Hoofdstuk 5
De arend steeg in lome kringen op boven de warme bron; zijn
schaduw gleed over de wand van de canyon die als gebakken oker
gloeide in de namiddagzon. Hier en daar droeg de rotswand donkere
vlekken van roestplekken waar het winterwater had gelopen en
verdorde plukken struikgewas uit de spleten en richels groeiden als
haar uit de oren van een oude man. Terwijl de zon achter de andere
wand van de canyon onderging werd dit kleurige tafereel traag
opgeslokt door een opkomend tij van schaduwen. Op gezette tijden
liet de arend een kreet horen en het geluid vlaagde in een galmende
klacht weg door de canyon.
Wat de vogel, als hij al iets zag, dacht van de verspreide groep
wezens vele honderden meters onder hem was onmogelijk te zeggen,
maar de rouwende klank van zijn kreet was nooit toepasselijker
geweest. Ze kwamen aanploeteren over een pad dat langs de bedding
van een drooggevallen beek kronkelde. Ze liepen met gebogen hoofd
en afgezakte schouders, en op hun gezichten lag een korst van stof
en zweet. Het pad liep steil omhoog, ze kwamen moeizaam en traag
vooruit en het stof dat ze opwierpen steeg in wolken rond hun
knieën op. Ze waren net pelgrims die de weg en hun geloof waren
kwijtgeraakt of verdwaalde vluchtelingen voor bloedige
gebeurtenissen ver daarvandaan, van alles beroofd behalve van
verdriet en zelfmedelijden. En behalve vier van hen waren ze dat
ook, in verschillende mate.
Ze kwamen door een warboel van dode pijnbomen die van hun wortels
waren gescheurd door het kolkende smeltwater dat vroeg in de lente
de canyon in was geraasd. En op deze plek hielden ze halt
terwijl een van hen van het pad af strompelde en zich achter
een groep wilde struiken terugtrok.
'Meld je even, Skye!'
Er viel een stilte. In plaats van Skye meldde de arend zich. Een
van de jongens grinnikte.
'Kom, Skye. Je moet je melden!'
Achter het scherm van de struiken zat Skye McReadie, halfbloed,
smerismoordenaar en een volslagen wanhopig geval, met opeengeklemde
tanden gehurkt en haar broek op haar knieën in het stof te pissen.
Ze zou wel mooi uitkijken om mee te doen aan die stompzinnige
kinderspelletjes.
'Skye, als je je niet meldt zullen we moeten komen kijken.'
Skye kneep haar ogen dicht om haar woede in bedwang te houden. Het
was zo vernederend. Je kon zelfs niet even pissen zonder dat ze op
je nek zaten. Die opgefokte kleine trut Julia, die zogenaamde
senior, die nu naar haar stond te roepen, was nog de ergste. Ze was
altijd zo verdomde aardig. Skye had haar uiterste best gedaan haar
kwaad te krijgen, haar op stang te jagen, maar tot nu toe was het
haar niet gelukt. Je zou zeggen dat dat wijf, omdat ze ook een
vrouw was, zou begrijpen hoe moeilijk het voor haar was. Er zaten
tien jongeren in deze kloteploeg gevangenen en Skye was het enige
meisje.
'Oké, sorry Skye, ik kom eraan!'
'Krijg de klere,' mompelde Skye. 'Zeven!' riep ze.
'Dank je, Skye. Ga door.'
Skye hees kwaad haar broek op en knoopte hem dicht.
'Blijven roepen, Skye.'
'Zeven! Zeven! Zeven! Zeven!'
Ze kwam stampend achter de struiken vandaan en bleef de hele weg
terug naar de groep haar nummer schreeuwen, tot ze vlak tegenover
Julia stond; ze schreeuwde nog door toen ze dertig centimeter van
haar neus stond.
'Zeven! Zeven! Zeven! Zo goed? Is het nou goed?'
