Hoofdstuk 4
Een van de dingen die ze in Ed bewonderde - en misschien het
enige waar ze jaloers op was - was hoe moeiteloos hij in slaap
viel. Waar hij ook was, in hoeveel lawaai of beweging of volledige
chaos ook, hij kon gewoon zijn ogen dichtdoen en zijn hoofd
neerleggen en voor je tot twintig kon tellen was hij vertrokken.
Bij deze gelegenheid was Julia's schouder het steunpunt. Hij had,
kort nadat de stewardess hun nauwelijks aangeraakte maaltijden had
weggehaald, zijn bril afgezet, haar een kus in haar hals gegeven en
zich genesteld en ook al vond ze het nu een beetje ongemakkelijk,
ze wilde hem niet wakker maken. Ze hield van het gevoel van zijn
adem in haar hals, ritmisch en warm en licht als die van een
kind.
Ed had met alle geweld gewild dat zij de stoel aan het raam nam,
zodat ze een beter zicht op Montana zou hebben als ze eroverheen
vlogen. Ze zaten aan de noordelijke kant van het vliegtuig en het
afgelopen uur had ze de schaduw kilometer na kilometer over
grijsbruine prairie zien glijden en over braakland dat werd
doorsneden door de kronkelende littekens van drooggevallen
beken.
Het was nu meer dan vier maanden geleden dat Ed zijn ruitenwissers
was komen opeisen. En hoewel ze met alle plezier het hele
heldenverhaal van diefstal, vergelding en tegenvergelding aan het
duisterste verleden had toevertrouwd, zodat er nooit meer over zou
worden gepraat (want ze geneerde zich nog steeds dood over wat ze
had gedaan), het verhaal van hun ontmoeting was al legendarisch
geworden. Ed had al zijn vrienden erover verteld en ook al haar
vrienden - tenminste, de vrienden die hij van haar had mogen
ontmoeten. En als hij het verhaal vertelde en ze erbij was,
grinnikte Julia obligaat en liet in komieke maar diepgevoelde
schaamte haar hoofd hangen.
Ze was geschokt geweest over het feit dat ze Eds parkeerplaats had
ingepikt, maar ze was bijna even geschokt hoe snel zij tweeën waren
uitgegroeid tot wat haar moeder op enigszins geringschattende toon
'een onderwerp' noemde. Sinds ze de vorige lente haar verloving met
Michael had verbroken had Julia met niemand meer afspraakjes
gemaakt en een leven geleid dat volkomen gespeend was van ieder
snufje van romantische complicaties. Ze had zich aan haar werk op
het instituut gewijd, was regelmatig vroeg naar bed gegaan, had
meer romans gelezen dan de afgelopen jaren bij elkaar en had zelfs
wat geschilderd. Als ze al uitging, dan alleen met vriendinnen. En
bij de enige gelegenheid dat ze deze regel had overtreden en met
haar neef naar die afgrijselijke film was gegaan, wham, zat ze
opeens weer in dat gecompliceerde land der liefde.
Haar moeder had Michael verafgood. Hij studeerde aan de
rechtenfaculteit van Harvard, was een pure wasp - knap, blond en
briljant, en had een glimlach die regelrecht afkomstig was uit een
van de tijdschriften die je in een tandartsenwachtkamer vindt. Wat
van doorslaggevend belang was, in ieder geval in de ogen van
Julia's moeder, was dat hij ook serieus rijk was, of het op zekere
dag zou zijn als zijn erfenis afkwam. Het was een erfenis met een,
zoals in de meeste adellijke families, groezelige herkomst en hij
had, zoals Julia zonder al te nieuwsgierig te zijn had kunnen
vaststellen, iets met het omleiden van rivieren en het kappen van
miljoenen bomen te maken.
Julia was door dit alles misschien niet helemaal verblind geweest
maar, in ieder geval een tijdlang, voldoende afgeleid om niet een
van Michaels andere eigenschappen op te merken. Hij was saai. Niet
alleen een beetje saai, nu en dan, op de manier waarop de meeste
mannen het waren en wat je ze per saldo vergaf, maar saai op een
kolossaal, stra-tosferisch niveau.
