Hoofdstuk 21

Amy Constance Tully was een engel. Ze had zelfs vleugels om het te bewijzen. Een ervan zag er op dit moment echter een beetje ongelukkig uit, en geen van beide pasten ze erg goed bij het zwarte T-shirt van de Yankees dat haar peetmoeder haar voor haar verjaardag had gestuurd. Om de waarheid te zeggen was haar hele gedrag terwijl ze daar op de keukentafel stond, pruilend en tegenstribbelend, wel het tegendeel van engelachtig.
'Amy, wil je nu stilstaan?' vroeg Julia met een mond vol spelden.
'Het ziet er jakkes uit!'
'Het ziet er niet jakkes uit. Het is mooi. Tenminste, dat komt nog als je even stil wilt staan en me mijn gang laat gaan.'
'Ik ga dit niet dragen.'
'Je moet een engel zijn. Engelen dragen dit. Liefje, alsjeblieft! Sta stil. Dit zijn spelden, een van ons zal zich nog pijn doen.'
'Het kan me niet schelen.'
'Nou, mij wel.'
Julia probeerde de zoom van het zilverachtige shirt af te spelden waaraan Amy had besloten een hekel te hebben. Als dochter van de componist en regisseur van de kerstvoorstelling van haar school
had ze kans gezien een rol te krijgen - zij het als figurante, want grotere sterren met betere agenten uit de vierde en vijfde klas hadden de hoofdrollen in de wacht gesleept. Zes weken geleden had ze, op een toon die geen tegenspraak duldde, verklaard dat ze een engel wilde zijn. Geen eekhoorn, geen elf, zelfs niet de voorkant van een orka (hoewel Julia nog steeds geen idee had wat een orka in de voorstelling moest). Niets anders dan een engel.
Omdat de school een multicultureel, politiek correct en totaal in de haak soort oord was betekende dit vanzelfsprekend niet het over-het-kindje-Jezus-in-zijn-wieg-gebogen soort engel, zoals Julia ooit was verordonneerd te spelen toen ze zelf klein was geweest. Nee, de hele voorstelling was meer, zoals Ed het mevrouw Leitner had verteld toen hij het haar vorige herfst had gesuggereerd, pantheïstisch: 'Een spirituele verheerlijking van de natuur en haar rijke wonderen.'
Onder vier ogen had hij het Julia als zuivere eco-anarchistische propaganda beschreven. De engelen waren derhalve veel meer van het wrekende, confronterende slag, en hoewel Ed had afgezien van het idee ze Uzi's te geven, zou er aan het einde van de voorstelling een stel boosaardige houthakkers van de partij zijn en een olievlek die meneer Gloop heette. En dit was naar alle waarschijnlijkheid de diepere oorzaak van Amy's huidige dwarse opstelling. Het was de onwrikbare mening van deze zevenjarige, die zich gedroeg alsof ze zeventien was, dat het kostuum gewoon te supertruttig was.
'Wat is het probleem?' vroeg Ed. Hij had in de kamer ernaast aan de piano gezeten en geprobeerd zich op een paar veranderingen in de finale te concentreren. 'Vind je dat pakje niet mooi?'
'Het is klote.'
'Amy!' zei Julia. 'Dat woord wil ik niet meer horen, begrepen?'
'Kevin Lucas zegt het altijd.'
'Nou, jij bent Kevin Lucas niet. Ed? Wil jij niet even met haar praten?'
'Zeg eens wat je er niet mooi aan vindt.'
'Het ziet er jakkes uit.'
'Jakkes is niet genoeg. Zeg me eens hoe het eruitziet.'
'Het is stom en... sukkelig.'
'Sukkelig?'
'Ik ben net Barbie,' snierde ze. Amy had het niet zo op poppen, welke dan ook. De enige Barbie die ze ooit had gekregen had ze prompt onthoofd.
'Wat voor kleur heeft het T-shirt?' vroeg Ed geduldig.
'Helemaal wit en zilver en stom.' Ze wrong het in haar handen terwijl ze het zei en er klonk een scheurend geluid.
'Goed, nou is het wel mooi geweest,' zei Julia.
Ze haalde de spelden tussen haar lippen uit en legde ze terug in de naaidoos. Daarna hees ze Amy van de tafel, zette haar op de vloer en trok haar zonder veel ceremonieel haar vleugels en het shirt uit.
'Ik dacht dat het, eh, donkerder zou worden,' zei Ed rustig. 'Je weet wel, iets van staalgrijs of zo.'
'Precies,' snierde Ataiy. Ze had haar toevlucht naast Ed gezocht en een arm om zijn been geslagen.