'Ja, Skye. Prima. Dank je.'
Mitch, de zelfbenoemde grote mond van de groep, mompelde iets
geestigs over hoe pissig Skye was, en ze draaide zich op haar
hakken om en zei hem dat hij zijn klotebek moest houden of anders
zou ze dat klotegezicht in mekaar trappen.
'Oké, oké, iedereen,' zei Julia, terwijl ze haar handen ophield.
'Laten we even een kring maken.'
Er werd gekreund, maar de andere stafleden - Scott, Katie en Laura
- begonnen iedereen op te stellen en algauw, voor de zoveelste keer
die dag, stonden ze allen in een kring elkaar aan te kijken.
Skye staarde alleen maar naar de grond.
'Oké,' zei Julia rustig. 'We weten zo langzamerhand allemaal wat er
gebeurt als er iemand vloekt of onfatsoenlijke taal gebruikt. Dus
Skye, als je klaar bent, zouden we graag twintig alternatieven
horen voor wat je zonet zei.'
'Wat? Ik riep gewoon mijn nummer. Wat wil je dan horen? Zes? Vijf?
Wat precies?'
'Nee, je hebt twee keer gevloekt tegen Mitch en hem met geweld
gedreigd.'
'En o, ik was toch zo bang,' zei Mitch.
'En als Skye klaar is krijgen we nog twintig alternatieven van
Mitch.'
Mitch' mond viel open van gekwetste onschuld en er klonk klaterend
gelach. Met zijn zeventien jaar was hij de oudste van de groep. Hij
was lang en donker en gespierd en wist precies hoe geestig en knap
hij was. Skye kon hem niet uitstaan. Ze zwegen weer. Iedereen keek
naar Skye, die nog steeds naar de grond staarde. Ze wachtten lange
tijd en wat haar betrof konden ze eeuwig wachten.
'Nou, Skye,' zei Julia. 'Je weet dat we er hier geen tijdlimieten
op na houden. We hoeven geen vliegtuig te halen of zo. We hebben
alle tijd van de wereld, dus het enige waarvoor we te laat komen is
het avondeten.'
Skye zuchtte en gooide haar hoofd naar achteren. Ze wilde met
niemand oogcontact. Die verdomde arend vloog daar nog steeds rond,
krijsend als een idioot.
'Oké,' zei ze ten slotte. 'Ik had kunnen zeggen: "O alsjeblieft,
lieve Mitch, maak alsjeblieft geen grapjes over me, want ik ben zo
zielig.'"
'Goed, dat is één. Maar probeer wel iets minder sarcastisch te
doen.'
'Of ik had kunnen zeggen: snap je, het is nogal lastig als je de
enige vrouw in dit clubje bent om te pissen waar al die... jongens
bij zijn. Het is verschrikkelijk ongemakkelijk, zo goed?'
'Ja, ik denk dat we dat allemaal wel begrijpen. Goed, dat is
twee.'
Het duurde nog een half uur voordat ze de andere achttien had. En
toen nog bijna even lang voordat Mitch zijn twintig had verzonnen.
En uiteindelijk, nadat ze allen uit hun veldfles hadden gedronken
en er nog een paar de struiken in waren gegaan om te pissen, als
een bekraste grammofoonplaat de nummers brullend die hun waren
toegewezen, hesen ze hun rugzak weer op hun rug en vervolgden hun
tocht over het pad.
Toen de rechter haar had gezegd dat hij haar naar dit
programma zou sturen had Skye geen idee gehad wat het inhield.
Het enige dat ze wist was dat het zeker beter klonk dan net zoals
die psychopaat van een Sean naar de gevangenis te worden gestuurd.
