19

 

 

 

 

 

 

Fin droeg de speld aan een ketting en voelde het gewicht. Maar als hij in de spiegel keek, zag hij dezelfde man. Hij was wie hij altijd was geweest.

En hoewel de speld dicht bij zijn hart lag, droeg hij nog steeds het teken op zijn schouder. De wetenschap dat zijn bloed zowel licht als duisternis bevatte, veranderde daar niets aan, veranderde niets aan hem.

Het zou niets veranderen aan wat er binnen nog maar enkele weken zou gebeuren.

Hij runde zijn bedrijven, werkte in de manege en de school en bracht tijd door in zijn werkplaats om de toverspreuken te perfectioneren die nuttig konden zijn voor zijn cirkel.

Hij wandelde of reed paard met Branna en de honden, in de hoop dat ze Cabhan uit zijn tent zouden kunnen lokken en de manier zouden vinden om het laatste stuk van de puzzel in handen te krijgen.

Maar terwijl februari voorbij was en maart vorderde, wisten ze de naam van de demon nog steeds niet.

‘Misschien is teruggaan naar de grot de enige mogelijkheid.’ Fin zei het terloops terwijl Connor en hij naar een paar jonge buizerds keken die boven een veld cirkelden.

‘We hebben nog tijd.’

‘De tijd verstrijkt en hij wacht af, net als wij.’

‘En jij hebt genoeg van het wachten, dat is duidelijk. Maar teruggaan is niet de oplossing, en je weet niet eens of je de naam te weten zou komen als je dat zou doen.’

Connor haalde de witte steen uit zijn zak, die Eamon van de eerste drie hem had gegeven. ‘We wachten allemaal, Fin. Drie en drie en drie, want ik kan Eamon nu niet meer vinden in mijn dromen. Ik kan hem niet vinden, maar toch weet ik dat hij er is. Hij wacht, net als wij.’

Fin kon Connor bewonderen om zijn gelijkmoedigheid – die hij tegelijkertijd vervloekte. ‘Waar wachten we op, als we de naam niet hebben?’

‘Op wat komen gaat, en dat is voor mij altijd gemakkelijker geweest dan voor jou. Vertel me eens, als dit voorbij is, als we hier een eind aan hebben gemaakt, zoals ik geloof dat we zullen doen, hoe gaat het dan verder met jou?’

‘Er zijn plekken op de wereld waar ik nog niet ben geweest.’

Woede vlamde op, en Connor was niet iemand die snel kwaad werd. ‘Jouw plaats is hier, bij Branna, bij ons.’

‘Hier ben ik thuis, dat kan ik niet ontkennen. Maar Branna en ik kunnen niet het leven leiden dat we voor onszelf hebben gewenst, dus we nemen wat we kunnen, zolang het nog kan. Wij kunnen niet leven zoals jij en Meara, of Boyle en Iona. Het is niet voorbestemd.’

‘Ach, onzin. Zij denkt meer dan goed voor haar is, en jij neemt de schuld op je voor dingen waar je niets aan kunt doen. Het verleden staat misschien vast, maar de toekomst niet, en twee van zulke slimme mensen zouden een manier moeten kunnen bedenken om samen een toekomst op te bouwen.’

‘Dat Daithi’s bloed in mijn aderen stroomt, verandert niets aan het feit dat Cabhans bloed daar ook stroomt en dat ik zijn teken draag. Als we dit winnen en de demon die zich in hem schuilhoudt vernietigen, hoe moeten we dan weten of ik niet over een jaar, of over tien jaar, net zo in de verleiding word gebracht als hij? Ik weet precies hoe duister en zoet die verleiding kan zijn, en Branna weet dat ik het in me heb. We zouden nooit kinderen kunnen krijgen die dezelfde last met zich meedragen.’

‘Als, als, als.’ Connor wuifde alles weg. ‘Allemaal onzin. Jullie tweeën zien het veel te somber in.’

‘De heks die met haar laatste adem de vloek heeft uitgesproken heeft daar nu misschien spijt van, maar de macht van die vloek geldt nog steeds. Misschien dat op een van de plekken waar ik nog niet ben geweest de sleutel ligt om hem te verbreken. Ik zal blijven zoeken.’

‘Dat zullen we dan allemaal doen als dit voorbij is. Denk eens aan alle vrije tijd die we zullen krijgen als we Cabhan hebben uitgeschakeld.’