'Dat wordt het ook. Dat heb ik haar al tien keer gezegd. Eerst maken we het en dan verven we het. Oké? Jezus.'
Ed stak zijn handen op. 'Oké, oké, het spijt me.'
'Je mag niet jezus zeggen,' mompelde Amy.
'Echt? Waarom niet? Kevin Lucas zegt het ook altijd.'
Een uur later lag Amy ingestopt in bed, van top tot teen als een heuse engel en blij dat ze er een was. Haar wangen gloeiden roze van het bad en haar dos blonde krullen was zo netjes geborsteld als met haar haar maar mogelijk was. De kleur van haar haar had ze duidelijk van Connor, maar niemand had een idee waar de krullen vandaan kwamen. Ed plaagde haar dat ze in een vorig leven een ragebol moest zijn geweest. Haar ogen waren, net als die van Julia, donkerbruin en ze had dezelfde olijfkleurige tint in haar huid. In de volledig onpartijdige ogen van haar moeder was ze het mooiste kind dat deze planeet ooit met zijn tegenwoordigheid had vereerd. Toch, als haar werd gevraagd, wat nu en dan gebeurde, op welke van haar ouders Amy wat karakter betrof het meest leek, antwoordde Julia altijd zonder enige aarzeling dat het Ed was. Ze was druk en geestig en gevat en soms wel iets meer dan goed voor haar was. Net zoals Ed kon ze je op honderd meter afstand met een snelle opmerking dodelijk treffen, en er waren momenten op school dat ze erdoor in de problemen kwam, vooral met de meer pummelige jongens die, als ze in haar verbale strikken gevangen waren geraakt en vastzaten, alleen nog hun toevlucht tot geweld konden nemen.
En er was de muziek. Terwijl Julia nauwelijks een noot kon vasthouden en men Connor, voorzover iedereen zich kon herinneren, zelfs nooit tegen zijn paard had horen fluiten, was Amy van nature muzikaal. Ze had Eds gewoonte overgenomen in zichzelf te zingen als ze ergens mee bezig was, en als ze er echt tegenaan ging had ze een prachtige stem. Allang voordat ze haar laatste luier had gedragen had Ed haar liedjes geleerd en haar op zijn schoot aan de piano gezet, waarop ze nu even goed was als sommige van zijn leerlingen die twee of drie jaar ouder waren dan zij.
Op lange autoritten dreven ze met zijn tweeën Julia tot waanzin door al die vreselijke nummers uit Jungle Book of The Wizard ofOz te zingen of, erger nog, uit een van Eds oude favorieten, zoals Kiss Me, Kate of Oliver!, en dan moest Julia, die reed, hun om genade of om oordopjes smeken en werd ten slotte gechanteerd tot ze hun enorme traktaties beloofde, als ze maar wilden ophouden. Ed maakte graag het grapje dat er toch een paar genen van hem naar binnen waren geglipt. En als dat al niet waar was, was Amy Tully toch het levende wetenschappelijke bewijs, zo niet van de triomf van opvoeding over natuur, dan toch in ieder geval wel van het feit dat de opvoeding iedere cent waard was geweest die eraan was besteed.
Julia lag nu op het dekbed naast haar in de propvolle grot die Amy's kamer was. Het veelkleurige behang met dierenmotieven verdween bijna achter Amy's schilderijen en tekeningen en familiefoto's en bovendien de kralenkettingen en halskettingen en stukken lint die ze aan spijkers hing, zoals Julia haar sieraden. Er stonden tientallen kleine dieren van glas en aardewerk en potten vol veren die ze op de oever van de rivier had gevonden en boeken die over de planken stroomden en meer stapels boeken op de vloer in het wrakhout van speelgoed en weggegooide kleren en snuisterijen. De rommel was een eersteklas risico voor Ed, maar ze hadden er genoeg van gekregen haar er voortdurend over te onderhouden, hadden zichzelf ingepraat dat het een blijk van karakter was en dat het beter was dan een kind te hebben dat dwangmatig netjes was. Ed was eraan gewend geraakt er als een soldaat in een mijnenveld zijn weg tussendoor te zoeken. De lamp op Amy's nachtkastje was een grote verlichte gans die ze van Julia's moeder had gekregen, en het licht verspreidde een gezellige en baarmoederachtige sfeer in de kamer.
Bij het licht van deze lamp lazen ze samen Amy's favoriete dr. Seuss, The Butter Battle Book. Ze waren weer de beste maatjes, wat grotendeels te danken was aan het feit dat Julia, nadat Amy stampend de trap naar haar bad was opgelopen, de spuitbus met staalblauwe verf en wat glitter tevoorschijn had gehaald en zowel het shirt als de vleugels had veranderd in iets wat zelfs Linda in de hoogtijdagen van haar voorliefde voor sombere kleding trots zou hebben gedragen. Schaapachtig grijnzend in de badkuip had Amy gezegd dat ze hem prachtig vond.