En de eerste maand was inderdaad een makkie geweest.Ze hadden in
een verlaten kazerne vlak buiten Helena gewoond, en hoewel het
vervelend was het enige meisje in de groep te zijn en je bij het
krieken van de dag op moest en allerlei domme dingen moest doen,
zoals tweemaal per dag een eind draven en conditietraining en
iedere ochtend de vlag hijsen, kon je de rest van de tijd rustig op
je reet zitten en 'geëvalueerd' worden, wat inhield dat je dezelfde
stompzinnige vragen moest beantwoorden die je al een miljoen keer
eerder waren gesteld door reclasseringslui en persoonlijke
begeleiders en maatschappelijk werkers en zo veel verschillende
soorten zielknijpers dat ze de tel was kwijtgeraakt. Soms had ze
gewoon maar wat verzonnen om ze in de war te brengen of ze wijs te
maken dat ze iets interessants hadden gevonden, maar meestal had ze
gewoon dezelfde antwoorden opgedreund. Over thuis, haar kindertijd,
haar ouders en natuurlijk over haar gevoelens.
Ze wilden altijd weten wat je voelde over iedereen en alles, en ze
vroegen het je zo godvergeten vaak dat je soms wel wilde gaan
gillen. Het leek wel het enige dat ze hadden geleerd op die
zielknijpersschool of waar die malloten ook vandaan kwamen. 'En wat
voelde je toen, Skye?' Terwijl je ze net had verteld hoe je elke
nacht had moeten luisteren als je stiefvader bezopen thuiskwam en
je moeder aftuigde en verkrachtte en dan naar jou op zoek ging. 'En
wat voelde je toen?' 'O, heerlijk, ik vond het heerlijk, nou goed?'
En ze vroegen het altijd met dezelfde liefdevolle en bezorgde blik,
alsof ze echt, echt begrepen hoe het geweest moest zijn, alsof ze
de pijn ook voelden, alsof het hun ook was overkomen, wat
natuurlijk allemaal flauwekul was, omdat het een stelletje verwende
bemoeiallen was en er niet één in de echte wereld had geleefd of
ook maar het vaagste idee had hoe dat was.
Na een maand in die kazerne hadden ze opeens op een avond vorige
week die enorme spaghettimaaltijd gekregen, hadden ze hun een
slaapzak en een paar andere dingen gegeven, waarna ze in een bus
waren gestopt en vier uur later ergens midden in de bush waren
gedumpt. De hele rit had Skye geprobeerd erachter te komen waarheen
ze op weg waren, maar het was te donker geweest. Twee dagen lang,
met nauwelijks een hap te eten, hadden ze vijfenveertig kilometer
door de bergen gelopen; Skye dacht dat het de bedoeling was ze een
schok te bezorgen of hun wil te breken, en om deze reden keek ze
alleen maar naar de grond en rooide het. Soms voelden haar longen
aan alsof ze zouden ontploffen, en haar voeten raakten
gekneusd en kwamen onder de blaren te zitten en deden vreselijk
pijn, maar ze keek wel uit de anderen iets te laten blijken.
De derde avond kwamen ze op een open plek in het bos en daar stond
Glen, de programmadirecteur, hen met een paar andere stafleden op
te wachten; ze waren een en al glimlach en grapjes en gaven
iedereen klappen op hun rug en zeiden hoe goed ze het er hadden
afgebracht. De staf had in een cirkel een paar perziken verstopt en
de hele groep moest ernaar gaan zoeken, net het soort spelletje dat
je graag deed als je je achtenveertig uur de benen uit je lijf had
gelopen. Maar ze smaakten heerlijk.
Sindsdien was het eten ongelofelijk saai geweest: muesli en noten
en rozijnen en havermout en rijst, al die gezonde troep. Toen ze
die eerste avond om het kampvuur zaten vertelde Glen hun dat ze
moesten leren hoe ze met een draaistok vuur konden maken, zoals de
indianen (alleen zei hij 'Oorspronkelijke Amerikanen', zoals ze
tegenwoordig deden om geen aanstoot te geven of zichzelf een trots
gevoel te bezorgen of zoiets). Glen zag eruit als een bejaarde
hippie. Hij had lang blond haar dat in een paardenstaart zat en
zo'n vlokkige baard die hij steeds maar aaide en een zachtmoedige
stem die aan het einde van elke zin iets omhoogging, alsof alles
wat hij zei een vraag was. Toen hij het over die draaistok had keek
hij Skye aan, alsof zij als half indiaanse misschien al wist hoe je
op die manier vuur kon maken. Ja hoor. Nou, mooi niet.