Fin glimlachte, maar hij dacht aan de levens die geleefd moesten worden. ‘Laten we ons richten op hoe we hem gaan uitschakelen. En vertel me eens, wat voor huis ben je van plan te gaan bouwen voor jou en je bruid? Zoiets als…’

Fin draaide snel met zijn vinger en toverde een beeld tevoorschijn van een schitterend droompaleis aan een zilveren meer.

Connor lachte en draaide zelf zijn vinger rond. ‘Om te beginnen misschien meer zoiets als dit.’ Hij veranderde het paleis in een huisje met een rieten dak, omringd door groene velden.

‘Dat past waarschijnlijk beter bij je. En wat zegt Meara ervan?’

‘Dat ze er pas over wil nadenken als Iona en Boyle zijn getrouwd en hun huis klaar is. Zij heeft met ingang van de eerste van de maand haar appartement opgezegd, dus als Boyle en Iona op hun eigen stek zitten, dachten wij dat we Branna misschien haar rust terug konden geven en in het appartement boven jouw garage konden trekken.’

‘Dat zouden jullie inderdaad kunnen doen. Zo lang jullie maar willen, maar ik denk dat je vingers zullen jeuken om je eigen huis te bouwen.’

‘Nou ja, ik heb er al wel een paar ideetjes voor klaarliggen. Ik denk…’ Hij brak zijn zin af toen hij een sms’je hoorde binnenkomen.

‘Het is Branna. Nee, nee, niks aan de hand,’ zei hij, toen Fin overeind schoot. ‘Ze wil graag dat we terugkomen. Ze heeft iets te bespreken met ons en Iona. Hmmm.’ Connor sms’te snel terug. ‘Het lijkt erop dat alleen heksen zijn uitgenodigd. Ik vraag me af waar het over gaat.’

‘Ze loopt de laatste tijd ergens op te broeden,’ zei Fin. ‘Misschien is ze er nu uit.’

Connor en hij riepen de buizerds bij zich.

Terwijl Branna wachtte, ging ze door met werken. Ze had haar idee inderdaad uitgebroed, en vond dat het tijd was om de anderen te vragen of ze het de moeite waard vonden.

Ze had bestudeerd hoe ze het konden doen en had het ritueel dat ervoor nodig was talloze malen overdacht. Het vroeg veel van hen allemaal.

Ze vroeg zich af of het weer een deel van de oplossing was. Was het weer een stap die nodig was om het af te maken, zoals ze allemaal hoopten?

Het was niet zomaar een opwelling, verzekerde ze zichzelf, terwijl ze de laatste flesjes met geurige olie vulde voor de winkel. Ze had het van alle kanten bekeken en er veel te veel over nagedacht om van een opwelling te kunnen spreken.

Nee, het was een beslissing, een keuze, waar ze allemaal volledig achter moesten staan.

Ze waste haar handen, veegde haar werkblad schoon en draaide zich toen om om in haar kristal te kijken.

De grot was leeg, op de rode gloed van het vuur na, en de donkere rook die uit de ketel opsteeg. Dus Cabhan zwierf ergens rond. En als hij keek, zou hij niets zien wat hem kon helpen of inzicht kon geven. Daar had ze voor gezorgd.

Ze stond op toen Iona binnenkwam en deed wat ze altijd deed. Theewater opzetten.

‘Je zei dat we ons geen zorgen moesten maken, maar…’

‘Dat is ook zo,’ stelde Branna haar gerust. ‘Het is alleen een kwestie die ik wil bespreken met jou, Connor en Fin.’

‘Maar niet met Boyle of Meara.’

‘Nog niet. Ik beloof je dat het niet iets is wat we zonder hen zouden doen. We moeten het alleen eerst onder elkaar bespreken. En, heb je al een beslissing genomen over de bloemen voor de bruiloft?’

‘Ja.’ Iona hing haar jack en sjaal op en probeerde over te schakelen op het andere gespreksonderwerp, zoals Branna wilde. ‘Je had gelijk met die bloemist, ze is geweldig. Dat hebben we allemaal geregeld, en ik heb me voorgenomen om nu niets meer te veranderen aan het menu voor de receptie. Ik ben blij dat ik de muziek aan Meara en jou heb overgelaten, anders zou ik gek worden.’

‘We helpen graag, en Meara maakt aantekeningen van wat jij doet, om wat ideetjes op te doen voor zichzelf. Ze beweert dat ze er nog nauwelijks over nadenkt, maar ze is er behoorlijk mee bezig.’

Branna schonk het theewater op. ‘Ah, daar heb je Fin en Connor. Laten we de kleine tafel nemen, dan zitten we dicht bij elkaar.’

‘Het is iets ernstigs, hè?’

