8

 

 

 

 

 

 

Ze gaf de hond de schuld. Hij had haar overgevoelig gemaakt. En Fin, met zijn chique handdoeken en schalen en zijn absolute liefde voor een manegehond was dwars door haar verdedigingslinies heen gemarcheerd.

Ze had meer gezegd dan haar bedoeling was geweest, en meer dan ze zichzelf ooit had toegegeven. Woorden hadden in haar ogen evenveel macht als daden, en nu had ze die woorden tegenover hem uitgesproken, terwijl het misschien verstandiger en praktischer was geweest om ze voor zichzelf te houden.

Maar dat was nu eenmaal gebeurd, en ze wist heel goed hoe ze haar verdediging moest versterken. Wat Finbar Burke betrof had ze dat al meer dan tien jaar gedaan.

En feit was dat er te veel gedaan moest worden en te veel om haar heen gebeurde om er lang over te blijven piekeren.

Ze hadden een heerlijke, rustige Yule achter de rug, die nog specialer was geweest omdat Iona’s oma erbij was. Nu ze de zonnewende en de langste nacht achter de rug hadden, kon ze langzaam weer naar het voorjaar gaan uitkijken.

Maar eerst was het Kerstmis.

Het was een drukke tijd, waar ze erg van genoot. Ze hield van het boodschappen doen, het cadeautjes inpakken, het versieren, het bakken. En vooral dit jaar leidde al het werk haar even af van wat ze tegenover Fin haar doel had genoemd.

Ze had gehoopt dat ze een grote cáili zouden geven, maar nu Cabhan op de loer lag, was dat te riskant. Volgend jaar doen we het zeker, beloofde ze zichzelf. Volgend jaar zou ze haar ouders en al haar neven, nichten, buren en vrienden bij haar uitnodigen.

Maar dit jaar zou ze het vieren met haar cirkel en Iona’s oma. Dat was fijn en iets om van te genieten.

De broden en koekjes had ze gebakken, net als het gehaktbrood dat ze op tafel zou zetten, met brandewijnboter erbij. Ze liep naar de oven, waar de gans stond te braden.

‘Je keuken ruikt naar mijn jeugd.’ Mary Kate, Iona’s oma, kwam binnen. Haar gezicht, dat nog rood zag van de kou, straalde toen ze naar Branna liep om haar een kus op haar wang te geven. ‘Iona is een paar cadeautjes onder de boom aan het leggen, en waarschijnlijk is ze er ook een paar aan het schudden, om te raden wat erin zit. Ik kom even kijken of ik je kan helpen.’

‘Het is fijn je te zien, en ik ben heel erg dankbaar om een paar ervaren handen om me heen te hebben.’

Mary Kate, slank en stijlvol in haar helderrode trui, liep naar het fornuis om aan de pannen te ruiken. ‘Ik heb gehoord dat je Iona een paar gerechten hebt leren koken. Dat is mij nooit gelukt.’

‘Ze wil het graag leren, en ze wordt steeds beter. Voor we beginnen nemen we eerst een glaasje wijn. Het is tenslotte kerstfeest. Heb je het nieuwe huis al gezien?’

‘Ja. O, het wordt prachtig, hè? En tegen de tijd dat ze gaan trouwen is het klaar, of bijna klaar, heb ik gehoord. Het doet mijn hart goed om haar zo gelukkig te zin.’

Ze pakte het glas wijn aan dat Branna haar aanbood. ‘Ik wilde je een ogenblikje alleen spreken, Branna, om je te vertellen hoeveel het voor me betekent dat Connor en jij haar een thuis hebben gegeven, en familie.’

‘Ze ís familie, en bovendien een goede vriendin.’

‘Ze heeft zo’n goed hart. Het viel me zwaar om haar hiernaartoe te sturen. Niet vanwege Ierland, of jullie.’ Mary Kate keek naar de voorkant van het huis. ‘Maar om wat ik wist dat het zou betekenen. Ik wilde je schrijven om je te vertellen dat ze onderweg was, maar toen dacht ik: nee. Want dan zou ik je eigenlijk vragen, verplichten om haar in huis te nemen, om haar te helpen haar gaven te polijsten. En het moest een vrije keus zijn.’

