Hoofdstuk 13 

Connor was al twee keer per vliegtuig in Kentucky aangekomen - eenmaal in dichte mist en een keer in een sneeuwstorm. Ditmaal hoopte hij, terwijl het vliegtuig aan de afdaling begon, een blik op het land te kunnen werpen, waarvan iedereen zei dat het een prachtig land voor paarden was. Lexington lag echter in een dikke laag wolken, en toen ze eronder waren gekomen ving hij door het beregende raampje niet meer op dan een vaag beeld van een doorweekt weiland en een snelweg met een verkeersopstopping; alle auto's hadden hun lampen aan, ook al was het pas drie uur 's middags.
Hij vroeg zich af of ze hem zou komen afhalen.
Het was eind februari, en in de zes maanden die sinds de brand waren verstreken had hij haar niet eenmaal gezien. Zodra Eds toestand weer stabiel was, was ze met hem teruggevlogen naar Kentucky en had bij zijn ouders gelogeerd terwijl hij er in het ziekenhuis lag. Nu hij thuis was om verder te genezen werkte Julia door de week in Boston en kwam elk weekend over, behalve de twee weekends dat Connor er was geweest. Beide keren was ze in Boston gebleven, zogenaamd omdat ze had moeten werken. Connor had het bericht begrepen.
Aanvankelijk had hij voortdurend geprobeerd haar te bellen. In Boston had hij alleen maar haar antwoordapparaat gekregen, en ze belde nooit terug. Tweemaal had ze toevallig in het huis van Eds ouders de telefoon opgenomen en beide keren was het geweest alsof hij met een vreemde had gepraat. Ze was beleefd en gereserveerd, vertelde met een stem die van iedere emotie was gespeend over Eds genezing. Ja, de brandwonden genazen goed; ja, de gebroken heup ook, hij liep zelfs bijna weer zonder te hinken, en nee, er was geen verbetering wat zijn gezichtsvermogen betrof.
Tijdens zijn val had Ed een bloeding in het netvlies van zijn beide ogen gekregen. De artsen zeiden dat het op een of andere manier met zijn suikerziekte te maken had. Hij had kort daarvoor kennelijk problemen met zijn ogen gehad waar hij niets over had verteld omdat hij anders misschien niet had mogen springen. De kans dat het in beide ogen tegelijk gebeurde was echter een op een miljoen. Connor vroeg niet te veel naar medische details - niet, overigens, dat ze hem veel zouden hebben gezegd. Waar het om ging was dat zijn vriend nu blind was en het vrijwel zeker zou blijven.
Voor degenen die hem minder goed kenden was Eds reactie op wat hem was overkomen ongelofelijk. Connor sprak hem twee- of driemaal per week telefonisch en zijn stemming was zelden minder dan opgetogen. Zodra zijn heup was genezen had hij een maand in een revalidatiecentrum voor blinden doorgebracht en was met hilarische verhalen over ongelukjes en kwajongensstreken teruggekomen. Er werkte een jonge Zweedse lerares oriëntatie en mobiliteit met wie hij en een stel andere jongens het grootste deel van de tijd schenen te flirten.
'Connor, kerel, ongelogen. Ze had de meest sexy stem die je ooit hebt gehoord. Eigenlijk heet ze Trudi, maar we noemden haar allemaal Greta, want ze klonk net als Garbo. Een van de dingen die ze je leren om de weg te vinden in een omgeving die je niet kent is dat ze iemand met een vinger een kaart op je rug laten tekenen. En wij maar roepen: "Hé, Greta, ik ben de kaart vergeten. Kun je het nog eens doen? Nee, lager, lager! Kun je het niet beter op mijn dijbeen doen?'"
Hij zei wat een fantastische vrijheden je je kon veroorloven als iemand die net blind was geworden, je kon overal aan zitten en doen alsof het een ongelukje was. De vorige week had hij uitgebreid verteld over alle nieuwe computerspullen die hij kreeg om hem te helpen bij het componeren. Er zaten speciaal aangepaste brailletoetsen op en schermen die tegen je praatten. De software was zo verfijnd dat je er alleen maar een deuntje tegen hoefde te neuriën; dat nam hij dan op, maakte er een partituur van en speelde het voor je terug.
'Het is ongelofelijk. Zodra ik helemaal doorheb hoe het werkt hoef ik hem alleen maar een ruw idee voor een nummer te geven, je weet wel, een liefdesliedje, beetje sleperig, beetje treurig misschien - en dan drink ik een kop koffie, lees de krant, en als ik terugkom ligt het hele spul gecomponeerd klaar. Misschien zelfs een hele musical.'
Connor probeerde niet al te nadrukkelijk te weten te komen wat er zich achter dat dappere gezicht afspeelde. Maar hij kon het zich wel voorstellen. Hij wist dat zowel Ed als Julia een soort posttraumatische therapie achter de rug had. Ook Connor was dit in Missoula aangeboden, maar hij was niet op het aanbod ingegaan. Hij zag er de zin niet van in. Wat gebeurd was, was gebeurd en niets kon daar iets aan veranderen. Hij kon het zelf wel aan.