‘Dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken. Wil jij de kopjes pakken?’

Branna zette de theepot, de suiker en de melk op tafel, en ook de koekjes, die vooral haar broer zou verwachten.

Connors wenkbrauwen gingen omhoog toen hij binnenkwam. ‘Een theekransje?’

‘Nee, geen theekransje, maar er is wel thee. Als we allemaal gaan zitten, wil ik graag vertellen wat ik heb bedacht.’

‘En waar je al een hele tijd over nadenkt.’ Fin kwam aanlopen en ging zitten.

‘Ik moest eerst zeker weten wat mijn eigen gevoelens en gedachten hierover waren, voor ik het aan jullie kon voorleggen.’

‘Maar niet aan de hele cirkel,’ merkte Connor op.

‘Nog niet. Je zult zien waarom wij het eerst samen moeten bespreken.’

‘Oké.’ Iona blies ongeduldig haar wangen op. ‘Ik stik van nieuwsgierigheid. Zeg op.’

‘Ik dacht aan wat er met me gebeurde toen Fin en ik het gif voor de demon hadden gemaakt. Wat ik zei, al die woorden, op het moment dat al het werk dat we daar hadden gedaan gestalte had gekregen. We hebben de middelen om Cabhan en wat in hem zit te vernietigen, althans die zullen we hebben als we de naam weten. En de middelen om de steen te vernietigen en de poort te sluiten.’

‘Dat lijkt me fantastisch,’ merkte Iona op. ‘Al die hitte en het licht die eraan te pas zullen komen.’

‘We zullen alles en iedereen nodig hebben om de duisternis af te sluiten. Maar wat ik zei ging niet alleen over gif en wapens. Het draait allemaal om risico en plicht, en het bloed en de dood kunnen betrekking hebben op ons, het maakt niet uit op wie. Hoe dan ook, zelfs toen ik weer helemaal tot mezelf was gekomen bleef er één ding door mijn gedachten spelen. Drie en drie en drie.’

‘Precies,’ beaamde Connor. ‘Als je een manier hebt gevonden om ons weer met Sorcha’s drie te verbinden, wil ik het graag horen, want ik heb met alles wat ik in me heb het gevoel dat zij er deel van moeten uitmaken. Ze moeten daar zijn.’

‘En ik geloof dát ze er ook zullen zijn, want hun schaduwen kwamen al tijdens Samhain. Het is misschien iets anders om hen helemaal hiernaartoe te halen. Drie en drie en drie,’ herhaalde Branna. ‘Maar er zijn er twee die alleen gewapend zijn met moed, zwaard en vuist. Zij hebben geen toverkracht. Sorcha’s drie, wij drieën en Fin, die deels ons bloed draagt en deels dat van Cabhan. En dan Boyle en Meara. Het is niet helemaal in evenwicht.’

‘Je zei dat we hen er niet buiten zouden houden,’ begon Iona.

‘En ik heb Meara gezworen dat ik haar en Boyle nooit buiten zou sluiten, hoe graag ik hen ook wil beschermen.’ Connor negeerde de koekjes en keek zijn zus dreigend aan. ‘Als je erover denkt om een beroep te doen op anderen van ons bloed, op onze vader, of…’

‘Nee. Wij zijn een cirkel, niets kan dat veranderen. We gaan, drie bij drie bij drie, zoals bedoeld. Maar dat evenwicht kan worden gecreëerd, als we dat willen. En als Boyle en Meara het willen.’

‘Je wilt hun toverkracht geven.’ Fin leunde achterover toen het idee tot hem doordrong. ‘Je wilt hun onze toverkracht geven, net zoals Sorcha dat met haar kinderen heeft gedaan.’

‘Ja, dat wil ik. Niet zo veel als zij, dat nooit. We hebben nodig wat wij zijn, en ik zou twee mensen van wie we houden nooit zo zwaar willen belasten. Maar ik wil wel iets van wat wij hebben aan hen geven. Het is mogelijk. Ik heb bestudeerd hoe Sorcha het heeft gedaan en ik heb gewerkt aan een manier om zo voorzichtig mogelijk iets van wat wij zijn aan hen over te dragen. Als ik iets niet helemaal goed heb gedaan, is dat een risico, en we moeten het er allemaal mee eens zijn.’

‘Sorcha’s kinderen hadden al toverkracht, via haar,’ merkte Iona op, ‘via het bloed. Voor mij is dit allemaal nieuwer dan voor jullie, maar ik heb nog nooit gehoord dat je toverkracht kunt overdragen op… nou ja, leken, zal ik maar zeggen.’

