Griezelig gesprek
De vier meiden lagen in hun slaapzakken in de donkere kamer.
„Zou het hier spoken?" vroeg Peggy slaperig. „Kan best,' zei Tansy. „Het is wel een heel oud huis." „Maar dit waren vroeger de stallen," merkte Cleo op, die niet erg blij was met het onderwerp waarover haar vriendinnen het nu hadden. „Dus hier spookt het in elk geval niet."
„Waarom niet?" hield Peggy vol. „Misschien had een van de stalknechten stiekem een verhouding met de vrouw des huizes en werd hij voor eeuwig verbannen, en dwaalt hij hier nu rond op zoek naar zijn geliefde."
„Of," fantaseerde Tansy, „de heer des huizes is kwaad dat zijn huis tegenwoordig wordt gebruikt als kampeerboerderij en nu komt hij elke nacht spoken, omdat hij alles liever aan puin wil slaan."
Cleo kroop dieper weg in haar slaapzak. „Geloof je echt dat de doden terugkomen?" fluisterde ze met een klein stemmetje. „Was het maar zo," zei Jade. Daarna had niemand het meer over geesten.