Weer dacht Branna aan Fin. ‘Hebben we dan een keus?’

‘Ik geloof van wel. Ik heb ervoor gekozen haar de amulet te geven, hoewel het me verdriet deed om dat te doen. Eenmaal gegeven kan hij niet meer worden teruggenomen. Maar het was aan haar om hem te dragen en die last op zich te nemen. Ik wist dat al de eerste keer dat ik haar in mijn armen hield. Ik heb jou en Connor in mijn armen gehouden toen jullie nog maar baby’s waren. En ik wist het, net zoals je vader het wist, en je tante. En nu zijn jullie alle drie volwassen, en het moment is hier, en niet bij mij, of je vader, of je tante.’

Ze liep naar het raam en keek naar buiten. ‘Ik voel hem. Hij zal mij niet lastigvallen. Iona maakt zich daar zorgen om, maar dat zal hij niet doen. Ik beteken nu niks voor hem. Maar ik heb genoeg toverkracht om te helpen als dat nodig is.’

‘Misschien hebben we je hulp inderdaad nodig, als de dag is aangebroken.’

‘Maar dat is niet vandaag.’ Mary Kate draaide zich weer om en glimlachte. ‘Dus vandaag help ik in de keuken.’ Ze nam langzaam een slok wijn. ‘Nollaig Shona Duit.

‘Daar zorgen we voor.’ Branna stootte haar glas tegen dat van Mary Kate. ‘Een heel gelukkig kerstfeest.’

 

Er kwam een klein beetje tovenarij aan te pas om de tafel te vergroten, zodat er voldoende ruimte was voor zeven mensen en al het eten. Maar ze wilde een feestmaal, en geen gepraat meer over Cabhan.

‘Morgen bij mijn zus zal het eten wel anders zijn,’ kondigde Meara aan, terwijl ze Branna’s vulling proefde. ‘Mijn moeder en Maureen kunnen een wedstrijd houden wie er de slechtste kok is van Ierland.’

‘Dus vanavond eten we onze buik vol, als we daar zijn nemen we niet te veel, en daarna zorgen we dat we hier op tijd terug zijn voor de restjes.’ Connor prikte een stuk gans aan zijn vork.

‘Het wordt mijn eerste grote feestdag bij Boyles familie.’ Iona keek stralend van geluk de tafel rond. ‘Ik neem broodpudding mee en ik doe niet mee met de wedstrijd voor de slechtste kok, want oma heeft me laten zien hoe het moet. We gaan een feestdag uitkiezen, Boyle, waarop wij iedereen uitnodigen. We maken er een traditie van. Hoe gaat het met de voorbereidingen voor Nieuwjaar, Fin?’

‘Daar wordt aan gewerkt.’

‘Ik kan broodpudding maken.’

Hij keek haar met een liefdevolle glimlach aan. ‘Ik laat een cateraar komen.’

‘Een cateraar?’

Hij keek op bij Branna’s geschokte reactie. ‘Inderdaad, een cateraar,’ zei hij vastberaden. ‘Ik bekijk het menu, ik zeg: dit en dat, en een beetje van dat. Daarna geef ik het geld en klaar.’

‘Je zult meer van het feest genieten als je geen rompslomp hebt,’ zei Mary Kate opgewekt.

‘Het staat vast dat iedereen veel minder zal genieten als ik me met het eten zou bemoeien.’

‘Dat is absoluut waar,’ zei Boyle uit de grond van zijn hart. ‘Hij heeft Tea and Biscuits ingehuurd voor de muziek.’

‘Heb je een band ingehuurd?’

Dit keer keek Fin Branna schouderophalend aan. ‘Mensen willen muziek, en het is een goede band. Als er gasten zijn die een viool of een fluit willen pakken of willen zingen, is dat ook prima.’

‘Het wordt super craic,’ besloot Connor.

‘Hoeveel mensen komen er?’ vroeg Branna zich af.

