Weer niets zeggen
Jade haalde haar al half ingepakte rugzak te voorschijn. Nu kon ze de laatste spullen erbij doen. Ze vroeg zich net af of haar lila stretchjurkje te overdreven zou zijn voor de disco, toen ze Nell in de kamer naast die van haar hoorde praten. Ze fronste haar wenkbrauwen, sloop de gang op en keek om het hoekje de kamer van haar jongste nichtje in.
Nell zat op haar bed. In haar handen had ze een pop, die ze woedend door elkaar rammelde. „Stom kind! Baby! Jankerd!"
„Nell," riep Jade uit. „Wat doe je nou?" Nell keek op, perste haar lippen op elkaar en zei niets. Plotseling begreep Jade het. Ze wist het zeker. Ze keek Nell aan en zag de angst in haar ogen. „Je wordt gepest, hè? En je mag het aan niemand vertellen."
Nell keek haar verbaasd aan en Jade wist dat ze gelijk had.
„Het geeft niet," zei ze snel. „Je hebt het me niet verteld, ik heb het gewoon geraden. Ik wil je graag helpen, Nell. Vertel maar wat er aan de hand is." Nells ogen vulden zich met tranen.
Nu gaat ze het zeggen, dacht Jade. „Toe maar," drong ze aan. „Wie zijn het? Door wie word je gepest?" „Door niemand," zei Nell.