De hele groep, vervolgde hij, moest de techniek met die draaistok
onder de knie krijgen. Iedere avond zou er iemand aan de beurt
komen om vuur te maken, en als hij of zij het niet kon, dan zou er
die avond geen warm eten zijn. Wat hem niks uitmaakte, want de
volgende ochtend zou hij met de auto naar huis teruggaan en Julia
als leidster achterlaten.
Ze moesten allemaal hun eigen draaistok maken nadat ze het bos
hadden uitgekamd op de goede stukken dood hout, en in de vijf dagen
die sindsdien waren verstreken hadden ze allemaal behalve twee
geleerd de stok te gebruiken. De enige twee die het niet hadden
geleerd waren Skye en een jongen uit Billings, Lester, wiens
hersenen zo gekookt waren van alle crack die hij binnen had
gekregen dat het hem waarschijnlijk nog moeite had gekost met een
snijbrander een vijver benzine in de fik te steken. Skye stelde
zich voor dat het dóódsimpel zou zijn om een vuur te maken met zo'n
draaistok, maar ze peinsde er niet over het te proberen. De vorige
avond was het haar beurt geweest, en iedereen had een koude
maaltijd gekregen. Ze was niet populair, maar wat dan nog?
Het lopen was na die eerste geforceerde mars makkelijker geworden.
Ze hadden misschien vijftien kilometer per dag afgelegd, maar met
een heleboel pauzes om in een kring te staan als er iemand had
gevloekt of iets verkeerd had gedaan. Niemand zei hun waar ze zaten
of waar ze heen gingen, en als iemand het vroeg liet Julia alleen
maar dat ergerlijke, leuke lachje zien en zei dat het lopen het
belangrijkste was, niet waar ze heen gingen. Wat wel de stomste
opmerking was die Skye ooit had gehoord, want als je ook maar even
goed bij je hoofd was, wilde je toch weten waar je heen ging?
Skye was een van Julia's 'aandachtspunten', wat betekende dat ze
een soort speciale relatie moesten krijgen. Ze verwachtten van Skye
dat ze bij Julia hulp zou zoeken, dat ze op haar schouder zou
uithuilen en haar haar hartsgeheimen zou toevertrouwen. Kon je net
denken. Julia liep nu achter haar terwijl ze het pad omhoog door de
canyon volgden. Voor haar liep Byron, een knul uit Great Falls die
bij een roofoverval iemand had neergestoken.
Hij had warrig rood haar en een getatoeëerde tijger op zijn
linkerschouder die er angstaanjagend uit moest zien maar alleen
maar meelijwekkend overkwam. Skye liep er voortdurend naar te
kijken. Onder de laag vettig vuil was Byrons huid zo bleek als die
van een albino. Er zat een roze kring in zijn nek waar het
zonnebrandmiddel door zijn bepakking was weggeveegd. Skye mocht hem
wel. Hij probeerde de harde jongen uit te hangen, zoals de anderen,
maar net zoals je onder al het vuil zijn bleke babyhuidje zag, ving
je soms een glimp op van de lieve jongen die hij in werkelijkheid
was. Hij was de enige jongen in de groep die sowieso vriendelijk
tegen haar was. De anderen zeiden alleen iets tegen haar als het
echt moest, afgezien van Mitch, die nooit een kans liet lopen om
haar te pesten, vooral als de staf het niet hoorde.