Het vreemde was dat hij en Ed nog niet echt over de brand hadden gepraat. Ed was altijd zo vastbesloten optimistisch dat Connor zich niet in staat voelde het onderwerp ter sprake te brengen. Wat hij het liefst wilde was naar Julia informeren en vragen waarom ze hem ontweek, hoewel hij daar wel enig idee van had. Ed had zich eens laten ontvallen dat ze in de brand op Snake Mountain wonden had opgelopen die erger waren dan de zijne. Het scheen dat ze zichzelf de schuld gaf van wat er was gebeurd - niet alleen van wat het meisje en hem was overkomen, maar ook de vijf die waren gestorven toen de reddingshelikopter tegen een hoogspanningskabel was gevlogen.
Ed was erg opgewonden geweest toen Connor hem had gevraagd of hij hem weer in Kentucky kon komen opzoeken. Hij had beloofd dat hij hem ditmaal zelfs zou komen afhalen op het vliegveld. Connor rekende er niet op dat hij Julia bij zich zou hebben. Ze zou waarschijnlijk wel weer een smoes verzinnen en in Boston blijven.
Maar hij had ongelijk. Toen hij met zijn oude leren tas over zijn schouder door de gate kwam zag hij haar, maar als Ed niet met zijn arm door de hare naast haar had gestaan had Connor haar misschien niet eens herkend. Haar haar was kortgeknipt en ze was bleek en veel magerder geworden. Er zaten donkere wallen onder haar ogen. Ze droeg laarzen en een lange zwarte jas met de kraag opgeslagen en ze zag er tegelijkertijd mooi en tragisch uit. Toen Connor haar zag voelde hij dat er zich diep in zijn borst een koude steen omdraaide. Ze zag hem en zwaaide en hij zag dat ze iets tegen Ed fluisterde. Ze vertelde hem waarschijnlijk welke kant hij op moest kijken en Ed draaide zich braaf om en straalde en zwaaide ook.
'Hé, cowboy! Hier!'
Ed droeg een zonnebril en een oud geel ski-jack dat Connor hem op menige berg had zien dragen. Ook hij had gewicht verloren, en zoals hij daar stond, met zijn schouders in een licht afwerende houding, had hij iets kwetsbaars. De littekens van de brandwonden op zijn gezicht waren echter gekalmeerd en zagen er veel beter uit. Connor liep naar hen toe.
'Hé, ouwe jongen,' zei hij. 'Wanneer zorgt die ellendige staat van jou nou eens voor mooi weer?'
Hij zette zijn tas neer en pakte Ed bij de schouders en ze stonden daar lange tijd met de armen om elkaar heen. Connor moest zijn uiterste best doen om zijn tranen terug te dringen.
'Hé man, het is goed je te zien,' zei hij zacht.
'Het is goed jou te zien, man.' Hij lachte en hield Connor op armslengte van zich af alsof hij hem inspecteerde. 'En hoor je dat? Ik zeg nog steeds "zien", en daar houd ik niet mee op. Hoe dan ook: in mijn hoofd kan ik je zien. En je bent nog steeds een lelijke klerelijer.'
Connor lachte en keek Julia aan.
'Hé, Julia.'
'Connor.' Ze knikte. 'Hoe gaat het?'
'Goed. Hoe gaat het met jou?'
'Prima. Dank je.'
Geen van beiden schenen ze te weten wat ze nu moesten zeggen, of ze elkaar een zoen moesten geven of omhelzen of zelfs maar een hand geven. Connor sprong in het diepe. Hij deed een stap naar haar toe, sloeg zijn armen om haar heen, gaf haar een zoen op haar wang en werd weer door haar geur overweldigd. Ze sloeg haar armen niet om hem heen maar raakte alleen even zijn schouders aan en hij voelde dat het meer een signaal was dat er een einde aan de omhelzing moest komen. Hij liet haar los en keek haar aan, maar ze wendde vrijwel meteen haar blik af.
'Je hebt je haar laten knippen,' zei hij dommig.
'Ja. Nou ja, het was helemaal verschroeid en verzengd...'

Connor voelde zich nog dommer.
'Staat haar goed, hè?' zei Ed met een grijns. Hij streek met zijn hand over de achterkant van haar hoofd, woelde door haar haar en Julia glimlachte gedwee.
'Ja, inderdaad,' zei Connor.
Er viel weer een gegeneerde stilte.
'Zo. Moet je nog op bagage wachten of zo?' vroeg Julia.
'Nee, dit is alles.' Hij pakte zijn tas op.
'Nou, waar wachten we dan op?' vroeg Ed. 'Laten we een glas bier gaan drinken met die cowboy hier!'
Ze liepen langzaam door de hal, Ed in het midden met zijn arm in die van Julia gehaakt, terwijl de mensen zich langs en om hen heen haastten alsof ze allemaal van een alarmtoestand wisten waarover hun drieën nog niets was gezegd. Ze liepen de klamme schemering van de namiddag in en Julia ging de auto halen, Connor en Ed onder het afdak van de vluchtheuvel achterlatend, terwijl de regen erbuiten in dikke vlagen omlaag kwam en als pijlpunten in de koplampen van de auto's vonkte. Naast hen stond een jong stel elkaar te omhelzen en hartstochtelijk te kussen, waarbij de vrouw de man hijgend vertelde hoeveel ze van hem hield en hoe ze hem had gemist. Connor kreeg er een ongemakkelijk gevoel van en het stemde hem ook treurig, hoewel hij niet wist waarom.
'Hoe vind je dat ze eruitziet?' vroeg Ed.
'Ze ziet er fantastisch uit. Een beetje moe misschien.'
'Ja, ze werkt te hard. Ze is ongelofelijk geweest.'
Er waren zo veel vragen die Connor wilde stellen, maar het leken allemaal de verkeerde vragen.
