Hoofdstuk 5
Londen, 1947
Hoewel het een koude, bewolkte dag was, vond de jonge Anna Melody O’Dwyer alles even verrukkelijk aan Londen. Ze opende de grote openslaande deuren van haar hotelkamer in South Kensington en stapte het kleine balkon op. Terwijl ze haar peignoir strakker om zich heen sloeg, fantaseerde ze dat het hotel een paleis was en zij een Engelse prinses. Ze keek neer op de mistige straat en de kale bomen, die verwrongen en verstijfd waren van de kou. Kon ze Glengarriff maar verruilen voor de romantiek van Londen. Het wegdek glansde als drop in het gele licht van de straatlantaarns en een paar auto’s zoefden voorbij, als ijle, in de mist verdwijnende geesten. Het was nog vroeg. Anna kon echter van opwinding niet meer slapen. Ze sloop op haar tenen weer naar binnen en sloot zachtjes de ramen om haar moeder en haar dikke tante Dorothy, die zich in de aangrenzende kamer als een walrus op het droge omdraaide, niet te wekken.
Ze liep naar de marmeren tafel en pakte een appel van de fruitschaal. Behalve in haar dromen had ze nog nooit zoveel luxe bij elkaar gezien. In dit soort hotels verbleven filmsterren uit Hollywood. Haar moeder had om een suite gevraagd. Een zitkamer, slaapkamer en aangrenzende badkamer. De slaapkamer was eigenlijk een kamer voor twee, maar toen ze de beheerder hadden verteld dat dit een heel bijzonder weekend was, liet hij een stretcher bijzetten zodat ze alle drie bij elkaar konden slapen. Toen haar moeder op het punt had gestaan hem te bekennen dat ze zich geen grotere suite konden veroorloven, en dat haar familie had meebetaald om haar dochter een groots weekend te bezorgen, had Anna daar nog net op tijd een stokje voor kunnen steken. Dit was het enige weekend in haar leven dat ze zich een prinses kon wanen en dat mocht niet bedorven worden door een snobistische beheerder die op haar neerkeek.
Anna Melody O’Dwyer zou gaan trouwen. Ze kende Sean O’Mara al haar hele leven en het leek een vanzelfsprekende stap. Haar ouders waren er blij mee. Ze hield echter niet van hem. Tenminste, niet op de manier waarvan ze dacht dat ze van een verloofde zou moeten houden. Sean was geen Mr. Darcy. Haar hart sloeg niet over wanneer ze hem zag. Ze keek niet uit naar haar huwelijksnacht; sterker nog, ze wist nu al dat het één groot fiasco zou worden en bij de gedachte alleen al liepen haar de rillingen over de rug. Ze had hem lange tijd op afstand weten te houden. Maar het was de wens van haar ouders, dus danste ze mee ondanks het feit dat de muziek haar een beetje tegenviel. Ze moest zich met Sean O’Mara tevredenstellen, aangezien er in Glengarriff niemand anders voor haar was. Sean en Anna waren al vanaf hun geboorte voor elkaar bestemd. Er viel niet aan te ontkomen, net zomin als aan Glengarriff. Ze zouden bij haar ouders en tante Dorothy wonen tot Sean genoeg geld had verdiend om zelf een huis te kunnen kopen. Van haar mocht dat nog wel even duren. Haar moeder had het thuis zo gezellig gemaakt dat ze geen haast had met verhuizen. Als ze eraan dacht dat ze iedere avond voor haar man zou moeten koken sprongen haar de tranen in de ogen. Het leven had toch meer te bieden dan dat?
Maar goed, ze was nu in hotel De Vere en omringd door mooie, smaakvolle spullen en onwillekeurig vroeg ze zich af hoe haar leven eruit zou zien als ze met een graaf of een prins zou trouwen. Ze liet het bad vollopen en schonk de helft van de gratis fles badolie van Floris in het water. De kamer vulde zich met de geur van rozen. Ze bleef in het warme water liggen tot het op de spiegel net zo mistig was als buiten en ze vanwege de stoom nauwelijks nog kon ademhalen. Omringd door marmer, vergulde kranen en grote glazen flessen badzout, gaf ze zich over aan haar favoriete fantasieën. Na haar bad smeerde ze haar hele lichaam in met de lotion die bij de badolie hoorde, haalde een borstel door haar lange rode haar en stak het in een laag knotje onder aan haar lange, witte nek op. Ze voelde zich mooi en gedistingeerd. Nog nooit had ze er zo charmant uitgezien en haar hart danste letterlijk en figuurlijk de horlepiep. Toen haar moeder en tante wakker werden was Anna op haar paasbest en had ze haar nagels rood gelakt. Emer hield niet van gelakte nagels en make-up. Toen ze zag dat haar dochter zich als een filmster had opgedirkt, had ze dan ook de neiging haar te zeggen dat ze alles eraf moest halen. Maar dit was Anna Melody’s weekend en omdat ze het niet voor haar dochter wilde verpesten, zei ze niets. Toen Anna later bij Marshall en Snelgrove, het populaire warenhuis in Oxford Street, in de kleedkamer stond, verzekerde Emer haar zus dat ze wel weer gewoon zou gaan doen wanneer ze terug in Glengarriff was. Dit was háár weekend en daarin mocht ze doen wat ze wou. ‘Laten we eerlijk zijn, Dorothy,’ zei ze. ‘Haar leven wordt al zwaar genoeg als ze straks getrouwd is en kinderen heeft. Zolang het nog kan moeten we haar maar een beetje verwennen. ‘Verwennen, Emer Melody,’ piepte tante Dorothy verbijsterd. ‘Jij en Dermot hebben dat woord een totaal nieuwe betekenis gegeven, als je het mij vraagt.’
