Hoofdstuk 21
Amy Constance Tully was een engel. Ze had zelfs vleugels om het
te bewijzen. Een ervan zag er op dit moment echter een beetje
ongelukkig uit, en geen van beide pasten ze erg goed bij het zwarte
T-shirt van de Yankees dat haar peetmoeder haar voor haar
verjaardag had gestuurd. Om de waarheid te zeggen was haar hele
gedrag terwijl ze daar op de keukentafel stond, pruilend en
tegenstribbelend, wel het tegendeel van engelachtig.
'Amy, wil je nu stilstaan?' vroeg Julia met een mond vol
spelden.
'Het ziet er jakkes uit!'
'Het ziet er niet jakkes uit. Het is mooi. Tenminste, dat komt nog
als je even stil wilt staan en me mijn gang laat gaan.'
'Ik ga dit niet dragen.'
'Je moet een engel zijn. Engelen dragen dit. Liefje, alsjeblieft!
Sta stil. Dit zijn spelden, een van ons zal zich nog pijn
doen.'
'Het kan me niet schelen.'
'Nou, mij wel.'
Julia probeerde de zoom van het zilverachtige shirt af te spelden
waaraan Amy had besloten een hekel te hebben. Als dochter van de
componist en regisseur van de kerstvoorstelling van haar school
had ze kans gezien een rol te krijgen - zij het als figurante, want
grotere sterren met betere agenten uit de vierde en vijfde klas
hadden de hoofdrollen in de wacht gesleept. Zes weken geleden had
ze, op een toon die geen tegenspraak duldde, verklaard dat ze een
engel wilde zijn. Geen eekhoorn, geen elf, zelfs niet de voorkant
van een orka (hoewel Julia nog steeds geen idee had wat een orka in
de voorstelling moest). Niets anders dan een engel.
Omdat de school een multicultureel, politiek correct en totaal in
de haak soort oord was betekende dit vanzelfsprekend niet het
over-het-kindje-Jezus-in-zijn-wieg-gebogen soort engel, zoals Julia
ooit was verordonneerd te spelen toen ze zelf klein was geweest.
Nee, de hele voorstelling was meer, zoals Ed het mevrouw Leitner
had verteld toen hij het haar vorige herfst had gesuggereerd,
pantheïstisch: 'Een spirituele verheerlijking van de natuur en haar
rijke wonderen.'
Onder vier ogen had hij het Julia als zuivere eco-anarchistische
propaganda beschreven. De engelen waren derhalve veel meer van het
wrekende, confronterende slag, en hoewel Ed had afgezien van het
idee ze Uzi's te geven, zou er aan het einde van de voorstelling
een stel boosaardige houthakkers van de partij zijn en een olievlek
die meneer Gloop heette. En dit was naar alle waarschijnlijkheid de
diepere oorzaak van Amy's huidige dwarse opstelling. Het was de
onwrikbare mening van deze zevenjarige, die zich gedroeg alsof ze
zeventien was, dat het kostuum gewoon te supertruttig was.
'Wat is het probleem?' vroeg Ed. Hij had in de kamer ernaast aan de
piano gezeten en geprobeerd zich op een paar veranderingen in de
finale te concentreren. 'Vind je dat pakje niet mooi?'
'Het is klote.'
'Amy!' zei Julia. 'Dat woord wil ik niet meer horen, begrepen?'
'Kevin Lucas zegt het altijd.'
'Nou, jij bent Kevin Lucas niet. Ed? Wil jij niet even met haar
praten?'
'Zeg eens wat je er niet mooi aan vindt.'
'Het ziet er jakkes uit.'
'Jakkes is niet genoeg. Zeg me eens hoe het eruitziet.'
'Het is stom en... sukkelig.'
'Sukkelig?'
'Ik ben net Barbie,' snierde ze. Amy had het niet zo op poppen,
welke dan ook. De enige Barbie die ze ooit had gekregen had ze
prompt onthoofd.
'Wat voor kleur heeft het T-shirt?' vroeg Ed geduldig.
'Helemaal wit en zilver en stom.' Ze wrong het in haar handen
terwijl ze het zei en er klonk een scheurend geluid.
'Goed, nou is het wel mooi geweest,' zei Julia.
Ze haalde de spelden tussen haar lippen uit en legde ze terug in de
naaidoos. Daarna hees ze Amy van de tafel, zette haar op de vloer
en trok haar zonder veel ceremonieel haar vleugels en het shirt
uit.
'Ik dacht dat het, eh, donkerder zou worden,' zei Ed rustig. 'Je
weet wel, iets van staalgrijs of zo.'
'Precies,' snierde Ataiy. Ze had haar toevlucht naast Ed gezocht en
een arm om zijn been geslagen.