Het licht in de canyon begon zwakker te worden, alsof het door de
bleke, zalmkleurige hemel werd afgetapt. Iets meer dan een
kilometer lang werd het pad steil en verraderlijk, met stenen die
onder hun laarzen wegglipten en door de dorre struiken onder hen
rolden en kletterden. Toen, nadat ze om een richel heen waren
gelopen, daalde het land steil voor hen af en liep uit in een stuk
grasland met een meer in het midden. Ver erachter vingen de bergen
die ze die hele dag af en toe hadden kunnen zien de laatste stralen
van de zon, en hun weerspiegeling blonk roze en ongestoord op het
oppervlak van het meer. Als op een stil bevel hield de groep halt
en bleef zwijgend staan, met ingehouden adem het uitzicht in zich
opnemend. Skye stond naast Byron.
'Aardige plek, niet?' vroeg Byron.
Skye knikte, maar zei niets. Ze wist dat het prachtig was en wist
dat ze er, als ze niet zo'n idioot was, door ontroerd zou
moeten worden, zoals Byron. Ze voelde echter niets. Het was alsof
de processen van weten en voelen in haar van elkaar waren
losgekoppeld en er een huid tussen was gegroeid. Ze was zich ervan
bewust dat Julia naast haar was komen staan.
'Is dit de plek waar we gaan kamperen?' vroeg Byron.
'Inderdaad,' zei Julia.
'Prima.'
'Mooi genoeg voor je, Skye?'
Skye haalde haar schouders op en frummelde aan de draagband van
haar rugzak, hoewel hij niet bijgesteld hoefde te worden. 'Wat
maakt het mij uit?'
Ze zaten in een kring om het vuur en warmden hun blote of in
sokken gehulde voeten aan de vlammen die zich hoog en ongehinderd
in de windstille avond verhieven. Hun gezichten gloeiden op in het
licht van het vuur, dat in hun ogen schitterde terwijl ze praatten
en lachten. Aan de overkant van het meer steeg een gehoornde maan
traag boven de bomen uit.
Dit was Lesters vuur; hij had het zonder hulp met zijn eigen
draaistok aangelegd. Iedereen zag duidelijk hoe trots hij was. Hij
zat rechtop, zijn hoofd omhoog en met voortdurend een scheef
glimlachje op zijn gezicht. Julia keek van de andere kant van het
vuur naar hem en kreeg een warm gevoel door de aanblik die hij
bood. Dit was het aspect van deze baan waarvan ze het meest hield:
te zien hoe het zelfvertrouwen van deze gewonde jonge zielen via
dergelijke bescheiden prestaties steen voor steen werd
opgebouwd.
Lester was vijftien, en zijn ouders zaten om de haverklap in de
gevangenis, dus had hij het grootste deel van die vijftien jaar in
allerlei inrichtingen doorgebracht. Julia had zijn dossier gelezen.
Hoe hij op zijn tiende zijn eerste auto had gestolen en in de prak
gereden, hoe hij aan de drugs was gegaan en snel en voorspelbaar in
een spiraal van diefstal en oplichterij was getuimeld om zijn
verslaving te bekostigen. Twee jaar geleden had hij een overdosis
binnengekregen en drie dagen in een coma gelegen die blijvende
schade had aangericht. Hij lispelde een beetje en soms leek zijn
geest als een computer te crashen als hij een simpel klusje deed,
zoals een veter dichtstrikken, en dan bleef hij bevroren zitten tot
er iemand kwam helpen. Hij had iets naïefs en liefs, maar als hij
werd geprovoceerd kon hij wild en woedend worden, en beide trekken
maakten hem een makkelijk doelwit voor plagerijen. Mitch was hier,
voorspelbaar, de expert in. Hij deed het zo subtiel dat Julia
zich soms nergens van bewust was, tot Lester explodeerde. Deze
avond zou je echter niets van dit alles hebben vermoed. Lester
Whaley had met niet meer dan een paar stukjes hout een vuur gemaakt
en zat zich nu te koesteren in zijn eigen weerspiegelde glorie -
stralend tegen de wereld, de onbetwiste Koning van de
Draaistok.