'Sorry, mammie.'
'Nog twintig jaar, dan zal ik je misschien vergeven.'
Zoals gewoonlijk las Amy het boek grotendeels zelf. Ze las Ed altijd meer voor dan haar, waarbij ze alle afbeeldingen heel gedetailleerd beschreef. Ze las Julia ook vaak voor, maar vooral bij dit boek luisterde ze liever, ook al kende ze het uit haar hoofd. Ze hield van de verschillende rare stemmetjes die Julia de Zooks en de Yooks gaf die steeds heviger een idiote oorlog voerden over de vraag hoe je brood diende te eten: met de boter naar beneden of naar boven.
Het intrigeerde Julia dat dit de favoriete dr. Seuss van Amy was, want het was bij lange na niet zijn grappigste boek. Het was eigenlijk ronduit ijzingwekkend: het ging over een wereld die vanwege een meningsverschil over niets naar de apocalyps afgleed. Bij hen beiden had het altijd een associatie met Connor gewekt.
De aanschaf van het boek, ongeveer twee jaar geleden, had geleid tot een lange discussie over oorlog en waarom mensen elkaar soms haatten en elkaar wilden doodmaken. Julia stelde haar gerust dat bijna niemand tegenwoordig het soort wereldoorlog verwachtte dat in het boek werd uitgebeeld. Maar er waren voortdurend oorlogen, zei ze, kleinere oorlogen, in andere delen van de wereld. Opeens zat ze Amy te vertellen dat haar biologische vader (Bio-Pappa was godzijgeloofd nooit aangeslagen) dikwijls naar dergelijke plekken ging om foto's te maken.
'Van mensen die vechten?'
'Uh-huh.'
'Die elkaar doodschieten?'
'Soms, ja.'
'Proberen die mensen hem ook dood te schieten?'
'Nee, liefje. Hij is geen soldaat, hij is fotograaf. Maar hij moet natuurlijk wel voorzichtig zijn.'
'Maar hij komt er wel door omdat hij erg dapper is, toch?'
'Ja.'
'Zoals toen hij jouw leven redde.'
'Uh-huh, inderdaad.'
Toen Amy nog maar een baby was geweest, hadden Ed en Julia een hele middag zitten praten op welke leeftijd ze Amy het een en ander zouden vertellen. Ze wilden dat ze meteen wist dat ze twee vaders had, voordat ze erover kon gaan piekeren. Maar over die brand hadden ze dat gevoel niet gehad. Ze maakten zich zorgen dat het kind er een trauma aan zou overhouden en spraken af dat ze het haar zouden vertellen als ze, zeg, twaalf was. Het was zo'n idioot besluit dat ouders nemen voordat ze realistisch worden, als ze nog denken dat ze nooit of te nimmer vreselijke dingen zullen doen als hun kinderen omkopen met snoep of zeggen dat ze hun mond moeten houden.
En natuurlijk waren ze voor de bijl gegaan. Toen ze vierenhalf was had Amy Ed gevraagd hoe het kwam dat hij blind was en was het verhaal - zij het in gecensureerde versie - eruit gestroomd. En in plaats van dat ze van van streek was geraakt scheen het dat ze alleen maar trots op hen drieën was, vooral op haar twee superheldvaders, die uit de hemel sprongen om die arme kluns van een mammie te redden.
Amy had het niet meer zo vaak over Connor. Het was moeilijk een herinnering levend te houden als er alleen maar foto's en verhalen waren en er heel af en toe een brief kwam om haar te voeden. Hij schreef Amy nog steeds en stuurde exotische cadeaus uit verschillende uithoeken van de wereld. Maar niet eenmaal sinds de doop was hij langsgekomen om haar op te zoeken. Dit scheen Amy noch te schokken noch boos te maken, en Julia veronderstelde dat dit kwam doordat het altijd zo geweest was. Hij was nooit meer dan een idee geweest, als een acteur in een oude film: intrigerend, een beetje branieachtig en, net als zijn foto's, voor het grootste deel in zwart-wit. Nu en dan bladerde Amy Connors foto's in tijdschriften door - tenminste, de foto's die geschikt waren - en stelde vragen over hem die Julia en Ed braaf beantwoordden, waarbij ze altijd probeerden sympathiek over Connor te praten en nooit te laten merken hoe gekwetst ze zich voelden. Tussen de foto's die in Amy's kamer aan de muur hingen waren er verschillende van Connor, met inbegrip van de enige van hen tweeën samen die er bestond. Hij was door Julia op de dag van de doop genomen en Connor stond op het terras met dat grappige, bolwangige cherubijntje in zijn armen en keek op haar neer terwijl Amy, altijd de ster, recht in de camera keek.