'Dat wordt het ook. Dat heb ik haar al tien keer gezegd. Eerst
maken we het en dan verven we het. Oké? Jezus.'
Ed stak zijn handen op. 'Oké, oké, het spijt me.'
'Je mag niet jezus zeggen,' mompelde Amy.
'Echt? Waarom niet? Kevin Lucas zegt het ook altijd.'
Een uur later lag Amy ingestopt in bed, van top tot teen als een
heuse engel en blij dat ze er een was. Haar wangen gloeiden roze
van het bad en haar dos blonde krullen was zo netjes geborsteld als
met haar haar maar mogelijk was. De kleur van haar haar had ze
duidelijk van Connor, maar niemand had een idee waar de krullen
vandaan kwamen. Ed plaagde haar dat ze in een vorig leven een
ragebol moest zijn geweest. Haar ogen waren, net als die van Julia,
donkerbruin en ze had dezelfde olijfkleurige tint in haar huid. In
de volledig onpartijdige ogen van haar moeder was ze het mooiste
kind dat deze planeet ooit met zijn tegenwoordigheid had vereerd.
Toch, als haar werd gevraagd, wat nu en dan gebeurde, op welke van
haar ouders Amy wat karakter betrof het meest leek, antwoordde
Julia altijd zonder enige aarzeling dat het Ed was. Ze was
druk en geestig en gevat en soms wel iets meer dan goed voor haar
was. Net zoals Ed kon ze je op honderd meter afstand met een snelle
opmerking dodelijk treffen, en er waren momenten op school dat ze
erdoor in de problemen kwam, vooral met de meer pummelige jongens
die, als ze in haar verbale strikken gevangen waren geraakt en
vastzaten, alleen nog hun toevlucht tot geweld konden nemen.
En er was de muziek. Terwijl Julia nauwelijks een noot kon
vasthouden en men Connor, voorzover iedereen zich kon herinneren,
zelfs nooit tegen zijn paard had horen fluiten, was Amy van nature
muzikaal. Ze had Eds gewoonte overgenomen in zichzelf te zingen als
ze ergens mee bezig was, en als ze er echt tegenaan ging had ze een
prachtige stem. Allang voordat ze haar laatste luier had gedragen
had Ed haar liedjes geleerd en haar op zijn schoot aan de piano
gezet, waarop ze nu even goed was als sommige van zijn leerlingen
die twee of drie jaar ouder waren dan zij.
Op lange autoritten dreven ze met zijn tweeën Julia tot waanzin
door al die vreselijke nummers uit Jungle Book of The Wizard ofOz
te zingen of, erger nog, uit een van Eds oude favorieten, zoals
Kiss Me, Kate of Oliver!, en dan moest Julia, die reed, hun om
genade of om oordopjes smeken en werd ten slotte gechanteerd tot ze
hun enorme traktaties beloofde, als ze maar wilden ophouden. Ed
maakte graag het grapje dat er toch een paar genen van hem
naar binnen waren geglipt. En als dat al niet waar was, was Amy
Tully toch het levende wetenschappelijke bewijs, zo niet van de
triomf van opvoeding over natuur, dan toch in ieder geval wel van
het feit dat de opvoeding iedere cent waard was geweest die eraan
was besteed.
Julia lag nu op het dekbed naast haar in de propvolle grot die
Amy's kamer was. Het veelkleurige behang met dierenmotieven
verdween bijna achter Amy's schilderijen en tekeningen en
familiefoto's en bovendien de kralenkettingen en halskettingen en
stukken lint die ze aan spijkers hing, zoals Julia haar sieraden.
Er stonden tientallen kleine dieren van glas en aardewerk en potten
vol veren die ze op de oever van de rivier had gevonden en boeken
die over de planken stroomden en meer stapels boeken op de vloer in
het wrakhout van speelgoed en weggegooide kleren en snuisterijen.
De rommel was een eersteklas risico voor Ed, maar ze hadden er
genoeg van gekregen haar er voortdurend over te onderhouden, hadden
zichzelf ingepraat dat het een blijk van karakter was en dat het
beter was dan een kind te hebben dat dwangmatig netjes was. Ed was
eraan gewend geraakt er als een soldaat in een mijnenveld zijn weg
tussendoor te zoeken. De lamp op Amy's nachtkastje was een grote
verlichte gans die ze van Julia's moeder had gekregen, en het licht
verspreidde een gezellige en baarmoederachtige sfeer in de
kamer.
Bij het licht van deze lamp lazen ze samen Amy's favoriete dr.