Emer en tante Dorothy hadden zich opgedoft voor hun uitje. Allebei stapten ze op hun stevige hakken door de natte straten en droegen ze fluwelen handschoentjes bij hun dikke jassen. Dorothy had haar outfit opgesmukt met een ietwat sjofel vossenbontje, compleet met pootjes en kop, dat ze in een tweedehands winkeltje in Dublin op de kop had getikt. Het beestje hing om haar brede schouders en rustte met zijn kop op haar weelderige boezem, die met moeite door haar strak dichtgeknoopte jasje in bedwang werd gehouden. Op beide hoofden balanceerde een hoedje dat met een groot aantal pinnetjes was vastgezet en waarvan ze het voiletje voor hun ogen hadden getrokken. ‘We mogen Anna niet teleurstellen,’ had Emer gezegd toen ze zich die ochtend hadden aangekleed. Tante Dorothy had haar lippen bloedrood gestift en zich afgevraagd hoe vaak ze dat haar zuster al niet had horen zeggen. Maar ze sprak haar niet tegen. Het wás immers Anna Melody’s weekend en dit was niet het moment om te zeggen wat ze ervan vond. Maar die dag zou komen. God, en dan zou ze eens zeggen wat ze op haar lever had.
Anna zat moe maar voldaan van het winkelen in de foyer van hotel Brown’s op haar moeder en tante te wachten, die in het damestoilet ‘hun neus aan het poederen’ waren. Anna voelde nog steeds de opwinding van haar kennismaking met Londen. En dadelijk zouden ze thee gaan drinken in de befaamde tearoom van het hotel. Het was op dat moment dat ze Paco Solanas ontmoette. Ze zat nog steeds met de tassen van het winkelen aan haar voeten te wachten, toen hij binnenkwam. Het was een charmante man die de mensen deed omkijken. Hij had zeer kort, zandkleurig haar en zulke helderblauwe ogen dat Anna bang was dat zijn blik dwars door haar heen zou gaan als hij naar haar zou kijken; wat hij, natuurlijk, deed.
Nadat zijn ogen de foyer waren rondgedwaald, bleef zijn blik uiteindelijk rusten op de buitengewoon mooie jonge vrouw die in de hoek van het vertrek een tijdschrift zat te lezen. Hij nam haar een ogenblik nauwkeurig op. Ze was zich ervan bewust dat hij naar haar keek en bloosde hevig. Anna zag er nooit zo geweldig uit wanneer ze bloosde; haar nek en gezicht werden helemaal rood en vlekkerig, ondanks haar zorgvuldig aangebrachte make-up. Maar op een vreemde manier boeide ze hem. Ze zag eruit als een meisje dat speelde dat ze een vrouw was. Haar make-up paste niet, net zomin als haar jurk. En toch zat ze daar met de distinctie van een Engelse aristocraat.
Hij liep naar de hoek waar ze zat en liet zich in de leren leunstoel naast de hare zakken. Ze voelde zijn aanwezigheid en haar handen begonnen te beven. Zijn nabijheid overrompelde haar. De frisse geur van zijn eau de cologne deed haar duizelen. Hij zag het tijdschrift in haar handen trillen en werd op slag verliefd op deze bleke, jonge vrouw die een vreemde voor hem was. Hij zei iets in een vreemde taal, met een diepe, imponerende stem. Ze hield haar adem in en liet haar tijdschrift zakken. Had hij het tegen haar? Toen ze hem aankeek zag hij voor het eerst haar grijsblauwe ogen; er school iets wilds in haar uitdrukking en hij voelde ineens de behoefte om het gevecht met haar aan te gaan en haar te temmen, zoals hij thuis op Santa Catalina met zijn pony’s deed. Ze keek hem verbaasd aan.
‘U bent veel te mooi om alleen te zitten,’ zei hij met een zwaar accent. ‘Ik zou hier iemand treffen, maar hij is te laat. En daar ben ik blij om. Ik hoop dat hij helemaal niet meer komt. Wacht u ook op iemand?’ Ze keek naar zijn hoopvolle gezicht en antwoordde dat ze op haar moeder en tante wachtte, met wie ze thee zou gaan drinken. Hij scheen opgelucht.
‘Dus u wacht niet op uw man?’ vroeg hij. Anna zag de speelse twinkeling in zijn ogen. Hij keek naar haar linkerhand en voegde eraan toe: ‘Nee, u bent niet getrouwd. Dat maakt me gelukkig.’ Lachend sloeg ze haar ogen neer. Ze wist dat ze niet met een vreemde moest praten, maar hij had iets eerlijks over zich, en bovendien was ze in Londen, de stad van de romantiek. Als haar moeder en tante nu maar de tijd namen, dan had ze misschien nog een paar minuten. Ze had in haar leven nog nooit zo’n knappe man gezien.
‘Woont u hier?’ vroeg hij.
‘Nee. Ik ben hier maar een weekend. Om te winkelen en…’ Ze vroeg zich af wat rijke meisjes zoal in Londen zouden doen en voegde eraan toe: ‘… om musea en kerken te bezoeken.’ Hij scheen onder de indruk.
‘Waar komt u vandaan?’
‘Ierland. Ik kom uit Ierland.’
‘Ik ben ook een eind van huis.’
‘Waar komt u vandaan?’ vroeg ze, en haar gezicht begon te gloeien toen hij het haar vertelde.
‘Ik kom uit Argentinië, Gods eigen land. Waar de zon een grote sinaasappel is en de lucht zo eindeloos dat hij een weerspiegeling van de hemel moet zijn.’ Ze glimlachte om zijn poëtische omschrijving. Hij keek haar zo diep in de ogen dat ze niet de kracht had zich af te wenden. Ineens raakte ze in paniek; ze was bang dat hij zou vertrekken en dat ze hem nooit meer zou zien.
‘Wat doet u dan hier?’ vroeg ze geëmotioneerd. Alstublieft God, laat hem niet weggaan, bad ze. Geef ons nog wat tijd.
‘Ik studeer. Ik ben hier nu twee jaar en al die tijd ben ik nog niet terug geweest. Imagináte! Maar ik hou van Londen,’ zei hij. Zijn stem stierf weg. Hij hield haar blik gevangen en voegde er impulsief aan toe: ‘Ik wil dat u mijn land ziet.’ Met bonzend hart wendde ze haar blik af, maar toen ze hem weer aankeek, bleek hij haar nog altijd aan te staren.