Een hele tijd hadden zij en Ed contact gehouden met Connors moeder en een paar keer hadden ze Amy naar de boerderij in Augusta meegenomen om bij haar op bezoek te gaan. Maar toen de jaren verstreken en Connor maar niet langskwam was het een beetje zinloos gaan lijken. Net de Hamlet zonder prins, zoals Ed de laatste keer had gezegd toen ze naar huis terugreden. Maggie had beweerd dat hij bij haar ook nooit langskwam, maar Julia wist dat dat niet waar was. Ook belde Maggie hen niet meer met nieuws van Connor of om hun te vertellen over kranten of tijdschriften waar foto's van hem in stonden. Misschien had hij haar gezegd dat ze het niet meer moest doen, of misschien wist ze waarom hij uit de buurt bleef. Moeders waren nu eenmaal zo, wist Julia; zelfs de moeders van monsters wierpen een muur op om hun kinderen te beschermen. Wat de reden ook mocht zijn, het was nu meer dan twee jaar geleden dat ze Maggie voor het laatst hadden gezien of gesproken.
En Connor ruim zeven jaar. Amy's hele leven. En soms leek het Julia ook haar hele leven. Ze waren nu allemaal andere mensen en de wereld was een andere plek en het verdriet dat Connor heette was er als de zon in een baan omheen gedraaid. Ooit was hij heet en fel opgekomen en had een tijdje schel brandend op hen neergeschenen, onmogelijk om naar te kijken, behalve kort en met afgeschermde, half dichtgeknepen ogen. Nu was hij afgekoeld, en hoewel hij nog niet was ondergegaan stond hij lager aan een zachter geworden hemel en wierp langere schaduwen, die echter minder pijnlijk waren voor je ogen.
Het eerste jaar had ze hem ettelijke brieven geschreven, maar deze allemaal weer vernietigd. Aanvankelijk had ze gedacht dat dit gewoon kwam doordat ze de juiste woorden niet kon vinden. Toen had ze opeens beseft dat het nog eenvoudiger lag en dat er geen woorden te vinden waren. Ze had in die tijd voortdurend aan hem gedacht. Er verstreek nauwelijks een uur dat ze wakker was zonder dat ze dat laatste beeld van hem afdraaide, zoals hij daar naast haar in het koude maanlicht had gezeten, haar zijn liefde had opgebiecht en haar had vastgehouden en haar tranen had weggekust.
Voordat hij de dag erna was vertrokken had ze stiekem een foto in zijn al ingepakte tas laten glijden. Het was de foto die Ed van hen beiden had genomen, die laatste dag dat ze samen hadden geklommen, toen ze hem hadden gevraagd of hij vader van hun kind wilde worden.
Ze probeerde zo goed mogelijk bij te houden waar hij was. Op een of andere manier - meestal via Linda met de adelaarsblik - hoorde ze wel eens over een tijdschrift dat zijn laatste foto's had afgedrukt. Ze merkte dat hij nu vaak zelf de begeleidende verhalen schreef, terwijl de tekst eerst van iemand anders was geweest. Hij schreef in een eenvoudige en onopgesmukte stijl en ze hoorde zijn stem achter de woorden. De stukken die haar het meest raakten gingen over een weinig beschreven oorlog in Noord-Oeganda die al jaren aan de gang was. Connor leek er vaak terug te komen. Zijn meest recente stuk ging over een rehabilitatiecentrum voor kinderen die uit hun huis waren ontvoerd en gedwongen waren geweest dienst te doen in het rebellenleger. Bij het zien van de foto's was Julia in huilen uitgebarsten.
Slechts één keer waren zij en Ed bijna zo ver gegaan dat ze de waarheid hadden gesproken waarom Connor sindsdien weg was gebleven. Er was uit Kampala een pakje in bruin papier aangekomen, keurig op tijd voor Amy's vierde verjaardag. Erin zaten een jurkje - precies de goede maat - en een sjaal, beide van felgekleurde Afrikaanse stof, spetters heldergroen en geel en rood en paars. In de bijgevoegde verjaardagskaart zat een foto van een schitterende Oegandese vrouw die dezelfde kleding droeg en Connor had, compleet met tekeningen, een gebruiksaanwijzing geschreven hoe de sjaal tot een hoofdtooi moest worden gedraaid. Amy was dolblij geweest. Ze had de uitmonstering een weeklang gedragen.