Seuss, The Butter Battle Book. Ze waren weer de beste maatjes, wat
grotendeels te danken was aan het feit dat Julia, nadat Amy
stampend de trap naar haar bad was opgelopen, de spuitbus met
staalblauwe verf en wat glitter tevoorschijn had gehaald en zowel
het shirt als de vleugels had veranderd in iets wat zelfs Linda in
de hoogtijdagen van haar voorliefde voor sombere kleding trots zou
hebben gedragen. Schaapachtig grijnzend in de badkuip had Amy
gezegd dat ze hem prachtig vond.
'Sorry, mammie.'
'Nog twintig jaar, dan zal ik je misschien vergeven.'
Zoals gewoonlijk las Amy het boek grotendeels zelf. Ze las Ed
altijd meer voor dan haar, waarbij ze alle afbeeldingen heel
gedetailleerd beschreef. Ze las Julia ook vaak voor, maar vooral
bij dit boek luisterde ze liever, ook al kende ze het uit haar
hoofd. Ze hield van de verschillende rare stemmetjes die Julia de
Zooks en de Yooks gaf die steeds heviger een idiote oorlog voerden
over de vraag hoe je brood diende te eten: met de boter naar
beneden of naar boven.
Het intrigeerde Julia dat dit de favoriete dr. Seuss van Amy was,
want het was bij lange na niet zijn grappigste boek. Het was
eigenlijk ronduit ijzingwekkend: het ging over een wereld die
vanwege een meningsverschil over niets naar de apocalyps afgleed.
Bij hen beiden had het altijd een associatie met Connor gewekt.
De aanschaf van het boek, ongeveer twee jaar geleden, had geleid
tot een lange discussie over oorlog en waarom mensen elkaar soms
haatten en elkaar wilden doodmaken. Julia stelde haar gerust dat
bijna niemand tegenwoordig het soort wereldoorlog verwachtte dat in
het boek werd uitgebeeld. Maar er waren voortdurend oorlogen, zei
ze, kleinere oorlogen, in andere delen van de wereld. Opeens zat ze
Amy te vertellen dat haar biologische vader (Bio-Pappa was
godzijgeloofd nooit aangeslagen) dikwijls naar dergelijke plekken
ging om foto's te maken.
'Van mensen die vechten?'
'Uh-huh.'
'Die elkaar doodschieten?'
'Soms, ja.'
'Proberen die mensen hem ook dood te schieten?'
'Nee, liefje. Hij is geen soldaat, hij is fotograaf. Maar hij moet
natuurlijk wel voorzichtig zijn.'
'Maar hij komt er wel door omdat hij erg dapper is, toch?'
'Ja.'
'Zoals toen hij jouw leven redde.'
'Uh-huh, inderdaad.'
Toen Amy nog maar een baby was geweest, hadden Ed en Julia een hele
middag zitten praten op welke leeftijd ze Amy het een en ander
zouden vertellen. Ze wilden dat ze meteen wist dat ze twee vaders
had, voordat ze erover kon gaan piekeren. Maar over die brand
hadden ze dat gevoel niet gehad. Ze maakten zich zorgen dat het
kind er een trauma aan zou overhouden en spraken af dat ze het haar
zouden vertellen als ze, zeg, twaalf was. Het was zo'n idioot
besluit dat ouders nemen voordat ze realistisch worden, als ze nog
denken dat ze nooit of te nimmer vreselijke dingen zullen doen als
hun kinderen omkopen met snoep of zeggen dat ze hun mond moeten
houden.
En natuurlijk waren ze voor de bijl gegaan. Toen ze vierenhalf was
had Amy Ed gevraagd hoe het kwam dat hij blind was en was het
verhaal - zij het in gecensureerde versie - eruit gestroomd. En in
plaats van dat ze van van streek was geraakt scheen het dat ze
alleen maar trots op hen drieën was, vooral op haar twee
superheldvaders, die uit de hemel sprongen om die arme kluns van
een mammie te redden.
Amy had het niet meer zo vaak over Connor. Het was moeilijk een
herinnering levend te houden als er alleen maar foto's en verhalen
waren en er heel af en toe een brief kwam om haar te voeden.
Hij schreef Amy nog steeds en stuurde exotische cadeaus uit
verschillende uithoeken van de wereld. Maar niet eenmaal sinds de
doop was hij langsgekomen om haar op te zoeken. Dit scheen Amy noch
te schokken noch boos te maken, en Julia veronderstelde dat dit
kwam doordat het altijd zo geweest was. Hij was nooit meer dan een
idee geweest, als een acteur in een oude film: intrigerend, een
beetje branieachtig en, net als zijn foto's, voor het grootste deel
in zwart-wit. Nu en dan bladerde Amy Connors foto's in
tijdschriften door - tenminste, de foto's die geschikt waren - en
stelde vragen over hem die Julia en Ed braaf beantwoordden, waarbij
ze altijd probeerden sympathiek over Connor te praten en nooit te
laten merken hoe gekwetst ze zich voelden. Tussen de foto's die in
Amy's kamer aan de muur hingen waren er verschillende van Connor,
met inbegrip van de enige van hen tweeën samen die er bestond. Hij
was door Julia op de dag van de doop genomen en Connor stond op het
terras met dat grappige, bolwangige cherubijntje in zijn armen en
keek op haar neer terwijl Amy, altijd de ster, recht in de camera
keek.