'Weet je, kerel, ze heeft zo'n spijt van wat ze tegen je heeft gezegd.'
Connor wist wat hij bedoelde, maar vond dat hij moest doen alsof hij het niet wist.
'Wat bedoel je?'
Ed zuchtte. 'Nou, ze heeft me verteld hoe ze tegen je tekeer is gegaan en dat ze heeft gezegd dat het jouw schuld was dat dat meisje... je weet wel.'
'Jezus, ze wist totaal niet wat ze zei. Ik heb geen moment gedacht dat ze het meende.'
'Dat is dan mooi. Want ze weet dat je haar leven hebt gered en dat je wat dat meisje betrof geen enkele keus had.'
'Nou, misschien wel.'
'Nee, Connor. Geen misschiens.'
Ed tastte naar Connors arm en pakte hem stevig vast, terwijl hij zijn gezicht naar de plek draaide waar hij dacht dat het gezicht van Connor zich bevond, alsof hij hem aan probeerde te kijken.
'Je had geen keus, man. We hadden allemaal hetzelfde gedaan als jij. Of liever: we hadden het geprobeerd. In werkelijkheid zouden de meesten het niet gehaald hebben en zijn omgekomen.'
Het eindrapport van het officiële onderzoek naar de gebeurtenissen was nog niet gepubliceerd, maar Connor wist al dat hier hetzelfde oordeel in zou staan. Hij kreeg er echter geen beter gevoel door.
Het leek een hele tijd te duren voordat er een zwarte Jaguar langs de stoeprand gleed, en door het getinte glas zag Connor hoe Julia zich opzij boog en de passagiersdeur opende. Ook zij droeg nu een zonnebril, wat hem, gegeven het feit dat het bijna donker was, als vreemd trof.
'Daar is ze,' zei hij en loodste Ed voorzichtig naar de auto.
In Grasland - of Chateau Tully, zoals Ed het noemde - vond het diner precies om halfacht plaats, en het werd als een blijk van ongemanierdheid beschouwd als je te laat kwam. Als dit toch gebeurde maakte Eds vader er geen drukte over, hij trok alleen een wenkbrauw op en zond je een van die meewarige glimlachjes toe waardoor je je opeens heel klein en een totale mislukking voelde. Ed noemde dit, geheel volgens de familietraditie om bijna alles een acroniem te geven, een WjT'tje - Wat Jammer Toch. Hij had ze zijn hele leven moeten verdragen. Vanavond stond Julia een WjT'tje te wachten. Het was al twintig over acht en ze zat nog in bad te weken, in een poging de kracht te vinden om Connor weer onder ogen te komen.
De gastensuite lag ongeveer even ver verwijderd van haar dagelijks leven als maar denkbaar was. De muren en vloer van de badkamer waren met geaderd roomkleurig marmer bekleed, de verlichting was discreet weggewerkt, het bad zelf had de afmetingen van een klein zwembad. Het flatje in Boston dat ze met Linda deelde en waarheen ze iedere zondagnamiddag somber terugvloog was koud en klein en tochtig, wat echter de pelotons muizen en kakkerlakken die het met hen probeerden te delen geenszins scheen af te schrikken.
Ed had haar de vorige lente op weg naar Montana voor het eerst naar Grasland meegenomen, zodat ze kennis kon maken met zijn ouders. En vanaf het moment dat ze op het vliegveld waren geland was de cultuurschok begonnen. Raoul, de chauffeur van Eds vader, stond hen in zijn zwarte pak en met zijn zwarte das op te wachten en had met een onzeker lachje het achterportier van een Mercedes voor hen opengehouden die ruim genoeg was om een feestje te geven. Julia kreeg een giechelaanval - tot ze de snelweg afsloegen en er als door tovenarij een stel enorme, met krullen versierde hekken van smeedijzer opengingen en de auto een oprijlaan op zoemde die door een parkachtig landschap kronkelde tot er voor hen dat paleis met pilaren opdoemde. Toen giechelde ze niet meer en hing haar mond wagenwijd open. Ze zag fonteinen en pauwen en een heel leger bedienden. Ze zei tegen Ed dat ze geen idee had gehad dat ze iets met Rhett Butler had, goeie hemel, en Ed lachte alleen maar en kuste haar en zei, eerlijk gezegd, liefste, dat hij geen donder om dat alles gaf.
Sinds hun zoons het huis uit waren hadden Jim en Susan Tully de hele westvleugel voor zich alleen, en verbleven het personeel en de gasten in de oostvleugel. Er waren minstens vier gastensuites, en toen Ed haar tijdens dat eerste bezoek door de gangen met roomwitte vloerbedekking naar de beste suite had gebracht, had Julia gefluisterd dat ze misschien beter een spoor kiezelsteentjes kon achterlaten omdat ze anders de weg naar buiten nooit terug zou vinden. Toen Ed de deur van de suite opende en ze het geelzijden behang en de gordijnen en de Chinese tapijten en door de ramen het uitzicht op het golvende grasland zag, was ze sprakeloos geweest.
Nu vond ze het bijna vanzelfsprekend. Grasland voelde nu aan als een tweede thuis en ze was erg op Lexington gesteld geraakt. De mensen hadden er een soort ouderwetse hoffelijkheid die Julia, die in de agressieve drukte van een stad was opgegroeid, zowel merkwaardig als geruststellend vond. En hoe beter ze Eds ouders leerde kennen, hoe liever ze ze mocht. Door het ongeluk waren ze met zijn drieën heel vertrouwelijk geworden, en Julia merkte aan alles dat ze haar aanbaden, vooral zijn moeder, die haar nu behandelde als de dochter die ze altijd had willen hebben.