Haar beste vriendin en kamergenote, Linda Rosner, die er niet om
bekendstond dat ze een blad voor de mond nam, had hier de eerste
keer dat ze Michael had gezien op gewezen en een fles champagne
ontkurkt toen Julia de verloving had verbroken. Deze hele ervaring
verklaarde waarschijnlijk waarom de volgende man in Julia's leven
een hartstochtelijke muzikant uit het zuiden was die in zijn vrije
tijd graag met een parachute in bosbranden landde. Het leven met Ed
had natuurlijk de bijkomende risico's van volledige uitputting,
ernstige verwondingen en zelfs een gewelddadige dood. Maar niet,
daarvan kon ze nu al getuigen, van verveling. Hij kon soms een
beetje nukkig zijn en nu en dan een gewiekste geestigheid ten
beste geven zonder te beseffen dat deze hard aankwam. Maar hij had
een hart zo groot als een pompoen en, het belangrijkste, hij maakte
haar aan het lachen.
Tot de avond dat ze elkaar hadden leren kennen was de enige die
haar ooit een serenade had gebracht een van die kalende violisten
geweest die in suspecte Italiaanse restaurants bij je tafeltje
komen staan. Michael had hem meteen geld gegeven, om van hem af te
zijn. Het effect dat Ed had gesorteerd toen hij die nummers voor
haar had gespeeld, ook al was er behoorlijk veel ironie aan te pas
gekomen, was verwoestend geweest. Ze was meteen plat gegaan. Nou
ja, bijna meteen. Ze waren op hun derde afspraakje met elkaar naar
bed gegaan, maar als hij het had gevraagd - en als Linda daar niet
een en al oog en oor bij had gezeten, terwijl ze deed alsof ze de
krant las - zou Julia met alle plezier overstag gegaan zijn toen
hij was langsgekomen voor zijn ruitenwissers.
Net als Julia was Linda geboren en getogen in New York, maar ze
kwam uit een veel rijkere familie. Ze draaide shagjes en rookte
meer dan ze at. Ze had hooguit maat 38 en was een meter
tweeënvijftig, een goed voorbeeld van klein maar fijn. Ze hadden
elkaar leren kennen op de kunstacademie, waar Linda een van de
medeoprichters was van de 'Neo-Gothic Radicals', een concept dat
Julia nooit helemaal had begrepen, maar waar kennelijk een hoop
zwarte lippenstift bij kwam kijken, en kleding waarin je eruitzag
als een verre afstammeling van de Addams Family. Na twee jaar als
straatarme kunstenares, een tijd waarin alles wat ook maar in de
verte te maken had met geld verdienen werd bestempeld als
'achterlijk, kapitalistisch gedoe', had ze vastgesteld dat het een
zinloze strijd was en besloten zich dan maar bij 'de vijand' aan te
sluiten. Ze had afscheid genomen van de rare kleding en zwarte
lippenstift en was rechten gaan studeren, met als doel een baan op
Wall Street en een zwarte BMW.
Zodra Ed die avond het appartement binnenkwam, wist Julia dat Linda
hem goedkeurde. Ze maakten een fles wijn open, en nog eentje, en
zaten tot twee uur 's nachts te praten. Ed bekeek uitgebreid een
van Julia's recente schilderijen, die tegen de muur stonden. Ze
waren het resultaat van een twee maanden durende reis naar Kenia
die Julia de vorige zomer had gemaakt. Ze was als een blok gevallen
voor de elementaire ruimte en de vergezichten van Afrika, maar
hoewel ze een heleboel foto's had genomen, was ze thuis tot de
ontdekking gekomen dat ze de essentie ervan niet tot leven kon
wekken op het schildersdoek. Ze had het gevoel dat haar
schilderijen clichématig waren. Ed bleef echter volhouden dat hij
ze fantastisch vond en had als favoriet het enige exemplaar
aangewezen dat ze zelf ook mooi vond: een immense close-up van een
zebra, de vacht zo sterk uitvergroot dat het schilderij haast
abstract leek.
Ze lagen allebei krom van het lachen bij zijn verhaal over de
overstroming in zijn appartement en zijn imitatie van de
verschrikkelijke Dexter Rothwell jr. En toen hij vertelde dat hij
behalve musicus en componist ook nog rookspringer was, dacht Julia
dat ze in zwijm zou vallen. Toen hij weg was, stonden ze als twee
versufte schoolmeisjes te giechelen.
'Zo,' zei Linda. 'Toe maar. Een dichter en krijger tegelijk.'
'Wat vind je van hem?'
'Wat ik van hem vind? Als jij hem niet heel snel inlijft, doe ik
het.'