Een hele tijd hadden zij en Ed contact gehouden met Connors moeder
en een paar keer hadden ze Amy naar de boerderij in Augusta
meegenomen om bij haar op bezoek te gaan. Maar toen de jaren
verstreken en Connor maar niet langskwam was het een beetje zinloos
gaan lijken. Net de Hamlet zonder prins, zoals Ed de laatste keer
had gezegd toen ze naar huis terugreden. Maggie had beweerd dat hij
bij haar ook nooit langskwam, maar Julia wist dat dat niet waar
was. Ook belde Maggie hen niet meer met nieuws van Connor of om hun
te vertellen over kranten of tijdschriften waar foto's van hem in
stonden. Misschien had hij haar gezegd dat ze het niet meer moest
doen, of misschien wist ze waarom hij uit de buurt bleef. Moeders
waren nu eenmaal zo, wist Julia; zelfs de moeders van monsters
wierpen een muur op om hun kinderen te beschermen. Wat de reden ook
mocht zijn, het was nu meer dan twee jaar geleden dat ze Maggie
voor het laatst hadden gezien of gesproken.
En Connor ruim zeven jaar. Amy's hele leven. En soms leek het Julia
ook haar hele leven. Ze waren nu allemaal andere mensen en de
wereld was een andere plek en het verdriet dat Connor heette was er
als de zon in een baan omheen gedraaid. Ooit was hij heet en fel
opgekomen en had een tijdje schel brandend op hen neergeschenen,
onmogelijk om naar te kijken, behalve kort en met afgeschermde,
half dichtgeknepen ogen. Nu was hij afgekoeld, en hoewel hij nog
niet was ondergegaan stond hij lager aan een zachter geworden hemel
en wierp langere schaduwen, die echter minder pijnlijk waren voor
je ogen.
Het eerste jaar had ze hem ettelijke brieven geschreven, maar deze
allemaal weer vernietigd. Aanvankelijk had ze gedacht dat dit
gewoon kwam doordat ze de juiste woorden niet kon vinden. Toen had
ze opeens beseft dat het nog eenvoudiger lag en dat er geen woorden
te vinden waren. Ze had in die tijd voortdurend aan hem gedacht. Er
verstreek nauwelijks een uur dat ze wakker was zonder dat ze dat
laatste beeld van hem afdraaide, zoals hij daar naast haar in het
koude maanlicht had gezeten, haar zijn liefde had opgebiecht en
haar had vastgehouden en haar tranen had weggekust.
Voordat hij de dag erna was vertrokken had ze stiekem een foto in
zijn al ingepakte tas laten glijden. Het was de foto die Ed van hen
beiden had genomen, die laatste dag dat ze samen hadden geklommen,
toen ze hem hadden gevraagd of hij vader van hun kind wilde
worden.
Ze probeerde zo goed mogelijk bij te houden waar hij was. Op een of
andere manier - meestal via Linda met de adelaarsblik - hoorde ze
wel eens over een tijdschrift dat zijn laatste foto's had
afgedrukt. Ze merkte dat hij nu vaak zelf de begeleidende verhalen
schreef, terwijl de tekst eerst van iemand anders was geweest. Hij
schreef in een eenvoudige en onopgesmukte stijl en ze hoorde zijn
stem achter de woorden. De stukken die haar het meest raakten
gingen over een weinig beschreven oorlog in Noord-Oeganda die al
jaren aan de gang was. Connor leek er vaak terug te komen. Zijn
meest recente stuk ging over een rehabilitatiecentrum voor kinderen
die uit hun huis waren ontvoerd en gedwongen waren geweest dienst
te doen in het rebellenleger. Bij het zien van de foto's was Julia
in huilen uitgebarsten.
Slechts één keer waren zij en Ed bijna zo ver gegaan dat ze de
waarheid hadden gesproken waarom Connor sindsdien weg was gebleven.
Er was uit Kampala een pakje in bruin papier aangekomen, keurig op
tijd voor Amy's vierde verjaardag. Erin zaten een jurkje - precies
de goede maat - en een sjaal, beide van felgekleurde Afrikaanse
stof, spetters heldergroen en geel en rood en paars. In de
bijgevoegde verjaardagskaart zat een foto van een schitterende
Oegandese vrouw die dezelfde kleding droeg en Connor had, compleet
met tekeningen, een gebruiksaanwijzing geschreven hoe de sjaal tot
een hoofdtooi moest worden gedraaid. Amy was dolblij geweest. Ze
had de uitmonstering een weeklang gedragen.