Hij zat tussen Mitch en Katie, een drukke, enigszins irritante
studente lichamelijke opvoeding uit Billings. Ze had de minste
ervaring van de hele leiding, maar praatte meer dan alle anderen.
Ze vertelde iedereen het verhaal over de avond het jaar ervoor in
Yellowstone Park, toen een groep die ze begeleidde de herenzakken
niet hoog genoeg in de bomen had gehangen.
'Een van de jongens in die groep was echt fors, wel honderd kilo,
misschien wel meer. Hij heette Brett en had altijd honger en
klaagde voortdurend dat er nooit genoeg te eten was. Hoe dan ook:
midden in de nacht word ik wakker en zie dat er iemand bij de
herenzakken staat, dus ik denk: ah, dat is Brett, die het er midden
in de nacht van neemt. Dus ik sta heel stil op en loop er op mijn
tenen heen, tot ik een paar meter van hem af ben, en ik sta net op
punt te zeggen: "Oké, knul, betrapt," als hij een grommend geluid
maakt en zich omdraait en het zo'n gigantische grizzly blijkt te
zijn - drie keer zo groot als Brett.'
'En wat deed je toen?' vroeg Byron.
'Nou, ik nam hem in een armgreep, werkte hem tegen de grond en heb
hem even verteld wat ik van hem vond.'
'Niet waar!' zei Lester.
Mitch liet een spottend lachje horen en wilde net een gevatte
opmerking maken toen hij de blik opving die Julia op hem
afvuurde.
'Nee, ik maak maar een grapje. Ik begon te gillen. De beer was
banger dan ik en liep weg. Hij had de hele zak omgekeerd, maar het
rare was dat hij alleen een tube tandpasta had opgegeten.'
Ze lachten allemaal. Allemaal behalve Skye. Ze zat tussen Byron en
Scott in en staarde in het vuur alsof ze wenste dat het haar kon
verteren. Scott was laatstejaars filosofie in Denver en had drie
seizoenen voor way in Colorado gewerkt. Zijn wijze, zachtaardige
manier van doen sprak de jongeren erg aan. Tijdens het avondeten
had hij voorzichtig geprobeerd om Skye bij het gesprek te
betrekken, maar die wilde daar niets van weten. Ze zag er in de
gloed zo triest en mooi uit dat Julia de aanvechting moest
onderdrukken op te staan, naar haar toe te lopen en haar in haar
armen te nemen. Normaal droeg ze haar lange zwarte haar in een
paardenstaart, maar vanavond hing het los en glansde het in het
licht van het vuur, net zoals haar grote zwarte ogen.Sinds het
Lester was gelukt een vuur te maken had ze niets gezegd. Toen het
gelukt was had Julia tussen al het gejoel en gejuich om zich heen
gekeken en op Skyes gezicht het besef gezien dat ze er nu alleen
voor stond: het enige obstakel tussen de groep en een warme
maaltijd iedere avond.
De maaltijd van vanavond was afgeruimd en het was tijd voor 'de
groep', het gezellige samenzijn iedere avond rond het kampvuur.
Soms begonnen ze meteen aan een discussie over die dag of over iets
wat iemand dwarszat. En soms bracht iemand, een student of een
staflid, de bal aan het rollen met een verhaal. Vanavond vertelde
Julia over twee vrienden, Joe en Mo, die een cafetaria binnenliepen
en een biefstuk bestelden.