Ed was razend. Toen Amy zich veilig buiten gehoorsafstand bevond ontplofte hij.
'Die klotecadeaus!' zei hij. 'Wat staat er op de kaart? "Groeten aan pappa en mamma"? Fantastisch. Misschien komt hij het nog eens zelf zeggen. Of misschien pakt hij zelfs wel eens de telefoon om de groeten te doen. Ze heeft zijn stem nog nooit gehoord, verdomme. Maar hij is nu natuurlijk te beroemd en te druk bezig voor dat soort dingen.'
'Kom,' zei Julia. 'Doe nou niet zo.'
'Hoezo? Ik bedoel, hebben we soms lepra of zo? Hij was mijn beste vriend, verdomme. "Groeten aan pappa en mamma." Nou, hij kan de klere krijgen.'
'Misschien vindt hij het eerlijker om weg te blijven.'
'Eerlijker? Hoe kom je daarop?'
'Niets. Het geeft niet.'
'Nou, hup, zeg het.'
'Ach, ik weet het niet. Misschien denkt hij dat je er moeite mee zou hebben.'
'Wat? Er moeite mee hebben dat mijn beste vriend langskomt?'
'Nee, dat is inderdaad onzin. Vergeet het.'
'Wat, soms dat ik jaloers zou zijn op hem en Amy?'
'Nee, dat niet precies. Alsjeblieft, Ed, laten we erover ophouden, oké?'
'Nee, het interesseert me. Je denkt duidelijk dat het zo ligt. Jij denkt dat hij hier niet langskomt omdat ik me bedreigd voel omdat hij Amy's biologische vader is. Klopt dat?'
'Nou... Misschien wel een beetje. Zoals je je die dag van de doop gedroeg...'
'Wat bedoel je? Dat ik vijandig tegen hem deed of zo?'
'Een beetje, ja.'
Hij stond daar even zonder iets te zeggen, roerloos en ondoorgrondelijk achter zijn zonnebril. Het was alsof hij in haar hoofd keek met iets machtigers dan gezichtsvermogen, en ze kreeg het er een beetje benauwd van.
'En dat vertel je me nu pas? Na vier jaar? Dat ik de reden ben dat hij niet meer bij ons langskomt?'
'Ed, hoe kan ik dat weten?'
'Waauw,' zei hij zachtjes. Hij schudde zijn hoofd, treurig. 'O, jezus.'
En Julia had er meteen spijt van dat ze het had gezegd en probeerde het te verzachten door te zeggen dat het dat bij nader inzien waarschijnlijk toch niet was en dat Connor het misschien moeilijk had gevonden Amy te zien en het beter vond haar op een afstand te houden om niet te erg aan haar gehecht te raken. Ze babbelde een tijdje zo door maar zag dat Ed niet echt luisterde. Hij was dagenlang stil en nadenkend gestemd en had sindsdien nooit meer een woord van kritiek op Connor laten horen.
Als Julia nadacht over de reden waarom Connor wegbleef, wat ze nu wel kon maar liever niet deed omdat het nog steeds gevoelens wakker schudde die een rimpeling op het gladde oppervlak van haar leven veroorzaakten, vermoedde ze dat beide dingen die ze had gezegd waar waren. Hij had waarschijnlijk Eds jaloezie aangevoeld en besloten dat het beste dat hij voor zijn vriend kon doen was dat hij uit de buurt bleef. En waarschijnlijk vond hij het vooruitzicht zijn dochter als de dochter van iemand anders op te zien groeien te pijnlijk. Als hij Amy niet helemaal kon hebben, dan was het misschien beter haar helemaal niet te hebben Dit - Julia betwijfelde het nauwelijks - voelde hij ook over haar. En hoewel hij een deel van haar was en het altijd zou zijn en dagelijks rondwaarde in haar gedachten, was dit, als ze heel eerlijk was tegen zichzelf, ook de situatie waaraan ze zelf de voorkeur gaf. Als ze hem niet helemaal kon krijgen, dan maar liever helemaal niet.
Julia en Amy eindigden The Butter Battle Book altijd unisono en zetten spookachtige stemmen op terwijl de Yooks en de Zooks dreigend aan hun nieuwe bommen zaten, de bommen die het einde van de mensheid konden betekenen. Wie zou het eerst gooien? We zullen zien, we zullen zien... Julia deed het boek dicht.
'Zooks zijn stom,' zei Amy.
'Hoezo?'
'Dat kan niet anders. Wie eet er nou zijn brood met de boter aan de onderkant?' 'Ik.'