Ed was razend. Toen Amy zich veilig buiten gehoorsafstand bevond
ontplofte hij.
'Die klotecadeaus!' zei hij. 'Wat staat er op de kaart? "Groeten
aan pappa en mamma"? Fantastisch. Misschien komt hij het nog eens
zelf zeggen. Of misschien pakt hij zelfs wel eens de telefoon om de
groeten te doen. Ze heeft zijn stem nog nooit gehoord,
verdomme. Maar hij is nu natuurlijk te beroemd en te druk bezig
voor dat soort dingen.'
'Kom,' zei Julia. 'Doe nou niet zo.'
'Hoezo? Ik bedoel, hebben we soms lepra of zo? Hij was mijn beste
vriend, verdomme. "Groeten aan pappa en mamma." Nou, hij kan de
klere krijgen.'
'Misschien vindt hij het eerlijker om weg te blijven.'
'Eerlijker? Hoe kom je daarop?'
'Niets. Het geeft niet.'
'Nou, hup, zeg het.'
'Ach, ik weet het niet. Misschien denkt hij dat je er moeite mee
zou hebben.'
'Wat? Er moeite mee hebben dat mijn beste vriend langskomt?'
'Nee, dat is inderdaad onzin. Vergeet het.'
'Wat, soms dat ik jaloers zou zijn op hem en Amy?'
'Nee, dat niet precies. Alsjeblieft, Ed, laten we erover ophouden,
oké?'
'Nee, het interesseert me. Je denkt duidelijk dat het zo ligt. Jij
denkt dat hij hier niet langskomt omdat ik me bedreigd voel omdat
hij Amy's biologische vader is. Klopt dat?'
'Nou... Misschien wel een beetje. Zoals je je die dag van de doop
gedroeg...'
'Wat bedoel je? Dat ik vijandig tegen hem deed of zo?'
'Een beetje, ja.'
Hij stond daar even zonder iets te zeggen, roerloos en
ondoorgrondelijk achter zijn zonnebril. Het was alsof hij in haar
hoofd keek met iets machtigers dan gezichtsvermogen, en ze kreeg
het er een beetje benauwd van.
'En dat vertel je me nu pas? Na vier jaar? Dat ik de reden ben dat
hij niet meer bij ons langskomt?'
'Ed, hoe kan ik dat weten?'
'Waauw,' zei hij zachtjes. Hij schudde zijn hoofd, treurig. 'O,
jezus.'
En Julia had er meteen spijt van dat ze het had gezegd en probeerde
het te verzachten door te zeggen dat het dat bij nader inzien
waarschijnlijk toch niet was en dat Connor het misschien moeilijk
had gevonden Amy te zien en het beter vond haar op een afstand te
houden om niet te erg aan haar gehecht te raken. Ze babbelde een
tijdje zo door maar zag dat Ed niet echt luisterde. Hij was
dagenlang stil en nadenkend gestemd en had sindsdien nooit meer een
woord van kritiek op Connor laten horen.
Als Julia nadacht over de reden waarom Connor wegbleef, wat
ze nu wel kon maar liever niet deed omdat het nog steeds
gevoelens wakker schudde die een rimpeling op het gladde oppervlak
van haar leven veroorzaakten, vermoedde ze dat beide dingen die ze
had gezegd waar waren. Hij had waarschijnlijk Eds jaloezie
aangevoeld en besloten dat het beste dat hij voor zijn vriend kon
doen was dat hij uit de buurt bleef. En waarschijnlijk vond hij het
vooruitzicht zijn dochter als de dochter van iemand anders op te
zien groeien te pijnlijk. Als hij Amy niet helemaal kon hebben, dan
was het misschien beter haar helemaal niet te hebben Dit - Julia
betwijfelde het nauwelijks - voelde hij ook over haar. En hoewel
hij een deel van haar was en het altijd zou zijn en dagelijks
rondwaarde in haar gedachten, was dit, als ze heel eerlijk was
tegen zichzelf, ook de situatie waaraan ze zelf de voorkeur gaf.
Als ze hem niet helemaal kon krijgen, dan maar liever helemaal
niet.
Julia en Amy eindigden The Butter Battle Book altijd unisono en
zetten spookachtige stemmen op terwijl de Yooks en de Zooks
dreigend aan hun nieuwe bommen zaten, de bommen die het einde van
de mensheid konden betekenen. Wie zou het eerst gooien? We zullen
zien, we zullen zien... Julia deed het boek dicht.
'Zooks zijn stom,' zei Amy.
'Hoezo?'
'Dat kan niet anders. Wie eet er nou zijn brood met de boter aan de
onderkant?' 'Ik.'
'Niet waar.'