‘Ze zijn verbonden. Niet alleen met ons, maar ook via hun bloedlijn. Met of zonder toverkracht, die verbinding is er. En die zorgt ervoor dat dit kan werken, als het de bedoeling is dat het werkt.’

‘Ze zouden dan meer bescherming hebben,’ zei Connor nadenkend.

‘Inderdaad, maar hoeveel ik ook van hen hou, mijn doel is een beter evenwicht te krijgen. Het is de vervulling van de voorspelling die via mij is gekomen. Maar het moet óns doel zijn. Ons doel en dat van hen. Bovendien weten we niet zeker wat hun toverkrachten zullen inhouden.’

‘Maar als ze ze hebben,’ begon Fin, ‘zouden ze samen met mij nog een echt drietal vormen.’

Dit was precies Branna’s gedachte, en ze liet opgelucht haar adem ontsnappen. ‘Ja, nog een drietal. Ik geloof dat dat het is. Nu moeten jullie hier allemaal over nadenken en beslissen of jullie bereid zijn deze gave, die tegelijkertijd een last is, aan hen te schenken. Ik kan jullie laten zien hoe het moet, hoe het volgens mij gedaan kan worden zonder dat iemand van ons al zijn macht kwijtraakt of zij meer krijgen dan ze aankunnen. Als een van ons twijfelt of het niet wil, gaat het niet door. Als wij het willen maar de anderen niet, idem dito. Een geschenk zoals dit moet vrij en vanuit het hart worden gegeven en ook zo worden ontvangen.’

‘Moet er ook iets van mij komen?’ vroeg Fin. ‘Als iedereen het wil, bedoel ik? Want wat ik heb is besmet.’

‘Ik vind het niet prettig om je dat te horen zeggen,’ zei Iona.

‘Deze stap is te groot om de waarheid te verdoezelen, deirfiúr bheag.’

‘Ik spreek de volledige waarheid als ik zeg dat ik me hetzelfde heb afgevraagd.’ Branna keek de tafel rond en richtte toen haar blik op Fin. ‘Al voor we wisten dat je van Daithi afstamde, was ik er – ook weer vanuit mijn hart – van overtuigd geraakt dat het inderdaad ook van jou moet komen. Ze zijn met jou verbonden, net zoals ze met ons verbonden zijn. En je bent een van de drie. Wat je in je draagt is niet zuiver, maar in mijn ogen maakt dat het licht dat erin zit des te sterker.’

‘Ik stem ermee in, als zij er ook mee instemmen. Ze moeten in volle overtuiging kunnen aanvaarden wat van mij komt.’

‘Jullie moeten de tijd nemen om er goed over na te denken,’ zei Branna.

Connor snoof verachtelijk en nam een koekje. ‘Zei ik jullie niet dat ze veel te veel nadenkt? Heb je je hersens al niet genoeg gepijnigd voor ons allemaal?’ vroeg hij aan Branna. ‘Alle stapjes gewikt en gewogen, nagedacht over hoe het moest, de voors en tegens afgewogen en god weet wat nog meer? Als ze het willen, mogen ze het van mij hebben.’ Hij keek naar Iona.

‘Absoluut. Ik weet niet zeker hoe Boyle op het idee zal reageren. Hij accepteert dit allemaal, dat weten we. En hij zal ons steunen en met ons meevechten. Maar diep vanbinnen…’

‘Is hij een man die met beide benen stevig op de grond staat,’ zei Fin. ‘Dat is gewoon zo. We kunnen het alleen maar vragen, zoals Branna heeft gedaan, en de rest aan hem en Meara overlaten.’

‘Nou, ik zie al dat ik mijn tijd heb verspild door uitgebreid aantekeningen voor jullie te maken.’

Connor grijnsde naar zijn zus. ‘Je denkt te veel,’ zei hij, en hij stak het koekje in zijn mond.

‘Wanneer gaan we het ze vragen?’ vroeg Iona.

‘Beter maar zo snel mogelijk,’ besloot Fin. ‘Als het werk voor vandaag erop zit?’

‘Dan kook ik voor zes.’ Branna duwde haar haar omhoog.

‘Toevallig heb ik die dikke kip gekocht die je voor me op de lijst had gezet,’ zei Fin tegen haar. ‘En de ingrediënten voor koolstamppot.’

‘Prima. Dan eten we bij Fin. Ik ga er alvast naartoe om een begin te maken, maar ik denk dat we ze onze ideeën het beste kunnen voorleggen voor we gaan eten. Ze zullen tijd nodig hebben om het… te verwerken, zullen we maar zeggen.’