'Niet waar.'
'Ik doe het ook. Je hebt het alleen nooit gezien.'
'Goed, dan ga ik morgen goed kijken en als je echt een Zook bent krijg je grote problemen.'
'Dan kan ik beter naar beneden gaan om mijn bom te maken.'
Julia stond op, knipte de lamp uit en boog zich over Amy heen om haar een zoen te geven.
'Sla je armen eens om me heen,' zei ze. 'Harder! Harder! Dat lijkt er meer op.'
'Dank je voor het kostuum en sorry dat ik gemeen tegen je ben geweest.'
'Hé, waar heb je een moeder voor?'
'Ik hou van je, mammie.'
'Ik hou ook van jou, liefje.'
Kay Neumark zei de eekhoorns en de elfjes voor de derde keer dat ze rustig moesten zijn. Als ze niet ophielden met keten en de engelen laten struikelen zou ze op zoek moeten naar andere, die wat serieuzer waren. Dit was natuurlijk volkomen bluf. Zowel zij als Ed wist maar al te goed dat elk kind dat ook maar in de verste verte belangstelling had al was ingeschakeld, samen met heel wat kinderen die geen belangstelling hadden gehad. Toch was een eerste volledige repetitie altijd een examen voor de zenuwen, en tot dusver ging het allemaal goed.
Kay zou de eer krijgen als regisseuse en coschrijver met Ed, maar daarnaast deed ze nog tientallen andere klusjes. En als ze Julia niet hielp met het schilderen van het decor of het maken van kostuums en het snuiten van neuzen of het uiten van algemene dreigementen tegen de acteurs en actrices of tegen hen te flemen of hen aan te moedigen, gaf ze, met hetzelfde enthousiasme en dezelfde opgewektheid die ze in de voorstelling inbracht, geschiedenis en Engels. Ed had haar een paar keer ontmoet op schoolavondjes en zij en haar vriendin waren een keer bij hen thuis geweest om met een paar jongere leden van de staf te komen barbecuen toen Julia voor de geboorte van Amy parttime had gewerkt. Hij had haar echter pas werkelijk leren kennen toen een paar weken geleden de repetities waren begonnen.
Ze was een openhartige dynamo van een vrouw uit Detroit. Door de beschrijving die Julia van haar had gegeven wist Ed dat ze halverwege de dertig was, lachrimpeltjes, kortgeknipt zilverig haar en een voorliefde voor tuinbroeken en zakkige gestreepte truien had. Voor Ed was ze meer een dreunende stem en een geur die hem deed denken aan die new-agewinkels waar ze de hele dag wierook brandden en waar je heen ging om goedkope Indonesische cadeautjes te kopen voor mensen van wie je hoopte dat ze er niet ook heen gingen.
'Goed,' riep ze nu. 'Laten we dat nog eens doen. En deze keer, meneer Gloop, graag wat dreigender. Snap je wat ik bedoel? Laat die Orka maar eens zien met wie hij te maken heeft. Ja! Precies. Nou, kom op. Op jullie plaatsen graag. Julia, ben je klaar daarachter?'
Julia was assistent-toneelknecht en stelde ergens achter het gedeeltelijk geschilderde decor de troepen op. Ze riep dat ze nog nooit zo klaar had gestaan. Ed beluisterde een toon van onderdrukte wanhoop.
'Oké, maestro,' riep Kay.
Ed zat klaar aan de piano, die, afgezien van een paar geluidseffecten op band, de enige begeleiding vormde. Oorspronkelijk had hij een klein orkest willen samenstellen, maar hij en Kay hadden al snel beseft dat ze ook zonder orkest al genoeg aan hun hoofd hadden om gek van te worden. Zoals de zaken er nu, krap twee weken voor de première, voor stonden leek er een redelijke kans te zijn dat het niet op een ramp zou uitlopen. Dat wilde zeggen: als hij wakker zou kunnen blijven. 
De voorstelling liad veel meer werk met zich meegebracht dan Ed had verwacht, en tegenwoordig leek hij, sinds hij dialyse onderging, niet meer het uithoudingsvermogen te hebben dat hij vroeger had gehad. Eigenlijk voelde hij zich de laatste tijd vaker wel moe dan niet. Misschien was het probleem gewoon dat hij oud werd. Hij haalde diep adem.
'Oké, nog een keer,' riep hij. 'Gloop en Houthakkers, van het begin af aan.' En daar gingen ze weer.