‘Dat weet ik niet precies. Ik heb het nog maar net bekendgemaakt.’

‘Het halve land kan wel komen.’

‘Zover ben ik niet gegaan, maar als dat zo is, krijgt de cateraar het druk.’

‘Patrick en ik gaven vroeger ook dat soort feestjes,’ herinnerde Mary Kate zich. ‘O, we konden ons in die tijd geen cateraar veroorloven, maar we stuurden gewoon uitnodigingen naar vrienden en buren. Het is leuk voor iedereen. Een goede céili.’

‘Branna is niet zo blij met het idee,’ bracht Connor naar voren. ‘Zij heeft liever niet dat we feestjes geven voor we van Cabhan af zijn.’

‘Over hem gaan we het vanavond niet hebben,’ zei Branna op een toon die geen tegenspraak duldde. ‘Hoorde ik dat Kyra een ring heeft gekregen voor Kerstmis, Connor?’

‘Inderdaad, en je hebt goed naar de roddels geluisterd, want ik hoorde dat ze hem pas gisteravond heeft gekregen. Ze loopt er overal mee te pronken.’ Denkend aan hun secretaresse stak hij waarschuwend zijn vork op naar Fin. ‘Vergeet niet naar de school te komen en het ding te prijzen alsof het de kroonjuwelen zijn. Ze is snel gepikeerd.’

‘Dat zal ik doen. Ik heb trouwens ook naar de roddels geluisterd en ik hoorde dat Riley – jij kent Riley wel, Boyle, je bent een paar maanden terug met hem op de vuist geweest.’

‘Dat had hij verdiend.’

‘Zo is het, en het schijnt dat hij hetzelfde had verdiend bij ene Tim Waterly, een manegehouder in Sligo. Ik heb een paar keer zaken gedaan met Tim, en dat is ons allebei goed bevallen. Je zou denken dat hij een rustige kerel is, maar in dit geval is het tussen Riley en hem op een knokpartij uitgelopen toen ze het niet eens waren over de vraag of het netjes is om iemand beschimmeld hooi aan te smeren.’

‘Die Riley is een eikel. Neem me niet kwalijk, oma.’

‘Nergens voor nodig. Een man die beschimmeld hooi probeert te verkopen, of een paard mishandelt, zoals hij dat met die lieve Darling van je heeft gedaan, is inderdaad een eikel. Wil jij me die aardappelen even aanreiken, Meara? Ik lust nog wel wat.’

Ze genoten van het feestmaal, dat sommigen slechts met veel moeite op kregen, maar uiteindelijk slaagde iedereen erin een stuk gebak of trifle weg te werken, of een stuk van allebei. Fin had champagne meegenomen en er werden cadeautjes uitgewisseld. Ze omhelsden elkaar blij en hielden alleen een korte pauze toen er kerstkoortjes langskwamen.

En geen spoor van Cabhan, dacht Branna, terwijl ze weer een onderzoekende blik langs de ramen liet glijden.

Toen ze wegglipte naar de keuken om van daaruit de boel te controleren, kwam Fin achter haar aan.

‘Als je niet wilt dat er over Cabhan wordt gepraat, houd dan op met hem te zoeken.’

‘Ik ging alleen een nieuwe fles champagne halen.’

‘Je maakt je veel te veel zorgen. Hij houdt zich schuil, Branna. Ik heb op mijn manier ook gezocht.’

Hij pakte zelf de fles en zette hem op het aanrecht.

‘Ik wil alleen maar dat we een… onbedorven avond hebben.’

‘Dat hebben we ook. Ik heb iets voor je.’

Hij draaide zijn hand om. Eerst zat er niets in, maar toen hij hem weer omdraaide, hield hij een doos vast, in goudpapier verpakt, met een grote zilveren strik erop.

‘We hebben elkaar al cadeautjes gegeven.’

‘En nu krijg je er nog een. Maak maar open, dan open ik dit.’ Hij draaide zich om naar de champagne.

Verbluft pakte ze de doos uit, terwijl Fin met een gesmoorde plop de kurk uit de fles trok.