‘Stel dat ze het doen, wanneer gaan we het dan proberen?’

Branna knikte naar Iona en pakte eindelijk haar theekopje op. ‘Dat kan ook maar het beste zo snel mogelijk gebeuren. Jij weet beter dan wie ook dat er het een en ander te leren valt.’

 

Ze smeerde de kip in met knoflook, salie en citroen en zette hem in de oven. Terwijl de kip stond te braden, maakte ze de koolstoofpot klaar en schilde ze de wortelen die in boter gebakken moesten worden. Omdat zij het plan had bedacht, hadden de anderen besloten dat zij het ook aan Boyle en Meara moest voorleggen.

Onder het werk bedacht ze verschillende manieren om het voor hen uiteen te zetten, maar uiteindelijk besloot ze dat ze het beste eerlijk en zonder omwegen kon vertellen waar het op stond. Dat gaf haar rust, tot Meara binnenkwam.

‘Het ruikt verrukkelijk hier. En zo te zien heb jij al het werk al gedaan, terwijl ik zo snel mogelijk hiernaartoe ben gekomen om je een handje te helpen.’

‘Geeft niks.’

‘Nou ja, ik kan op zijn minst de tafel dekken.’

‘Wacht nog maar even.’ Ze wilde niet dat de tafel tijdens hun gesprek vol zou staan met borden en andere spullen. ‘Hou mij maar gezelschap. We kunnen wel Fins gigantische wijnvoorraad aanbreken.’

‘Daar ben ik helemaal voor. Ik kan je vertellen dat ik er bloednerveus van word om bij iedere buitenrit die ik maak Cabhan te zien rondsluipen. Voor Iona zal het wel hetzelfde zijn,’ voegde ze eraan toe, terwijl ze een fles witte wijn uit Fins drankenkoeler pakte. ‘Ze was vandaag erg nerveus, zeker aan het eind van de dag. Boyle en zij zullen wel snel komen.’

‘Dus hij laat zich zien aan jou, aan Iona, en zelfs af en toe aan Connor, maar als Fin en ik naar buiten gaan, ontloopt hij ons. We gaan gewoon door,’ besloot Branna. ‘Hij zal niet lang de verleiding kunnen weerstaan om ons te treiteren of uit te dagen.’

‘Hij heeft hoe dan ook weinig tijd meer, lijkt me zo.’ Meara trok de kurk uit de fles. ‘Het is goed dat we regelmatig met z’n allen bij elkaar komen. Je weet maar nooit of er misschien iemand op een goed idee komt.’

O, ik heb wel een idee, dacht Branna, maar ze glimlachte alleen maar. ‘Daar heb je gelijk in. Maar laten we het over iets anders hebben. Hoe is het met je moeder?’

‘Gelukkiger dan ik ooit had kunnen denken. En wist je al dat ze op pianoles zit bij een vrouw van de kerk? Ze heeft zo veel vrije tijd, zegt ze, en die kan ze nu gebruiken om les te nemen, want ze heeft altijd al willen spelen. Alsof ze geen vrije tijd had vóórdat ze bij Maureen ging wonen en…’

Meara stak haar handen omhoog, alsof ze zichzelf het zwijgen wilde opleggen. ‘Nee, ik ga er niets negatiefs over zeggen. Ze is daar, niet hier, en ze is blij, niet meer ongelukkig en nerveus, en Maureen zelf zegt tegen me dat het heerlijk is om haar daar te hebben.’

‘Alleen maar goed nieuws dus.’

‘Nou ja, ze gebruikt een deel van al die vrije tijd die ze nu heeft om me karrenvrachten vol ideeën voor de trouwerij toe te sturen. Foto’s van bruidsjurken waarin ik eruit zou zien als een gigantische prinses in een bruidstaart en waar zo veel tule en kant in moet worden verwerkt dat er in heel Mayo geen snippertje over zou blijven. Hier.’ Meara haalde haar telefoon uit haar zak. ‘Dit is de laatste versie die ze voor me heeft bedacht.’

Branna bekeek de foto van een jurk met een enorme rok van dikke lagen tule, afgewerkt met kant, kralen en linten.

‘Wees maar blij dat je je eigen trouwjurk kunt uitzoeken.’

‘Precies, en ze zal teleurgesteld zijn als ze erachter komt dat ik meer zoiets als dit in gedachten heb.’

Ze scrolde naar een andere foto van een nauwsluitende, soepel vallende jurk, eenvoudig en zonder versieringen.