Ed was nu iets meer dan twee jaar dialysepatiënt. Tijdens een jaarlijkse suikerziektecontrole was gebleken dat er een abnormale hoeveelheid kalium en proteïneafvalproducten in zijn bloed zat. Zijn nieren waren niet in staat zijn bloed genoeg te reinigen. Hij moest dus nu drie ochtenden per week naar Missoula aan zo'n rotmachine, die de klus overnam. Hij was er vanmorgen geweest, vier lange uren die hij op duizend manieren nuttiger had kunnen besteden.
De dialyse-unit bevond zich in een vertrek op de begane grond in het St.-Patrickziekenhuis. Er stonden dertien luie stoelen in een kring, elke met zijn eigen dialyseapparaat en een tv-toestel met een koptelefoon. Soapseries die overdag werden uitgezonden waren nooit Eds favoriete vermaak geweest, ook niet toen hij de films nog had kunnen zien, dus nam hij altijd wat werk mee of een bandje waarnaar hij kon luisteren terwijl het apparaat zijn bloed opzoog. De verpleegsters die in het vertrek werkten waren fantastisch, en hij kende ze allemaal zo langzamerhand goed genoeg om ze te plagen. Hij noemde ze de Bruiden van Dracula. Deze ochtend had hij ze zelfs zover gekregen dat ze een van de nummers uit de voorstelling hadden gezongen. Ondanks al het plezier had Ed een gloeiende hekel aan de hele rotprocedure.
Hij was nooit een van die diabetici geweest die zich hun hele leven zorgen maakten en zichzelf nauwkeurig in de gaten hielden. Zijn houding had soms zelfs aan roekeloosheid gegrensd, vooral sinds hij met Julia samenwoonde. Ze maakte zich genoeg zorgen voor hen beiden, controleerde altijd of hij zijn insuline had gespoten, stond bij het eerste teken van een hypo altijd met een reep klaar. En naarmate ze ouder werd, ging Amy het ook steeds meer doen, zodat ze hem nu allebei op zijn huid zaten. Natuurlijk was het prachtig dat ze het deden. Maar soms werd het hem te veel en kreeg hij er iets snauwerigs van. De afgelopen tijd, vanwege de druk van de voorstelling, was het behoorlijk vaak gebeurd. Julia had gewaarschuwd dat het hem te veel zou kunnen worden, en ook al probeerde hij te verbergen welke tol het van hem eiste, ze had waarschijnlijk gelijk.
Alles bij elkaar genomen verliep de repetitie goed. Aangevuurd door Kay Neumark gaf meneer Gloop blijk van tot dusverre verborgen gebleven sterpotentieel en iedereen ging vol optimisme naar huis. Nou ja, vrijwel iedereen. Op weg naar huis vertelde Amy hem over een drama dat zich in de coulissen had afgespeeld: een van de elfjes had kennelijk in zijn broek gepiest. De hoofdeekhoorn had er een gemene opmerking over gemaakt en uiteindelijk hadden ze elkaar geschopt en gebeten.
Ed luisterde afwezig naar haar, lette af en toe op wat ze zei en af en toe niet. Julia, die altijd gespitst was op zijn stemmingen, vroeg of hij zich wel goed voelde. Hij zei haar dat ze geen drukte moest maken, hij was gewoon een beetje moe, meer niet. Hij sloot zijn ogen en legde zijn hoofd tegen de steun, aan de voorstelling denkend terwijl de muziek nog door zijn gedachten dreef.
Hoe ironisch, dacht hij, dat hij het met al zijn prachtige ambities tot hier had gebracht. Tien jaar geleden was het allemaal zo duidelijk geweest. Zonder ook maar een enkele twijfel aan zijn talent had hij zijn hele carrière al uitgestippeld. Hij herinnerde zich dat hij Connor er op een zomeravond een schets van had gegeven, toen ze ergens van een brand hadden uitgerust. Eerst een klein juweel in een theatertje bij Broadway, dan Broadway zelf, dan Hollywood - niet alleen maar filmmuziek, maar iets ambitieuzers: hij zou voor een hele nieuwe generatie de Hollywoodmusical opnieuw uitvinden. En kijk nu toch eens: bijna zesendertig, een blinde pianoleraar in een stadje in het westen, die zich doodwerkte voor de lagereschoolvoorstelling van zijn dochter.
Vreemd genoeg voelde hij zich er absoluut niet bedrogen of verbitterd over. Het ergste dat hem ooit overkwam was een kleine steek van spijt. Als hij zichzelf goed onderzocht op zelfmedelijden, zoals hij regelmatig met enige nadruk deed, vond hij helemaal niets, in alle oprechtheid. Iedereen - goed, misschien niet iedereen, maar heel veel mensen die hij kende - hadden toen ze jong waren dergelijke grootse ideeën over roem en rijkdom gehad. En toen ze ouder werden waren ze realistischer geworden en hadden met minder genoegen leren nemen. Of misschien hadden ze simpelweg ontdekt dat er belangrijker zaken waren in het leven. En bovendien: te oordelen naar de verhalen die Ed had gehoord werden degenen die de top bereikten - in de muziek en de amusementsindustrie in ieder geval - niet gelukkiger. Rijker wel, maar niet gelukkiger.