Ze wist meteen dat de fles oud was, en beeldschoon. De facetten straalden licht uit en door hun glinstering leek de fles te gloeien in haar hand. Ooit, lang geleden had er toverkracht in gezeten, dacht ze. Ze liet haar vinger over de glazen stop glijden. Een drakenkop.

‘Hij is schitterend. Hij is oud en prachtig en hij zindert nog van macht.’

‘Ik heb hem gevonden in een mudvolle antiekwinkel in New Orleans, hoewel hij daar niet vandaan kwam. Hij was lange tijd van de ene eigenaar op de andere overgegaan, tot hij in die winkel belandde, waar niemand er enig idee van had wat het was. Zodra ik hem oppakte, wist ik dat hij voor jou bestemd was. Ik heb hem al een paar jaar bij me, omdat ik niet wist hoe ik ervoor kon zorgen dat je hem van me aan zou nemen.’

Ze keek neer op de fles. ‘Je denkt dat ik hard ben.’

‘Dat denk ik helemaal niet. Ik denk dat je sterk bent, en dat maakt het voor ons allebei zo moeilijk. Maar ik kon hem niet in die winkel laten staan, waar ze niet wisten wat ze in handen hadden, terwijl ik wist dat hij voor jou bestemd was.’

‘En je weet dat als ik ernaar kijk, ik aan jou zal denken.’

‘Ja, dat voordeel heb ik dan weer. Maar toch, hij is voor jou.’

‘Ik zal hem in mijn kamer zetten, en hoewel ik beter zou moeten weten, zal ik aan je denken als ik ernaar kijk.’ Ze durfde het niet aan om hem een kus op de mond te geven, dus streek ze zachtjes met haar lippen over zijn wang. Even liet ze haar wang tegen de zijne rusten, zoals ze ooit zo vaak en gemakkelijk had gedaan. ‘Dank je wel. Ik… O, ze heeft hem met een heel speciaal doel laten maken. Ik zie een schittering,’ mompelde ze, terwijl ze naar de fles staarde. ‘De draak was van haar, denk ik. Ze heeft hem speciaal laten maken om… om er tranen in te bewaren. Heksentranen… Zo kostbaar en machtig, wanneer ze worden vergoten uit vreugde en wanneer ze worden vergoten uit verdriet.’

‘Wat heeft erin gezeten?’

‘Dat kan ik niet zien, maar ik denk dat het vreugde is, want het is Kerstmis, en het is een prachtig cadeau. Hij moet wel vreugde bevatten.’ Ze zette de fles voorzichtig op het aanrecht. ‘We moeten champagne drinken en muziek maken. En ik zal de ramen vanavond niet meer controleren.’

 

Later die avond zette ze de fles op haar toilettafel en terwijl ze in bed gleed, keek ze naar de gouden schitteringen van het vuur die erin werden weerspiegeld.

Ze dacht aan hem. En terwijl ze dat deed, legde ze een amulet onder haar kussen om de dromen weg te houden. Haar hart was te vol om dromen te riskeren.

 

Er moesten dingen worden gedaan, dacht Branna, terwijl ze de dag – heerlijk alleen – in haar werkplaats doorbracht. Ze had met volle teugen genoten van Yule en Kerstmis. Het samenzijn met haar cirkel, het bereiden van het eten, het samen muziek maken. Op eerste kerstdag had ze genoten van het uitstapje naar Kerry en ze had zich geen moment schuldig gevoeld over de toverkunsten die ze had gebruikt om naar haar ouders te vliegen en tijd door te brengen met hen en haar andere familie. En het had haar een nog warmer gevoel gegeven toen Connor hetzelfde deed, met Meara.

Het had haar goed gedaan om haar ouders zo gelukkig te zien in deze nieuwe fase van hun leven. Het sterkte haar zelfvertrouwen om te zien dat ze een absoluut vertrouwen stelden in haar en Connor.

Maar nu was het weer tijd voor praktische zaken. Voor het werk waarmee ze de kost verdiende. Voor het werk dat haar lot was, dat draaide om leven of dood.