Susans moed ten aanzien van wat er was gebeurd was bijna even onvervaard als die van Ed zelf. De schok en het verdriet je eigen zoon blind en verbrand te zien waren meer dan Julia zich kon voorstellen, maar Susan had haar verdriet goed verborgen. Uiterlijk was ze van meet af sterk, praktisch en opgewekt geweest. Julia had hier haar voordeel mee gedaan, had geprobeerd haar voorbeeld te volgen en was hier het grootste deel van de tijd ook in geslaagd. Niemand, zelfs de traumatherapeut waar ze in Boston had gelopen niet, wist wat er binnen in haar gaande was; niemand wist van de afgrijselijke dromen die ze had, van de demonen die haar in de donkere verschrikkelijke uren van de nacht kwamen bezoeken en op haar borst hurkten alsof ze iedere gram lucht uit haar longen wilden persen.
Ze had altijd gedacht dat ze goed zou zijn in het ondergaan van therapie, en misschien was ze dat ook wel geweest als ze iemand had gevonden in wie ze meer vertrouwen had gehad. De therapeut die ze had bezocht was een zekere meneer Schroeder, een kleine, tengere man met zachte witte handen en kraalachtige zwarte ogen waarvan je uit je evenwicht raakte. Zijn trage geknik, waarschijnlijk bedoeld om begrip of medeleven te laten blijken of je tot verdere onthullingen te verleiden, had op haar echter het tegengestelde effect. Een paar keer had ze op het punt gestaan hem iets belangrijks te vertellen, dan dat knikje en die ondoorgrondelijke starende vogelblik gezien, en toen was de poort met een klap omlaag gevallen. Ten slotte had hij haar, tijdens een van hun wekelijkse sessies, Gloria genoemd, en toen had ze het wel gehad. Dat hij haar naam verkeerd had onthouden viel misschien nog te excuseren, maar Gloria? Ze was er nooit meer heen geweest.
De last van schuldgevoel die ze nu droeg leek soms zo zwaar dat ze in die sombere winterweken bang was dat haar knieën eronder zouden bezwijken. De houding van haar moeder hielp ook niet erg; ze was aanhangster van de denkrichting die een opgewekte ontkenning als de juiste methode beschouwde om dergelijke zaken het hoofd te bieden. Als ze met elkaar spraken, via de telefoon of tijdens Julia's zeldzame bezoeken aan New York, stond ze altijd wel met een makkelijke preek klaar. Het was gewoon een ongeluk. Het had aan niemand gelegen. Het was tijd dat Julia eens doorging met leven. Eenmaal zei ze zelfs dat het geen zin had om er verder tijd aan te verknoeien. Julia had haar oren nauwelijks kunnen geloven. Tijd verknoeien?
Haar werk op het instituut was een welkome afleiding. Maar op ieder willekeurig moment kon een van haar leerlingen iets zeggen of haar op een bepaalde manier aankijken, en dan zag ze opeens Skyes gezicht eroverheen en hoorde ze haar stem, en dan maakte Julia's hart een sprong en begon te bonken en dan zat ze naar adem te happen. Linda hielp haar door die ellendige werkdagen heen; ze kookte voor haar, bracht haar koppen warme chocola, kwam op haar bed zitten en hield haar in haar armen als ze haar midden in de nacht hoorde huilen. Linda was de enige die iets van dat schuldgevoel scheen te begrijpen.
Tien dagen na de brand, toen Ed nog bij intensieve therapie liep, had Glen Nielsen Julia, Katie, Scott en Laura naar Billings gereden voor Skyes begrafenis. Ze vormden meer dan de helft van het publiek. Gedurende de hele dienst bleef Skyes stiefvader naar Julia kijken en naderhand, voor de kerk, beende hij op haar af, noemde haar een klotemoordenares en zei dat ze wel veel lef had om zich hier te vertonen. Hij begon te schreeuwen en twee van zijn vrienden moesten hem in bedwang houden.
'Je geeft ons niet eens een fatsoenlijk lichaam om te begraven!'
Ze hadden hem weggetrokken. Nog heel wat dagen daarna had Julia nauwelijks een woord kunnen zeggen.
In Boston, op weg naar en van het instituut, kwam ze altijd langs een katholieke kerk, en nu en dan liep ze er na school naar binnen en ging ergens achterin zitten. Gewoonlijk was het gebouw leeg, hoewel er soms zwervers zaten te schuilen voor de kou en misschien eens een gedaante die tussen de banken in gebed verzonken lag of een wijkaars aanstak. Julia speelde met de gedachte zelf iets dergelijks te doen. Ze overwoog zelfs de priester op te zoeken en te vragen of hij haar biecht wilde aanhoren. Maar wat zou ze dan moeten zeggen?
Vergeef me, vader, want ik heb gezondigd. Ik heb op een berg een prachtige jonge vrouw vermoord en mijn vriend blind gemaakt. En, o ja, er zijn ook nog vijf jongens van de reddingshelikopter omgekomen.