Haar moeder en tante kwamen de foyer binnen en zochten Anna Melody. Tante Dorothy zag haar als eerste in de hoek zitten, diep in gesprek met een vreemde jongeman.
‘Jezusmaria, Emer, wat spookt ze nu weer uit? Wat zou die arme Sean O’Mara zeggen als hij haar zo met die vreemde man zag praten? Kijk naar dat gezicht van haar. We hadden haar niet alleen mogen laten.’
‘Lieve god, Dorothy!’ riep Emer verhit uit. ‘Haal haar daar weg voor ze zichzelf compromitteert.’
Toen Anna haar tante als een pantserwagen de foyer zag doorkruisen, wendde ze zich wanhopig tot haar nieuwe vriend. Hij nam haar hand in de zijne en gaf haar een kneepje.
‘Zie ik u hier om middernacht weer?’ vroeg hij. De hunkering in zijn stem gaf Anna een wee gevoel in haar maag. Ze knikte heftig ten antwoord, waarna hij opsprong en zich na een beleefd knikje naar tante Dorothy uit de voeten maakte.
‘In godsnaam, Anna Melody O’Dwyer, hoe haal je het in je hoofd om met een vreemde man te gaan zitten praten, hoe knap hij ook is,’ bracht ze verontwaardigd uit, terwijl ze hem door de draaideur zag verdwijnen. Anna had het heet en ze voelde zich duizelig en opgewonden.
‘Maakt u zich geen zorgen, tante Dorothy, dit is Londen. Het is hier niet verboden om een meisje dat alleen zit gezelschap te houden,’ antwoordde ze zelfverzekerd, hoewel ze het gevoel had dat ze onder stroom stond.
Anna zat onder de thee dromerig voor zich uit te staren en schraapte afwezig met haar zilveren lepeltje in haar theekopje. Tante Dorothy smeerde boter op haar derde scone. ‘Dit zijn heerlijke cakejes. Echt heerlijk. Anna Melody, moet je zo’n herrie maken? Het gaat recht door mijn trommelvliezen, heel vervelend.’ Anna zakte met een zucht terug in haar stoel. ‘Wat heb je toch? Te lang gewinkeld?’
‘Ik ben moe, dat is alles,’ antwoordde ze. Haar blik dwaalde naar het raam in de hoop dat hij toevallig voorbij zou komen. Ze haalde zich zijn gezicht weer voor de geest en probeerde het beeld vast te houden, uit angst dat ze het anders voorgoed kwijt zou zijn.
‘O, als dat zo is, lieverd, gaan we na de thee meteen terug naar het hotel. Neem anders nog zo’n warm cakeje met boter, die zijn heerlijk,’ stelde haar moeder vriendelijk voor.
‘Ik wil vanavond niet naar het theater,’ mokte Anna, starend in haar theekopje. ‘Ik ben te moe.’
‘Je wil Oklahoma niet zien? Godnogantoe, Anna, de meeste meisjes van jouw leeftijd komen niet eens in Londen, laat staan in het theater,’ snauwde tante Dorothy. Ze herschikte het vosje dat de weg naar haar boezem scheen te hebben gevonden. ‘Die kaartjes hebben een fortuin gekost.’
‘Dorothy, als Anna Melody niet naar het theater wil, dan hoeft ze niet te gaan. Je moet niet vergeten dat het haar weekend is,’ zei Emer, die haar hand op de arm van haar dochter legde. Tante Dorothy perste haar lippen op elkaar en brieste als een woeste stier door haar neusgaten.
‘O, en dan wil je vanavond zeker ook nog bij haar blijven,’ zei ze boos.
‘Ik kan haar toch niet alleen laten in een vreemde stad? Dat zou niet netjes zijn.’
‘Niet netjes, Emer! We hebben veel geld voor die kaartjes neergeteld. Ik heb al zo lang naar Oklahoma uitgekeken!’
‘Nou, ik stel voor dat we terug naar het hotel gaan om te rusten. Misschien voel je je daarna een stuk beter,’ zei Emer met een knikje naar haar dochter.
‘Het spijt me, Emer, ik kan heel wat hebben, maar als het om geld gaat laat ik me niet door Anna Melody de wet voorschrijven. Het wordt tijd dat Dermot en jij eens iets aan dat eigenwijze gedrag van haar gaan doen. Daar krijgt ze anders problemen mee, ik waarschuw je.’
Anna deed of haar neus bloedde. Ze vouwde haar armen over elkaar en keek weer uit het raam. Ze wilde dat het middernacht was. Ze wilde niet naar het theater. Ze wilde helemaal nergens heen. Ze wilde in de foyer op hem wachten.
Anna ging toch naar het theater. Ze moest wel. Tante Dorothy had gedreigd haar onmiddellijk terug te sturen naar Glengarriff als ze niet meeging. De helft van het geld was immers van haar. Dus luisterde Anna naar de goed in het gehoor liggende liedjes, die haar moeder en tante nog twee dagen daarna vrolijk ten gehore brachten, en plande ze in stilte hoe ze midden in de nacht zonder eigen geld van South Kensington naar hotel Brown’s kon komen. Hij verkeerde kennelijk in de veronderstelling dat ze in Brown’s logeerde. Ze wilde hem niet teleurstellen. Ze moest er zijn.
Terug in het hotel duurde het niet lang of haar moeder en tante waren diep in slaap. Tante Dorothy, die op haar rug lag, snurkte hard door haar neus. Een paar keer werd ze bijna wakker van haar eigen lawaai; dan zweefde ze een ogenblik op het randje van bewustzijn om vervolgens weer in haar geheime droomwereld weg te zakken. Emer, die fijner van bouw was en minder geluid produceerde dan haar zus, lag rustig opgerold in haar bed te slapen.
Anna stapte geruisloos in haar kleren, propte een paar kussens onder haar dekens voor het geval tante zichzelf of moeder wakker zou snurken, en rommelde in tante Dorothy’s handtasje voor wat geld. De receptionist was zeer behulpzaam. Zonder ook maar een wenkbrauw op te trekken, belde hij op haar verzoek beleefd een taxi. Ze bedankte hem voor de moeite, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was dat ze op dit late uur nog wegging, en zat als een voortvluchtige achter in de taxi, van waaruit ze door het raampje naar de lichtjes van de stad keek.