‘Die is prachtig, echt heel mooi, en helemaal Meara Quinn. Ik stel me er een kleine tiara bij voor, want je bent niet het type voor bloemen in je haar, zoals Iona. Iets kleins dat zorgt voor een beetje sjeu en glans. Ze zal niet teleurgesteld zijn als ze je ziet.’

‘Een tiara… Dat past misschien wel bij me, en het zou haar een beetje het prinsessengevoel geven dat ze graag bij me wil zien.’

‘Je zou er drie kunnen uitkiezen, die je alle drie mooi vindt om te dragen. Dan kun je de foto’s opsturen en haar voor je laten kiezen.’

Meara pakte haar wijnglas. ‘Jij bent uitgekookt, zeg.’

‘O, dat ben ik zeker.’

Boyle en Iona kwamen binnen, en Branna hoopte dat Meara ‘uitgekookt’ als een compliment zou beschouwen als ze haar haar plan had voorgelegd.

Ze wachtte terwijl Meara glazen wijn ronddeelde en Fin en Connor binnenkwamen. Toen vroeg ze iedereen om de tafel te komen zitten, en zei dat ze iets moesten bespreken.

‘Is er vandaag iets gebeurd?’ vroeg Meara.

‘Niet vandaag. Je zou kunnen zeggen dat er een poosje geleden iets is gebeurd, en sindsdien heb ik eraan gewerkt.’ Eerlijk en zonder omwegen, bracht Branna zichzelf in herinnering. ‘Ik heb jullie verteld over de woorden die ik heb gesproken op de dag dat Fin en ik het tweede gif hadden gemaakt,’ begon ze.

En toen ze haar verhaal besloot met: ‘Het is mogelijk, en wij vieren zijn ertoe bereid. Maar de keus is aan jullie,’ viel er een lange, verbijsterde stilte.

Boyle verbrak die als eerste. ‘Je neemt ons in de maling.’

‘Nee.’ Iona wreef over zijn hand. ‘Wij denken dat we het kunnen doen, maar voor Meara en jou is het een grote beslissing.’

‘Bedoel je dat je van Boyle en mij heksen kunt maken, als wij daarmee instemmen?’

‘Dat niet precies. Ik geloof dat we allemaal de kiemen van toverkracht in ons hebben,’ vervolgde Branna. ‘Bij sommigen komen die meer tot ontwikkeling dan bij anderen. Het instinct, de gevoelens, de gewaarwording dat je iets al eens eerder hebt gedaan, of al eens eerder ergens bent geweest. Wat wij jullie zouden geven, zou die kiem voeden.’

‘Als mest?’ vroeg Boyle. ‘Zo klinkt het namelijk, als een kruiwagen vol mest.’

‘Jullie zouden dezelfde mensen blijven.’ Connor spreidde zijn handen. ‘Dezelfde mensen, maar met wat vleugjes toverkracht die verder verfijnd en ontwikkeld zouden kunnen worden.’

‘Als je denkt dat we daardoor meer beschermd zouden zijn…’

‘Dat voordeel komt erbij,’ onderbrak Fin Boyle op kalme toon. ‘Maar het doel is wat Branna net zei. Het evenwicht, de interpretatie van de voorspelling.’

‘Ik moet hier even mee rondlopen.’ Boyle stond op en begon te ijsberen. ‘Jullie willen ons iets geven wat we zelf missen.’

‘In mijn ogen missen jullie niets. Niets,’ herhaalde Branna. ‘En zoals ik het zie, is dit altijd de bedoeling geweest. Alleen hebben we het nooit eerder gezien of geweten. Ik kan het mis hebben, maar zelfs als ik gelijk heb, zoeken we een andere manier als het voor jullie niet goed voelt.’

‘Het voelt niet goed dat jullie iets opgeven wat van jullie is, om iets toe te voegen aan wat wij hebben,’ zei Boyle. ‘Sorcha heeft zichzelf bijna helemaal uitgeput toen ze dat deed.’

‘Daar maak ik me ook zorgen over,’ merkte Meara op. ‘Haar dood is deels veroorzaakt door de toverkracht die ze had opgegeven.’

‘Zij gaf in haar eentje alles wat ze had aan drie anderen. Wij zijn met z’n vieren en geven een klein deel van wat we hebben aan jullie tweeën.’ Connor glimlachte naar haar. ‘Het is een kwestie van rekenen.’

‘Dat is een tweede keus die jullie moeten maken, als jullie de eerste accepteren,’ zei Fin. ‘Het kan zijn dat er drie iets geven aan twee. Wat ik zou geven daar zit iets van Cabhan in. Dus ook dat is iets om over na te denken.’

