Metamorfose
Jade had niet gedacht dat ze zo zenuwachtig zou zijn. Ze keek naar haar spiegelbeeld en vroeg zich af of ze wel door moest zetten. Ze hield een lange krul tussen haar vingers. Pap noemde haar altijd Goudhaartje en zei dat hij haar zou onterven als ze het ooit liet afknippen. Maar pap was er niet meer. Ze moest een nieuwe start maken. Verder gaan met haar leven. Dat zei iedereen toch tegen haar?
„Hai, ik ben Melanie." Een jonge kapster hield haar een zwart schort voor. „Wat kan ik voor je doen?"
„Alles moet er af," zei Jade voor ze zich kon bedenken. „Zoiets wil ik graag." Ze hield het plaatje dat ze stiekem uit Andrea's tijdschrift had gescheurd voor de neus van de kapster.
„Wauw! Dat is wel even iets anders." De kapster ging met haar vingers door Jades haar. „Weet je het zeker?"
„Ja," zei Jade nadrukkelijk. „Heel zeker."
„Moet het ook geverfd worden?" Het meisje bestudeerde het plaatje.
Jade aarzelde.
„Je bent nog wel wat jong..." mompelde de kapster.
„Ja, doe maar," zei Jade.