Hoeveel weesgegroetjes zou het je kosten om absolutie van zulke zonden te krijgen, vroeg ze zich af. Vergiffenis vragen leek bijna obsceen. Voor sommige zonden kon geen vergiffenis zijn. En zelfs als God, verondersteld dat er een was, haar vergaf, hoe kon ze zichzelf dan vergeven? En welk recht had ze zelfs maar om te bidden of een kaars aan te steken? Ze zat daar gewoon maar en staarde vanuit het donker naar de poel licht rond het altaar en naar de blinkende goud met blauw en witte figuur van de Heilige Maagd met haar raadselachtige glimlach en naar Christus daarboven, verloren en gekruisigd, het bloed uit zijn gewonde zij en langs zijn gezicht onder de doornenkroon druipend. Julia keek en keek, in de hoop iets te voelen. Geen vergiffenis, zelfs geen medelijden, maar misschien een zachte uitstraling van troost. Maar ze voelde niets.
Het water in het bad begon af te koelen. Ze hield haar hoofd achterover, maakte haar haar nat en waste het snel. Toen hees ze zich eruit, hulde zich in een van de dikke handdoeken van de Tuily's en droogde zich af, nadenkend over Connor en wensend dat ze het weekend in Boston was gebleven of haar moeder in New York was gaan opzoeken.
Ze had haar best gedaan te verbergen hoe graag ze hem wilde ontlopen. Ed had het pas de laatste keer dat Connor naar Kentucky was gekomen gevoeld, toen ze zich weer absent had gemeld. Hij had haar naar de reden gevraagd en ze had hem verteld dat het was omdat ze zich schaamde over de manier waarop ze de dag van de brand tegen hem tekeer was gegaan. Dat was de waarheid, maar niet de hele waarheid.
Heimelijk schaamde Julia zich meer over wat ze de afgelopen zomer voor hem had gevoeld en over wat ze, als ze zichzelf de kans gaf, nog steeds voor hem voelde. Zelfs voor de brand had het verraad jegens Ed geleken zichzelf dergelijke gevoelens toe te staan. Nu leken ze zo ongeveer monsterlijk. Julia wist waar haar plicht lag, en zolang Connor uit het zicht en vele mijlen weg was kon ze haar gevoelens voor hem begraven en Ed verder verzorgen.
Op het vliegveld was het echter allemaal weer als een vloedgolf teruggekomen. Te zien hoe hij op haar af liep, hoe hij naar haar keek met die lichtblauwe ogen, de klank van zijn stem te horen. Ze had bij God gehoopt dat hij haar niet zou omhelzen of kussen en toen hij het toch deed en zijn armen om haar heen sloeg voelde ze iets in zich breken en ze had haar uiterste best moeten doen om te voorkomen dat ze in elkaar zou zakken en zich aan hem vast zou klampen en op zijn schouder zou uithuilen. Ze was erin geslaagd haar tranen in te houden tot ze wegging om de auto te halen. Op het parkeerterrein had ze met haar hoofd op het stuurwiel gelegen, snikkend. Ze voelde zich nu in ieder geval iets sterker. Ze droogde haar haar af en trok snel een zwarte fluwelen broek aan en de donkergroene kasjmieren trui die Eds moeder haar met Kerstmis had gegeven. Voor de brand had ze zich nauwelijks iets aan make-up gelegen laten liggen, maar nu joeg de aanblik van haar gezicht zonder make-up in de spiegel haar angst aan. Ze was een en al uitgeteerde wangen en holle ogen, en met haar korte haar voelde ze zich een kankerpatiënte of een overlevende uit een concentratiekamp. Toen ze zich in de badkamerspiegel stond op te maken hoorde ze Eds speciale klopje op de slaapkamerdeur, de deur die hij gebruikte als hij 's nachts, nadat iedereen naar bed was gegaan, naar haar kamer kwam.
'Milady?'
'Ik ben hier.'
'In de banketzaal wordt met spanning op Milady's komst gewacht.'
'Ik kom eraan.'
Hij oefende met zijn blindenstok. Ze hoorde hem tikkend zijn weg zoeken door de slaapkamer en zag hem achter zich in de spiegel opdoemen. Hij bleef in de deuropening staan. Hij had zich gesneden met scheren en op één wang zat een opgedroogde bloeddruppel. Ze draaide zich om en liep op hem af. Hij zette zijn stok tegen de muur, pakte haar beet en drukte een kus in de zijkant van haar hals.
'Je ruikt zo lekker dat ik je zou kunnen opeten.'
Ze glimlachte en bleef stilstaan terwijl hij traag zijn handen over haar lichaam bewoog, van de achterkant van haar dijen tot haar schouderbladen en toen onder haar armen door om haar borsten te pakken.
'Alleen maar even controleren of je wel fatsoenlijk gekleed bent,' zei hij.
'O, natuurlijk. En?'
'Het lijkt me wel in orde.'
Ze voelde hoe hij stijf werd tegen haar buik. Ze stak haar hand naar achteren om een tissue te pakken en veegde het bloed van zijn wang.
'Verdomme, heb ik me gesneden?'
'Een klein beetje maar. Goed, allemaal weg. Kom, laten we doen wat we moeten doen.'
'Wat, nu? Hier? Oké.'
'Eten, grapjas. Heb je je prik gehad?'
'Ja, mam.'
'Heb je het hem al verteld?'
'Nee. Ik dacht dat we dat na het eten maar moesten doen.'