'En het meisje loopt de keuken in en na een tijdje komt ze weer
naar buiten met de biefstukken en ze geeft ze allebei een leeg bord
en zet het bord met de biefstukken tussen hen in midden op de tafel
en loopt weer weg. En Joe en Mo, die echt erge honger hebben,
zitten naar de biefstukken te kijken en ze zien dat de ene biefstuk
groot is en de andere klein. En Joe denkt: ah, ik weet wat ik moet
doen. En hij pakt het bord waar de biefstukken op liggen en zegt
tegen Mo dat hij zijn gang moet gaan; hij neemt aan dat Mo te
beleefd zal zijn om de grote te nemen. Maar dat is precies wat Mo
wel doet. Hij neemt de grote en zegt dank je wel en begint hem
helemaal op te eten.'
Lester lachte.
'Nou, goed. Joe vond het helemaal niet leuk. Hij is woest en eet
zonder een woord te zeggen de kleine biefstuk op. De rook komt uit
zijn oren, zo kwaad is hij. Als Mo klaar is kijkt hij op en ziet
Joe's gezicht en zegt: hé, wat is er met jou aan de hand? En Joe
zegt: nou, als je het per se wilt weten, ik ben kwaad op je. En Mo
zegt: waarom? En Joe zegt: omdat ik je liet kiezen en jij de
grootste nam. En Mo zegt: o, maar wat had jij gedaan als je de keus
had gehad? En Joe zegt: nou, ik ben beleefd en goed opgevoed, ik
zou de kleine hebben genomen. En dan zegt Mo: maar waar zit je dan
mee? Je had de kleine toch?'
Iedereen lachte, behalve Skye.
Julia vroeg wat de moraal van het verhaal was, en het halfuur erop
praatten ze over egoïsme en generositeit en over de vraag of mensen
alleen maar goed waren omdat ze wilden dat anderen in ruil daarvoor
aardig voor hen zouden zijn. Het was een goede discussie. Skye was
de enige die niets zei. Toen vroeg Julia of iemand nog iets te
zeggen had wat hij of zij in de groep wilde bespreken. Zoals
gewoonlijk stak Mitch als eerste zijn vinger op.
'Oké, Mitch,' zei Julia. 'Steek maar van wal.'
'Ik zou iemand een compliment willen geven.'
'Goed, ga je gang.'
'Ik zou Lester willen feliciteren omdat hij het vuur aan de gang
heeft gekregen.'
Van alle kanten kwam instemming.
'Goed gedaan, jochie. We weten hoe moeilijk het was en hoeveel
moeite het je heeft gekost.'
Door de gespeelde oprechtheid en neerbuigende toon popelde Julia om
in te grijpen. Ze had vrijwel vanaf het begin een hekel aan Mitch
gehad. Hij was ijdel, achterbaks, manipulatief en kwaadaardig, en
dat waren dan nog alleen zijn gunstigere eigenschappen. Soms kostte
het Julia veel moeite professioneel te blijven en haar persoonlijke
gevoelens in bedwang te houden. Dat 'compliment' was bijna zeker
een voorspel tot iets anders, en ze had wel zo'n idee tot wat.
'En ik zou je graag bedanken, kerel,' ging hij verder, 'dat je al
die moeite hebt gedaan voor de groep, en misschien krijgen we een
dezer dagen, als iemand anders eens zijn best doet, iedere avond
warm eten.'
Er klonken kreten 'heel goed, heel goed' van twee van zijn
volgelingen, Paul en Wayne.
'Dat klinkt meer als kritiek dan als een compliment,' zei
Julia.
'Vat het op zoals je wilt, man.'
'Als je iets over iemand wilt zeggen, Mitch - en ik ben geen "man"
-zou ik het alleen maar eerlijk vinden als je het duidelijk
zei.'
'Ik denk dat het verdomme wel duidelijk is wat ik bedoel.'
'Voor mij niet. En dadelijk krijgen we, beste Mitch, twintig
alternatieven voor dat woord.'