Een kwartier voor middernacht zat Anna voor de tweede keer die dag in de hoek van de foyer in de fauteuil. Onder haar jas droeg ze de nieuwe jurk die haar moeder bij Harrods voor haar had gekocht en haar haren had ze nog steeds in een los knotje opgestoken. Ondanks het late uur was het druk in de foyer. Een groepje modieus geklede jongeren kwam vrolijk lachend binnen. Ze waren natuurlijk uit geweest in de stad, dacht ze jaloers. Niemand scheen haar op te merken. Anna legde haar hand op de stoel naast zich en verbeeldde zich dat het leer nog warm was. Het was zo’n beschaafde man, zo’n gentleman. Hij had naar dure eau de cologne geroken en kwam uit een ver exotisch land. Hij was welopgevoed, ontwikkeld, knap en kennelijk nog rijk ook. Hij was de prins uit haar dromen. Ze wist dat er meer in het leven te koop was dan Sean O’Mara en het saaie Glengarriff.
Anna hield nerveus de deur in de gaten. Moest ze hoopvol kijken of juist nonchalant? Ze besloot dat ze er belachelijk zou uitzien als ze een achteloze houding zou aannemen, want waarom zou ze anders midden in de nacht in de foyer van het hotel zitten? Toen vroeg ze zich af wat ze zou doen als hij niet kwam opdagen. Misschien was het maar spel van hem geweest. Misschien wilde hij haar helemaal niet ontmoeten. Waarschijnlijk zat hij nu ergens met zijn vrienden om haar te lachen, zoals haar neven haar thuis in Glengarriff altijd achter haar rug om uitlachten.
Toen de klok twaalf uur sloeg verscheen Paco Solanas in de draaideur van het hotel. Toen hij Anna zag brak zijn gezicht open van vreugde. Hij beende in zijn blauwe kasjmieren jas en hoed op haar toe en pakte haar hand.
‘Ik ben blij dat u gekomen bent,’ zei hij. Zijn ogen fonkelden onder de rand van zijn hoed.
‘Ik ook,’ zei ze, en ze voelde haar hand beven in de zijne.
‘Kom mee.’ Toen aarzelde hij. ‘Por Dios! Ik weet uw naam niet eens.’
‘Anna Melody O’Dwyer. Anna,’ antwoordde ze glimlachend.
Hij vond haar glimlach ronduit betoverend. Het maakte hem helemaal warm vanbinnen.
‘Ana Melodía – qué lindo. Dat is een mooie naam, net zo mooi als jij.’
‘Dank u. En hoe heet u?’
‘Paco Solanas. En zeg alsjeblieft je.’
‘Paco. Aangenaam kennis met je te maken,’ zei ze verlegen, waarna hij haar aan de hand mee de nacht in loodste.
Ze wandelden door de straten. De lucht was tegen het eind van de dag opgeklaard en de hemel was bezaaid met sterren. Het was ijskoud. Hun adem vormde mistwolkjes in de vrieslucht, maar ze merkten geen van beiden iets van de kou. Ze zwierven door verlaten achterafstraatjes naar Soho en lachten en praatten als oude vrienden. Vervolgens zetten ze hun wandeling voort naar Leicester Square, over het glanzende trottoir dat nog nat was van de motregen.
Paco hield haar hand vast. In het begin vond ze het vreemd, maar na een tijdje leek het natuurlijker dan het ooit met Sean O’Mara had gevoeld. Met de ongekunsteldheid en het enthousiasme van de ware verhalenverteller schilderde hij met woorden een rijk beeld van Argentinië. Zij vertelde hem weinig over Ierland. Ze was bang dat hij zijn belangstelling zou verliezen als hij wist dat ze niet rijk was. Daarom moest ze doen alsof ze van goede komaf was. Maar Paco vond het juist heel verfrissend dat ze zo anders was dan de meisjes thuis en de mondaine stadsmensen die hij op zijn reizen had ontmoet. Ze was puur en zorgeloos. Toen hij haar kuste deed hij dat om de lelijke lippenstift van haar mond te verwijderen.
Anna was nog nooit zo gekust. Zijn lippen waren warm en vochtig, zijn gezicht koud van de nachtlucht. Hij hield haar dicht tegen zich aan en drukte zijn mond hartstochtelijk op de hare. Zoiets had ze alleen in films gezien. Toen hij even later op haar gezicht neerkeek zag hij dat hij al haar make-up eraf had gezoend. Hij vond haar mooier zo.
Ze gingen op een muurtje van een van de fonteinen op Trafalgar Square zitten, en weer kuste hij haar. Hij trok de spelden uit haar haren en vlocht zijn vingers door haar golvende lokken tot ze in wilde krullen op haar rug neervielen.
‘Waarom steek je je haren op?’ vroeg hij. Voor ze echter kon antwoorden, had zijn mond de hare al weer opgeëist. Zijn tong verkende haar mond zo teder en sensueel dat het kriebelde in haar buik, alsof er een kolibrie rondfladderde. ‘Vergeef me mijn Engels, alsjeblieft,’ zei hij na een tijdje, terwijl hij met zijn ene hand haar gezicht vasthield en met zijn andere vanaf haar slaap over haar lokken streelde. ‘In Castellano klinkt het meer poetico.’
‘Je spreekt heel goed Engels, Paco.’ Ze bloosde bij het uitspreken van zijn naam.
‘Ik ken je niet, maar ik weet dat ik van je hou. Sí, te quiero.’ Hij liet zijn vingers over haar wang glijden en tastte met een ongelovige blik haar gezicht af, alsof hij op zoek was naar de aard van de betovering die hem in zijn greep hield. ‘Wanneer ga je terug naar Ierland?’ vroeg hij. Anna wilde er niet aan denken. Ze verdrong de gedachte dat ze hem nooit meer zou zien.
‘Overmorgen. Maandag,’ antwoordde ze triest. Ze vlijde haar wang tegen zijn hand en schonk hem een spijtige glimlach.