‘Het is alles of niets,’ snauwde Boyle. ‘Beledig ons niet.’

‘Mee eens.’ Meara nam een flinke slok. ‘Alles of niets.’

‘Neem alle tijd die jullie nodig hebben om erover na te denken.’ Branna stond op. ‘Vraag alles wat er in je opkomt, wij zullen proberen er antwoord op te geven. En weet dat we jullie waarderen, wat jullie keus ook wordt. Als iedereen het ermee eens is gaan we nu eten en laten we dit zolang rusten. Tenzij jullie vragen hebben.’

‘Eten.’ Boyle mompelde in zichzelf en bleef heen en weer lopen, terwijl de maaltijd op tafel werd gezet. Toen liep Iona simpelweg naar hem toe en sloeg haar armen om hem heen.

Hij slaakte een diepe zucht en keek over haar hoofd Meara aan. Meara reageerde slechts door haar schouders licht op te trekken.

‘Als we ermee instemmen, hoe gaan we het dan doen?’ wilde hij weten.

‘Ongeveer op dezelfde manier als Sorcha het met haar kinderen heeft gedaan,’ zei Branna tegen hem. ‘In de kern tenminste. Natuurlijk met wat aanpassingen aan onze eigen behoeften.’

‘En als we het doen, wanneer gaat het dan gebeuren?’ vroeg Meara.

‘Vanavond.’ Connor wuifde de protesten van zijn zus weg. ‘Ze zeggen “als”, maar dat is alleen maar voor de vorm. Ze hebben allebei besloten om het te doen, want ze zien net als wij dat het ook weer een oplossing is. Dus het is vanavond, mooi snel, zodat ze tijd hebben om te wennen aan wat er nieuw is in henzelf.’ Hij schepte een flinke berg koolstoofpot op zijn bord en gaf de schaal door aan Meara. ‘Heb ik gelijk of niet?’

‘Je bent een arrogant mannetje, Connor, maar je hebt gelijk. Laten we eten, Boyle, en schep maar flink op, want het is onze laatste maaltijd zoals we nu zijn.’

‘Het verandert niet wie je bent, zelfs niet wat je bent.’ Iona wreef Boyle over zijn arm. ‘Het is… Je moet het zien alsof je een nieuwe vaardigheid of een nieuw talent aanleert.’

‘Zoiets als pianospelen,’ zei Meara, en Branna schoot in de lach.

Ze aten en praatten, ruimden af en praatten nog wat.

Toen stonden ze met z’n zessen bij elkaar in Fins werkplaats.

‘Cabhan mag niet zien wat we hier doen,’ zei Branna tegen Fin.

‘Dat zal niet gebeuren. Ik heb mijn ramen en deuren al tijden geleden voor hem afgeschermd, maar een extra laag kan geen kwaad. Voeg jij jouw eigen beschermlaag er maar aan toe. Ik heb alles in huis wat we nodig hebben. Ik heb je aantekeningen gelezen,’ voegde hij eraan toe. ‘Ik zal de benodigdheden klaarleggen, en we laten het aan jou over om ze te gebruiken.’

‘Maar hij zal toch wel iets voelen?’ Iona wierp een blik op de ramen. ‘Macht voelt macht.’

‘Hij voelt misschien iets, maar hij weet niet wat het is.’ Connor pakte Meara’s hand. ‘Je bent mijn grote liefde, dat is zo en dat blijft zo.’

‘Dat mag dan zo zijn, maar ik hoop dat ik genoeg krijg van wat het ook maar is om je een flinke schok te bezorgen als dat nodig is.’

‘Dat doe je al.’ Hij kuste haar dramatisch op de mond.

‘Jullie vatten het allemaal wel erg gemakkelijk op,’ merkte Boyle op.

‘Ik ben zo zenuwachtig als een kat in een hondenkennel.’ Meara drukte haar hand tegen haar maag. ‘Maar laten we eerlijk zijn, Boyle, we hebben ons hele leven gezien wat dit is, wat het betekent. We hebben hier vier mensen die ons hebben laten zien dat hier met respect en ontzag mee moet worden omgegaan, dus dat zullen we doen. En hoe meer ik erover nadenk, hoe blijer ik ben met het idee dat we iets meer in handen hebben om tegen Cabhan en zijn meester te gebruiken.’

‘Dat is zeker waar, en ik zal niet ontkennen dat ik daarover heb nagedacht. Ook al zou ik liever alleen mijn vuisten gebruiken.’

