3 Reuzen in Drenthe

De oude Drentse geschiedschrijver Picardt beschrijft hoe in de zeventiende eeuw in het huis van Schulte Nysingh een reuzengebeente bewaard werd. Het gebeente was opgegraven uit de Topjesberg oostelijk van Westerbork. Dit zou weleens het bewijs kunnen zijn dat er – zoals vaak verteld – daadwerkelijk reuzen in Drenthe hebben gewoond…

Drenthe, in een recent verleden, door Arend van Dam – Het was druk in het kleine dorpscafé. Bij de toog hing een groepje vermoeide veenarbeiders rond. De mannen spoelden hun droge kelen met helder bier.

Twee wandelaars, een man en een vrouw, die aan een tafeltje apart zaten, namen kleine slokjes van hun thee.

‘Het is me toch een raadsel hoe die hunebedden zijn ontstaan,’ zei de vrouw.

‘Ach,’ zei de man. ‘Dat lijkt me niet zo moeilijk. Met een paar lange touwen en een flink span paarden kom je al een heel eind.’

De gesprekken aan de toog verstomden. De arbeiders keken elkaar aan. Een van hen deed een stap naar voren, veegde het bier van zijn snor en zei: ‘Lang geleden woonde hier in Drenthe een groot aantal reuzen. Die van Rolde maakten altijd ruzie met die van Gieten. Ze zochten de grootste stenen op die ze maar konden vinden. Ze begonnen die stenen naar elkaar te gooien, maar nooit raakten ze elkaar. Bijna alle stenen vielen op een grote hoop. Zo zijn de hunebedden ontstaan.’

De wandelaars keken de verteller ongelovig aan.

Nu stapte een andere veenwerker naar voren. Hij schraapte zijn keel en zei: ‘Gaat u maar eens kijken in de Emmerdennen. Op de bovenste steen van het hunebed is nog de afdruk te zien van de hand van de reus.’

‘Mag ik ook even?’ zei een bebaarde collega. ‘Op diezelfde steen staan de afdrukken van de hoeven van het paard van koning Lodewijk Napoleon. De koning voerde zijn troepen aan. Hij liet zijn vurige paard met een grote sprong boven op de deksteen belanden. Daar wachtte hij als een levend standbeeld van een ruiter te paard zijn troepen op.’

‘Maar het waren de reuzen die de hunebedden maakten,’ ging de man met de snor verder. ‘En niet alleen de hunebedden, ook de beken zijn door de reuzen gemaakt. Hoe zou de beek tussen Roden en Lieveren anders aan de naam het Reuzendiep gekomen zijn?’

De man en de vrouw deden er het zwijgen toe.

‘En waarom heeft het Reuzendiep zoveel bochten? Dat komt omdat er meerdere reuzen aan het graven waren. Ze hadden geen oog voor het werk van elkaar. Zo zijn al die bochten in de beek gekomen.

‘Je vergeet de heuvels, makker,’ zei de man met de baard. ‘Als je een heuvel ziet, dan weet je dat daar een reus zijn klompen leeg heeft gekieperd.’

Triomfantelijk keken de vertellers naar het echtpaar aan het tafeltje. Van zoveel reuzenverhalen hadden de wandelaars niet terug.

‘We moesten maar weer eens opstappen,’ zei de man.

‘Bedankt voor uw mooie verhalen,’ zei de vrouw.

Buiten vervolgden ze hun wandeling.

‘Het is allemaal flauwekul, vrouw,’ zei de man. ‘Wat je zegt, man,’ zei de vrouw.

Maar toen ze laat in de middag het dorpje Borger bereikten en daar het hunebed bekeken, sloeg de twijfel toe. Misschien dat er toch, lang geleden...

Het is een mysterie waar de beenderen uit het huis van Schulte Nysingh tegenwoordig gebleven zijn.

Brammert en Ellert.tif