‘Zo snel al!’ riep hij verschrikt uit. ‘Zie ik je dan nog wel eens?’
‘Ik weet het niet,’ zei ze, in de hoop dat hij met een oplossing zou komen.
‘Kom je vaak in Londen?’
‘Nee.’ Ze schudde haar hoofd. Paco liet haar los en ging zitten, terwijl hij vertwijfeld met zijn handen in zijn gezicht wreef. Ineens was Anna bang dat hij ging zeggen dat hun liefde geen zin had. Hij zuchtte zo diep dat ze zijn lichaam onder zijn jas zag uitzetten. In de gele gloed van de lichtjes van de stad had zijn gezicht iets melancholieks. Ze wilde haar armen om hem heen slaan, maar ze was bang dat hij haar zou afwijzen. Daarom bleef ze roerloos staan.
‘Trouw dan met me,’ zei hij plots. ‘Een leven zonder jou zou ondraaglijk zijn.’
Anna was zo overdonderd dat ze hem ongelovig aanstaarde. Ze kenden elkaar slechts enkele uren. ‘Met je trouwen?’ stamelde ze.
‘Ja, trouw met me, Anna,’ herhaalde hij ernstig. Hij nam haar hand in de zijne en kneep hem bijna fijn.
‘Maar je weet helemaal niets van me,’ wierp ze tegen.
‘Op het moment dat ik je in het hotel zag, wist ik dat ik met je wilde trouwen. Dit heb ik nog nooit voor iemand gevoeld. Ik ben met honderden meisjes uit geweest, maar zo iemand als jij heb ik nog nooit ontmoet. Jij bent anders. Ik kan het niet uitleggen. Hoe kan ik uitleggen wat ik in mijn hart voel?’ Zijn ogen schitterden. ‘Ik wil je niet verliezen,’ zei hij ernstig.
‘Hoor je die muziek?’ vroeg Anna hem. Ze stond op en verdrong de gedachte aan Sean O’Mara en het huwelijk dat ze geacht werd te sluiten. Ze luisterden samen naar de zachte muziek, die aan de overkant van het plein uit een van de clubs kwam.
‘Ti voglio bene,’ mompelde hij, de tekst van het liedje herhalend.
‘Wat betekent dat?’ vroeg ze. Hij nam haar in zijn armen en danste met haar om de fontein.
‘Dat betekent, ik hou van jou. Het betekent, ik hou van jou, Ana Melodía, en ik wil dat je mijn vrouw wordt.’ Ze dansten in stilte verder en luisterden naar de rustige muziek die hen meevoerde. Anna kon niet meer helder denken. Het was een warboel in haar hoofd. Had hij haar werkelijk gevraagd of ze met hem wilde trouwen? ‘Ik neem je mee naar Santa Catalina,’ zei hij zacht. ‘Daar zul je in een mooi wit huis wonen met groene luiken en de dag in de zon doorbrengen, uitkijkend over de pampa. Iedereen zal van je houden zoals ik van je houd.’
‘Maar Paco, ik ken je niet eens. Mijn ouders zullen het nooit goedvinden,’ zei ze. Bij de gedachte aan tante Dorothy’s reactie kreeg ze een draaierig gevoel in haar maag.
‘Ik zal met ze praten. Ik zal ze zeggen wat ik voel.’ Hij keek in haar bange ogen en voegde eraan toe: ‘Geef je dan niet om mij, zelfs niet un poquito?’
Ze aarzelde. Niet omdat ze niet van hem hield, ze aanbad hem – ze voelde de opwinding in iedere vezel van haar lijf. Haar moeder had echter altijd gezegd dat liefde iets was dat moest groeien. De hartstochtelijke ‘liefde’ tussen twee mensen die zich tot elkaar aangetrokken voelen, was iets heel anders.
‘Jawel, ik hou van je,’ zei ze, verbaasd over de trilling in haar stem. Ze had die woorden nog nooit tegen iemand gezegd, zelfs niet tegen Sean O’Mara. ‘Ik heb het gevoel dat ik je altijd heb gekend,’ voegde ze eraan toe, alsof ze voor zichzelf wilde rechtvaardigen dat het niet om de hartstochtelijke, irrationele ‘liefde’ tussen twee mensen ging die zich tot elkaar aangetrokken voelden, maar dat het veel dieper ging.
‘Wat is dan het probleem? Je kunt in Londen blijven, als je wil, dan kunnen we elkaar beter leren kennen.’
‘Zo gemakkelijk is het niet,’ wierp ze tegen, hoewel ze wenste dat het wel zo was.
‘De dingen zijn zo moeilijk als je ze maakt. Ik zal mijn ouders schrijven dat ik een mooi, onschuldig meisje heb ontmoet met wie ik de rest van mijn leven wil doorbrengen.’
‘En denk je dat ze dat begrijpen?’ vroeg ze bezorgd.
‘Wel als ze je ontmoeten,’ antwoordde hij zelfverzekerd, en weer kuste hij haar. ‘Ik geloof niet dat je het begrijpt, Ana Melodía. Ik hou van je. Ik hou van de manier waarop je lacht, van de manier waarop je nerveus met je haren speelt, van de bange blik waarmee je me aankijkt wanneer ik zeg wat ik voor je voel. Ik geef toe, ik ken je niet. Ik weet niet wat je graag eet of wat je favoriete boeken zijn. Ik ken je lievelingskleur niet en weet niet hoe je als kind was. Ik heb geen idee hoeveel broers en zussen je hebt. Het kan me ook niet schelen. Het enige wat ik weet is dat hier,’ hij legde haar hand op zijn jas, ‘mijn hart klopt en dat elke klop mij zegt wat ik voor je voel. Voel je het?’ Ze lachte en probeerde zijn hart onder zijn jas te voelen, maar het enige wat ze voelde was haar eigen snelle hartslag in haar duim.
‘Ik ga met je trouwen, Ana Melodía. Ik ga met je trouwen, want als ik je laat gaan, zal het me de rest van mijn leven spijten.’