'Ik doe het ook. Je hebt het alleen nooit gezien.'
'Goed, dan ga ik morgen goed kijken en als je echt een Zook bent
krijg je grote problemen.'
'Dan kan ik beter naar beneden gaan om mijn bom te maken.'
Julia stond op, knipte de lamp uit en boog zich over Amy heen om
haar een zoen te geven.
'Sla je armen eens om me heen,' zei ze. 'Harder! Harder! Dat lijkt
er meer op.'
'Dank je voor het kostuum en sorry dat ik gemeen tegen je ben
geweest.'
'Hé, waar heb je een moeder voor?'
'Ik hou van je, mammie.'
'Ik hou ook van jou, liefje.'
Kay Neumark zei de eekhoorns en de elfjes voor de derde keer dat ze
rustig moesten zijn. Als ze niet ophielden met keten en de engelen
laten struikelen zou ze op zoek moeten naar andere, die wat
serieuzer waren. Dit was natuurlijk volkomen bluf. Zowel zij als Ed
wist maar al te goed dat elk kind dat ook maar in de verste verte
belangstelling had al was ingeschakeld, samen met heel wat kinderen
die geen belangstelling hadden gehad. Toch was een eerste volledige
repetitie altijd een examen voor de zenuwen, en tot dusver ging het
allemaal goed.
Kay zou de eer krijgen als regisseuse en coschrijver met Ed, maar
daarnaast deed ze nog tientallen andere klusjes. En als ze Julia
niet hielp met het schilderen van het decor of het maken van
kostuums en het snuiten van neuzen of het uiten van algemene
dreigementen tegen de acteurs en actrices of tegen hen te flemen of
hen aan te moedigen, gaf ze, met hetzelfde enthousiasme en dezelfde
opgewektheid die ze in de voorstelling inbracht, geschiedenis en
Engels. Ed had haar een paar keer ontmoet op schoolavondjes en zij
en haar vriendin waren een keer bij hen thuis geweest om met een
paar jongere leden van de staf te komen barbecuen toen Julia voor
de geboorte van Amy parttime had gewerkt. Hij had haar echter pas
werkelijk leren kennen toen een paar weken geleden de repetities
waren begonnen.
Ze was een openhartige dynamo van een vrouw uit Detroit. Door de
beschrijving die Julia van haar had gegeven wist Ed dat ze
halverwege de dertig was, lachrimpeltjes, kortgeknipt zilverig haar
en een voorliefde voor tuinbroeken en zakkige gestreepte truien
had. Voor Ed was ze meer een dreunende stem en een geur die hem
deed denken aan die new-agewinkels waar ze de hele dag wierook
brandden en waar je heen ging om goedkope Indonesische cadeautjes
te kopen voor mensen van wie je hoopte dat ze er niet ook heen
gingen.
'Goed,' riep ze nu. 'Laten we dat nog eens doen. En deze keer,
meneer Gloop, graag wat dreigender. Snap je wat ik bedoel? Laat die
Orka maar eens zien met wie hij te maken heeft. Ja! Precies. Nou,
kom op. Op jullie plaatsen graag. Julia, ben je klaar
daarachter?'
Julia was assistent-toneelknecht en stelde ergens achter het
gedeeltelijk geschilderde decor de troepen op. Ze riep dat ze nog
nooit zo klaar had gestaan. Ed beluisterde een toon van onderdrukte
wanhoop.
'Oké, maestro,' riep Kay.
Ed zat klaar aan de piano, die, afgezien van een paar
geluidseffecten op band, de enige begeleiding vormde.
Oorspronkelijk had hij een klein orkest willen samenstellen, maar
hij en Kay hadden al snel beseft dat ze ook zonder orkest al genoeg
aan hun hoofd hadden om gek van te worden. Zoals de zaken er nu,
krap twee weken voor de première, voor stonden leek er een
redelijke kans te zijn dat het niet op een ramp zou uitlopen. Dat
wilde zeggen: als hij wakker zou kunnen blijven.
De voorstelling liad veel meer werk met zich meegebracht dan Ed had
verwacht, en tegenwoordig leek hij, sinds hij dialyse onderging,
niet meer het uithoudingsvermogen te hebben dat hij vroeger had
gehad. Eigenlijk voelde hij zich de laatste tijd vaker wel moe dan
niet. Misschien was het probleem gewoon dat hij oud werd. Hij
haalde diep adem.
'Oké, nog een keer,' riep hij. 'Gloop en Houthakkers, van het begin
af aan.' En daar gingen ze weer.
Ed was nu iets meer dan twee jaar dialysepatiënt. Tijdens een
jaarlijkse suikerziektecontrole was gebleken dat er een abnormale
hoeveelheid kalium en proteïneafvalproducten in zijn bloed zat.