En nu, vier maanden later, verkeerden Ed en Julia nog steeds in de
fase waarin ze niet van elkaar af konden blijven, en het idee dat
ze de zomer gescheiden zouden moeten doorbrengen, sprak hun niet
erg aan. Ed had daarom voorgesteld dat ze zou proberen een
vakantiebaantje te vinden in Montana. Het was met één telefoontje
geregeld. Toen Julia nog op de kunstacademie zat, werkte ze van
juni tot september altijd in Colorado voor een organisatie die way
(Wilderness And Youth) heette. De kinderen die eraan meededen waren
kleine crimineeltjes, die er bij wijze van laatste kans heen werden
gestuurd. In groepjes van maximaal twaalf per keer werden ze twee
hele maanden naar afgelegen bossen meegenomen. Ze kregen een stel
bergschoenen, een slaapzak, een waterdichte poncho en een hangmat,
meer niet. Met de steun en onder supervisie van vier leden van de
buitenstaf - van wie Julia er een was - moesten ze leren hoe ze in
de wildernis konden overleven.
Tot die tijd was Julia er altijd van uitgegaan dat ze zou proberen
de kost te verdienen als schilderes. Maar wat ze die drie zomers
had zien gebeuren, de verbijsterende gedaanteverandering die een
paar van die kinderen hadden doorgemaakt - van mensen die kennelijk
iedere hoop hadden verloren in sociale jonge volwassenen vol
zelfvertrouwen -had zo'n diepgaande indruk op haar gemaakt dat ze
van gedachten was veranderd. Ze haalde een doctoraal in
opvoedingspsychologie en werkte sindsdien als kunsttherapeut aan
een school in Boston voor kinderen met bijzondere behoeften.
Twee jaar geleden was way in Helena in Montana een tweede centrum
begonnen. Met één simpel telefoontje had Julia kans gezien voor die
zomer een baan te krijgen. De buitendirecteur van way in Colorado,
Glen Nielsen, was naar Montana overgeplaatst om de leiding op zich
te nemen. Hij en Julia waren altijd goede vrienden geweest, en
als er in Boston geen sprake van Michael was geweest, waren ze
misschien wel wat meer geworden dan dat. Toen ze hem belde zei hij
dat hij hi;t geweldig vond haar terug te hebben en dat hij, als ze
wilde, haar zelfs een flat in Helena kon bezorgen, die ze met twee
andere vrouwelijke stafleden zou moeten delen. Toen ze Ed vertelde
dat dit volgens haar een goed idee was, keek hij erg gekwetst. Hij
wilde dat ze bij hem in Missoula kwam wonen.
'Luister nou eens,' zei ze. 'Connor en jij zitten daar gezellig als
twee jongens onder elkaar.'
'Jongens onder elkaar? Connor zou er geen enkel bezwaar tegen
hebben als je erbij kwam. Hij is een prima kerel.'
'O, ongetwijfeld. Hij klinkt als een prima kerel. Maar ik denk echt
dat het beter is als ik een eigen plek heb. Hé, doe nou niet zo
chagrijnig. Je hebt zelf gezegd dat Helena maar een paar uur
daarvandaan is.'
Uiteindelijk gaf ze echter toe, hoewel ze niet wist hoe vaak ze
elkaar zouden zien. Bij way werd gewerkt in ploegendiensten. Je
werkte acht dagen met je groep en dan nam een ander team het over
terwijl je zes dagen vrij had. Ed zou of vrijdag en zaterdag vrij
hebben, of zondag en maandag.
Ze voelde zijn hoofd nu op haar schouder bewegen.
'Zijn we er al?' vroeg hij, als een slaapdronken kind.
'We zijn al weer op weg naar huis. Je hebt de hele zomer
geslapen.'
'Je ruikt zo lekker.'
'Fijn. Mijn hele linkerkant is verlamd. Je hoofd weegt een
ton.'
'Daar kan ik niets aan doen. Dat komt door al die hersenen.'
Hij drukte een kus op haar wang, zette zijn bril op en boog zich
over haar heen om uit het raampje te kijken.
'We zitten ergens boven de Dakota's,' zei hij. 'Over een paar
minuten krijgen we Montana. Daarom ben ik natuurlijk wakker
geworden. Nee, serieus. Het gaat altijd zo. Ik word wakker zodra we
boven Montana komen. Dat is een soort vibratie van me of zo.'
'O ja?'