Toen Paco haar kuste wilde ze niets liever dan een happy end, zoals ze in de films had gezien. Toen hij zijn armen om haar heen sloeg en haar tegen zich aan trok, wist ze zeker dat hij haar tegen alle narigheid in de wereld kon beschermen. Als ze met Paco zou trouwen kon ze Glengarriff voor altijd vaarwel zeggen. Ze zou bij de man zijn van wie ze hield. Ze zou Mrs. Paco Solanas zijn. Ze zouden kinderen krijgen die net zo mooi zouden zijn als hij en ze zou gelukkiger worden dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. Toen Paco haar kuste moest ze aan Seans krachteloze kus denken, aan haar angst voor de huwelijksnacht, aan de kleurloze toekomst die zich als een saaie grijze weg voor haar uitstrekte en tot niets anders zou leiden dan ontbering en stilstand. Een leven zonder ware liefde. Met Paco zou het anders zijn. Ze verlangde niets anders dan hem toe te behoren, zich aan hem te geven, en haar lichaam volledig voor hem open te stellen zodat hij totaal van haar zou kunnen houden.
‘Ja, Paco, ik zal met je trouwen,’ fluisterde ze hevig geëmotioneerd. Paco drukte haar zo stevig tegen zich aan dat ze ervan moest lachen. Hij lachte ook, van opluchting.
‘Ik ben zo blij, ik zou het wel van de daken willen schreeuwen!’ riep hij uit. Hij tilde haar op en zwaaide haar in het rond.
‘Paco, zet me neer,’ giechelde ze, maar hij danste met haar rond de fontein.
‘Ik zal je zo gelukkig maken, Ana Melodía, dat je er nooit spijt van zult krijgen,’ zei hij terwijl hij haar weer met haar voeten op het natte wegdek liet zakken. ‘Ik wil morgen je ouders ontmoeten. Ik wil je vader om je hand vragen.’
‘Ik ben bang dat ze het niet goed zullen vinden,’ zei ze bezorgd.
‘Laat dat maar aan mij over, amor. Laat dat maar aan mij over.’ Hij streelde haar bezorgde gezicht. ‘Laten we bij Gunter’s Tea Shop afspreken.’
‘Gunter’s Tea Shop?’ herhaalde Anna. Ze keek hem wezenloos aan.
‘Gunter’s Tea Shop in Park Lane. Vijf uur,’ zei hij, alvorens haar opnieuw te kussen.
Anna bleef bij Paco totdat het ochtendgloren de lucht goud kleurde. Ze hadden het over hun toekomst samen, maakten plannen, weefden hun dromen door de draden van hun lot. Het enige probleem was hoe ze alles aan haar moeder en tante Dorothy moest uitleggen.
‘Jezusmarianogantoe, Anna Melody, ben je gek geworden?’ riep haar tante afkeurend uit, toen ze het nieuws vernam. Emer haalde diep adem en bracht met bevende hand haar theekopje naar haar mond.
‘Vertel ons eens wat meer over hem, Anna Melody,’ vroeg haar moeder zwakjes. Dus vertelde Anna hoe ze de nacht wandelend door de straten van Londen hadden doorgebracht. Ze liet de kus weg; dat vond ze niet eerlijk tegenover tante Dorothy die nooit was getrouwd.
‘Je hebt vannacht alleen met hem door de straten gezworven,’ sputterde tante Dorothy. ‘Goeie god, wat zullen de mensen niet denken? Arme Sean O’Mara. Zomaar midden in de nacht uit je slaapkamer sluipen, als een sloerie uit de achterbuurt. O, Anna!’ Ze depte haar bezwete voorhoofd met een kanten zakdoekje. ‘Je kent hem pas een paar uur. Je weet niets van hem af. Hoe kun je hem vertrouwen?’
‘Tante Dorothy heeft gelijk, lieverd. Je kent die man niet. Voor hetzelfde geld had hij je iets aangedaan,’ zei Emer in tranen. Tante Dorothy snoof goedkeurend nu haar zus eindelijk haar verstand gebruikte en het met haar eens was.
‘Mij iets aangedaan?’ riep Anna verontwaardigd. ‘Waarom zou hij mij iets aandoen? We hebben om de fontein gedanst. We hebben elkaars hand vastgehouden. Hij zei dat ik beeldschoon was. Hij zei dat hij direct van mij hield toen hij me in de foyer zag zitten. En die man zou mij iets aandoen? Hij heeft mijn hart gestolen, ja, dat is het enige waaraan hij schuldig is,’ zei ze met een dramatische zucht.
‘Wat zal je vader ervan zeggen?’ zei Emer hoofdschuddend. ‘Denk maar niet dat hij je naar het buitenland laat vertrekken. Je vader en ik willen je bij ons hebben in Ierland. Je bent ons enige kind, Anna Melody. We houden van je.’
‘Je kunt hem toch een keer ontmoeten, mam,’ stelde Anna hoopvol voor.
‘Ontmoeten? Wanneer?’
‘Vandaag in Gunter’s Tea Shop in Park Lane,’ zei ze snel.
‘Zo, zo, jongedame, had je dat al allemaal geregeld?’ siste tante Dorothy verontwaardigd, terwijl ze zichzelf nog een kop koffie inschonk. ‘Ik vraag me af wat zijn ouders ervan zullen vinden.’
‘Hij zei dat ze blij voor hem zullen zijn.’
‘Ja, vast.’ Ze begroef haar kinnen in haar hals en knikte alwetend. ‘Ze zullen helemaal in de wolken zijn dat hun zoon verliefd is geworden op een meisje uit Ierland dat geen cent op haar naam heeft staan. Een meisje dat hij maar één keer heeft ontmoet.’
‘Twee keer,’ kaatste Anna terug.
‘Twee keer, als je die korte ontmoeting in het hotel per se wil meetellen. Hij zou zich moeten schamen en achter een meisje van zijn eigen stand moeten aangaan.’
‘Misschien zouden we hem toch een keer moeten ontmoeten, Dorothy,’ stelde Emer met een vriendelijke glimlach naar haar dochter voor, die woedend haar lippen samenperste en haar tante venijnig aankeek.