Zijn nieren waren niet in staat zijn bloed genoeg te reinigen. Hij
moest dus nu drie ochtenden per week naar Missoula aan zo'n
rotmachine, die de klus overnam. Hij was er vanmorgen geweest, vier
lange uren die hij op duizend manieren nuttiger had kunnen
besteden.
De dialyse-unit bevond zich in een vertrek op de begane grond in
het St.-Patrickziekenhuis. Er stonden dertien luie stoelen in een
kring, elke met zijn eigen dialyseapparaat en een tv-toestel met
een koptelefoon. Soapseries die overdag werden uitgezonden waren
nooit Eds favoriete vermaak geweest, ook niet toen hij de films nog
had kunnen zien, dus nam hij altijd wat werk mee of een bandje
waarnaar hij kon luisteren terwijl het apparaat zijn bloed opzoog.
De verpleegsters die in het vertrek werkten waren fantastisch, en
hij kende ze allemaal zo langzamerhand goed genoeg om ze te plagen.
Hij noemde ze de Bruiden van Dracula. Deze ochtend had hij ze zelfs
zover gekregen dat ze een van de nummers uit de voorstelling hadden
gezongen. Ondanks al het plezier had Ed een gloeiende hekel aan de
hele rotprocedure.
Hij was nooit een van die diabetici geweest die zich hun hele leven
zorgen maakten en zichzelf nauwkeurig in de gaten hielden. Zijn
houding had soms zelfs aan roekeloosheid gegrensd, vooral sinds hij
met Julia samenwoonde. Ze maakte zich genoeg zorgen voor hen
beiden, controleerde altijd of hij zijn insuline had gespoten,
stond bij het eerste teken van een hypo altijd met een reep klaar.
En naarmate ze ouder werd, ging Amy het ook steeds meer doen, zodat
ze hem nu allebei op zijn huid zaten. Natuurlijk was het prachtig
dat ze het deden. Maar soms werd het hem te veel en kreeg hij er
iets snauwerigs van. De afgelopen tijd, vanwege de druk van de
voorstelling, was het behoorlijk vaak gebeurd. Julia had
gewaarschuwd dat het hem te veel zou kunnen worden, en ook al
probeerde hij te verbergen welke tol het van hem eiste, ze had
waarschijnlijk gelijk.
Alles bij elkaar genomen verliep de repetitie goed. Aangevuurd
door Kay Neumark gaf meneer Gloop blijk van tot dusverre
verborgen gebleven sterpotentieel en iedereen ging vol optimisme
naar huis. Nou ja, vrijwel iedereen. Op weg naar huis vertelde Amy
hem over een drama dat zich in de coulissen had afgespeeld: een van
de elfjes had kennelijk in zijn broek gepiest. De hoofdeekhoorn had
er een gemene opmerking over gemaakt en uiteindelijk hadden ze
elkaar geschopt en gebeten.
Ed luisterde afwezig naar haar, lette af en toe op wat ze zei en af
en toe niet. Julia, die altijd gespitst was op zijn stemmingen,
vroeg of hij zich wel goed voelde. Hij zei haar dat ze geen drukte
moest maken, hij was gewoon een beetje moe, meer niet. Hij sloot
zijn ogen en legde zijn hoofd tegen de steun, aan de voorstelling
denkend terwijl de muziek nog door zijn gedachten dreef.
Hoe ironisch, dacht hij, dat hij het met al zijn prachtige ambities
tot hier had gebracht. Tien jaar geleden was het allemaal zo
duidelijk geweest. Zonder ook maar een enkele twijfel aan zijn
talent had hij zijn hele carrière al uitgestippeld. Hij herinnerde
zich dat hij Connor er op een zomeravond een schets van had
gegeven, toen ze ergens van een brand hadden uitgerust. Eerst een
klein juweel in een theatertje bij Broadway, dan Broadway zelf, dan
Hollywood - niet alleen maar filmmuziek, maar iets ambitieuzers:
hij zou voor een hele nieuwe generatie de Hollywoodmusical opnieuw
uitvinden. En kijk nu toch eens: bijna zesendertig, een blinde
pianoleraar in een stadje in het westen, die zich doodwerkte voor
de lagereschoolvoorstelling van zijn dochter.
Vreemd genoeg voelde hij zich er absoluut niet bedrogen of
verbitterd over. Het ergste dat hem ooit overkwam was een kleine
steek van spijt. Als hij zichzelf goed onderzocht op
zelfmedelijden, zoals hij regelmatig met enige nadruk deed, vond
hij helemaal niets, in alle oprechtheid. Iedereen - goed, misschien
niet iedereen, maar heel veel mensen die hij kende - hadden toen ze
jong waren dergelijke grootse ideeën over roem en rijkdom gehad. En
toen ze ouder werden waren ze realistischer geworden en hadden met
minder genoegen leren nemen. Of misschien hadden ze simpelweg
ontdekt dat er belangrijker zaken waren in het leven. En bovendien:
te oordelen naar de verhalen die Ed had gehoord werden degenen die
de top bereikten - in de muziek en de amusementsindustrie in ieder
geval - niet gelukkiger. Rijker wel, maar niet gelukkiger.