Blind zijn leek, tot nu toe in elk geval, niet veel aanbevelenswaardigs te hebben. Maar Ed had één ding wel gemerkt: hij was altijd zo geil als een kater bij volle maan. Hij had wel eens gehoord dat als je je gezichtsvermogen verloor je andere zintuigen actiever werden. Dit was tenminste de enige verklaring die hij ervoor kon geven, tenzij een van de hoeveel pillen die hij nu moest nemen een of andere wonderbaarlijke bijwerking had waarvan niemand melding durfde te maken. Met al het werk dat hij nu verzette, nu hij in zijn nieuwe verduisterde wereld moest leren leven, raakte hij dikwijls erg vermoeid. Maar hij was nooit te moe om iedere nacht de tocht naar Julia's kamer te ondernemen. Hij maakte zelfs het grapje tegen haar dat hij geen stok nodig had om de weg erheen te vinden, omdat de stok aan de voorkant waarmee hij geboren was het werk voor hem deed.
Het punt was niet dat zijn geslachtsdrift voor zijn blindheid in de eerste versnelling was blijven haken. Verre van dat. Er was nauwelijks een nacht geweest dat hij en Julia het niet hadden gedaan. Maar nu hij haar alleen kon voelen en ruiken en proeven voelde hij zich alsof hij er turbo bij had gekregen, alsof die bloedvaten daar tjokvol zaten met een nieuw soort benzine met een bijzonder hoog octaangehalte. Niet dat hij zichzelf als een groot minnaar beschouwde. Hij wist dat hij soms te begerig en dikwijls te vlug was. Maar hij dacht graag dat hij gul was en dat wat hem aan verfijning ontbrak meer dan goed werd gemaakt door zijn ijver.
Met zijn gebroken heup en door al die weken die hij in het ziekenhuis en in het revalidatiecentrum had moeten verblijven had het lang geduurd voordat hij en Julia weer met elkaar naar bed hadden gekund. In het centrum had hij last gehad van de angst dat ze hem misschien niet meer aantrekkelijk zou vinden. Hij vertelde dit een van de therapeuten, en de man had geprobeerd hem gerust te stellen, had gezegd dat het bij mannen die pas blind waren geworden een heel gewoon gevoel was, dat het verlies van het gezichtsvermogen een castrerend effect kon hebben. Het had hem niet gerustgesteld, sterker nog: hij was zich nog meer zorgen gaan maken, en tegen de tijd dat hij terug was had hij kans gezien zich op te werken tot een bezeten twijfel aan zichzelf.
Maar Julia had er een einde aan gemaakt. De eerste nacht in Grasland had hij liggen knoeien als een eerstejaars op zijn eerste afspraakje, maar ze had hem vastgehouden en geholpen en hij had gevoeld hoe erg ze hem wilde, en sindsdien was het zo goed geweest als tevoren, zelfs beter. Afgezien van het feit dat zijn zintuigen beter werkten was de enige verandering die hij merkte er een bij Julia. De manier waarop ze de liefde bedreef had iets wat er niet eerder was geweest, een soort treurige intensiteit waarin ze op een of andere manier leek te verdwijnen.
De anderen zaten allemaal aan tafel toen hij en Julia de eetkamer binnenkwamen. Hij hoorde het schuiven van stoelen en wist dat zijn vader en Connor waren opgestaan.
'Sorry dat we te laat zijn,' zei Ed. 'Het is mijn schuld. Ik heb bijna mijn hoofd eraf gesneden bij het scheren.'
'Waarom gebruik je dat elektrische apparaat niet dat ik voor je heb gekocht?' vroeg zijn moeder.
'Ik leef graag gevaarlijk.'
Er viel even een stilte. Julia loodste hem naar zijn stoel en ging op haar plaats naast hem zitten.
'Kom, laten we eten,' zei zijn vader. 'Connor hier is al bijna dood van de honger.'
Hij riep Annie, de Filippijnse kokkin die al sinds Eds kindertijd bij hen werkte. Ze zaten te babbelen terwijl ze de eerste gang binnenbracht. Ed snoof. Het was een ritueel geworden dat hij altijd probeerde te raden wat er werd opgediend.
'Oké, Annie, eens kijken. Gerookte zalm en...'
Annie lachte. 'Dat raadt u nooit.'
'En... die oude sokken die je vorige week hebt weggedaan.'
Ze gaf een zacht tikje op zijn hand en zette zijn bord voor hem.
'Een verrassing van komkommer en mint.'
'Komkommer die naar sokken ruikt, dat is inderdaad een verrassing.'
Onder het eten vroeg Eds vader Connor naar zijn vlucht vanuit Montana en begon toen aan een saaie monoloog over de voordelen van de verschillende luchtvaartmaatschappijen. Hij vroeg Julia met welke maatschappij ze uit Boston was gekomen en Julia gaf beleefd antwoord. Het was de eerste keer dat ze iets zei en Ed vroeg zich af waarom ze zo stil was. Waarschijnlijk halfdood van verveling door de conversatie. Het werd tijd de boel een beetje op te vrolijken.
'Hé,' zei hij. 'Hebben jullie het verhaal gehoord van die stewardess die een paar dagen geleden is betrapt terwijl ze met een passagier naaide - sorry, mam - intieme omgang had?'
'Nee,' zei Connor. 'Maar ik heb het gevoel dat jij het ons gaat vertellen.'
'Goed, als je erop staat. Ze hebben haar ontslagen en raad eens? De ticketverkoop sloeg alle records. Iedere vlucht stampvol. Nu noemen ze het de "maatschappij waar je aan je trekken komt".'
'Ed, alsjeblieft!' zei zijn moeder. 'Connor, wat moeten we toch met die jongen?'