‘Dacht ik het niet. Eén kik van Anna Melody en ze krijgt zoals gewoonlijk haar zin,’ zei tante Dorothy. ‘Denk je soms dat die familie je met open armen zal ontvangen? Ik wed van wel. Maar het leven is niet zo eenvoudig. Zijn ouders hopen waarschijnlijk dat hij een Argentijns meisje trouwt, iemand met stijl en connecties. Ze zullen je wantrouwen omdat ze niets van je weten. Je denkt dat er thuis vervelende dingen over je worden gezegd, maar wat dacht je van “geldwolf” – hmm? O ja, je mag me gerust hard en onredelijk vinden, maar ik waarschuw je alleen maar voor wat er komen gaat. Denk er maar eens goed over na, Anna Melody, want je weet, het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener.’
Anna vouwde haar armen over elkaar en wierp een smekende blik op haar moeder. Tante zat stijfjes in haar stoel en slurpte van haar koffie. Emer staarde in haar thee en vroeg zich af wat ze moest doen.
‘Misschien kun je in Londen blijven en een baantje zoeken. Zoiets. Misschien dat je een manier kunt vinden om hem beter te leren kennen. Of we laten hem naar Ierland komen, dan kan hij Dermot ontmoeten,’ stelde Emer als gulden middenweg voor.
‘Nee,’ zei Anna snel. ‘Hij kan niet naar Glengarriff komen. Dat kan niet. Papa kan beter naar Londen komen om hem te ontmoeten.’
‘Ben je soms bang dat hij niets meer van je wil weten als hij ziet waar je vandaan komt?’ snauwde tante Dorothy. ‘Als hij echt van je houdt, dan zal je achtergrond hem niets kunnen schelen.’
‘O, ik weet het niet, Anna Melody. Ik weet niet wat ik moet doen,’ verzuchtte Emer triest.
‘Ga alsjeblieft mee om hem te ontmoeten. Wanneer je hem ziet dan weet je meteen waarom ik van hem houd.’ Ze richtte haar woorden op haar moeder en negeerde tante Dorothy opzettelijk.
Emer wist dat wanneer Anna Melody ergens haar zinnen op had gezet, ze zich er niet van af liet brengen. Die koppigheid had ze van haar vader geërfd.
‘Goed dan,’ stemde ze lusteloos toe. ‘We zullen hem ontmoeten.’
Emer en tante Dorothy zaten stijfjes aan een tafeltje in de hoek van de tearoom. Tante Dorothy had zo ver mogelijk van de andere gasten af willen zitten. ‘Je weet maar nooit wie er meeluistert,’ had ze gezegd. Anna was nerveus. Ze speelde met haar bestek en ging in tien minuten twee keer naar het toilet. Toen ze daar de tweede keer uit kwam kondigde ze aan dat ze buiten op hem wilde wachten. ‘Daar komt niets van in!’ snoof tante Dorothy. Maar Emer zei dat het goed was. ‘Als je dat prettiger vindt, lieverd,’ zei ze.
Anna stond buiten in de kou en keek bezorgd de straat in of ze Paco tussen de onbekende gezichten kon ontdekken. Toen ze hem uiteindelijk zag, lang en knap onder de scherpe rand van zijn hoed, dacht ze: dit is de man met wie ik ga trouwen, en ze grijnsde trots. Zijn gang was zelfverzekerd en hij keek naar de mensen om zich heen alsof ze er liepen om zijn leven te veraangenamen. Hij had de ontspannen zorgeloosheid van een elegante Spaanse onderkoning, die geloofde dat zijn superioriteit nooit ondermijnd zou worden. Omdat hij geld had, lag de wereld aan zijn voeten. Het leven was hem goedgezind. Hij verwachtte niet anders.
Paco schonk Anna een glimlach, nam haar handen in de zijne en kuste haar op haar wang. Nadat hij haar had gezegd dat het te koud was om in haar dunne jurk buiten te staan, gingen ze samen het warme theehuis in. In het kort legde ze uit dat haar vader er niet bij was, omdat hij voor zaken in Ierland was gebleven. Paco was teleurgesteld. Hij had gehoopt meteen om Anna’s hand te kunnen vragen. Hij was al even ongeduldig als vurig.
Emer en tante Dorothy zagen hen aankomen terwijl ze tussen de tafeltjes vol met zilveren potten, porseleinen kopjes en piramides van cakejes en scones door laveerden. Wat Emer onmiddellijk opviel waren zijn trotse blik en superieure houding. Hij had een air van onaantastbaarheid over zich en straalde een natuurlijke charme uit. Emer begreep dat het bij de betoverende wereld hoorde waaruit hij kwam. Ze werd ineens gegrepen door de angst dat haar dochter te ver in zee was gegaan en problemen zou krijgen met de sterke onderstroming die haar nieuwe situatie met zich zou meebrengen. Tante Dorothy vond hem de mooiste man die ze ooit had gezien. Met bittere verontwaardiging besefte ze dat haar nichtje ondanks haar grillen het hart van een gentleman had gestolen, terwijl het lot háár die mogelijkheid in het verleden had ontzegd, wat, ongetwijfeld, ook voor de toekomst gold.
Na de eerste koetjes en kalfjes – het druilerige weer en de show die ze de avond ervoor hadden gezien – begon Paco voorzichtig over zijn familie te vertellen. ‘Ik begrijp dat dit voor u nogal onverwachts komt, maar ik verzeker u dat ik geen dwaze cowboy ben. Ik kom uit een achtenswaardige familie en ik heb eerbare bedoelingen,’ verklaarde hij. Hij vertelde hun dat hij in Argentinië was opgegroeid. Zijn beide ouders waren van Spaanse afkomst, hoewel zijn grootmoeder van moeders kant Australische was. Vandaar zijn blonde haar en blauwe ogen, lachte hij.
‘Mijn vader is zo donker, dat u niet zou zeggen dat ik een zoon van hem was,’ zei hij, in een poging het ijs te breken. Emer glimlachte bemoedigend, tante Dorothy keek met een preuts mondje en een ontoegeeflijke blik toe, en Anna luisterde naar hem alsof hij de paus in eigen persoon was. Zijn zelfbeheersing en zelfvertrouwen gaven haar de overtuiging dat ze in goede handen zou zijn als ze met hem trouwde. Ze herkende in hem de mannelijke rust die ze altijd zo in Cary Grant had bewonderd.