Ze vulde een aantal van haar populairste lotions en crèmes aan en werkte aan de beeldschone reiskaarsen die in haar winkel zo ongeveer over de toonbank vlogen.

Toen gunde ze zichzelf het plezier om te experimenteren met nieuwe geuren, kleuren en structuren. Ze kon al haar aandacht richten op haar zintuigen: hoe zag dit eruit, wat voor stemming riep deze geur op, hoe voelde dit op de huid?

Ze keek op toen de deur openging en was blij toen ze Meara zag binnenkomen.

‘Nou, zeg, dat is perfect getimed. Doe je handschoenen uit, wil je, dan kun je deze nieuwe crème uitproberen.’

‘Het is afschuwelijk weer buiten. Koud, nat en winderig.’ Meara trok haar pet af, wikkelde haar sjaal van haar hals en schudde haar dikke bruine haar op haar rug. ‘En hier binnen is het warm en het ruikt verrukkelijk. Een welkome afwisseling van de nattigheid en de paardenstront.’

Ze hing haar jas op, liep naar Branna en stak haar blote handen naar voren. ‘O, dat is heerlijk.’ Ze wreef de crème in en rook aan haar handen. ‘Heerlijk koel, en het ruikt naar… lucht. Frisse lucht, zoals je die boven op een bergtop kunt ruiken. Ik vind dat het ook een mooie kleur heeft, in de pot. Heel lichtblauw. Als blauw ijs.’

‘Dat is de perfecte naam ervoor. Blue Ice, dat wordt het. Het is bestemd voor handen en voeten waarmee gewerkt wordt. Ik wilde het in een beetje stoere pot doen. Zo’n pot waarvan mannen het niet erg vinden om voor zichzelf te kopen. Ik denk erover om er een lijn van te maken, met scrub, douchegel en zeep. Met een verpakking die vrouwen leuk vinden, maar die mannen niet zien als bedreigend voor hun mannelijkheid.’

‘Ik snap niet hoe je het allemaal bedenkt.’

‘Als ik dat niet deed, zou ik misschien net als jij de dag moeten doorbrengen in de kou en regen, tussen de paardenstront.’ Ze liep naar het fornuis om water op te zetten. ‘En nu het eind van het jaar nadert, heb ik het gevoel dat het tijd is om nieuwe dingen te bedenken. Gisteren vroeg mijn moeder nog of ik niet een paar producten kon ontwikkelen, exclusief voor hun kleine bed and breakfast. Spulletjes die ze als attentie aan hun gasten kunnen aanbieden en dan in normaal formaat kunnen verkopen. Na de jaarwisseling ga ik kijken of ik daar iets mee kan.’

‘Het was geweldig om je moeder gisteren te zien, en ook je vader, en de rest. Connor overviel me ermee. Waarom vliegen we niet even langs mijn vader en moeder voor we naar Galway vertrekken? Ik zeg nog: ik wil ze dolgraag zien, maar moeten we ze niet eerst even bellen? Maar hij pakt gewoon mijn hand, en ploef, daar zijn we.’ Ze legde een hand op haar buik. ‘Ik denk niet dat ik ooit aan die manier van reizen zal wennen.’

‘Het betekende veel voor ze, en ook voor mij, om jullie daar allebei een paar uur te zien.’

‘Met Kerstmis zie je je familie, en als je geluk hebt ook je vrienden.’

‘En jouw familie? Hoe was het met hen?’

‘O, Branna, mijn moeder bloeit helemaal op bij Maureen. Ze is gelukkiger dan ik haar in jaren heb gezien. Kleur op haar wangen, lichtjes in haar ogen. Ze heeft me haar slaapkamer laten zien, en ik moet Maureen mijn complimenten geven, want hij staat bomvol mooie spulletjes, precies zoals mama het graag wil.’

Meara zuchtte, maar het was een zucht van voldoening. ‘Het betekende zo veel voor haar om ons allemaal bij elkaar te hebben, dat kon ik zien. Maureen nam me nota bene even apart om me te vertellen dat het zo goed is voor mama dat ze daar is. Ik heb haar lekker laten kletsen, ook al deed ze net alsof het altijd al haar idee was geweest.’

