘Ik vrij niet met mijn enkel,’ giechelde ze in zijn hals. Hij lachte en kuste haar nog eens. Vervolgens bedreef hij de liefde met haar. Hij streelde haar, ontdekte haar, genoot van haar. Toen ze haar ogen sloot merkte ze tot haar grote vreugde dat ze alleen David zag.