'Echt. Ik heb ooit een vrouw ontmoet die zich met astrologie en
reïncarnatie en dat soort dingen bezighield, en ik vertelde haar
erover en toen zei zij dat dat kwam omdat ik in een vorig leven een
oorspronkelijke inwoner van Montana was geweest.'
'Wat, een cowboy?'
'Een Zwartvoet-indiaan. Ik zou trommelaar zijn geweest.'
'Hoe heette je toen?'
'Dat ben ik vergeten.'
'Dat lieg je. Kom nou, hoe?'
Ed zuchtte. 'Beer Zonder Tanden.'
Julia lachte luid. 'Beer Zonder Tanden!'
'Toe maar, drijf er maar de spot mee. Het kan me niet schelen. Het
gaat toch maar over mijn vorige leven.'
'Waarom zonder tanden?'
'Hoe moet ik dat weten? Misschien omdat ik zo slecht
trommelde.'
'Wat heeft ze verder gezegd?'
'Dat was alles. Ze werd boos toen ik vroeg wie er sologitaar had
gespeeld en wilde toen niets meer zeggen.'
De rest van de vlucht keken ze hoe de vlakten onder hen
plaatsmaakten voor een land met geïsoleerde heuvels, die aan
walvisruggen deden denken, en met pijnbomen begroeide richels en
brede rivierdalen. Ed was haar gids en noemde de namen van de
plekken die ze passeerden. De bergketens van de Rosebud en de
Bighorn en de Pryor en verder naar het noorden de brede uitlopers
van Billings en de bocht in de Yellowstone River die de andere kant
op stroomde. Hij liet haar met haar gezicht dicht naar het raampje
leunen zodat ze de oostwand van de Rocky Mountains voor hen kon
zien, die steeds groter werden en waar de resten sneeuw op de
hoogste pieken roze opgloeiden in de late zonneschijn. En in een
mum van tijd waren diezelfde pieken onder hen in dwergen veranderd,
stak het vliegtuig het gebergte over dat het werelddeel in tweeën
hakte en zwaaide in een trage bocht langs de westkant terwijl het
woud dichtbegroeid in vele tinten groen langs-schoot, alleen
onderbroken door meren die de hemel blinkend naar hen
terugkaatsten. En toen ten slotte de trage afdaling naar Missoula,
terwijl het bos langzaam dunner werd en plaatsmaakte voor dalen en
weiland en ze de boerderijen en huizen en paden en vee en auto's
zagen en mensen die met hun dagelijkse beslommeringen bezig waren.
En Ed zei dat het hem altijd het gevoel gaf dat hij nooit was weg
geweest en dat er bij het zien van dit land iets in hem openging,
een verlangende leegte die op het punt stond gevuld te worden.
Julia streelde zijn haar.
'Mijn kleine Beer Zonder Tanden.'
Toen ze uit het toestel kwamen was de lucht doortrokken van de geur
van kerosine en in de zon gebakken asfalt. En zelfs op dat moment
nog zoog Ed zijn longen vol, alsof het het zoetste was dat hij ooit
had geroken. Hij legde zijn arm om haar heen en ze liepen naar de
aankomsthal.
'Daar is hij.'
Ed zwaaide, en door de ruiten van de hal zag Julia een lange
jongeman met blond haar, die met een cowboyhoed naar hen zwaaide.
De menigte passagiers bewoog zich traag naar voren. Voor hen
werd een oude man in een rolstoel voortgeduwd, dus duurde het lang
voordat ze bij de uitgang waren. Achter de glazen wand had Connor
weer zijn hoed opgezet en hij stond daar glimlachend en rustig te
wachten. Tenslotte stonden ze tegenover hem.
'Neemt u me niet kwalijk,' zei Ed. 'Is dit de weg naar de
bosbrand?'
'Te laat, man. We hebben ze net allemaal geblust.'
Connor nam zijn hoed weer af en Ed spreidde zijn armen en ze
omhelsden elkaar op die vreemde, man-tot-manmanier waarvoor je
elkaar altijd op de rug scheen te moeten rammen.
'Hé, ouwe jongen,' zei Ed. 'Hoe is ie?'
'Goed. En nog beter nu ik jou zie. Hé, nieuwe bril.'
'Ja. Julia zegt dat ik er sexy van ga uitzien.'
'Nou, misschien heeft ze daar tegenwoordig ook wel behoefte aan.'