Mitch lachte minachtend en keek om zich heen naar Paul en Wayne. Ze
grijnsden beiden, en hun blikken schoten heen en weer tussen Mitch,
Julia en Skye, die nog steeds strak in het vuur staarde. Julia
voelde hoe haar maag samentrok van woede, en het was moeilijk dit
niet te laten blijken.
'Nou, Mitch, zeg het eens duidelijk, alsjeblieft.'
Hij sloeg zijn blik op naar de sterren en zuchtte. 'Oké. Het is een
probleem van ons allemaal...'
'Iedereen spreekt hier voor zichzelf, Mitch, dank je.'
Hij zweeg even, slikte duidelijk een scherpere reactie in.
'Goed dan, er is een probleem waar ik mee zit. Met Skye. Iedereen
heeft met die draaistok leren werken behalve zij, en we zijn het
allemaal... Ik begin er behoorlijk genoeg van te krijgen.'
Van veel kanten klonken kreten van instemming. Mitch
knikte triomfantelijk naar Julia. Even zei niemand iets. De
spanning leek een stem te krijgen in het knappen van het vuur.
'Skye?' zei Julia vriendelijk. 'Wil je hierop reageren?'
Skye schudde haar hoofd zonder haar blik van het vuur los te maken.
Ze zag er als een verdoold weeskind uit, en alle instincten
waarover Julia beschikte schreeuwden om haar te troosten en te
beschermen. Maar het was belangrijk dat ze dat niet deed. Een van
de doelstellingen van het programma was deze jongeren te
socialiseren, hen bewust te maken van de effecten die hun optreden
op anderen had. Het standpunt dat Skye had ingenomen toen ze
weigerde een vuur te maken met de draaistok was misschien begonnen
als een daad van aandachtzoekende bravoure. Nu was het echter
geheel en al een prestigekwestie geworden. En ook al was de druk om
een stap terug te doen nu immens, datzelfde zou gelden voor haar
gezichtsverlies als ze nu toegaf.
'Zou iemand anders iets over dit onderwerp willen zeggen?' vroeg
Julia.
Byron stak zijn vinger op. Julia knikte dat hij kon beginnen.
'Ik zou een...' Hij zweeg. Byron zei zelden iets in de groep en hij
was duidelijk nerveus. Hij slikte.
'Een compliment willen maken?' moedigde Julia hem aan.
'Ja. Een compliment. Skye, eh, je bent het enige meisje hier, en
zoals je al eerder zei vandaag, je weet wel, toen je naar de wc
moest en zo...'
Mitch grinnikte. Julia stond op het punt hardhandig in te grijpen,
maar Scott was haar voor.
'Mitch, ik vind dat je van meer respect blijk moet geven als er
iemand aan het woord is. Ga door, Byron, we luisteren.'
'Nou, soms denk ik dat we niet allemaal beseffen hoe moeilijk het
voor je is, Skye. En misschien is dat gedoe met die draaistok en
dat je het niet wilt, eh, komt het gewoon omdat wij allemaal
jongens zijn en zo, en is het jouw manier om ons iets betaald te
zetten. Jezus, ik weet niet wat ik allemaal zeg.'
Hij keek met gefronst voorhoofd naar de grond, alsof de woorden die
hij probeerde te vinden ergens daar lagen. Zijn wangen waren rood
geworden.
'Maar goed, ik wilde je dit compliment maken omdat je het met ons
volhoudt. En eerlijk gezegd kan het me niet schelen dat ik geen
warm eten krijg als jij aan de beurt bent om het vuur te maken,
want ik denk dat je recht hebt op je standpunt en zo. En ik denk
dat je een goed iemand bent. En, nou ja, dat wilde ik zeggen.'
'Dank je, Byron,' zei Julia.
Er viel een lange stilte. Ze keken allemaal naar Skye. Deze beet zo
heftig op haar lip dat Julia bang was dat ze hem kapot zou bijten.
Er welden tranen op in haar ogen. En toen stond ze, zonder iemand
aan te kijken, snel op en liep de duisternis in.