27 Het spook in de kerk van Diever
De kerk van Diever behoort tot de oudste kerken van Drenthe. Delen ervan stammen nog uit de twaalfde eeuw, toen men nog turfsteen gebruikte bij de bouw. In 1595 werd Berend Ketel als schulte (dorpsoudste) van Diever aangesteld. Hij liet aan de Brink het Schultehuis bouwen en zijn familiewapen staat in de steen boven de voordeur gebeiteld. Een van zijn nazaten, die ook het schulteambt had, was Pouwel Ketel, die tot vele jaren na zijn dood de kerk onveilig maakte.
Diever, in de
zeventiende of achttiende eeuw, door
J. Poortman – In Diever, eens de belangrijkste plaats
in het Dieverder Dingspiel, leefde eens een schulte, die Pouwel
heette. Om zijn ruwheid en hebzucht werd hij gevreesd, gehaat en
veracht. En toen hij gestorven was en begraven lag in de kerk te
Diever kon hij ’s nachts geen rust vinden en spookte hij in de
kerk.
Dan zeiden de mensen: ‘Olde Böppe (dat was zijn bijnaam) is er weer. Pas op!’ Niemand durfde dan de kerk binnengaan.
De kastelein van de herberg bij de kerk had echter een dienstbode die nergens bang voor was. Toen er dan ook eens drie kleermakers ’s nachts in de herberg bleven logeren en ze ’t spektakel in de kerk hoorden, zeiden ze: ‘Jinne, als jij werkelijk zoveel durft als je baas zegt, dan moet jij eens naar de kerk gaan en die Olde Böppe hiernaartoe brengen. Je kunt er een nieuwe rok mee verdienen.’
‘Akkoord,’ zei Jinne. Ze ging, haalde het spook en zette het tussen de kleermakers neer. Die wisten van angst niet meer waar ze ’t zoeken moesten en smeekten het meisje Olde Böppe weer terug te brengen. Ze zou als extra beloning een nieuw jak krijgen.
En weer ging Jinne. Maar toen ze het spook achter de grote pastoorszerk in de kerk neer wilde zetten, pakte Olde Böppe haar vast en wat ze ook deed, ze kon niet meer loskomen. Nu begon Jinne ook te griezelen en het knap benauwd te krijgen. Ze smeekte Olde Böppe: ‘Laat mij los, laat mij alsjeblieft los, dan zal ik niet meer zo met je spotten.’
Maar hij pakte haar nog steviger vast, zodat Jinne zweette van benauwdheid. Zij dacht dat ze nooit weer vrij zou komen, toen Olde Böppe ineens zei: ‘Ik laat je niet eerder vrij voordat je mij beloofd hebt dat je vannacht nog naar de Stroom zult gaan en daar drie keer zult vragen: “Hille Garriets, Hille Garriets, kun je Schulte Pouwel vergeven?”’
‘Dat wil ik wel doen,’ kreunde Jenne, ‘maar dat is zo ver en het duurt niet lang meer of het is weer dag.’
‘Ik wacht op je en je kunt hard lopen. Bovendien is het vollemaan,’ zei Olde Böppe.
Toen zei Jinne niets meer, maar ging onmiddellijk. Ze liep zo snel ze kon naar de Stroom en beefde van opwinding toen ze aan de waterkant stond. Maar ze vroeg met luide stem: ‘Hille Garriets, Hille Garriets, kun je Schulte Pouwel vergeven?’
Eindelijk, toen ze voor de derde keer geroepen had, hoorde ze een vrouwenstem uit het water komen, die zei: ‘Als God hem vergeeft, vergeef ik hem ook.’
Toen Jinne weer terug in de kerk kwam vroeg Olde Böppe dadelijk: ‘Wat heeft ze gezegd?’
‘Ik hoorde een stem zeggen: “Ja als God hem vergeeft, vergeef ik hem ook.” ‘En ben ik nu vrij?’ vroeg Jinne.
‘Ja, maar kom nog één keer hier terug, vlak voor zonsopgang. Dan zal ik je het loon betalen voor alles wat je voor mij gedaan hebt vannacht. Je hoeft nergens bang voor te zijn, dat beloof ik je.’
Jinne ging naar de herberg, de kleermakers lagen al in bed en haar baas sliep ook al. Maar toen het bijna licht werd ging Jinne voor de derde keer die nacht naar de kerk. Daar was Olde Böppe ook weer en hij zei: ‘Ga naar de oude lindeboom voor ’t Schultehuis en ga rechts van de dikke boomwortel graven. Wat je vindt, was van mij maar is straks van jou.’
Jinne deed wat hij zei. Ze ging op de aangewezen plek graven en vond een kistje met zilvergeld, dat ze mee naar huis nam. En de volgende dag maakten de kleermakers haar een rok en jak, zoals ze beloofd hadden.
Na die nacht heeft niemand Olde Böppe meer horen spoken in de kerk. Hij had voorgoed rust gevonden na al zijn wandaden.
Het Schultehuis staat er nog steeds. Het is een ruime hoeve aan de Brink. Sinds 1604 woonden hier zes generaties van de familie Ketel, die allemaal het schulteambt in Diever uitoefenden. Het huis werd in 1935 uitvoerig gerestaureerd.