Wat wel buitengewoon ironisch was, was dat van hen beiden juist
Connor degene was die beroemd eindigde. Gisteren nog had Julia
gelezen dat hij net een heel belangrijke prijs voor
fotojournalistiek had gekregen. Er kwam zelfs een tentoonstelling
van hem in een modieuze New Yorkse galerie. Toen had hij
nooit, maar dan ook nooit, op Ed de indruk gemaakt ook maar in de
verste verte ambitieus te zijn. Ed was altijd degene geweest die
had doorgedraafd over alle grote doelen die hij zou verwezenlijken,
terwijl Connor had zitten glimlachen en hem had gesteund. Misschien
was hij onder die uitgekookte cowboyzwijgzaamheid al die tijd enorm
ambitieus geweest en had hij gewoon het gezonde verstand gehad het
te verbergen. Hoe dan ook: Ed was niet jaloers. Alleen maar een
beetje... tja, ongemakkelijk.
Hij miste Connor nog steeds heel erg. Hij had nog nooit zo'n goede
vriend gehad en zou er waarschijnlijk ook geen meer krijgen. En als
hij het echt wilde kon hij hier gemakkelijk een ellendig gevoel aan
overhouden. Maar vanwege Julia en Amy en zoveel andere dingen om
dankbaar te zijn leek het karakterloos, en dus had hij het
zelden.
Aanvankelijk was hij boos geweest, tot drie jaar geleden, toen
Julia hem had verteld wat volgens haar de reden was dat Connor zich
niet meer liet zien. Ed had hem via het fotoagentschap een lange
brief gestuurd, waarin hij zich verontschuldigde voor zijn gedrag
op de dag van de doop. Connor had nooit geantwoord. Een tijdje had
Ed zich zorgen gemaakt dat de brief verloren was gegaan en zich
afgevraagd of hij nog eens moest schrijven.
Maar hij had het nooit gedaan. En mettertijd was hij gaan denken
dat het misschien maar het beste was ook. Ed had in zijn brief niet
echt zijn jaloezie toegegeven, maar hoe meer hij erover nadacht des
te zekerder hij wist dat Connor er weet van had. Ed vond het
vreselijk van zichzelf dat hij jaloers was. Het was onredelijk en
ondankbaar en bovendien - aannemende dat Connor het wist - zo
verdomd vernederend. Hij kon er echter niets aan doen. Toen het
giftige onkruid eenmaal wortel had geschoten was zijn rationele
denken ondermijnd geraakt en bezweken. De harde waarheid luidde dat
Ed gewoon bang was dat Connor meer Amy's vader was dan hijzelf was
of ooit zou zijn en dat - maar god, dat was werkelijk een zieke
gedachte - Julia er misschien net zo over dacht. Als Connor deze
afgelopen jaren voortdurend in de buurt was geweest zou de paranoia
ongetwijfeld zijn voortgewoekerd, waardoor Ed nog verwrongener en
rancuneuzer zou zijn geworden. Het was treurig om het toe te geven,
maar deze vervreemding was wellicht de enige verstandige koers
geweest.
Het was allemaal een troep en een zooi, zoals oma Tully altijd had
gezegd. Maar voor het leven gold hetzelfde. Het was een troep en
een zooi, en dan ging je dood. Waauw, peinsde hij slaperig, hoor
onze grote filosoof nou toch eens. Dromerig probeerde hij naar het
vrolijke gebabbel van Julia en Amy te luisteren, maar hij was te
moe om zich te concentreren op wat ze zeiden. Zijn geest
fladderde als een vlinder van de ene gedachte naar de andere.
Arme, goeie Connor. Was hij gelukkig geworden van zijn succes? Ed
betwijfelde het toch wel. Hoe kon iemand die dat soort werk deed
gelukkig worden? Misschien moesten ze met zijn drieën naar New York
vliegen en onaangekondigd bij de opening van zijn tentoonstelling
opduiken? De fotograaf een verrassing bezorgen. Hem onthalen op het
oordeel van een blinde over zijn foto's. Ze voelen echt héérlijk
aan. En, waauw, ruik je die lijken niet? En o ja, hier is die
prachtdochter van je. Is ze niet groot geworden?
Arme, goeie Connor. Wat miste hij hem. Wat een rotzooi was het
allemaal. Wat een verdomde rotzooi, verwarring en
klotetoestand.