Hij draaide zich naar haar om. 'Zo, gezien het feit dat die sexy
brillen-mans hier nooit iemand voorstelt ga ik er maar van uit dat
jij de befaamde Julia bent.' Hij stak zijn hand uit. 'Ik heb een
hoop over je gehoord.'
'Ik ook over jou.'
'Welkom in Montana.'
'Dank je.'
Zijn hand was hard en eeltig, en hij keek haar aandachtig aan met
zijn lichtblauwe ogen, met zo'n directe en vaste blik dat ze er
bijna verlegen van werd, alsof hij op een of andere manier in haar
hoofd kon kijken.
'En ik heb buiten al een parkeerplaats gevonden, dus ik neem aan
dat ik niets te vrezen heb.'
Julia zond Ed een verwoestende blik toe. 'Zal ik daar ooit, ooit
eens niets meer over horen?'
'Julia, het spijt me. Ik zal het er nooit meer over hebben.'
'Beloofd?'
'Beloofd. Laten we dan nu je ruitenwissers, pardon, je bagage
ophalen.'
Op weg naar de bagagehal en terwijl ze bij de band stonden te
wachten, bestookte Ed Connor met vragen. Hij wilde weten wie er
deze zomer sprong, tegen welke branden en waar ze tot dusverre in
actie waren gekomen, hoe het weer was geweest, wat de
weersvoorspellingen zeiden enzovoort. Connor antwoordde geduldig,
en richtte zijn antwoorden niet alleen tot Ed maar ook tot
Julia.
Na alles wat ze over hem had gehoord was het interessant hem ten
slotte te ontmoeten. Terwijl ze naar hen beiden keek en luisterde
hoe ze met elkaar praatten begreep ze waarom Ed Connor als
zijn beste vriend beschouwde. Hij had iets stils, een
gereserveerdheid die Eds exuberantie aanvulde. Eenmaal, terwijl hij
stond te praten, betrapte Connor haar erop dat ze naar hem staarde
en hij glimlachte alleen maar en zij glimlachte terug.
Toen hun bagage kwam, keek Ed snel in zijn gitaarkoffer of het
instrument niet beschadigd was en vervolgens stapelden ze de
koffers op een karretje en reden ze naar de parkeerplaats. Connors
auto was een oude lichtblauwe Chevrolet pick-up, waarvan Julia
verklaarde dat hij volmaakt paste bij zijn gehavende hoed met
zweetvlekken. Hij vertelde haar dat hij die hoed alleen maar voor
Ed droeg en dat hij zich normaal, net als alle rookspringers, veel
formeler kleedde, in een pak en met een stropdas.
'En dat draag je natuurlijk ook als je geparachuteerd wordt,' zei
ze.
'Nee, dan dragen we een vuurvaste smoking. Je weet maar nooit wie
je tegen het lijf loopt.'
Ze gooiden de koffers in de laadbak en klommen in de cabine, waar
ze met zijn drieën naast elkaar gingen zitten, Julia in het midden.
Op weg naar het stadje informeerde Connor naar haar baan bij way,
en ze vertelde hem wat ze er van haar tijd in Colorado van wist.
Hij vroeg haar wanneer ze moest beginnen en ze zei dat ze haar
maandagochtend vroeg in de morgen in Helena verwachtten. Connor
dacht even na en zei toen dat ze, als ze tenminste nog geen andere
plannen hadden, misschien zondagmiddag naar de boerderij konden
rijden om bij zijn moeder langs te gaan.
'Misschien hoor ik je dit niet te vertellen, Julia, maar mijn
moeder heeft altijd iets met die Ed hier gehad.'
'Dat is volledig wederzijds,' zei Ed. 'Ik geef het toe. Hoe zou ik
nou niet verliefd kunnen zijn op een vrouw die alle nummers uit
Oklahoma! uit haar hoofd kent?'
'Nou, daar lijkt me niks aan,' zei Connor. 'Julia, ik neem aan dat
jij ze allemaal kent?'
'Wat is Oklahoma?'
Ed kreunde en sloeg zijn handen voor zijn gezicht en Connor en
Julia lachten.Ze aten die avond in een klein restaurant op een
eerste verdieping vlak aan de overkant van de rivier en liepen
daarna op hun gemak terug over de brug. Het werd donker, en de
enorme witte M op de flank van de heuvel boven het stadje gloeide
op alsof hij in de plas inkt van de hemel verankerd ronddreef.