Wat wel buitengewoon ironisch was, was dat van hen beiden juist Connor degene was die beroemd eindigde. Gisteren nog had Julia gelezen dat hij net een heel belangrijke prijs voor fotojournalistiek had gekregen. Er kwam zelfs een tentoonstelling van hem in een modieuze New Yorkse galerie. Toen had hij nooit, maar dan ook nooit, op Ed de indruk gemaakt ook maar in de verste verte ambitieus te zijn. Ed was altijd degene geweest die had doorgedraafd over alle grote doelen die hij zou verwezenlijken, terwijl Connor had zitten glimlachen en hem had gesteund. Misschien was hij onder die uitgekookte cowboyzwijgzaamheid al die tijd enorm ambitieus geweest en had hij gewoon het gezonde verstand gehad het te verbergen. Hoe dan ook: Ed was niet jaloers. Alleen maar een beetje... tja, ongemakkelijk.
Hij miste Connor nog steeds heel erg. Hij had nog nooit zo'n goede vriend gehad en zou er waarschijnlijk ook geen meer krijgen. En als hij het echt wilde kon hij hier gemakkelijk een ellendig gevoel aan overhouden. Maar vanwege Julia en Amy en zoveel andere dingen om dankbaar te zijn leek het karakterloos, en dus had hij het zelden.
Aanvankelijk was hij boos geweest, tot drie jaar geleden, toen Julia hem had verteld wat volgens haar de reden was dat Connor zich niet meer liet zien. Ed had hem via het fotoagentschap een lange brief gestuurd, waarin hij zich verontschuldigde voor zijn gedrag op de dag van de doop. Connor had nooit geantwoord. Een tijdje had Ed zich zorgen gemaakt dat de brief verloren was gegaan en zich afgevraagd of hij nog eens moest schrijven.
Maar hij had het nooit gedaan. En mettertijd was hij gaan denken dat het misschien maar het beste was ook. Ed had in zijn brief niet echt zijn jaloezie toegegeven, maar hoe meer hij erover nadacht des te zekerder hij wist dat Connor er weet van had. Ed vond het vreselijk van zichzelf dat hij jaloers was. Het was onredelijk en ondankbaar en bovendien - aannemende dat Connor het wist - zo verdomd vernederend. Hij kon er echter niets aan doen. Toen het giftige onkruid eenmaal wortel had geschoten was zijn rationele denken ondermijnd geraakt en bezweken. De harde waarheid luidde dat Ed gewoon bang was dat Connor meer Amy's vader was dan hijzelf was of ooit zou zijn en dat - maar god, dat was werkelijk een zieke gedachte - Julia er misschien net zo over dacht. Als Connor deze afgelopen jaren voortdurend in de buurt was geweest zou de paranoia ongetwijfeld zijn voortgewoekerd, waardoor Ed nog verwrongener en rancuneuzer zou zijn geworden. Het was treurig om het toe te geven, maar deze vervreemding was wellicht de enige verstandige koers geweest.
Het was allemaal een troep en een zooi, zoals oma Tully altijd had gezegd. Maar voor het leven gold hetzelfde. Het was een troep en een zooi, en dan ging je dood. Waauw, peinsde hij slaperig, hoor onze grote filosoof nou toch eens. Dromerig probeerde hij naar het vrolijke gebabbel van Julia en Amy te luisteren, maar hij was te moe om zich te concentreren op wat ze zeiden. Zijn geest fladderde als een vlinder van de ene gedachte naar de andere.
Arme, goeie Connor. Was hij gelukkig geworden van zijn succes? Ed betwijfelde het toch wel. Hoe kon iemand die dat soort werk deed gelukkig worden? Misschien moesten ze met zijn drieën naar New York vliegen en onaangekondigd bij de opening van zijn tentoonstelling opduiken? De fotograaf een verrassing bezorgen. Hem onthalen op het oordeel van een blinde over zijn foto's. Ze voelen echt héérlijk aan. En, waauw, ruik je die lijken niet? En o ja, hier is die prachtdochter van je. Is ze niet groot geworden?
Arme, goeie Connor. Wat miste hij hem. Wat een rotzooi was het allemaal. Wat een verdomde rotzooi, verwarring en klotetoestand.