Ach, mevrouw Tully, ik heb gehoord dat in sommige delen van Azië de handel in blanke slaven nog steeds geweldig loopt.'
'Dat is een goed idee. We verkopen hem.'
'O, nee toch,' zei Ed. 'Wat zou je nou krijgen voor een blinde, dia-betische, mislukte componist?'
'Hoe bedoel je, "mislukt"?' vroeg zijn moeder.
'Grapje, mam.'
Even zweeg iedereen. Annie kwam binnen om de borden af te ruimen. Toen nam Eds vader het woord.
'En, Connor, wat vind je ervan dat die tortelduifjes hier hun boterbriefje gaan halen?'
Ed voelde de aanvechting hem onder de tafel een schop te geven. Maar het was te laat.
'Pardon, meneer Tully?' vroeg Connor.
'Deze twee... Jezus, Ed, heb je het je beste vriend nog niet eens verteld?'
Ed haalde diep adem.
'Gaan jullie trouwen?'
'We wilden het tot later bewaren, als verrassing. Dank je, pa.'
Hij tastte naar Julia's hand, vond hem en voelde er een spanning in die hem verbaasde. Misschien ergerde ze zich net zoals hij omdat zijn vader het nieuws er zomaar had uitgeflapt. Hij pakte haar hand stevig tussen de zijne.
'Ja. Ik heb het moment goed gekozen, haar stomdronken gevoerd, snel de vraag gesteld, en hoe ongelofelijk het ook moge lijken, ze zei ja.'
'Nou,' zei Connor. 'Dat is prachtig. Gefeliciteerd.'
'Dank je, kerel.'
'Is het niet heerlijk?' vroeg Eds moeder. 'We zijn allemaal zo blij.'
'Het lijkt wel of Julia haar tong heeft ingeslikt,' zei zijn vader.
'Het spijt me. Ik weet niet wat ik moet zeggen.'
Haar stem klonk vreemd, maar Ed dacht dat ze gewoon verlegen was. Hij schoot haar te hulp.
'Eh, bijvoorbeeld: dat je geluk, echt geluk hebt gehad, gegeven alle duizenden mooie en getalenteerde vrouwen met wie je hebt moeten concurreren, dat je zo'n fraaie man aan de haak hebt weten te slaan.'
Iedereen lachte.
'Ik denk dat je moet toosten, Jim,' zei zijn moeder. 'Voor je nog iets doms zegt.'
'Reken maar.'
Ed hoorde dat ze allemaal hun glas pakten.
'Op Julia en Ed.'
Zijn moeder en Connor herhaalden het. De glazen tinkelden.
'En op gezondheid en geluk.'
Connor keek naar haar terwijl ze op het tapijt voor de grote haard zat. Hij en Ed zaten in twee imposante leren fauteuils met hoge rugleuningen en kussens waar je diep in wegzakte, tegenover elkaar aan weerszijden van de haard, een bol glas met de beste cognac van Jim Tully koesterend. Julia zat met haar rug tegen Eds benen in het vuur te staren en Ed streelde afwezig haar nek terwijl hij een volgend verhaal afrondde. Connor zag dat ze niet luisterde en vroeg zich af wat ze dacht.
Ze zaten in wat Eds vader het hok noemde, hoewel het tweemaal zo groot was als de meeste zitkamers. Er stonden twee met met leer beklede tafels vol boeken en de muren gingen schuil achter nog eens honderden boeken, vele in perkament gebonden en antiek. Ed beweerde dat zijn vader ze per meter had gekocht en er nooit ook maar één las. De vloer was een allegaartje van oude oosterse tapijten waarop vier hoge geelkoperen leeslampen met groene kappen poelen licht omlaag wierpen. Boven hen bleef de kamer vaag en beschaduwd en het schijnsel van de haard flakkerde op het plafond.
Eds ouders waren al naar bed, dus zaten ze er nu met zijn drieën. Opeens viel er een stilte, en Connor besefte dat Ed hem een vraag had gesteld.
'Sorry, kerel, ik zat ergens aan te denken. Wat zei je?'
'Ik zei dat het ons speet dat je er zo achter moest komen. We wilden het je zelf vertellen.'
'O, niets aan de hand. Ik ben echt blij voor jullie allebei.'
Julia wendde haar blik af van het vuur en keek hem aan. Tijdens het avondeten had hij haar tweemaal betrapt terwijl ze naar hem zat te staren, maar beide keren had ze haar blik onmiddellijk afgewend. Nu bleef ze hem recht aankijken, en hij wist dat ze probeerde te peilen of hij de waarheid had gesproken. Hij probeerde te zien wat er, afgezien van treurigheid, nog meer in die donkere ogen te lezen viel, maar het lukte niet. En ditmaal was hij de eerste die een andere kant op keek.
'Wanneer is de bruiloft?'
'De laatste zaterdag van juni. Ik moet eerst nog een beetje fitter worden. Je weet wel, voor de huwelijksnacht.' Hij lachte en Julia trok een gezicht en gaf hem als een schooljuf een bestraffend tikje op zijn knie. 'Ik heb het al mijn vrienden gevraagd, maar niemand schijnt mijn getuige te willen zijn, dus vraag ik me af of jij het zou willen doen.'
'Dan moet ik kijken of ik kan. Waar gaat het gebeuren?'
'Hier. We wilden het in Montana doen, maar tot we een huis hebben gevonden dachten we dat het hier eenvoudiger zou zijn.'
'Een huis? Je bedoelt dat jullie in Montana komen wonen?'