Onder de brug was een parkje waar een soort informeel concert werd
gehouden. Er stonden lantaarns en een kleine menigte zat op het
gras. De vlagen gitaarklanken gaven Julia een warm en dromerig
gevoel; ze liet haar arm door die van Ed glijden en legde onder het
lopen haar hoofd op zijn schouder.
Toen ze in het flatje terug waren zette Connor koffie en zaten ze
nog even om de keukentafel. Ed vroeg hoe het met de fotografie
stond en Connor zei dat hij de laatste tijd een paar opdrachten had
gehad, maar dat het in het algemeen stil was. Hij liep naar de
andere kant van het vertrek en kwam terug met een grote bruine
envelop, waaruit hij een foto haalde die hij, naar hij zei, pas die
middag had afgedrukt. Hij gaf hem eerst aan Ed, die tegenover Julia
aan de tafel zat, zodat alleen hij hem kon zien. Eds ogen gingen
wijd open.
'Wauw. Wat is dat in godsnaam? Een eland?'
'Ja. Hij kwam zomaar uit de brand lopen.'
'En toen?'
'Weet ik niet. Het ene moment was hij er en het andere moment was
hij verdwenen.'
'Jezus, Connor, wat een hels goeie foto.'
Ed gaf hem aan Julia. Het duurde even voordat ze zag wat het
precies was, en toen ze het zag stokte haar adem.
'Vreselijk.'
Ed lachte. 'Complimenteus als altijd.'
Maar Connor lachte niet. Hij keek haar strak aan, alsof hij precies
wist wat ze bedoelde. Ze schudde haar hoofd en gaf hem de foto
terug.
'Het spijt me, maar daar kan ik niet naar kijken.'
Connor nam de foto zonder een woord te zeggen van haar aan. Hij
liet hem weer in de envelop glijden en legde hem terug waar hij hem
vandaan had gehaald. Ed maakte een grapje dat Julia ook zo'n
scherpe criticus was waar het zijn muziek aanging, maar ze was te
geschokt door het beeld om erop in te gaan. Ze stond op. Ed keek
opeens bezorgd.
'Julia? Gaat het wel?'
'Sorry, maar ik ben zo moe. Ik laat jullie alleen.'
Ze gaf Ed een zoen op zijn hoofd. Hij zei dat hij het niet laat zou
maken.
'Slaap lekker, Connor.'
'Slaap lekker, Julia.'
Ze poetste haar tanden in de zwarte badkamer, die Ed de
'zelfmoordcel' noemde, ging toen naar hun slaapkamer en kleedde
zich uit. Connor had hun de grote kamer gegeven en attent de twee
eenpersoonsbedden tegen elkaar geschoven. Verder stonden er een
houten schommelstoel, een nachtkastje, een lamp met een gerafelde
paarse kap en in de hoek een grote oude klerenkast waaraan een
handvat ontbrak. Er zaten rechthoeken met een randje stof op de
muur waar schilderijen of affiches hadden gehangen. Er kletterden
insecten tegen de hor voor het open raam, en een paar meer
ondernemende hadden in een hoek een klein scheurtje gevonden en
voerden waanzinnige loopings uit boven de lamp.
Ze stapte in bed en sloeg haar boek open. Ze las Anna Karenina nu
voor de derde maal en was er ontroerder door dan ooit. Ze merkte
echter dat ze steeds dezelfde alinea las, en kort daarna gaf ze het
op en knipte het licht uit. Ze hoorde het ruisen van de rivier
buiten en de gedempte stemmen van de mannen in de kamer naast de
hare, en ook al wist ze dat het warm was, toch trok ze de dekens
over haar schouders tegen de kou die ze nog steeds in zich voelde
sinds ze de foto had gezien die Connor had gemaakt. Ze kon zich het
beeld niet uit het hoofd zetten. Ed had het een hels goeie foto
genoemd zonder te beseffen dat het dat inderdaad was, letterlijk.
Maar Connor had het begrepen.
Ze moest zijn weggedoezeld, want het volgende dat ze merkte was dat
Ed naakt naast haar lag en haar nek kuste. Hij wilde vrijen, en
toen ze mompelde dat ze te moe was, reageerde hij erg gekwetst en
zei dat het dagen, misschien zelfs weken zou duren voordat ze
elkaar weer zouden zien. Ze draaide zich dus om en liet toe dat hij
haar streelde, en algauw smolt het beeld dat haar zo in verwarring
had gebracht weg en was verdwenen. Maar in de zachte botsing van
hun ledematen school die nacht voor het eerst een spoortje
treurigheid.