Hij vertelde hun dat hij in Argentinië op de Engelse kostschool St George’s onderwijs had genoten. Hij sprak Engels, Frans, en beheerste de Italiaanse taal en zijn moedertaal Spaans volledig. Zijn familie was een van de rijkste en meest gerespecteerde families van Argentinië. Ze bezaten zowel de familie-estancia Santa Catalina als een appartementsgebouw in het centrum van Buenos Aires. Zijn vader had een privé-vliegtuigje. Als ze eenmaal getrouwd zouden zijn, zouden ze een eigen appartement in hetzelfde gebouw betrekken en de weekenden in zijn ouderlijke huis op Santa Catalina doorbrengen.
‘Ik verzeker u, señora, dat uw dochter in goede handen zal zijn en zeer gelukkig zal worden. Ik hou van Ana Melodía. Ik kan het niet omschrijven, want het verbaast mijzelf ook. Maar ik hou van haar en ik denk zij van mij. Soms heeft men het geluk door een bliksemstraal te worden getroffen. Sommige mensen doen er langer over om de ware liefde te vinden en zijn niet in staat de bliksemstraal te begrijpen. Tot die mensen behoor ik ook, maar ik begrijp nu waar de dichters zo vaak over hebben geschreven. Het is mij overkomen en ik ben de gelukkigste man op aarde.’ Emer begreep zijn liefde voor haar dochter maar al te goed. Hij keek op dezelfde manier naar Anna waarop Dermot al die jaren geleden naar haar had gekeken toen ze trouwden. Ze wenste dat hij hier was, hoe bang ze ook voor zijn reactie was. Hij zou het nooit goedvinden dat zijn dochter met een buitenlander trouwde.
‘Het gaat mij niet om rijkdom, Mr. Solanas, en hetzelfde geldt voor mijn man,’ zei Emer met haar vriendelijke stem. Ze zat kaarsrecht en keek Paco kalm in zijn eerlijke blauwe ogen. ‘Voor ons telt alleen het geluk en de gezondheid van onze dochter. Ze is ons enige kind, ziet u. Ik kan u verzekeren dat ik ook voor mijn man spreek als ik zeg dat het voor ons een traumatische gedachte is dat ze ver van ons vandaan in het buitenland zou gaan wonen. Maar we hebben Anna altijd een zekere vrijheid gelaten. Als ze dit werkelijk wil, dan zullen we haar niet tegenhouden. Aan de andere kant zouden we het wel prettiger vinden als jullie elkaar eerst wat vaker zien voor jullie trouwen. Zodat jullie elkaar beter leren kennen. Dat is alles. En natuurlijk zult u mijn man om haar hand moeten vragen.’
‘Maar mam…’ protesteerde Anna. Ze wist dat haar ouders geen hotel voor haar konden bekostigen en ze kenden niemand in Londen. Paco begreep hun onuitgesproken dilemma.
‘Mag ik u voorstellen dat uw dochter bij mijn neef Antoine La Rivière en zijn vrouw Dominique logeert? Ze zijn onlangs getrouwd en wonen op het moment in Londen. Als we over een halfjaar nog steeds willen trouwen, hebben we dan uw zegen?’
‘Ik zal het met mijn man moeten bespreken,’ zei Emer voorzichtig. ‘Anna Melody moet morgen met ons mee terug naar Ierland.’ Anna keek haar verbijsterd aan. ‘Lieverd, we moeten niets overhaasten. Je vader zal er met je over willen praten,’ zei haar moeder. Ze klopte op Anna’s hand en glimlachte vriendelijk naar Paco.
‘Dan mogen we toch nog wel de avond samen doorbrengen,’ vroeg ze, ‘als ik morgen terug naar Ierland moet? Je wil toch dat we elkaar beter leren kennen?’ Paco nam Anna’s hand in de zijne, bracht hem naar zijn lippen en drukte er een kus op. Het was zijn manier om haar stilzwijgend te zeggen dat ze die zaken beter aan hem kon overlaten.
‘Ik zou me vereerd voelen als ik u drieën vanavond een diner mag aanbieden,’ zei hij beleefd. Emer negeerde haar zus die haar onder de tafel een schop gaf. Anna’s mond zakte van verbijstering open.
Emer trok haar voeten onder haar stoel. ‘Dat is heel aardig van u, Mr. Solanas,’ antwoordde ze, ‘maar neemt u Anna vanavond gerust alleen mee uit, dan kunnen jullie elkaar beter leren kennen. U kunt haar vanavond om acht uur bij het hotel ophalen.’
‘En haar voor twaalven weer terugbrengen,’ voegde tante Dorothy er vinnig aan toe.
Na de thee namen Anna en Paco bij de deur afscheid van elkaar, terwijl haar moeder en tante op hun jassen wachtten.
‘Lieve hemel, Emer, denk je dat we hier goed aan hebben gedaan?’
‘Het enige wat ik weet, Dorothy, is dat Anna weet wat ze doet. Ze zal met deze man een veel beter leven hebben dan met Sean O’Mara, dat is een ding dat zeker is. Ik moet er niet aan denken dat ze straks misschien aan de andere kant van de wereld zit, maar ik wil haar ook niet tegenhouden. Als zij dit wil. Godnogantoe, er moet voor haar toch meer uit het leven te halen zijn dan oud worden in Glengarriff?’
‘Ik hoop dat Paco Solanas weet hoe moeilijk Anna Melody kan zijn. Als ze zo uitgekookt is als ik denk dat ze is, dan speelt ze het spelletje mee totdat ze de ring om haar vinger heeft,’ gaf tante Dorothy droogjes haar mening.
‘Dorothy, wat kun je soms toch gemeen zijn.’
‘Niet gemeen, Emer – eerlijk. Ik schijn de enige te zijn die ziet wat hier aan de hand is,’ zei ze venijnig, en ze liep naar buiten.