‘Jij bent wie je bent, dus je ziet niet in dat jullie degenen zijn die vanavond iets geven, niet wij.’ Iona nam zijn gezicht tussen haar handen. ‘Want dat doen jullie.’ Ze deed een stap achteruit. ‘Heb je iets van ons nodig, Branna?’

‘Drie druppels bloed van iedereen met toverkracht. Drie, niet meer. Maar eerst werpen we een cirkel en ontsteken we het vuur in een ring eromheen. Het is jouw huis, Fin. Begin jij maar.’

‘Wij staan hier in de beschermende ring. De cirkel is geworpen, het ritueel begint. Koele vlammen verrijzen om het licht te geven dat onze krachten wekt tot leven. Sluit de deur en verzegel de sloten. Laat weggaan wie hier binnen wil komen.’

Koel, wit vuur flitste op en vormde een ring om hen heen.

‘We zijn verbonden,’ begon Branna. ‘Dat is zo, dat was zo en zal zo zijn. Niet via bloed en botten, maar via hart en geest. We bezegelen die verbondenheid met een geschenk dat gewillig wordt gegeven en aanvaard. Stemmen wij allen in?’ vroeg ze.

‘Wij stemmen allen in,’ antwoordden de anderen.

Dus begon ze.

‘Wijn en honing, donker en zoet.’ Ze schonk beide in een kom. ‘Dat het licht in je ontvlammen doet. Olie van kruiden, tranen uit vreugde geplengd, ter verlichting van je angst erdoor gemengd. Uit mijn hart komen van mij nog drie druppels bloed daarbij.’ Ze prikte in de ader van haar pols en liet de druppels in de kom vallen. ‘Zuster en broer tot wie ik mij richt, met jullie twee deel ik mijn licht.’

Ze gaf de kom door aan Fin. ‘Uit hart en geest krijgen jullie van mij nog drie druppels bloed erbij. Zuster en broer tot wie ik mij richt, met jullie twee deel ik mijn licht.’

Toen hij klaar was, gaf hij de kom door aan Connor. ‘Nu jullie nieuwe reis is gestart, geef ik drie druppels uit mijn hart. Geliefde en broer tot wie ik mij richt, met jullie twee deel ik mijn licht.’

En aan Iona.

‘Je bent mijn hart, mijn licht, mijn kracht, dat houden wij vast in deze nacht. Uit mijn hartenklop krijgen jullie van mij nog drie druppels bloed erbij. Zuster en geliefde tot wie ik me richt, met jullie twee deel ik mijn licht.’

‘Bezegeld met vuur, zuiver en wit, schenken wij vanavond onze gift.’ Branna nam de kom en hield hem omhoog terwijl er wit vuur in oplichtte. ‘Zegen dit geschenk en hen aan wie het wordt gegeven, en weet dat allen hier door het goede worden gedreven. Van kom naar kop voor een, voor twee, schenk dit heilig brouwsel mee.’

De vloeistof in de kom kwam als een fontein omhoog, vormde twee bogen en stroomde in twee koppen die klaarstonden.

Branna gebaarde naar Connor en Iona. ‘Degenen die hun het meest na staan moeten het aanbieden.’

‘Oké.’ Iona pakte een kop en wendde zich tot Boyle. Ze raakte zijn wang aan en hield de kop naar voren. ‘Op deze plek en in dit uur bijeengebracht, bieden wij je deze drank met toverkracht. Is je keus om het te nemen vrij, herhaal dan deze woorden met mij. “Mijn lichaam, hart en geest nemen deze drank, gewillig, vrij van enige dwang. Zoals wij het willen, zo zal het zijn.”’

Hij herhaalde de woorden, aarzelde even, keek haar in de ogen. En dronk.

Connor wendde zich tot Meara, gaf haar zijn woorden, die de hare waren.

Ze grijnsde onwillekeurig naar hem en dronk.

‘Is dat het?’ vroeg ze. ‘Heeft het gewerkt? Ik voel geen verschil.’ Ze keek naar Boyle.

‘Nee, geen verschil.’

‘Hoe weten we of het heeft gewerkt?’ vroeg Meara.

Plotseling flitste de ring van vuur op en schoot in vurige pijlen omhoog naar het plafond. De lucht trilde van het licht en de hitte. Een schitterend licht spreidde zich uit boven Boyle en Meara, als een welkom.

‘Dat lijkt me een aanwijzing,’ concludeerde Connor.

‘Wat kunnen we doen? Wat moeten we doen?’

‘We danken en sluiten de cirkel.’ Branna glimlachte naar haar vriendin, die ze al haar hele leven kende. ‘Daarna zullen we zien.’