'Hé, maat, we leven hier in een vrij land.'
Connor keek Julia aan, en deze glimlachte en haalde haar schouders op.
'Dat is fantastisch.' Connor probeerde enthousiast te klinken. 'Waar?'
'O, ergens in de buurt van Missoula, als we een leuk huis kunnen vinden. O, neem me niet kwalijk jongens, ik moet even pissen. Ik ben zo terug.'
Hij zette zijn glas neer, pakte zijn stok en stond op. Julia kwam ook overeind en bood aan hem naar de wc te brengen, maar hij sloeg haar aanbod op scherpe toon af met de woorden dat hij verdomme toch wel zelf de weg naar de plee kon vinden. Het was het eerste blijk van ergernis waar Connor getuige van was. Julia ging weer zitten en keek in het vuur terwijl het getik van Eds stok wegstierf in de hal.
'Julia?'
Ze draaide zich naar hem om en er stond zo'n tragische blik in haar ogen dat het even duurde voordat hij verder durfde te gaan.
'Gaat het wel goed met je?'
Ze schudde even haar hoofd. 'Niet echt. Maar het komt wel in orde.'
Hij stak zijn hand uit en ze aarzelde voordat ze hem vastpakte en in haar beide handen hield. Haar huid voelde koud aan.
'Het spijt me dat ik je nooit heb teruggebeld.'
'Niks aan de hand.'
'Ik denk dat ik niet wist wat ik tegen je moest zeggen. Ik schaamde me zo over wat ik die dag tegen je had gezegd. Ik meende het niet.'
'Dat weet ik. Het is wel goed.'
'Je hebt mijn leven gered. En ik weet dat ik...'
Ze slikte en schudde haar hoofd en keek weer in het vuur.
'Zeg het maar.'
'Soms... zou ik willen dat je het niet had gedaan.'
Haar ogen stonden opeens vol tranen. Connor boog zich naar haar over en pakte haar beide handen.
'Julia, wat er gebeurd is, was niet jouw schuld.'
In de gang ging een deur dicht en weer hoorden ze het tikken van de stok. Julia trok haar handen terug en veegde haar tranen weg. Connors stem klonk nu gedempt en dringend.
'Dat moet je niet denken. Je hebt gedaan wat je kon.'
Ze glimlachte even zuur.
'Natuurlijk.'
Ed kwam binnen en Connor keek hoe hij feilloos zijn stoel vond. De stilte hing als een rouwkleed over hen heen.
'Goed,' zei Ed. 'Of jullie zijn in slaap gevallen of jullie zitten over mij te praten - wat prima is. Ik zou geen beter onderwerp kunnen bedenken.'
'Vlei jezelf niet te veel,' zei Julia. Haar stem klonk van het ene moment op het andere ontstellend opgewekt. De enige aanwijzing van wat er zojuist was gebeurd was de uitgelopen mascara onder haar linkeroog. 'We hebben trouwens de hele avond over je zitten praten. Je hebt Connor helemaal niet naar zijn toekomstplannen gevraagd.'
'Dat is waar. Dus, cowboy, wat is het nieuws uit Montana? Hoe gaat het met fotograferen?'
'O, nog steeds zo'n beetje hetzelfde. Het gaat wel. Ik heb een paar foto's verkocht. Eigenlijk zou ik eens ergens anders moeten gaan kijken.'
Hij nam een slokje cognac. Ze wachtten beiden tot hij zou doorgaan.
'Connor, wat ben je toch een zeiker,' zei Ed. 'Als je zoiets zegt, op zo'n achteloze toon, alsof er niets aan de hand is, dan weet ik zeker dat er een belangrijke verandering in je leven op til is. Hoe bedoel je, ergens anders gaan kijken?'
'Ik ga een beetje reizen.'
'Prachtig. Waarheen precies?'
'Eerst naar Europa, en dan misschien Afrika.'
'Prachtig. Om te fotograferen?'
'Uh-huh.'
'En waar precies in Europa?'
Connor wist dat Julia hem strak aankeek. Hij ontweek haar blik.
'Kom, jongen. Wat is er zo geheim?'
'Ik ga naar Bosnië.'
'Wauw. Heb je een opdracht of zo?'
'Nee, ik dacht gewoon maar te gaan.'
'Wat, dat is oorlogsgebied. Kun je daar zomaar heen?'
Connor haalde zijn schouders op. 'Daar zal ik wel achter komen. Ik zie wel.'
'Wauw! Prachtig, jongen. Wanneer ga je?'
'Ik had me voorgesteld over niet al te lange tijd te gaan. Maar nu zal ik me moeten verbijten tot na die verdomde bruiloft van jullie.'
Hij had het allemaal definitiever laten klinken dan het was, of in elk geval dan het geweest was. Hij had al een tijdje over de reis zitten nadenken en was op onderzoek uit geweest. Maar pas nu, nu hij had gehoord dat de vrouw van wie hij hield zou gaan trouwen, wist hij zeker dat hij zou gaan. Julia had geen woord gezegd en hem evenmin losgelaten met haar blik. Uiteindelijk keek hij haar aan en glimlachte, maar ze glimlachte niet terug.
Als hij erover had nagedacht en als Ed nog had kunnen zien, zou hij nooit hebben gedaan wat hij nu deed. In een opwelling boog hij zich voorover en veegde de gevlekte mascara van Julia's wang. En toen hij haar aanraakte sloot ze haar ogen en boog haar hoofd.