‘Er is een hele last van je af gevallen.’

‘Meer dan ik besefte. En ze is zo blij dat ik nu niet zo lang meer buitenechtelijke seks zal hebben met Connor.’ Lachend ging Meara bij het vuur zitten. ‘Ze praat nu al over meer kleinkinderen.’

‘En jij?’ Branna kwam aanlopen met een dienblad met dampende koppen thee en suikerkoekjes.

‘Ik wil graag kinderen, natuurlijk, maar waarschijnlijk niet zo snel als zij dat graag zou willen. Dat komt later wel.’ Ze nam een slokje van haar thee. ‘Ik ben blij dat je zei dat ik mijn komst goed getimed had. Ik wilde met je praten. Onder vier ogen.’

‘Is er een probleem?’

‘Dat wilde ik jou vragen. Ik kan me niet herinneren dat we ooit geen vriendinnen waren, want het is begonnen toen we allebei nog in de luiers zaten.’

Branna nam een hap van haar suikerkoekje en grijnsde. ‘En tegen de tijd dat het ophoudt zitten we misschien weer in de luiers.’

Meara schoot in de lach. ‘Het idee. Maar goed, omdat wij elkaar al ons hele leven kennen, kunnen wij dingen tegen elkaar zeggen die we van anderen misschien niet willen horen. Dus ik wil dit tegen jou zeggen. Zou die droomreis die je met Fin wilt gaan maken wel goed voor je zijn, Branna?’

‘We waren het er allemaal over eens dat…’

‘Nee, nee, ik vraag het niet als deel van de cirkel. Ik vraag het je alleen als vriendin, als zus. Van luier tot luier, zeg maar.’

‘Ach, Meara.’

‘Ik denk nu even alleen aan jou, want er is verder niemand hier. Het is iets intiems, dat samen dromen. Dat weet ik, en ik begrijp het heel goed. Je vraagt nogal wat van jezelf, Branna. Van je hart, je gevoelens.’

‘De confrontatie met Cabhan gaat voor alles.’

‘Niet voor mij. Niet tussen jou en mij. Ik weet dat je het toch wel doet, maar ik wil weten hoe je erover denkt – van vriendin tot vriendin, van vrouw tot vrouw ook. Ik wil weten hoe je je voelt, en wat ik kan doen om je te helpen.’

‘Hoe ik me voel?’ Branna slaakte een diepe zucht. ‘Ik heb het gevoel dat het moet gebeuren, dat het de beste mogelijkheid is die we hebben. En ik weet dat er pijn zal zijn, want zoals je al zei, is het iets intiems. Ik weet dat Fin en ik in het belang van iedereen moeten samenwerken, en dat heb ik geaccepteerd.’

‘Maar?’

Ze zuchtte, in de wetenschap dat ze Meara alles kon vertellen wat ze op haar hart had. ‘Sinds hij maanden geleden is teruggekomen en al die tijd is gebleven, en sinds ik hem samen met ons heb zien vechten en bloeden, is het moeilijker om de gevoelens die ik altijd voor hem heb gehad en nog steeds heb tegen te houden. Wat we nu gaan doen zal het nog moeilijker maken, voor ons allebei. En ik kan alleen maar dankbaar zijn dat jij er bent en het begrijpt.’

‘Kan Connor niet met hem meegaan, of Boyle, of iemand anders van ons?’

‘Als het de bedoeling was geweest dat Connor of Boyle of wie dan ook mee zou gaan, was ik niet meegetrokken in die droom die ons bij Midors grot bracht. Ik kan het aan, Meara, net als hij, ook al weet ik dat het hem net zo zwaar valt als mij.’

‘Hij houdt van je, Branna. Geen man kan meer van je houden dan hij. Ik weet dat ik je pijn doe door dat te zeggen.’

‘Nee, je doet me geen pijn.’ Branna wreef met haar hand over Meara’s been. ‘Ik weet dat hij, of een deel van hem, van me houdt. Iets in hem zal altijd van me houden. Liefde is machtig en belangrijk, maar zij is niet alles.’

‘Neem je hem nog steeds zijn afkomst kwalijk?’

‘Het was gemakkelijker toen ik dat hem nog kwalijk nam, toen ik nog zó jong, zó geschokt was, dat ik dat kon. Maar dat ik het hem nu niet meer kwalijk neem, verandert niets aan de feiten. Cabhans bloed stroomt door zijn aderen. Hij draagt het teken, en dat teken verscheen op hem, werd zichtbaar nadat wij samen waren geweest. Als ik hem diep vanbinnen nog iets kwalijk neem, dan neem ik het mezelf ook kwalijk.’

‘Ik wou dat je dat niet deed,’ mompelde Meara. ‘Ik wou maar dat jullie jezelf of elkaar helemaal niets kwalijk namen.’

‘Mijn bloed, zijn bloed. Dat hij het teken draagt is net zozeer te wijten aan Sorcha als aan Cabhan, toch? Ik denk dat we, nu we ouder zijn en meer weten dan toen, allebei begrijpen dat we niet voor elkaar bestemd zijn.’

‘Zul je er nog steeds zo over denken als we Cabhan verslaan? Geloof je dan nog steeds dat je niet bij hem kunt zijn? Niet gelukkig kunt zijn?’

‘Hoe kan ik dat zeggen? Hoe moet ik dat weten? Het lot heeft ons bij elkaar gebracht en ook weer van elkaar gescheiden. Het lot beslist over dat soort dingen.’

‘Daar geloof ik niks van,’ zei Meara vol vuur. ‘Wij bepalen ons eigen lot, door onze keuzes, door wat we doen.’

Branna leunde glimlachend achterover. ‘Daar heb je een punt. Natuurlijk zijn we geen simpele speelpoppen van het lot. Maar zoals ik het zie bepaalt het lot welke kaarten we in handen krijgen. Het maakt wel degelijk verschil hoe we ze uitspelen, maar we hebben alleen de kaarten die ons zijn toebedeeld. Wat zou ik doen als het lot jou niet op mijn pad had gebracht? Dan zou ik geen vriendin hebben die wist wanneer ze me haar schouder moest geven om op uit te huilen.’

‘Die is er altijd voor je.’

‘Dat weet ik. Ik ben een type om op mijn eigen benen te staan, maar god, wat is het fijn om af en toe op iemand te kunnen leunen. Ik kan wensen dat ik niet van hem zou houden. Ik kan wensen dat ik terug zou kunnen kijken op het meisje dat ik vroeger was en zeggen: oké, ze is verliefd geweest, ze is teleurgesteld, en daar heeft ze verdriet om gehad. Nu gaat ze verder. Maar welke kaarten ik ook in handen heb, hij is er een van. En dat zal altijd zo blijven.’

‘We zouden meer tijd kunnen nemen, een andere manier kunnen zoeken.’

‘We hebben al te lang gewacht. We verdienden het om tijd te nemen voor familie en vrienden, maar nu moeten we ons weer concentreren op onze verplichtingen. Ik ben er klaar voor, dat beloof ik je.’

‘Wil je dat ik blijf, als het achter de rug is? Als alles voorbij is, bedoel ik? Wil je dat Iona en ik dan blijven?’

‘We zien wel hoe het gaat. Het is een troost om te weten dat als ik jullie nodig heb, Iona en jij er voor me zullen zijn. Maar voordat we ons zorgen gaan maken of ik die steun nodig zal hebben, gaan Fin en ik terug, om erachter te komen wat die Midor met Cabhan te maken heeft en omgekeerd. En als het lot het wil, komen we er dan achter hoe en wanneer we hem kunnen tegenhouden.’

Ze legde haar hoofd op Meara’s schouder. ‘Ik weet dat Fin een goede man is, en dat geeft me steun. Ik heb een poosje geprobeerd te geloven dat dat niet zo was, omdat dat het makkelijker maakte, maar dat was verkeerd en dwaas. Als het erop aankomt kan ik tevreden zijn met de wetenschap dat ik heb gehouden van een goede man.’